NL1021143C2 - Werkwijze voor het aanbrengen van ten minste één funderingspaal in de Werkwijze voor het aanbrengen van ten minste één funderingspaal in de grond. grond. - Google Patents
Werkwijze voor het aanbrengen van ten minste één funderingspaal in de Werkwijze voor het aanbrengen van ten minste één funderingspaal in de grond. grond. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1021143C2 NL1021143C2 NL1021143A NL1021143A NL1021143C2 NL 1021143 C2 NL1021143 C2 NL 1021143C2 NL 1021143 A NL1021143 A NL 1021143A NL 1021143 A NL1021143 A NL 1021143A NL 1021143 C2 NL1021143 C2 NL 1021143C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- tube
- ground
- tubes
- drill bit
- soil
- Prior art date
Links
- 238000000034 method Methods 0.000 title claims abstract description 40
- 238000005553 drilling Methods 0.000 claims abstract description 11
- 239000002689 soil Substances 0.000 claims description 22
- 238000003825 pressing Methods 0.000 claims description 20
- 238000009434 installation Methods 0.000 claims description 14
- 238000007789 sealing Methods 0.000 claims description 9
- XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N water Substances O XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N 0.000 claims description 9
- 238000002347 injection Methods 0.000 claims description 8
- 239000007924 injection Substances 0.000 claims description 8
- 230000000295 complement effect Effects 0.000 claims description 4
- 239000007788 liquid Substances 0.000 claims description 3
- 239000000314 lubricant Substances 0.000 claims description 3
- 238000003466 welding Methods 0.000 claims description 3
- 238000009412 basement excavation Methods 0.000 abstract 1
- 238000011010 flushing procedure Methods 0.000 description 6
- 238000003780 insertion Methods 0.000 description 5
- 230000037431 insertion Effects 0.000 description 5
- 239000011440 grout Substances 0.000 description 4
- 230000002093 peripheral effect Effects 0.000 description 4
- 239000003673 groundwater Substances 0.000 description 3
- 230000035515 penetration Effects 0.000 description 3
- 230000003014 reinforcing effect Effects 0.000 description 3
- 229910000278 bentonite Inorganic materials 0.000 description 2
- 239000000440 bentonite Substances 0.000 description 2
- SVPXDRXYRYOSEX-UHFFFAOYSA-N bentoquatam Chemical compound O.O=[Si]=O.O=[Al]O[Al]=O SVPXDRXYRYOSEX-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 2
- 238000005461 lubrication Methods 0.000 description 2
- 239000000203 mixture Substances 0.000 description 2
- 239000010802 sludge Substances 0.000 description 2
- 238000004026 adhesive bonding Methods 0.000 description 1
- 239000011449 brick Substances 0.000 description 1
- 238000005266 casting Methods 0.000 description 1
- 238000012937 correction Methods 0.000 description 1
- 230000008878 coupling Effects 0.000 description 1
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 description 1
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 description 1
- 238000011161 development Methods 0.000 description 1
- 230000018109 developmental process Effects 0.000 description 1
- 230000002401 inhibitory effect Effects 0.000 description 1
- 238000002386 leaching Methods 0.000 description 1
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 description 1
- 238000005728 strengthening Methods 0.000 description 1
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02D—FOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
- E02D7/00—Methods or apparatus for placing sheet pile bulkheads, piles, mouldpipes, or other moulds
- E02D7/28—Placing of hollow pipes or mould pipes by means arranged inside the piles or pipes
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02D—FOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
- E02D7/00—Methods or apparatus for placing sheet pile bulkheads, piles, mouldpipes, or other moulds
- E02D7/20—Placing by pressure or pulling power
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02D—FOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
- E02D7/00—Methods or apparatus for placing sheet pile bulkheads, piles, mouldpipes, or other moulds
- E02D7/26—Placing by using several means simultaneously
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E21—EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
- E21B—EARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
- E21B7/00—Special methods or apparatus for drilling
- E21B7/20—Driving or forcing casings or pipes into boreholes, e.g. sinking; Simultaneously drilling and casing boreholes
- E21B7/208—Driving or forcing casings or pipes into boreholes, e.g. sinking; Simultaneously drilling and casing boreholes using down-hole drives
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Mining & Mineral Resources (AREA)
- General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Paleontology (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Geology (AREA)
- Fluid Mechanics (AREA)
- Environmental & Geological Engineering (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Geochemistry & Mineralogy (AREA)
- Consolidation Of Soil By Introduction Of Solidifying Substances Into Soil (AREA)
- Placing Or Removing Of Piles Or Sheet Piles, Or Accessories Thereof (AREA)
- Piles And Underground Anchors (AREA)
- Foundations (AREA)
- Earth Drilling (AREA)
- Bulkheads Adapted To Foundation Construction (AREA)
- Coupling Device And Connection With Printed Circuit (AREA)
Description
Korte aanduiding: Werkwijze voor het aanbrengen van ten minste één funderingspaal in de grond.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vormen 5 van ten minste één funderingspaal of een diepwand in de grond volgens de aanhef van conclusie 1.
