NL1030134C2 - Scherminstallatie voor een kas of warenhuis, alsmede draadgeleiding daarvoor. - Google Patents

Description

Scherminstallatie voor een kas of warenhuis, alsmede draadgeleiding daarvoor

De uitvinding heeft betrekking op een scherminstallatie voor een kas of warenhuis, omvattende steundraden die bestemd zijn om opgehangen te worden aan de kas-5 constructie, tenminste een schermprofïel dat dwars is gericht ten opzichte van de steundraden, alsmede tenminste een schermdoek dat is bevestigd aan het schermprofïel en aan de kasconstructie, aan welke schermprofïel draadgeleidingen zijn bevestigd die elk op verschuifbare wijze met een steundraad samenwerken en die elk een langsdoorgang omvatten waarin een steundraad verschuifbaar is geleid, alsmede een vanaf het uitwen-10 dige van de dwarsgeleiding toegankelijke dwarsdoorgang die in de langsdoorgang uitmondt, zodanig dat de steundraad in de dwarsdoorgang opneembaar is, en vervolgens door verdraaien van de draadgeleiding de steundraad overgebracht kan worden vanuit de dwarsdoorgang in de langsdoorgang.

Dergelijke scherminstallaties kunnen voor verschillende doeleinden worden toe-15 gepast. Een eerste mogelijke toepassingsvoorbeeld is het verschaffen van een zonwering, zodanig dat de zich in de kas bevindende gewassen op de gewenste wijze beschermd kunnen worden tegen een van zonlicht. Een tweede mogelijk de toepassingsvoorbeeld betreft het verduisteren, zodanig dat in de kas opgewekt kunstlicht niet ook de omgeving kan verlichten. Een derde toepassingsvoorbeeld betreft het zogenaamde 20 klimaatscherm, door middel waarvan de temperatuur in de kas beter beheerst kan worden.

De bij de scherminstallaties behorende schermprofïelen worden door middel van een kabelaandrijving of een stangaandrijving overgebracht tussen een gesloten stand, waarin het schermdoek zich over de gewassen uitstrekt, en een geopende stand waarin 25 het schermdoek samengedrukt is tot een klein pakket ten einde zo weinig mogelijk schaduw te werpen. Gewoonlijk strekken zich onder en boven de schermprofïelen, en wel dwars daarop, steundraden uit. De zich onder de schermprofïelen bevindende steundraden hebben ten doel om de schermprofïelen en ook de schermdoeken te ondersteunen in de gesloten stand. De zich boven de schermprofïelen bevindende steundra-30 den dienen om het eventueel opwaaien van de gesloten schermdoeken tegen te gaan.

Anders dan in het hiervoor beschreven voorbeeld, kunnen de schermprofïelen, in plaats van op de steundraden te rusten, aan de steundraden zijn opgehangen. Datzelfde 1 0301'.34‘ 2 geldt voor het schermdoek, dat door middel van regelmatig verspreide haken, die door het schermdoek steken, zijn opgehangen aan de steundraden.

Aangezien de schermprofielen voortdurend heen en weer schuiven langs de steundraden, is het belangrijk dat daarbij geen of nauwelijks slijtage optreedt. Daartoe 5 worden de zogenaamde draadgeleidingen toegepast, die bevestigd zijn aan de schermprofielen en ten opzichte waarvan de steundraden verschuifbaar zijn. Deze draadgeleidingen, die op bekende wijze zijn uitgevoerd in kunststof, moeten ervoor zorgen dat de slijtage beperkt blijft.

Een bijzonder aspect van deze draadgeleidingen betreft de wijze waarop zij wor-10 den toegepast tijdens de bouw. Gewoonlijk worden eerst de steundraden gespannen en de schermprofielen aangebracht. Daarna moet de verbinding tussen deze steundraden en schermprofielen tot stand worden gebracht door de draadgeleidingen aan te brengen.

Het gaat daarbij dan om het tot stand brengen van een tweeledige verbinding, namelijk zowel de verbinding met betrekking tot het schermprofiel alswel de verbinding met 15 betrekking tot de steundraad. Daartoe worden de draadgeleidingen allereerst met de dwarsdoorgang over de steundraad geplaatst. Bij een scherminstallatie waarin de schermprofielen zijn ondersteund bovenop de steundraden, mondt deze dwarsdoorgang mondt uit aan de onderzijde van de draadgeleiding. Dit betekent dat de draadgeleiding van bovenaf op de steundraad moet worden geplaatst. Vervolgens worden de draadge-20 leidingen tot onder of boven het schermprofiel bewogen, afhankelijk van de positie waar zij moeten worden aangebracht.

