NL2000317C2 - Ophangstelsel voor buisfolie. - Google Patents

Description

Qphangstelsel voor buisfolie

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een foliebuis omvattende buisvormig folie. Een dergelijke foliebuis wordt in kassen en andere teeltruimten 5 gebruikt voor het verplaatsen van lucht voor het optimaliseren van de omstandigheden in een kas. Daarmee kan een temperatuurvereffening bereikt worden, maar het is ook mogelijk te koelen of te verwarmen. Daartoe is het bekend eenvoudig uit folie te vervaardigen buizen te gebruiken ,die met een ventilator verbonden worden, waardoor grote hoeveelheden lucht op gestuurde wijze gecirculeerd kunnen worden.

10 Dergelijke foliebuizen worden in de stand der techniek met haken of andere constructies opgehangen. Een haak wordt eenvoudigweg door het foliemateriaal heen geprikt of eerst wordt een passende opening gemaakt. Op deze wijze kan in een . eenvoudige bevestiging van de foliebuizen voorzien worden.

Het blijkt echter in de praktijk dat de bevestiging bij deze ophangpunten faalt 15 waardoor de levensduur van dergelijke foliebuizen veel korter is dan te verwachten levensduur van het materiaal.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding dit nadeel te vermijden.

Volgens de uitvinding wordt een foliebuis voorgesteld omvattende een buisvormig folie voorzien van een zich in de langsrichting van de buis uitstrekkende 20 drager, welke drager van aangrijpmiddelen is voorzien voor het opnemen van het gewicht van die buis en op die buis werkende langskrachten.

Door de aanwezigheid van de drager wordt niet alleen het gewicht van de foliebuis opgenomen, maar worden eveneens in de langsrichting van de foliebuis werkende krachten via de bevestiging van de drager aan enigerlei constructie 25 opgenomen.

Gebleken is dat de beschadiging van de foliebuizen bij de ophangpunten niet zozeer veroorzaakt wordt door het gewicht daarvan, maar door de krachten die ontstaan bij het aan- en uitschakelen van de ventilator en door turbulentie in de buisfolie. Met name bij het aanschakelen van de ventilator wordt een kolom lucht door de buis in 30 beweging gezet. Een dergelijke buis, die een lengte van 50 m of meer kan hebben, weerkaatst deze kolom aan het einde daarvan dat in het algemeen dicht zal zijn. Daardoor ontstaat een slagkracht die in een langskracht op de buisfolie voorziet. Door het volgens de onderhavige uitvinding zodanig uitvoeren van de drager dat deze 2 langskrachten kan opnemen, kunnen deze krachten in de drager verdeeld over de lengte daarvan ingeleid worden en daardoor opgenomen worden waardoor beschadiging van de foliebuis niet langer optreedt en een aanzienlijke levensduur van een flink aantal jaren verkregen kan worden.

5 Het opnemen van langskrachten vereist dat de drager op enigerlei wijze zodanig uitgevoerd is dat het daarop aangrijpende ophangorgaan deze dwarskrachten kan opnemen. Zo is het mogelijk de drager van ogen te voorzien. Volgens een andere variant is het mogelijk de drager als een open geweven weefsel uit te voeren of is het mogelijk het ophangorgaan van een zodanig scherpe punt te voorzien, dat de drager 10 eenvoudig doorboord kan worden. Vanzelfsprekend is het mogelijk met andere middelen in doorboren te voorzien.

Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding is de drager echter op bijzonder eenvoudige wijze uitgevoerd. Deze bestaat uit twee op afstand liggende langsstrengen en zich op regelmatige afstand daartussen uitstrekkende dwarsstrengen. 15 Daardoor worden steeds openingen begrensd en in deze openingen kunnen op eenvoudige wijze de betreffende ophangorganen gestoken worden.

Dergelijke langsstrengen en dwarsstrengen kunnen steeds uit een aantal filamenten bestaan. Zoals hierboven aangegeven is het ophangorgaan bij voorkeur als een haak uitgevoerd. Het haakvormige deel wordt door de foliebuis in aangrijping 20 gebracht met de drager. Dit kan ter plaatse van de installatie van de foliebuis plaatsvinden zodat afhankelijk van de omstandigheden op snelle wijze in een ophanging voor de foliebuis voorzien kan worden. Het andere einde van het ophangorgaan zoals een haak kan afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden uitgevoerd worden. Volgens een bijzondere uitvoering is het andere einde eveneens 25 haakvormig uitgevoerd. Indien bijvoorbeeld de foliebuis in combinatie met een teeltgootsysteem gebruikt wordt zullen de ophangorganen of haken bij voorkeur bevestigd worden aan de beugels die aanwezig zijn om de teeltgoten op te hangen. Bij andere constructies, zoals bij verplaatsbare teelttafels, zullen overeenkomstige constructies toegepast kunnen worden.