Uit de stand van de techniek zijn verscheidene varianten bekend om een dergelijke funderingspaal of diepwand aan te brengen. Zo is het bijvoorbeeld bekend om funderingspalen of diepwandelementen met 10 een heimachine in de grond te heien, of met een trilmachine in de grond te trillen. De aan te brengen diepwanden komen veelal onder grondwaterniveau te liggen, en dienen dan in hoofdzaak grondwaterdicht te zijn.
Nadelig hierbij is dat de hei- respectievelijk trilmachines veel • 15 ruimte in beslag nemen, en tijdens bedrijf voor geluidsoverlast zorgen. Bovendien treden grote krachten op die via de bodem worden doorgegeven aan ten minste de nabije omgeving en daarbij schade kunnen veroorzaken aan bijvoorbeeld gebouwen of andere bestaande constructies.
20 Eén van de nieuwere ontwikkelingen behelst het door middel van een draaibeweging in de grond draaien van holle buissegmenten.
Hierbij wordt een buissegment in de grond gedraaid, waarna een volgend segment daaraan vastgelast wordt, en vervolgens beide segmenten verder in de grond gedraaid worden, etc. Tussen de 25 buissegmenten dienen groutlichamen te worden gespoten teneinde een in hoofdzaak waterdichte diepwand te verkrijgen.
Nadelig hierbij is dat er grote krachten overwonnen dienen te worden om de buissegmenten in de grond te kunnen draaien. Hierbij kunnen met name onoverkomelijke problemen optreden indien grote 30 dieptes overwonnen dienen te worden. De hiervoor benodigde machine is duur te vervaardigen en duur in gebruik. Het aanbrengen van de groutlichamen tussen de buissegmenten is complex en afhankelijk van de bodemsamenstelling relatief onvoorspelbaar en onbetrouwbaar, met als gevolg dat grondwaterdichtheid moeilijk gegarandeerd kan worden.
2
De onderhavige uitvinding heeft tot doel de bovengenoemde nadelen ten minste gedeeltelijk te ondervangen, dan wel een bruikbaar alternatief te verschaffen. In het bijzonder heeft de uitvinding tot doel een goedkope en betrouwbare werkwijze voor het aanbrengen van 5 een funderingspaal of diepwand te verschaffen die weinig ruimte behoeft voor de machines en op elke gewenste locatie kan worden toegepast zonder daarbij tot schade aan de nabije omgeving te leiden.
Dit doel wordt bereikt door een werkwijze volgens conclusie 1. Volgens de werkwijze wordt een holle buis in hoofdzaak rechtstandig 10 in de grond gebracht. Tegelijkertijd met het in de grond brengen is een verwijderbare boorkop werkzaam vlak onder het onderste deel van de holle buis. De boorkop boort de grond los waar anders de buis tijdens het in de grond op diepte brengen tegenaan zou zijn gekomen. De boorkop is hiertoe voorzien van rondom een hartlijn van de boorkop 15 rondraaiende graaforganen met radiale afmetingen die in het bijzonder groter of gelijk zijn dan de buitenafmetingen van de buis. De grond kan vervolgens op geschikte wijze worden afgevoerd tot buiten de buis. Gebleken is dat de buis aldus relatief eenvoudig in de grond kan worden gebracht, en dat grote indringdieptes van meer dan 66 20 meter kunnen worden bereikt zonder dat daartoe direct een zware persinstallatie, hei-.inrichting, trileenheid, of dergelijke nodig is. De werkwijze kan met voordeel worden toegepast op werklocaties waar slechts een geringe werkhoogte beschikbaar is. De minimaal benodigde werkruimtehoogte wordt hierbij in hoofdzaak bepaald door de lengte 25 van de in te brengen buizen. Met voordeel kunnen hierbij meerdere met elkaar verbindbare buissegmenten gebruikt worden die tezamen één buis dienen te gaan vormen, en die bijvoorbeeld telkens op elkaar gelast worden.