Zodra de draadgeleidingen op de gewenste plaats ten opzichte van het schermprofiel zijn gekomen, worden zij naar boven toe tot tegen het schermprofiel gedrukt. Daarna worden de draadgeleidingen verdraaid, zodanig dat de steundraden in de betreffende 25 langsdoorgangen terechtkomen. Een dergelijke gang van zaken is echter vrij omslachtig: de draadgeleidingen moeten eerst naar beneden worden bewogen tot op de steundraad, vervolgens zijdelings over de steundraad worden verschoven tot onder het schermprofiel en vervolgens naar boven worden bewogen tot tegen het schermprofiel.

Bovendien vereist dat de juiste wijze installeren van de draadgeleidingen op deze wijze 30 nogal wat handigheid.

Bij de variant waarin de schermprofielen zich onder de steundraden uitstrekken en daaraan zijn opgehangen, moeten deze handelingen in omgekeerde volgorde worden | uitgevoerd, hetgeen evenmin eenvoudig is uit te voeren.

10 3013 4 ~_ 3

Doel van de uitvinding is daarom een scherminstallatie te verschaffen waarbij de draadgeleidingen gemakkelijker te installeren zijn. Dat doel wordt bereikt doordat de dwarsdoorgang uitmondt aan de naar het schermprofiel gekeerde zijde van de draadgeleiding. Bij een dergelijke uitvoering kunnen de draadgeleidingen met een vloeiende 5 beweging worden aangebracht. Daarbij worden de draadgeleidingen aan de zijde waar zich de steundraden vindt, toebewogen en naar het schermprofiel. Aangezien aan die naar het schermprofiel gekeerde zijde van de draadgeleidingen zich tevens de dwarsdoorgang bevindt, kan bij die beweging de steundraad in de dwarsdoorgang worden opgenomen. Tegelijkertijd kan de draadgeleiding verder naar het steunprofiel worden 10 toebewogen, en daaraan worden bevestigd.

Bij voorkeur is daarbij voorzien dat de bevestigingsmiddelen door middel waarvan de draadgeleidingen aan het schermprofiel bevestigd zijn, een hamerkop omvatten. Het schermprofiel heeft daartoe een ondersneden groef, zodanig dat de draadgeleiding aan het schermprofiel bevestigd is door insteken van de hamerkop in de groef, en het 15 vervolgens verdraaien van de hamerkop zodanig dat deze in de ondersneden groef gehaakt wordt.

Nadat de draadgeleidingen op de steundraad en tegen het schermprofiel zijn aangebracht, kan vervolgens door middel van een draaibeweging de draadgeleiding zowel aan het schermprofiel worden vastgezet, als in de juiste samenwerkingstoestand met 20 betrekking tot de steundraad worden gebracht. Door die verdraaiing komt namelijk de steundraad in de langsdoorgang van de draadgeleiding terecht, waardoor de verbinding tussen schermprofiel en steundraad gereed is.

Bij voorkeur zijn de draadgeleidingen verschuifbaar langs het schermprofiel, zodanig dat zij zich enigszins kunnen zetten afhankelijk van de positie van de steundraad. 25 Een dergelijke uitvoering kan op eenvoudige wijze worden verkregen indien voorzien is dat een radiale afmeting van de hamerkopbout groter is dan de dwarsafinetingen van de groef, zodanig dat de hamerkop bij verdraaien plastisch vervormd wordt door aan-ligging tegen de groefwanden, bij het naar de uiterste verdraaide stand als het ware doorschiet en daardoor in de uiterste verdraaide stand vrij verschuifbaar is in de groef. 30 Teneinde het door verdraaien van de draadgeleiding opnemen van de steundraad in de langsdoorgang mogelijk te maken, omvat de draadgeleiding een tweetal tegengesteld gerichte haakelementen die samen de langsdoorgang bepalen. Deze beide haake-lementen zijn gescheiden door de dwarsdoorgang. Bij voorkeur is verder voorzien dat 10 3 o u 4 ’ i 4 de haakelementen zijn bevestigd aan een basiselement, en aan hun vrije eind elk een naar het basiselement gekeerde richel omvatten. Bij het verdraaien van de draadgeleidingen klikt de steundraad achter deze richels, zodanig dat hij op betrouwbare wijze kan worden vastgehouden in de langsdoorgang waarbij de verschuivingsbeweging niet-5 temin ongestoord gehandhaafd blijft.

De draadgeleidingen kunnen zowel worden aangebracht bij steundraden die zich bevinden boven het schermprofiel als bij steundraden die zich bevinden onder het schermprofiel, zoals hiervoor reeds toegelicht.

