NL1022897C2 - Hekwerkconstructie. - Google Patents

Hekwerkconstructie. Download PDF

Info

Publication number
NL1022897C2
NL1022897C2 NL1022897A NL1022897A NL1022897C2 NL 1022897 C2 NL1022897 C2 NL 1022897C2 NL 1022897 A NL1022897 A NL 1022897A NL 1022897 A NL1022897 A NL 1022897A NL 1022897 C2 NL1022897 C2 NL 1022897C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
bars
fence
elongate
profile
construction according
Prior art date
Application number
NL1022897A
Other languages
English (en)
Inventor
Willem Marinus Rattink
Original Assignee
Willem Marinus Rattink
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Willem Marinus Rattink filed Critical Willem Marinus Rattink
Priority to NL1022897A priority Critical patent/NL1022897C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1022897C2 publication Critical patent/NL1022897C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04HBUILDINGS OR LIKE STRUCTURES FOR PARTICULAR PURPOSES; SWIMMING OR SPLASH BATHS OR POOLS; MASTS; FENCING; TENTS OR CANOPIES, IN GENERAL
    • E04H17/00Fencing, e.g. fences, enclosures, corrals
    • E04H17/14Fences constructed of rigid elements, e.g. with additional wire fillings or with posts
    • E04H17/1413Post-and-rail fences, e.g. without vertical cross-members
    • E04H17/1417Post-and-rail fences, e.g. without vertical cross-members with vertical cross-members
    • E04H17/1426Picket fences
    • E04H17/1439Picket fences with separate pickets going through the horizontal members
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04HBUILDINGS OR LIKE STRUCTURES FOR PARTICULAR PURPOSES; SWIMMING OR SPLASH BATHS OR POOLS; MASTS; FENCING; TENTS OR CANOPIES, IN GENERAL
    • E04H17/00Fencing, e.g. fences, enclosures, corrals
    • E04H17/14Fences constructed of rigid elements, e.g. with additional wire fillings or with posts
    • E04H17/1413Post-and-rail fences, e.g. without vertical cross-members
    • E04H17/1447Details of connections between rails and posts
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B11/00Means for allowing passage through fences, barriers or the like, e.g. stiles
    • E06B11/02Gates; Doors
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F11/00Stairways, ramps, or like structures; Balustrades; Handrails
    • E04F11/18Balustrades; Handrails
    • E04F2011/1868Miscellaneous features of handrails not otherwise provided for
    • E04F2011/1882Miscellaneous features of handrails not otherwise provided for with traction cable inside post or rail
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B11/00Means for allowing passage through fences, barriers or the like, e.g. stiles
    • E06B11/02Gates; Doors
    • E06B11/04Gates; Doors characterised by the kind of suspension
    • E06B11/045Gates; Doors characterised by the kind of suspension exclusively for horizontally sliding gates

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Fencing (AREA)