In het bijzonder wordt tijdens het op diepte brengen een 30 neerwaartse kracht op de buis uitgeoefend met behulp van een persinstallatie. De buis kan hierdoor met een relatief lichte persinstallatie gelijkmatig in de grond worden geperst zonder de nabije omgeving nadelig te belasten.
Met voordeel kan de boorkop zijn voorzien van een spoelgedeelte 35 waarlangs een waterstroom gevoerd wordt. Aldus kan de vrijkomende grond eenvoudig worden afgevoerd. Hierbij is het mogelijk om de waterstroom met losgeboorde grond via een geschikt leidingstelsel tot 3 ver buiten de directe werklocatie af te voeren, bijvoorbeeld naar een slibdepot.
Meer in het bijzonder is de boorkop zodanig ingericht dat de graaforganen in een ruststand intrekbaar zijn waarbij de grootste 5 afmeting van de gehele boorkop kleiner is dan de binnenafmetingen van de buis. Na het op diepte brengen van de buis kan de boorkop dan door het inwendige van de holle buis omhoog worden getrokken. Aldus gaat de boorkop niet verloren en kan telkens worden hergebruikt.
Tegelijk met het omhoog halen van de boorkop kan een uithardbare 10 massa in de buis worden geïnjecteerd. Aldus wordt een stevige robuuste funderingspaal gevormd die omgeven wordt door de buis. Het is ook mogelijk om de boorkop en de op diepte gebrachte buis in hoofdzaak tezamen naar boven toe te verwijderen, terwijl tegelijkertijd een uithardbare massa in de achtergelaten buisvormige 15 holling wordt geïnjecteerd. Ook dan wordt met voordeel een betrouwbare robuuste funderingspaal gevormd. Deze bestaat dan na uitharden enkel uit uitgeharde geïnjecteerde massa. Niet alleen de boorkop kan dan opnieuw worden gebruikt, maar tevens de buis zelf.
In een ander variant wordt de buis in de grond achtergelaten en 20 na verwijderen van de boorkop ten minste gedeeltelijk gevuld met funderingsmassa. Indien nodig kan de buis in een tussenstap gevuld worden met vloeistof, bijvoorbeeld een bentoniet houdende vloeistof. Dit voorkomt een ongewenst vollopen van de buis met grond of vervuild grondwater. Als funderingsmassa kan dan wederom een uithardbare massa 25 worden gebruikt, maar bijvoorbeeld ook een los gestorte funderingsmassa, zoals grond of stenen. Bij gedeeltelijke volstorting met stenen is het voordelig gebleken om de buiswand ten minste in zijn onderste deel te voorzien van een profilering, zoals ribbels.
Met bovengenoemde werkwijze kunnen zowel losstaande 30 funderingspalen worden gevormd, alsook diepwanden die meerdere volgens de uitvinding gevormde palen omvatten.
Bij de toepassing van de diepwanden kunnen de buizen op elkaar aansluitend worden aangebracht, maar ook onder vrijlating van een tussenruimte, waartussen bijvoorbeeld afdichtlichamen worden 35 aangebracht. De afdichtlichamen kunnen dan met dezelfde persinstallatie in de grond worden gedrukt. Boren is hierbij niet nodig gebleken.
·» 4
In het bijzonder zijn de buizen aan de buitenzijde voorzien van zich in langsrichting uitstrekkende verbindingsstukken. Tussen de verbindingsstukken kunnen dan de afdichtlichamen, zoals damwandplanken, worden aangebracht. Aldus ontstaat een 5 combinatiediepwand van holle buizen en damwandplanken met betrouwbare eigenschappen zoals waterdichtheid en sterkte. Het voorzien van een verbindingsstuk aan de buitenzijde van de buis is met voordeel mogelijk doordat de buis in hoofdzaak rechtstandig in de grond wordt geperst zonder daarbij om zijn langsas te hoeven worden verdraaid. In 10 het geval van draaien zou een dergelijk verbindingsstuk immers voor een grote additionele weerstand zorgen. De damwandplanken kunnen in met elkaar verbindbare segmenten met de holle buizen worden gekoppeld.
Meer in het bijzonder zijn de buizen hierbij voorzien van een 15 profielverbindingsstuk dat is ingericht om middels een schuifbeweging in de genoemde langsrichting aan te grijpen op een geprofileerd randdeel van het afdichtlichaam.