30 De uitvinding heeft eveneens betrekking op een teeltstelsel omvattende een teeltruimte met een luchtcirculatiesysteem met foliebuis en ventilator, waarbij die foliebuis omvat een buisvormig folie voorzien van een zich in de langsrichting van die buis uitstrekkende drager, welke drager op ten minste twee punten in die teeltruimte is 3 bevestigd. Door de drager bij de einden daarvan vast te zetten, bijvoorbeeld aan een teeltgoot zoals in het hierboven genoemde voorbeeld, wordt een stevige constructie verkregen. Door de aanwezigheid van de ophangorganen wordt bij elk ophangpunt tussen de vaste punten van de drager de plaatselijk werkende langskracht (en het 5 gewicht) opgenomen.

De foliebuis kan op enigerlei in de stand der techniek bekende wijze de daarin verplaatste lucht naar de omgeving afvoeren. Volgens een bijzondere uitvoering van de uitvinding is een gatenpatroon aangebracht bestaande uit op 180° tegenover elkaar liggende openingen waarvan de langshartlijn zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekt. 10 Bij voorkeur zijn de foliebuizen nabij de einden daarvan afgesloten uitgevoerd.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van in de tekening afgebeelde uitvoeringsvoorbeelden verduidelijkt worden. Daarbij tonen:

Fig. 1 schematisch een teeltstelsel volgens de uitvinding;

Fig. 2 in detail de ophanging van een foliebuis aan een teeltgoot; en 15 Fig. 3a-3b varianten van een drager.

In fig. 1 is met 1 in het geheel een kas aangegeven. Daarin zijn teeltgoten opgehangen via kabels 3 aan liggers 4. Aan de teeltgoten zijn foliebuizen 5 bevestigd en deze worden via ventilatoren 6 van lucht voorzien. De combinaties foliebuis/ventilator kan met enige rangschikking in een teeltruimte aangebracht 20 worden. Zo is het mogelijk verschillende combinaties foliebuis/ventilator achter elkaar te schakelen om zo tot een zigzagpatroon van de luchtverplaatsing te komen. Andere mogelijkheden bestaan eveneens en zijn afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden en de eisen die aan het klimaat gesteld worden.

Begrepen zal worden dat de onderhavige uitvinding eveneens toepassing vindt 25 bij andere teeltstelsels waarbij bijvoorbeeld het gewas op tafels geteeld wordt of op de bodem staat. In dat geval kan de positie van de foliebuis ten opzichte van de gewassen gewijzigd worden. Eveneens kan de bevestiging van de foliebuis anders uitgevoerd worden.

In fig. 2 is een detail van de bevestiging van de foliebuis 5 aan de teeltgoten 2 30 getoond. Zoals uit fig. 2 blijkt gaan de kabels 3 over in beugels 14, die de teeltgoten 2 ondersteunen. Aan deze beugels 14 zijn haken 13 aangebracht. De foliebuis 5 is voorzien van een daarbinnen aangebrachte drager 8. Deze drager bestaat uit twee op afstand liggende langsstrengen 9 en 10 en zich op regelmatige afstanden daartussen 4 uitstrekkende dwarsstrengen 11, waardoor openingen 12 begrensd worden. De strengen kunnen als monofilament of multifilament al dan niet verweven uitgevoerd zijn. Volgens de onderhavige uitvinding strekt de haak 3 zich door een (of twee) van dergelijke openingen 12 uit. De drager 15 strekt zich voorbij het einde 16 van de 5 foliebuis 5 uit en is daar op enigerlei wijze bevestigd aan een constructie in de kas, in dit geval de teeltgoot 2. Eenzelfde bevestiging vindt plaats nabij de inlaat van de foliebuis bij de ventilator 6. Daardoor is de drager 8 in langsrichting onverplaatsbaar.

Eventueel kan de afstand tussen de dwarsstrengen 11, dat wil zeggen de omvang van de opening 12, aangepast worden aan de dikte van het haakdeel van haak 3 (of 10 andersom) om zo in minimale vrije verplaatsing te voorzien.

De foliebuis 5 is voorzien van openingen 7. Het gatenpatroon daarvan is bij voorkeur zodanig aangepast dat over de hele lengte van de foliebuis steeds een gelijkmatige uitstroming van lucht plaatsvindt. Het einde 16 van de foliebuis is dicht.