Description

Titel: Hekwerkconstructie
De uitvinding heeft betrekking op een hekwerkconstructie of een deel daarvan, omvattend een aantal in hoofdzaak horizontale liggers en een aantal in openingen in tenminste één der horizontale liggers geplaatste spijlen, waarbij de spijlen zijn bevestigd met behulp van tenminste één 5 langwerpig bevestigingselement, dat door in de spijlen voorziene dwarsopeningen van tenminste een aantal van de spijlen is gestoken.
Een dergelijk hekwerkelement is in de vorm van een draaipoort of een schuifpoort bekend uit EP 0 128 248 BI. Het bekende hekwerkelement omvat een, ter voorkoming van doorbuiging, in het verticale vlak 10 voorgespannen holle horizontale drager. Als voorspanelementen zijn één of meer spankabels of spanstaven toegepast, die zich in de lengterichting van de drager uitstrekken tussen twee eindplaten van de drager en aan de eindplaten zijn bevestigd. De drager heeft voorts een reeks verticale boringen waarin de spijlen van het hekwerk zijn gestoken. Ter bevestiging 15 van de spijlen kan volgens EP 0 128 248 BI een der spankabels of -staven door dwarsboringen, die in elke spijl zijn aangebracht, worden gestoken. Deze spankabel of -staaf is eveneens aan de eindplaten bevestigd. Aldus zijn de spijlen in de verticale richting in de horizontale ligger gefixeerd.
Een bezwaar van de bekende constructie is, dat het lastig is om de 20 spankabel of spanstaaf door de openingen in de spijlen te steken; bij een hekwerkelement met een gesloten drager met een lengte van meerdere meters is dit zelfs in de praktijk nagenoeg onmogelijk. Een ander bezwaar is, dat de door de openingen in de spijlen te voeren spankabel of-staaf tussen de beide uiteinden daarvan niet ondersteund wordt, waardoor de 25 spijlen in het middengedeelte in verticale richting niet optimaal gefixeerd zijn.
1022897 2
De uitvinding beoogt de geschetste bezwaren te ondervangen, en in het algemeen een met betrekking tot de spijlbevestiging constructief eenvoudige doch doeltreffende hekwerkconstructie te verschaffen.
Volgens de uitvinding wordt een hekwerkconstructie of een deel 5 daarvan van de bovenbeschreven soort daardoor gekenmerkt, dat de tenminste ene ligger is voorzien van fixatie middelen die zijn ingericht om een beweging van het tenminste ene langwerpige bevestigingselement in een richting dwars op de lengterichting daarvan in hoofdzaak te verhinderen.
10 In het volgende wordt de uitvinding nader beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening.
Fig. 1 toont in verticale doorsnede schematisch een voorbeeld van een schuifpoort, waarin de uitvinding is toegepast; fig. 2 toont schematisch, op grotere schaal, een ligger voor een 15 soortgelijk hekwerk als getoond in fig. 1, welke geschikt is voor toepassing van de uitvinding; fign. 3, 3a, 3b tonen schematisch, op grotere schaal, een detail van fig. 2 en een tweetal varianten; fig. 4 toont schematisch in dwarsdoorsnede een voorbeeld van een 20 bovenligger voor een hekwerk volgens de uitvinding; fig. 5 toont schematisch een hekwerkelement volgens de uitvinding waarbij diverse mogelijke spijlposities zijn aangegeven; en fig. 6 toont schematisch een detail van fig. 5.