Verdere voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding zijn vastgelegd in de onderconclusies.
20 De uitvinding heeft tevens betrekking op een systeem voor toepassing van de werkwijze volgens één van de conclusie 19, en op een funderingspaal volgens conclusie 20, alsmede op een diepwand volgens conclusie 21.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de 25 bijgaande tekening, waarin: fig. 1-4 opvolgende werkwijzestappen volgens de uitvinding schematisch weergeven; fig. 5 een aanzicht is in doorsnede over de lijn V-V in fig. 4; fig. 6 een aanzicht is op vergrote schaal van de details X, Y en 30 Z uit fig. 5; fig. 7 een aanzicht is in doorsnede van een in een buissegment geplaatste uitvoeringsvorm van een boorkop; fig. 8 een onderaanzicht is van fig. 7 met in een boorstand geplaatste graaforganen; 35 fig. 9 een aanzicht is overeenkomstig fig. 8 met in een ruststand geplaatste graaforganen; fig. 10 een schematisch aanzicht is in doorsnede van een systeem met opgestelde installatie; 5 fig. 11 een dwarsdoorsnede is van fig. 10; fig. 12 een aanzicht is overeenkomstig fig. 10 tijdens aanbrengen van de buis; fig. 13 een aanzicht is overeenkomstig fig. 10 tijdens 5 terughalen van de boorkop; fig. 14 een aanzicht is overeenkomstig fig. 10 met meerdere naast elkaar gevormde funderingspalen; fig. 15a-f zes stappen toont van het vormen van een diepwand met overlappend gevormde palen; en 10 fig. 16 een dwarsdoorsnede toont van een variant van een gevormde diepwand.
In fig. 1 is te zien hoe een holle buis 1 in een hydraulische persinrichting 2 gepositioneerd is, en gereed is om in de grond geperst te worden. In een onderste deel van de buis 1 is een boorkop 15 3 aangebracht. De boorkop heeft een buitendiameter die kleiner of gelijk is aan de binnendiameter van de buis 1. Tijdens bedrijf worden de hydraulische persinrichting 2 en de boorkop 3 tegelijkertijd aangedreven. Dat wil zeggen dat de boorkop 3 tegelijk met de voortschrijdende buis 1 de grond los boort die het voorste deel van 20 de buis 1 tegenkomt (fig. 2). De boorkop 3 is uitgerust met een spoelgedeelte. Tijdens het boren wordt de losgeboorde grond afgevoerd middels een waterstroom die door het spoelgedeelte wordt gevoerd. De waterstroom wordt hierbij zodanig gecontroleerd dat nooit teveel grond wordt afgevoerd. De waterstroom met vrijkomende grond wordt op 25 afstand van de werklocatie gestort in een slibdepot.
De boorkop 3 is met voordeel voorzien van een besturingssysteem waardoor eventuele afwijkingen in indringrichting tijdens het boren gecorrigeerd kunnen worden.
Na het op diepte komen van de buis 1 (fig. 3) wordt de boorkop 3 30 door de buis 1 naar boven toe teruggehaald. Voordat de boorkop 3 teruggehaald wordt, kan de buis 1 vol water worden gezet, zodat vanaf de onderzijde geen instroom van grond kan plaatsvinden. Na het terughalen van de boorkop 3 kunnen de buizen 1 worden afgevuld met grond, beton of dergelijke.
35 Met voordeel worden tijdens het in de grond persen injectiebuizen meegevoerd. De injectiebuizen kunnen dienen voor toediening van smeermiddel rondom de buis 1, teneinde de wrijving verder te verminderen. Het smeermiddel kan bijvoorbeeld bestaan uit 6 een bentonietsmering. De smering kan tevens worden gebruikt om correcties in de indringrichting van de buis 1 uit te kunnen voeren.
Nadat een aantal buizen 1 geplaatst zijn, wordt tussen de buizen 1 een damwandplank 4 geperst (fig. 4). Hiervoor kan dezelfde 5 persinrichting 2 worden gebruikt. Ten behoeve van de damwandplanken 4 zijn vooraf geschikt geprofileerde verbindingsstukken 6 aan de buizen 1 gelast (fig. 6), waarin complementair geprofileerde langsranden 7 van de damwandplanken 4 geschoven kunnen worden.