Met de hierboven constructie zal bij het starten van de ventilator zich een kolom 15 lucht in de foliebuis verplaatsen en slaan tegen het einde 16. Daardoor wordt een reactiekracht veroorzaakt. Deze krachten geven beide een langskracht op de foliebuis. Volgens de onderhavige uitvinding wordt deze langskracht met de drager 8 opgenomen. Immers, op elke plaats waar een haak 3 door de foliebuis gestoken is, is deze in langsrichting in hoofdzaak onverplaatsbaar gefixeerd aan de drager 8. Daardoor 20 worden langskrachten op de foliebuis via de drager en haken 3 en de bevestigingsplaatsen 15 in de teeltgoot 2 of andere constructie afgevoerd.

In fig. 3a en 3b zijn varianten van de drager getoond. In de variant van fig. 3a is de drager in het geheel met 18 aangegeven en voorzien van op regelmatige afstand aangebrachte ogen 19. In dit geval is het noodzakelijk dat de positie van een oog 19 25 overeenkomt met de bevestigingspositie van een haak zoals haak 3 met bijvoorbeeld een beugel 14.

Meer vrijheid tot positioneren heeft de constructie volgens fig. 3b, waarbij een drager 28 getoond is bestaande uit een verhoudingsgewijs open geweven of gebreid geheel waardoor een haak 3 verhoudingsgewijs eenvoudig gestoken kan worden, 30 eventueel na het eerst daarin aanbrengen van een opening. Ook met deze band 28 kunnen langskrachten opgenomen worden.

Gebleken is dat met de hierboven beschreven constructie buisfolie/drager uitscheuren van de buisfolie niet of nauwelijks meer optreedt.

5

De drager kan op enigerlei in de stand der techniek voorstelbare wijze in de buisfolie aangebracht worden. Zo kan deze reeds bij productie in de buisfolie aanwezig zijn, maar het is ook mogelijk deze later aan te brengen.

Na het lezen van het bovenstaande zullen bij degenen bekwaam in de stand der 5 techniek dadelijk varianten van de uitvinding opkomen. Deze liggen binnen het bereik van de conclusies, waarbij uitdrukkelijk rechten gevraagd worden voor varianten, die beschreven worden in de volgconclusies zonder combinatie met de hoofdconclusie.

Claims (12)

1. Foliebuis (5) omvattende een buisvormig folie voorzien van een zich in de langsrichting van de buis uitstrekkende drager (8, 18, 28), welke drager van aangrijpmiddelen (7, 19) is voorzien voor het opnemen van het gewicht van die buis en op die buis werkende langskrachten, welke drager in het inwendige van die buis is aangebracht.

2. Foliebuis volgens conclusie 1, waarbij die aangrijpmiddelen op die drager aangebrachte aangrijporganen omvatten.

3. Foliebuis volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die aangrijpmiddelen een geweven structuur van die drager (28) omvatten.

4. Foliebuis volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die aangrijpmiddelen omvatten twee op afstand liggende langsdragers (9, 10) en met onderlinge afstand zich tussen die langsdragers uitstrekkende dwarsdragers (11).

5. Foliebuis volgens conclusie 4, waarbij die langsdragers een aantal filamenten omvatten.

6. Foliebuis volgens conclusie 5, waarbij die filamenten verweven zijn.

7. Foliebuis-ophangorgaansamenstel, waarbij die foliebuis (5) omvat een buisvormig folie voorzien van een zich in de langsrichting van de buis in het inwendige daarvan uitstrekkende drager (8, 18, 28), waarbij dat ophangorgaan (13) en die drager uitgevoerd zijn voor onderlinge aangrijping, zodanig dat door dat ophangorgaan in langsrichting van die drager werkende krachten opgenomen worden.

8. Samenstel volgens conclusie 7, waarbij dat ophangorgaan haakvormig is uitgevoerd en van een vrij uiteinde voorzien is dat in aangrijping met die drager gebracht kan worden. 2000317

9. Samenstel volgens conclusie 7 of 8, waarbij dat ophangorgaan een met die drager te verbinden einde en een tegenover liggend einde heeft, waarbij dat tegenover liggende einde haakvormig is uitgevoerd.

10. Teeltstelsel omvattende een teeltruimte (1) met een luchtcirculatiesysteem met foliebuis (5) en ventilator (6), waarbij die foliebuis omvat een buisvormig folie voorzien van een zich in de langsrichting van die buis in het inwendige daarvan uitstrekkende drager (8, 18, 28), welke drager op ten minste twee punten in die teeltruimte is bevestigd.

11. Teeltstelsel volgens conclusie 10, waarbij die drager tussen die twee punten (15) via op die drager aangrijpende ophangorganen (13) bevestigd is.

12. Teeltstelsel volgens conclusie 11, waarbij die bevestiging zodanig is uitgevoerd dat het ophangorgaan in die drager werkende langskrachten opneemt. 2 ü; 0 0 3 17