25 Fig. 1 toont schematisch in verticale dwarsdoorsnede een hekwerkconstructie 1 omvattend een schuifpoort 2, waarin de uitvinding is toegepast. De schuifpoort kan van het vrijdragende type zijn. Een dergelijke schuifpoort wordt gebruikelijk aan één uiteinde gesteund en geleid door één of meer portaalconstructies, die in de bodem zijn verankerd. In fig. 1 is één 30 portaalconstructie 3 te zien. De portaalconstructie is omgekeerd U-vormig * λ Λ Λ Λ Λ -Γ 3 met twee stijlen 4,5, die in een in de bodem 6 aangebrachte funderingsconstructie 7 zijn verankerd. De stijlen 4,5 zijn aan het boveneinde verbonden door een dwarselement 8. Eén der stijlen, in de figuur de linkerstijl 5 is in dit voorbeeld op gebruikelijke wijze voorzien van 5 om horizontale assen draaibare geleidingsrollen 9, 10, die kunnen samenwerken met een horizontale drager 11 van de schuifpoort. De drager 11 is daartoe op gebruikelijke wijze voorzien van loopvlakken 13,14 voor het geleiden en steunen van de schuifpoort. De geleidingsrollen zijn in dit voorbeeld middels beugels 15 aan de stijl 5 bevestigd.
10 De schuifpoort omvat in dit voorbeeld een eerste ligger of drager 11 en een tweede ligger of bovenregel 16, alsmede een aantal, zich tussen de drager 11 en de bovenregel 16 uitstrekkende, spijlen 17.
Duidelijkheidshalve is naast de portaalconstructie nog een losse spijl 17' getekend. De spijlen strekken zich meestal in hoofdzaak verticaal uit en 15 liggen normaliter tenminste in een in hoofdzaak verticaal vlak.
De drager 11 is een holle balk, die uit een enkelvoudig of samengesteld lichtmetalen extrusieprofiel kan bestaan. Het is echter ook mogelijk de drager niet uit lichtmetaal, zoals aluminium of een aluminiumlegering te vervaardigen, maar bijvoorbeeld uit staal. Voorts kan 20 de drager met vele verschillende doorsnede vormen worden uitgevoerd.
De spijlen bestaan in de eenvoudigste uitvoeringsvorm uit holle buizen met ronde doorsnede, doch kunnen in beginsel elke gewenste doorsnedevorm hebben en/of massief zijn.
De bovenregel 16 is in dit voorbeeld een hol extrusieprofiel, dat 25 samenwerkt met aan weerszijden van de bovenregel aan de stijlen 4,5 gemonteerde geleidingswielen 18,19, die elk om een verticale as 20, 21 draaibaar zijn.
Zoals het beste bij 17 is te zien, is elke spijl in het getoonde voorbeeld voorzien van een eerste dwarsboring 22 nabij het ondereinde 23 30 en een tweede dwarsboring 24 nabij het boveneinde 25.
i ; J Z U % / 4
In het getoonde voorbeeld heeft de drager een bovenste sectie 27, die een ongeveer driehoekige dwarsdoorsnede heeft en waarin zich een centraal kokervormig gedeelte 28 bevindt, waarvan de inwendige breedte ten minste even groot is als de dikte van (het onderste deel van) een spijl 17.
5 In de bovenwand 29 van het kokervormige gedeelte is een aantal openingen 30 (fig. 2) aangebracht corresponderend met het aantal te monteren spijlen en met een tussenafstand die met de gewenste tussenafstand van de spijlen overeenkomt. De afmetingen van de openingen zijn zodanig dat daarin een spijl kan worden gestoken.
10 In het getoonde voorbeeld heeft het kokervormig gedeelte 28 een onderwand 31, waarin eveneens openingen 32 (fig. 2) kunnen zijn aangebracht, door welke een spijl kan reiken. De onderwand kan echter ook gesloten zijn zonder openingen.
Om de spijlen te monteren kunnen deze door de openingen 30 15 worden gestoken en door de openingen 32 tot de dwarsboringen 22 in de spijlen zich in de koker bevinden. Vervolgens kan dan vanaf één der uiteinden van de koker een langwerpig bevestigingselement zoals bijvoorbeeld een staaf of kabel 34 (fig. 3) door de dwarsboringen 22 worden gestoken.
20 In het geval dat de koker een hoogte heeft, die overeenkomt met de dikte van het bevestigingselement, is het bevestigingselement 31 goed opgesloten en derhalve gefixeerd in de koker en kan het niet op en neer bewegen. In dat geval kunnen ook de spijlen niet op en neer bewegen zodat een stevige bevestiging is verkregen.