Na het op diepte komen van de damwandplanken 4 kunnen de 10 bovengenoemde injectiebuizen worden gebruikt om een verhardbare massa, bijvoorbeeld een groutmengsel af te geven. Door het inpersen van een dergelijke massa vanaf de onderzijde van de buizen 1 wordt enerzijds een verlijming van de buizen 1 met de grond tot stand gebracht, en worden anderzijds de verbindingsstukken 6 en de 15 langsranden 7 van de damwandplanken 4 tevens voorzien van een omhulling. Deze omhulling vergroot de waterremmende functie.
Teneinde drukkrachten op de diepwand verder op te kunnen vangen, kunnen nog trekankers worden aangebracht. Met voordeel worden de trekankers gevormd door schroefinjectie-ankers. De trekankers kunnen 20 bijvoorbeeld vanuit de ruimte binnenin de holle buizen 1 worden aangebracht.
Indien de buizen 1 zich over grote dieptes dienen uit te strekken, en/of indien gewerkt dient te worden vanuit een werkruimte met een beperkte beschikbare werkhoogte, dan kan er met voordeel voor 25 worden gekozen om met elkaar verbindbare buissegmenten te gebruiken. Telkens nadat een buissegment onder toepassing van de inwendige boring in de grond op diepte is geperst, wordt een volgend buissegment daar boven op aangebracht, bijvoorbeeld door middel van lassen. Vervolgens kan het gecombineerde pers-boorproces worden 30 voortgezet totdat ook dit buissegment weer op diepte is gebracht. Met voordeel kan hierbij alternerend aan twee buizen worden gewerkt. Ten tijde van het verbinden van een nieuw buissegment voor de ene buis, kunnen niet gebruikte installatieonderdelen, zoals een aandrijfeenheid voor de boorkop, overgebracht worden naar een andere 35 buis en daarbij tijdens het persen de zich aldaar bevindende boorkop aandrijven. Hierdoor kunnen diverse onderdelen efficiënt worden gebruikt, en wordt met name de tijd die benodigd is voor het met elkaar verbinden van de buissegmenten optimaal benut.
7
De werkwijze leent zich in het bijzonder voor het in de grond brengen van buizen met een relatief grote doorsnede, in het bijzonder groter dan anderhalve meter. De buis wordt bijvoorbeeld opgebouwd uit buissegmenten van circa twee meter.
5 Voorafgaand aan het in de grond persen van de buis respectievelijk een eerste buissegment daarvan wordt bij voorkeur eerst een behuizing van circa één meter in de grond gedrukt. Deze behuizing dient uitspoeling te voorkomen tijdens het aanvangsdeel van het boor-persproces.
10 In fig. 7 omvat een boorkop 9 een roteerbaar graafwiel met verstelbare graaftanden 10. Boven het graafwiel is een spoelkamer 11 met puinbreker voorzien. De spoelkamer 11 is aangesloten op spoelleidingen 13. Verder omvat de boorkop 9 een hydraulische aandrijving 12 voor het doen roteren van het graafwiel tijdens 15 inbrengen van een buissegment 14. Langs de omtrekswand van de boorkop 9 is een koppelsysteem met afdichting 16 voorzien die afdichtend aangrijpt op de binnenomtrekswand van het buissegment 14. Met behulp van besturingscilinders 17 kan de boorkop 9 tijdens inbrengen nauwkeurig gericht worden ten opzichte van het buissegment 14.
20 De graaftanden 10 zijn verstelbaar tussen een boorstand (fig. 7 en 8) en een ruststand (fig. 9). In de boorstand strekken de graaftanden 10 zich uit tot voorbij de buitenomtrekswand van het buissegment 14. In de ruststand heeft de gehele boorkop 9 een afmeting in dwarsdoorsnede die kleiner is dan de binnenomtrekswand 25 van het buissegment 14.
In fig. 10 en 11 is de boorkop 9 met het eerste buissegment 14 uit fig. 7 geplaatst onder een persinstallatie 20. De persinstallatie 20 is met ankers 21 verankerd aan de grond 22. De installatie 20 omvat een hydraulisch persgedeelte 24 dat is ingericht om aan te 30 grijpen op het buissegment 14 en dit onder aandrijving van het graafwiel van de boorkop 9 in de grond 22 naar beneden te drukken.