De uitvinding betreft tevens een draadgeleiding voor gebruik bij de kas of het 10 warenhuis waarin zich de scherminstallatie volgens de uitvinding bevindt. Een dergelijke draadgeleiding voor samenwerking met een steundraad in een scherminstallatie omvat een langsdoorgang waarin een steundraad verschuifbaar kan worden geleid, alsmede een vanaf het uitwendige van de dwarsgeleiding toegankelijke dwarsdoorgang die in de langsdoorgang uitmondt, zodanig dat de steundraad in de dwarsdoorgang op-15 neembaar is, en vervolgens door verdraaien van de draadgeleiding de steundraad overgebracht kan worden vanuit de dwarsdoorgang in de langsdoorgang. Volgens de uitvinding is daarbij voorzien dat de dwarsdoorgang uitmondt aan de zijde van de draadgeleiding die bestemd is om naar het schermprofiel te wijzen.

De draadgeleiding omvat bevestigingsmiddelen door middel waarvan de draadge-20 leiding bevestigbaar is aan het schermprofiel, waarbij de dwarsdoorgang uitmondt aan de zijde waar zich de bevestigingsmiddelen bevinden.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een eerste aanzicht in perspectief van een draadgeleiding volgens 25 de uitvinding.

Figuur 2 toont een tweede aanzicht in perspectief van de draadgeleiding.

Figuur 3 toont een eerste stap bij het aanbrengen van de draadgeleiding tussen een schermprofiel en een steundraad.

Figuur 4 toont een tweede stap waarbij de draadgeleiding tegen het schermprofiel 30 is geplaatst, en samenwerkte met de steundraad.

Figuur 5 toont een derde stap waarbij de draadgeleiding wordt verdraaid.

Figuur 6 toont een vierde stap waarbij de draadgeleiding definitief is gemonteerd.

10301 34~_ ! 5

De in de figuren 1 en 2 weergegeven een draadgeleiding 1 omvat een basiselement 2, waarop de in hun algemeenheid met 3 en 4 aangeduide haakelementen zijn aangebracht. Deze haakelementen 3 en 4 zijn tegengesteld gericht, en bevinden zich aan tegenoverliggende zijden van het basiselement 2. Tussen dat basiselement 2 en de 5 haakelementen 3 en 4 is een langsdoorgang 5 bepaalt, waar doorheen een steundraad 16 verschuifbaar verloopt.

Elk haakelement 3, 4 bezit aan het vrije eind een richel 6, 7 die naar het basiselement 2 is gekeerd. Evenzo bezit dat basiselement 2 overeenkomstige, naar de haakelementen 6, 7 gekeerde richels 8, 9. De paren richels 6, 8 en 7, 9 bepalen onderling een 10 vrije doorgang, waarvan de afmeting kleiner is dan de dwarsdoorsnede-afinetingen van de toe te passen en steundraad 16. Dankzij de elastische vervormbaarheid van de haakelementen 3, 4 kunnen de richels 6, 8 en 7, 9 enigszins uitwijken bij het inbrengen van de steundraad 16, en vervolgens terugbewegen voor het gevangen houden van die steundraad 16. De oppervlakken 10, 11 van de paren richels 6, 8 en 7, 9 zijn daartoe 15 enigszins afgeschuind om het inklikken van de steundraad te vergemakkelijken.

Op het haakelement 3, dat relatief grote afmetingen bezit, is de in zijn algemeenheid een met 12 aangeduide hamerkop bevestigd. Deze hamerkop bezit een in zijn algemeenheid rechthoekige vorm, waarbij twee tegenoverliggende hoeken 13 enigszins zijn afgeschuind.

20 Volgens de uitvinding bezit de draadgeleiding 1 volgens de uitvinding ook een dwarsdoorgang 14. Deze dwarsdoorgang 14 is begrensd door de beide haakelementen 3, 4, en mondt uit in de langsdoorgang 5. Het doel van deze dwarsdoorgang 14 zal hieronder besproken worden, onder verwijzing en de figuren 3-6.

Zoals reeds genoemd is de draadgeleiding 1 bestemd om aangebracht te worden 25 tussen een schermprofiel 15 en een steundraad 16, zoals weergegeven in figuur 3. De steundraad 16 moet daarbij uiteindelijk verschuifbaar met het schermprofiel 15 kunnen samenwerken, door middel van de draadgeleiding 1. In een kas of warenhuis waarin de scherminstallatie moet worden aangebracht, moet een groot aantal van dergelijke verbindingen tot stand worden gebracht. Het is daarom van het grootste belang dat de 30 daarbij te verrichten handelingen tot een minimum worden beperkt, teneinde de bouwkosten te minimaliseren. Verder is het belangrijk om de wijze van aanbrengen eenvoudig te houden in verband met het vereenvoudigen van de werkzaamheden, die immers op een relatief hoge plaats boven de ondergrond moeten worden uitgevoerd.