25 In het getoonde voorbeeld is echter de koker aanzienlijk hoger dan de dikte van het bevestigingselement, welke dikte weer overeenkomt met de diameter van de dwarsboringen 22 in de spijlen.
Teneinde het bevestigingselement, en daarmee de spijlen, toch te kunnen fixeren, is een apart opneemprofiel voor het bevestigingselement in 1 Λ O O O n -7 5 de koker 28 aangebracht. Eén en ander is op grotere schaal getekend in fig. 2 en fig. 3.
Fig. 2 toont nog eens, in dwarsdoorsnede, een voorbeeld van een door extrusie vervaardigde drager 11 voor een schuifpoort, voorzien van een 5 kokervormig gedeelte aan de bovenzijde. In bovenwand en onderwand van het kokervormige gedeelte zijn insteekopeningen 30, 32 voor te monteren spijlen aangebracht. De insteekopeningen hebben in dit voorbeeld een diameter die in hoofdzaak overeenkomt met de breedte van het kokervormige gedeelte 28, doch kunnen zoals reeds opgemerkt ook een 10 kleinere diameter hebben. Met onderbroken lijnen is in fig. 2 een in de openingen gestoken spijl 17 aangegeven. Aan de binnenzijde van de koker is tegen de bovenwand 29 aan een opneemprofiel 33 voor het opnemen en fixeren van een bevestigingselement aangebracht. In het getoonde voorbeeld is het opneemprofiel 33 een bij het vormen van de drager meegeëxtrudeerd 15 profiel voor fixatie van een bevestigingselement. Het is echter ook mogelijk om op andere wijze een opneemprofiel of een opneemgoot o.d. voor een langwerpig bevestigingselement te vervaardigen. Bijvoorbeeld door een U-vormige goot onder de bovenwand van de koker te monteren of anderszins te vormen en/of aan te brengen.
20 Het opneemprofiel is in dit voorbeeld een C-vormig profiel, waarvan de opening naar beneden is gekeerd. Het getoonde opneemprofiel kan met voordeel ook gebruikt worden als schroefprofiel voor de bevestiging van einddelen, zoals eindkappen of eindplaten aan de drager, omdat het bevestigingselement zich niet tot aan de eindplaten behoeft uit te strekken. 25 Het is immers voldoende als het bevestigingselement zich iets voorbij de buitenste spijlen uitstrekt. De breedte van de opening van het C-profiel is kleiner dan de grootste dwarsafmeting van de profielholte en de diameter van het op te nemen bevestigingselement, zodat het bevestigingselement niet uit het opneemprofiel kan vallen. Het opneemprofiel kan ook andere 30 vormen hebben, bijvoorbeeld drie- of meerhoekig, of bijvoorbeeld een 1n?2 897 6 onderste, al dan niet onderbroken steunvlak 35 (fig. 3a, 3b) omvatten, met opstaande randen 36 (fig. 3a), en bijvoorbeeld een ribbe 39 langs de bovenwand 38 waartussen het bevestigingselement gefixeerd kan worden, of één of meer boven het steunvlak gevormde horizontale ribben 37 (fig. 3b) en 5 een vertikale of T-vormige ribbe 39' die een tussenruimte vrijlaten waarin een bevestigingselement kan worden opgenomen.
Andere varianten liggen voor de deskundige voor de hand.
In het voorbeeld van fig. 2 reikt het ondereinde 23 van de spijlen 17 door openingen 32 in de onderwand van het kokervormige gedeelte 28. De 10 onderwand kan echter ook gesloten zijn, waarbij het ondereinde van de spijlen zich geheel in het kokervormige gedeelte bevindt. Met voordeel kan dan het ondereinde 23 van de spijlen op de bodem van het kokervormige gedeelte rusten, waardoor dan tevens de juiste insteekdiepte van de spijlen eenvoudig bepaald kan worden.
15 Desgewenst kan bijvoorbeeld in de in fig. 2 getoonde situatie nog een tweede dwarsboring in de spijlen worden aangebracht, juist boven de bodem van het kokervormige gedeelte, zoals aangegeven bij 38. Door de boringen 38 kan dan desgewenst een tweede bevestigingselement worden aangebracht om een extra robuuste spijlbevestiging te verkrijgen.