Fig. 12 toont een aantal stappen verder in het borend inbrengen van de buis, waarbij reeds meerdere met elkaar verbonden buissegmenten 14 in de grond geperst zijn onder gelijktijdig losboren 35 van de zich onder het voorste deel van het eerst ingebrachte buissegment 14 bevindende grond. Aldus kan verder worden gegaan tot een gewenste diepte bereikt is. Het persgedeelte 24 bevindt zich 8 hierbij in een omhoog gebrachte stand, opdat een nieuw buissegment daaronder kan worden geplaatst.
Fig. 13 toont een op diepte gebrachte buis waarin de boorkop 9 door het inwendige van de buis naar boven toe wordt uitgenomen. De 5 aldus ingebrachte buis kan reeds een funderingspaal vormen. Bij voorkeur wordt de buis ten minste gedeeltelijk volgestort met funderingsmassa, in het bijzonder uithardbare massa.
Fig. 14 toont de situatie waarbij meerdere van dergelijke volgestorte funderingspalen 26 naast elkaar zijn gevormd onder de 10 persinstallatie 20. Duidelijk te zien is dat het persgedeelte 24 langs de persinstallatie opzij geschoven kan worden, zodat de meerdere palen 26 achter elkaar gevormd kunnen worden zonder telkens de installatie 20 mee op te hoeven schuiven.
Door de palen op elkaar aan te laten sluiten kan met voordeel 15 een diepwand worden gevormd. Het op elkaar aansluiten kan plaats vinden onder tussenplaatsing van afzonderlijke afdichtelementen zoals bij fig. 1-6, maar kan ook worden bereikt door de palen met een geringe oversnijding naast elkaar te vormen. In fig. 15a-f is een voorkeurswerkwijze voor het aldus vormen van een diepwand getoond.
20 Eerst worden op posities 1, 2 en 3 buizen 30 in de grond gebracht (fig.15a). Deze worden vervolgens, onder gelijktijdig injecteren van de vrijgekomen buisvormige holling met uithardbare massa 31, weer tezamen met de gebruikte boorkop uit de grond getrokken (fig. 15b).
In de nog niet uitgeharde massa 31 worden wapeningsstaven 32 25 aangebracht (fig. 15c). Vervolgens worden op de tussenliggende posities 4, 5 en 6 buizen 34 in de grond gebracht. Tijdens het inbrengen boort de boorkop een klein gedeelte van de eerder gevormde palen 35 weg (fig. 15d). Ook de buizen 34 worden vervolgens, onder gelijktijdig injecteren van de vrijgekomen buisvormige holling, met 30 uithardbare massa 36, weer tezamen met de gebruikte boorkop uit de grond getrokken (fig. 15e). In de nog niet uitgeharde massa 36 worden wapeningsstaven 37 aangebracht (fig. 15f). Aldus is een zeer sterke diepwand gevormd waarvan de volgens de uitvinding gevormde palen goed en betrouwbaar waterdicht op elkaar aansluiten. De massa 36 kan 35 tijdens het injecteren zeer goed hechten aan de eerder geïnjecteerd massa 31, terwijl de wapeningsstaven 32, 37 bijdragen aan de stijfheid en sterkte van de diepwand.
9
In fig. 16 is een diepwand getoond waarvan de buizen 40 in een zigzagvorm zijn opgesteld. Deze vorm draagt bij aan een verdere versteviging van de diepwand en kan met voordeel met de werkwijze volgens de uitvinding vervaardigd worden.
5 Naast de bovengenoemde uitvoeringsvormen zijn vele varianten mogelijk. Zo kunnen bijvoorbeeld in plaats van damwandplanken ook volledige lichamen uit een hardbare massa, bijvoorbeeld een groutmassa, door middel van inspuiten tussen de buizen worden aangebracht. In plaats van aan elkaar lassen kunnen de buissegmenten 10 ook op andere wijzen met elkaar worden gekoppeld. Ook kunnen de buizen zelf voorzien zijn van geschikt geprofileerd gevormde verbindingsstukken die zijn ingericht om schuifbaar opgenomen te worden in complementaire verbindingsstukken op reeds aangebrachte buizen. De boorkop bevindt zich bij voorkeur tijdens inbrengen van 15 een buis ten minste gedeeltelijk binnenin het onderste deel van de buis. Hierdoor is de boorkop voor een belangrijk deel beschermd tegen beschadiging van buitenaf.