1030134"" 6

Bij de draadgeleiding 1 volgens de uitvinding kan dat bewerkstelligd worden doordat een aanbrenghandeling mogelijk is die als het ware uit vloeiend op elkaar volgende bewegingen bestaat. Zoals getoond in figuur 3 wordt daartoe de draadgeleiding 1 aanvankelijk van onderen af in de richting van de draad 16 en het schermprofiel 15 5 bewogen: zie de pijl in figuur 3. Bij die beweging komt allereerst de steundraad 16 terecht in de dwarsdoorgang 14, en bij voortgezette beweging of tegelijkertijd komt de hamerkop 12 terecht in de ondersneden groef 17 in de onderzijde van het schermprofiel 15. De langsrichting van de hamerkop 12 is daarbij dwars op de richting van de dwarsdoorgang 14 van de draadgeleiding gericht.

10 De aldus verkregen positie van de draadgeleiding 1, de steundraad 16 ai het schermprofiel 15 is weergegeven in figuur 4. De draadgeleiding 1 is nu in samenwerking met zowel de steundraad 16 als het schermprofiel 15, doch nog niet vast daarmee verbonden. In verband met dat verbinden wordt de draadgeleiding 1 verdraaid, zoals is weergegeven in figuur 5. In deze figuur 5 is de draadgeleiding 1 over ongeveer 45 gra- j 15 den verdraaid ten opzichte van de positie in figuur 4 weergegeven. Daarbij treden twee i effecten op.

Allereerst wordt daarbij de hamerkop 12 zodanig verdraaid in de ondersneden j groef 17 van het schermprofiel 15, dat deze vergrendeld raakt. De schuine oppervlakken 13 van de hamerkop 12 komen daarbij aanvankelijk tegen de tegenoverliggende 20 wanden van de ondersneden groef 17 aan. De afmetingen van deze schuine oppervlakken 13 en van de hamerkop 12 in zijn geheel zijn zodanig gekozen dat bij die draaibe-weging aanvankelijk een weerstand optreedt, die bij verdere verdraaiing wordt opgehe- j ven. Er is dus als het ware een doorslagpunt in de verdraaiing van de hamerkopbout 12 in de ondersneden groef 17, zodanig dat de draadgeleiding 1 tegen terugdraaien is be-25 veiligd. De afmetingen van de hamerkop 12 zijn daarbij bij voorkeur zo gekozen dat in de uiteindelijke toestand verschuivingen door de ondersneden groef mogelijk maken.

Daardoor kunnen de steundraad 16 en het schermprofiel 15 zich enigszins ten opzichte van elkaar zetten.

Het tweede effect dat optreedt is het opnemen van de steundraad 16 in de langs-30 doorgang 5. Bij de draaibeweging zoals getoond in figuur 5 wordt de steundraad 5 geleid het door de schuin gerichte oppervlakken 10, 11 van de paren richels 6, 8 en 7, 9, zodanig dat deze betrouwbaar in de langsdoorgang 5 kan worden opgenomen. De haak-element en 3, 4 bewegen daarbij enigszins uit elkaar, maar veren terug zodra de steun- 10 3 01 3^ 4_ 7 draad 5 de paren richels 6, 8 en 7, 9 is gepasseerd. Gevolg is dat, wanneer de draadgeleiding 1 de volledige verdraaide positie heeft bereikt zoals weergegeven in figuur 6, deze zowel verschuifbaar in samenwerking is met de steundraad 16, als met het schermprofiel 15.

5 In het voorgaande is een scherminstallatie beschreven waarbij de schermprofielen op de steundraden rusten. De uitvinding kan echter ook worden toegepast bij scherm-proftelen die aan de steundraden hangen. In dergelijke gevallen kan de draadgeleiding in één vloeibare beweging van bovenaf worden aangebracht.