20 Fig. 4 toont schematisch in dwarsdoorsnede een voorbeeld van een bovenregel 16 voor een hekwerk volgens de uitvinding. De getoonde bovenregel bestaat uit een geëxtrudeerd gesloten hol profiel met een bodemvlak 40, dat aan de binnenzijde van het profiel is voorzien van een liggend C-vormig opneemprofiel 41, waarin, op soortgelijke wijze als 25 beschreven met betrekking tot het opneemprofiel 33, een langwerpig bevestigingselement kan worden opgenomen. Het bodemvlak is voorts voorzien van niet nader getoonde openingen, waarin in gemonteerde toestand de boveneinden 25 van de spijlen 17 reiken, zodanig dat het bevestigingselement zich door de boringen 24 in de spijlen uitstrekt.
7
In de bovenregel kunnen aanslagorganen zijn voorzien om de juiste insteekdiepte van de spijlkoppen 25 te bepalen. Het is ook mogelijk de spijlkoppen tot tegen de bovenwand(en) van de bovenregel in de bovenregel te steken. De afstand tussen de boring 24 en het boveneinde van de spijl 5 dient in overeenstemming te zijn met de afstand tussen de aanslag (indien toegepast), respectievelijk de bovenwand(en) en het bodemvlak 40 van de bovenregel.
Fig. 6 toont een voorbeeld van een bovenregel 43 met rechthoekige dwarsdoorsnede, waarbij de spijlen 17 tot tegen het bovenvlak van de 10 bovenregel in de bovenregel zijn gestoken. Daarbij bevindt de dwarsboring 24 van de spijlen zich juist boven het ondervlak 44 van de bovenregel. Als vervolgens een bevestigingselement 45 vanaf één der uiteinden van de bovenregel door de dwarsboringen 24 van de spijlen wordt gestoken is de bovenregel vast op de spijlkoppen bevestigd. Beweging van de spijlen in 15 verticale zin ten opzichte van de bovenregel is dan niet meer mogelijk, ook zonder dat het bevestigingselement is opgesloten in een opneemprofiel dat verticale beweging van het bevestigingselement tegengaat. Een opneemprofiel of geleidingselementen om zijdelingse beweging van het bevestigingselement tijdens het aanbrengen daarvan te begrenzen kan, 20 afhankelijk van de stijfheid van het bevestigingselement, ook in de in fig. 6 afgebeelde situatie voordeel bieden. Opgemerkt wordt, dat reeds doorstoken spijlen zelf ook een geleidingsfunctie hebben bij het aanbrengen van een bevestigingselement.
In het voorgaande is de uitvinding beschreven aan de hand van een 25 al dan niet vrijdragende schuifpoort als toepassingsvoorbeeld. De beschreven spijlbevestigingstechniek is echter ook bij andere hekwerkconstructies en -elementen toepasbaar. Fig. 5 toont bij wijze van voorbeeld een hekwerksectie 50, die bijvoorbeeld tussen twee staanders 51 kan worden bevestigd, of als draaipoort o.d. kan worden toegepast. De 30 getoonde hekwerksectie omvat een onderregel 52 en een bovenregel 53.
1 π '> ·'; D n ·-? ..
I 8 I Tussen de onder- en bovenregel strekken zich in bedrijfstoestand in hoofdzaak verticale spijlen 55, 56, 57 uit, die elk op de bovenbeschreven en I in de besproken figuren getoonde wijze aan de onder- en/of bovenregel I kunnen worden bevestigd.
I 5 De spijlen 55 kunnen bijvoorbeeld op de in fig. 6 getoonde wijze aan I zowel de onder- als de bovenregel zijn bevestigd, al dan niet onder I toepassing van een afzonderlijk opneemprofiel 33 of geleidingselementen 36, 37 voor een langwerpig bevestigingselement 45 zoals bijvoorbeeld een staaf I of een kabel.