10301-34 “

Claims (15)

1. Scherminstallatie voor een kas of warenhuis, omvattende steundraden (16) die bestemd zijn om opgehangen te worden aan de kasconstructie, tenminste een scherm- 5 profiel (15) dat dwars is gericht ten opzichte van de steundraden (16), waarbij tenminste een schermdoek bevestigbaar aan het schermprofiel (15) en aan de kasconstructie, aan welke schermprofiel (15) draadgeleidingen (1) zijn bevestigd die elk op verschuifbare wijze met een steundraad (16) samenwerken en die elk een langsdoorgang (5) omvatten waarin een steundraad (16) verschuifbaar is geleid, alsmede een vanaf het uit- 10 wendige van de draadgeleiding (1) toegankelijke dwarsdoorgang (14) die in de langsdoorgang (5) uitmondt, zodanig dat de steundraad (16) in de dwarsdoorgang (14) opneembaar is, en vervolgens door verdraaien van de draadgeleiding (1) de steundraad (16) overgebracht kan worden vanuit de dwarsdoorgang (14) in de langsdoorgang (5), met het kenmerk dat de dwarsdoorgang (14) uitmondt aan de naar het schermprofiel 15 (15) gekeerde zijde van de draadgeleiding (1).

2. Scherminstallatie volgens conclusie 1, omvattende bevestigingsmiddelen (12, 17. door middel waarvan de draadgeleidingen (1) zijn bevestigd aan het schermprofiel (15), waarbij de dwarsdoorgang (14) uitmondt aan de zijde waar zich de bevestigings- 20 middelen (12) bevinden.

3. Scherminstallatie volgens conclusie 2, waarbij de bevestigingsmiddelen (12, 17) een hamerkop (12) omvatten, en het schermprofiel (15) een ondersneden groef (17) omvat, zodanig dat de draadgeleiding (1) aan het schermprofiel (15) bevestigd is door 25 insteken van de hamerkop (12) in de groef (17), en het vervolgens verdraaien van de hamerkopbout (12) zodanig dat deze in de ondersneden groef (17) gehaakt wordt.

4. Scherminstallatie volgens conclusie 3, waarbij een radiale afmeting van de hamerkop (12) groter is dan de dwarsafmetingen van de groef (17), zodanig dat de ha- 30 merkop (12) bij verdraaien plastisch vervormd wordt door aanligging tegen de groef-wanden en in de uiterste verdraaide stand vrij verschuifbaar is in de groef (17). 10301 34 "

5. Scherminstallatie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij elke draadgeleiding (1) een tweetal tegengesteld gerichte haakelementen (3, 4) omvat die samen de langsdoorgang (5) bepalen.

6. Scherminstallatie volgens conclusie 5, waarbij de haakelementen (3, 4) ge scheiden zijn door de dwarsdoorgang (14).

7. Scherminstallatie volgens conclusie 4 of 5, waarbij de haakelementen (3, 4) zijn bevestigd aan een basiselement (2), en aan hun vrije eind elk een naar het basis- 10 element (2) gekeerde richel (6, 8; 7,9) omvatten.

8. Scherminstallatie volgens conclusie 5, 6 of 7 in combinatie met conclusie 3 of 4, waarbij de hamerkopbout (12) is bevestigd aan een (3) der haakelementen.

9. Scherminstallatie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de langs doorgang (5) en de dwarsdoorgang (14) in wezen loodrecht op elkaar zijn gericht.

10. Scherminstallatie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de draadgeleiding (1) blokvormige of balkvormig is. 20

11. Scherminstallatie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de steun-draden (16) zijn aangebracht onder het schermprofiel (15) en het schermdoek.

12. Scherminstallatie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de steun- 25 draden zijn aangebracht boven het schermprofiel en het schermdoek. i

13. Draadgeleiding (1) voor samenwerking met een steundraad (16) in een scherminstallatie volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een langsdoorgang (5) waarin een steundraad (17) verschuifbaar is geleid, alsmede een vanaf het uit- 30 wendige van de draadgeleiding (1) toegankelijke dwarsdoorgang (14) die in de langsdoorgang (5) uitmondt, zodanig dat de steundraad (17) in de dwarsdoorgang (14) opneembaar is, en vervolgens door verdraaien van de draadgeleiding (1) de steundraad (16) overgebracht kan worden vanuit de dwarsdoorgang (14) in de langsdoorgang (5), 1030134* met het kenmerk dat de dwarsdoorgang (14) uitmondt aan de zijde van de draadgeleiding (1) die bestemd is om naar het schermprofiel (15) te wijzen.

14. Draadgeleiding (1) volgens conclusie 13, voorzien van bevestigingsmiddelen 5 (12) omvatten door middel waarvan de draadgeleiding (1) bevestigbaar is aan het schermprofiel (15), waarbij de dwarsdoorgang (14) uitmondt aan de zijde waar zich de bevestigingsmiddelen (12) bevinden.

15. Draadgeleiding (1) volgens conclusie 13 of 14, waarbij de bevestigingsmidde-10 len een hamerkop (12) omvatten. 1 0 3 0 M 4 “