10 Fig. 5 toont, bij wijze van voorbeeld, nog een spijl 56, die aan het I boveneinde tot voorbij de bovenregel 53 reikt, terwijl voorts een spijl 57 is I getoond, die zowel tot voorbij de bovenregel als tot voorbij de onderregel I reikt. Het zich in fig. 5 links van de spijl 57 bevindende gedeelte is I normaliter ook van spijlen voorzien, die echter niet zijn getekend. Bij een I 15 hekwerkelement als getoond in fig. 5, doch in beginsel ook bij andere I hekwerkelementen, kunnen de bevestigingselementen in gemonteerde I toestand in boven- en onderregel of -ligger zowel tegen een onder- als de I bovenwand van een regel of ligger liggen. Indien geen opneemprofielen worden toegepast die de bevestigingselementen omsluiten zodat geen I 20 verticale beweging mogelijk is, ligt het onderste bevestigingselement ofwel bij voorkeur tegen het binnenoppervlak van de bovenwand van het I onderregelprofiel terwijl het bovenste bevestigingselement tegen het I binnenoppervlak van de onderwand van het bovenregelprofiel ligt, ofwel ligt H het onderste bevestigingselement in het onderregelprofiel tegen het I 25 ondervlak terwijl het bovenste bevestigingselement in het bovenregelprofiel I tegen het bovenvlak ligt.
I In beide gevallen kunnen de spijlen niet in verticale zin bewegen I indien althans de afstand tussen onder- en bovenregel vast is, bijvoorbeeld I doordat de onder- en bovenregel aan eindelementen, zoals bijvoorbeeld de 30 palen 51, zijn bevestigd.
9
Een constructie, waarbij de spijlen tot voorbij een bovenregel reiken, biedt voordelen in verband met de overklimbaarheid van aldus geconstrueerde hekwerken.
Ook bij toepassing van slechts een enkele drager of ligger kunnen 5 vrij omhoogstaande spijlen worden gemonteerd, bijvoorbeeld op de in fig. 2 geïllustreerde wijze waarbij desgewenst meer dan één bevestigingselement 34,38 door corresponderende boringen in de spijlen aangebracht kan worden.
Voorts is het in beginsel mogelijk om een bevestigingselement aan 10 de buitenzijde van een ligger en/of regel aan te brengen. Hierbij kan weer een het bevestigingselement opsluitend opneemprofiel o.d. worden toe gepast.
Bij toepassing van meerdere langwerpig bevestigingselementen op verschillende hoogten aan de buitenzijde en/of binnenzijde van de liggers is 15 dikwijls een opsluitend profiel niet noodzakelijk. Ook is een combinatie van inwendig en uitwendig toegepaste bevestigingselementen denkbaar, al dan niet toegepast bij één enkele horizontale ligger of regel of twee of meer horizontale regels, zoals bijvoorbeeld een onderligger of -regel, een tussenregel en een bovenregel.
20 Dergelijke varianten liggen voor de deskundige voor de hand.
Een voordeel van een uitwendig toegepast langwerpig bevestigingselement, dat door dwarsboringen in de spijlen van een hekwerk gestoken wordt, is dat het aanbrengen daarvan veelal relatief eenvoudig is. Een bezwaar is natuurlijk, dat een uitwendig bevestigingselement 25 kwetsbaar is.
Opgemerkt wordt nog, dat in het voorgaande is uitgegaan van een situatie waarin de drager en/of regel(s) van het hekwerk zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekken en de spijlen verticaal. Bij een andere oriëntatie van de spijlen ten opzichte van een drager en/of regel(s), dan wel een andere 30 oriëntatie van een compleet hekwerk of deel daarvan, kan de in het
1 Qn-T
I 10 I voorgaande beschreven uitvinding ook toegepast worden. Voorts wordt I opgemerkt, dat in plaats van een bevestigingselement, dat zich over de I gehele lengte van een hekwerk(element) uitstrekt, ook bijvoorbeeld twee I bevestigingselementen met de halve lengte van het hekwerk(element) I 5 kunnen worden toegepast, die vanaf tegenoverliggende einde van een ligger door de dwarsboringen van de spijlen worden gestoken.

Claims (11)

1. Hekwerkconstructie of deel daarvan, omvattend een aantal in hoofdzaak horizontale liggers en een aantal in openingen in de tenminste één der horizontale liggers geplaatste spijlen, waarbij de spijlen zijn bevestigd met behulp van tenminste één langwerpig bevestigingselement, 5 dat door in de spijlen voorziene dwarsopeningen van tenminste een aantal van de spijlen is gestoken, met het kenmerk, dat de tenminste ene ligger is voorzien van fixatiemiddelen die zijn ingericht om een beweging van het tenminste ene langwerpige bevestigingselement in een richting dwars op de lengterichting daarvan in hoofdzaak te verhinderen.
2. Hekwerkconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de fixatiemiddelen tenminste één in of aan de tenminste ene horizontale ligger voorzien hol opneemprofiel voor een langwerpig bevestigingselement omvat.
3. Hekwerkconstructie volgens conclusie 2 waarbij tenminste één ligger een geëxtrudeerde ligger is, met het kenmerk, dat het tenminste 15 ene holle opneemprofiel een meegeëxtrudeerd profiel is.
4. Hekwerkconstructie volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het tenminste ene opneemprofiel een C-vormige dwarsdoorsnede heeft.
5. Hekwerkconstructie volgéns conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het tenminste ene holle opneemprofiel een, het tenminste ene 20 langwerpige bevestigingselement opnemend, kokerprofiel is, dat het bevestigingselement omsluit.
6. Hekwerkconstructie volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het kokerprofiel is voorzien van inwendige ribben voor positionering van het bevestigingselement.
7. Hekwerkconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de fixatiemiddelen één of meer langswanden van de ligger en/of van een holle «! π O O -Τ', r 'i U’ X L· ' i Η I 12 ruimte in de ligger omvatten, waarbij tegen tenminste één van de genoemde langswanden een langwerpig bevestigingselement rust.
8. Hekwerkconstructie volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de I spijlen voor verdere fixatie met een in de ligger reikend uiteinde tegen een I 5 inwendig oppervlak van de ligger steunen. I
9, Hekwerkconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de I spijlen elk zijn voorzien van een eerste dwarsboring, waarbij door althans I een deel van de gezamenlijke eerste dwarsboringen een langwerpig I bevestigingselement is gestoken, en van tenminste een tweede, op afstand I 10 van de eerste aangebrachte dwarsboring, waarbij door althans een deel van I de gezamenlijke tweede dwarsboringen een tweede langwerpig I bevestigingselement is gestoken, en waarbij het eerste en het tweede I langwerpige bevestigingselement tegen een oppervlak van een langswand I van de ligger en/of van een holle ruimte in de ligger liggen, zodanig dat door 15 het ene langwerpige bevestigingselement beweging in een eerste richting dwars op de lengterichting van het bevestigingselement wordt verhinderd, I terwijl door het tweede bevestigingselement beweging in de tegenovergestelde richting wordt verhinderd.
10. Hekwerkconstructie volgens één der voorgaande conclusies, met I 20 het kenmerk, dat de tenminste ene ligger een drager is van een beweegbaar hekwerkelement.
11. Hekwerkconstructie volgens één der conclusies 2 t/m 4, met het kenmerk, dat zich nabij de uiteinden van de tenminste ene horizontale ligger bevindende einddelen van het opneemprofiel schroefprofielen vormen 25 voor de bevestiging van eindplaten of dergelijke aan de ligger. I )22897-
NL1022897A 2003-03-11 2003-03-11 Hekwerkconstructie. NL1022897C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022897A NL1022897C2 (nl) 2003-03-11 2003-03-11 Hekwerkconstructie.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022897A NL1022897C2 (nl) 2003-03-11 2003-03-11 Hekwerkconstructie.
NL1022897 2003-03-11

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1022897C2 true NL1022897C2 (nl) 2004-09-14

Family

ID=33297509

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1022897A NL1022897C2 (nl) 2003-03-11 2003-03-11 Hekwerkconstructie.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1022897C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE202013105871U1 (de) * 2013-12-20 2015-03-23 Abdurrahman Celik Schiebetor und Baukastensystem für ein Schiebetor

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2808233A (en) * 1954-04-23 1957-10-01 Aluminium A G Menziken Railing structure
US3414236A (en) * 1966-08-18 1968-12-03 Kenron Aluminum & Glass Corp Hand rail
NL7114135A (nl) * 1971-10-14 1973-04-17
EP0128248B1 (de) 1983-06-06 1988-03-02 Heras Holding Company B.V. Tor
EP0381289A1 (en) * 1989-01-30 1990-08-08 Heras Holding Company B.V. Device for attaching a picket to a rail
US4953830A (en) * 1988-01-27 1990-09-04 Saftron, Inc. Railing assembly
AU721056B2 (en) * 1994-09-28 2000-06-22 Kevin Power A fence

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2808233A (en) * 1954-04-23 1957-10-01 Aluminium A G Menziken Railing structure
US3414236A (en) * 1966-08-18 1968-12-03 Kenron Aluminum & Glass Corp Hand rail
NL7114135A (nl) * 1971-10-14 1973-04-17
EP0128248B1 (de) 1983-06-06 1988-03-02 Heras Holding Company B.V. Tor
US4953830A (en) * 1988-01-27 1990-09-04 Saftron, Inc. Railing assembly
EP0381289A1 (en) * 1989-01-30 1990-08-08 Heras Holding Company B.V. Device for attaching a picket to a rail
AU721056B2 (en) * 1994-09-28 2000-06-22 Kevin Power A fence

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE202013105871U1 (de) * 2013-12-20 2015-03-23 Abdurrahman Celik Schiebetor und Baukastensystem für ein Schiebetor

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3385567A (en) Railing constructions and parts therefor or the like
US4156325A (en) Sill kit or assembly
KR101848877B1 (ko) 교량 점검로
NL1022897C2 (nl) Hekwerkconstructie.
DE3742356A1 (de) Uebergang bei verkehrswegen von einer betongleitwand auf schutzplanken
AU2009100361A4 (en) Modular panel construction
FI92180B (fi) Välipalkki hissijohteiden kiinnittämiseksi
DE3803829A1 (de) Verkaufseinrichtung
NL1002257C2 (nl) Hekwerk.
SE461162B (sv) Styranordning foer en laengs en gejder foerskjutbart anordnad ramkonstruktion
DE8706088U1 (de) Fuß bzw. Fußplanke von Leitschienen
NL9300990A (nl) Hek en werkwijze voor het vervaardigen van een drager voor een hek.
NL2000880C2 (nl) Afsluitdeel en poort voorzien van een dergelijk afsluitdeel.
NL1023808C2 (nl) Zelfdragend hek met geprofileerde ligger en werkwijze voor het vervaardigen van een zelfdragend hek.
NL1008864C2 (nl) Warenhuis van het venlo-type.
BE1011100A5 (nl) Verbeterde liggerbevestiging en bevestigingselementen hierbij gebruikt.
EP1245755A1 (en) Tower assembly
LV12180B (en) METAL WINDOW STATUS FOR PREPARED CONCRETE ELEMENTS
AU721056B2 (en) A fence
EP1309769B1 (de) Leiter, insbesondere für schwimmbäder und schwimmbecken, mit zwei seitlichen holmen und mehreren leiterstufen oder -sprossen
NL8403875A (nl) Geluidswand.
NL192747C (nl) Over de kop beweegbaar geleiddeurblad voor deuren met verhoudingsgewijs grote deurbreedte en/of met zware deurbladuitvoering. Deur met spaninrichting.
DE4229786A1 (de) Sektionaltor oder Deckengliedertor
EP1136639A1 (en) Method for manufacturing a fence, and fence obtained by said method
NL1038190C2 (nl) Inrichting ten behoeve van de knikstijfheid van een kolom d.m.v. insluiten.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20071001