Aldus is volgens de uitvinding een efficiënte en betrouwbare werkwijze alsmede een systeem voor uitvoering van een dergelijke 20 werkwijze verschaft, dat met veel voordeel kan worden toegepast voor moeilijke projecten, zoals in de nabijheid van kwetsbare constructies, zoals een gebouw van historische waarde, of vanuit beperkte werkruimtes, zoals vanuit een bestaande tunnel onder de grond, waarbij de mogelijkheid om tegen de heersende waterdruk in te 25 werken als voordeel geldt.
Claims (18)
1. Werkwijze voor het vormen van ten minste één funderingspaal of diepwand in de grond, omvattende de stap van het in hoofdzaak 5 verticaal gericht in de grond op diepte brengen van een of meerdere holle buizen (1), met het kenmerk, dat het in de grond op diepte brengen van de buis (1) plaatsvindt onder aandrijving van een verwijderbare boorkop (3), welke boorkop (3) zich 10 tijdens het op diepte brengen van de buis (1) ten minste gedeeltelijk onder een onderste deel van de buis (1) uitstrekt met ten opzichte van de buis (1) verdraaibare graaforganen die radiale afmetingen hebben die in het bijzonder groter of gelijk zijn dan buitenafmetingen van de buis (1), 15 waarbij de graaforganen tegelijkertijd met het op diepte brengen van de buis (1) grond losboren onder het genoemde onderste deel van de buis (1), en waarbij ten minste de boorkop (3) na het op diepte brengen van de buis (1) weer uit de grond verwijderd wordt. 20
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij tijdens het in de grond op diepte brengen van de buis (1), op de buis (1) een neerwaartse kracht wordt uitgeoefend met behulp van een persinstallatie (2).
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de boorkop (3) zich tijdens het in de grond op diepte brengen van de buis (1) gedeeltelijk binnenin het onderste deel van de buis (1) bevindt.
4. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij 30 grond die vrijkomt tijdens het boren wordt afgevoerd door middel van een waterstroom die langs een spoelgedeelte (11) van de boorkop (3) wordt gevoerd. 1 Werkwijze volgens één van de conclusies 1~4, waarbij de 35 graaforganen (10) na een op diepte komen van de buis (14) vanuit een boorstand in een ruststand geplaatst worden waarin de graaforganen (10) radiale afmetingen hebben die kleiner zijn dan binnenafmetingen van de in te brengen buis (14), waarna de boorkop (9) door het inwendige van de buis (14) heen naar boven toe wordt teruggehaald.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij voordat de boorkop (3) 5 naar boven toe wordt teruggehaald, de buis (1) vol vloeistof wordt gezet.
7. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, waarbij na terughalen van de boorkop (9) de buis (14) ten minste gedeeltelijk wordt afgevuld met 10 een funderingsmassa (26).
8. Werkwijze volgens één van de conclusies 1-4, waarbij na een op diepte komen van de buis (30), de boorkop en/of de buis (30) terug omhoog getrokken worden onder gelijktijdig injecteren van een, in het 15 bijzonder uithardbare, funderingsmassa (31).
9. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij tijdens het in de grond brengen één of meerdere injectieleidingen worden meegevoerd voor het toevoeren van funderingsmassa nadat de 20 buizen op diepte zijn gekomen.
10. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij achtereenvolgens meerdere buizen (30, 34) in hoofdzaak verticaal gericht naast elkaar in de grond worden gebracht voor het vormen van 25 de diepwand in de grond.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij de buizen (30, 34) op elkaar aansluitend worden aangebracht.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij de buizen (30, 34) met een lichte oversnijding zijn aangebracht.
13. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij de buizen door middel van zich in langsrichting langs de buitenwand uitstrekkende 35 complementaire profielverbindingsstukken in hoofdzaak in verticale richting in elkaar geschoven worden.
14. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij afdichtlichamen tussen de buizen (1) worden aangebracht.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij damwandplanken (4) als 5 afdichtlichamen tussen de buizen (1) worden aangebracht.
16. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, waarbij de afdichtlichamen en de buizen (1) door middel van zich in langsrichting uitstrekkende complementaire profielverbindingsstukken (6, 7} in hoofdzaak in 10 verticale richting in elkaar geschoven worden.
17. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij tijdens het in de grond brengen één of meerdere injectieleidingen worden meegevoerd voor het toevoeren van smeermiddel rondom de buis 15 tijdens het in de grond persen.
18. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij elke buis (1) is opgebouwd uit segmenten die tijdens het in de grond persen met elkaar verbonden worden, in het bijzonder door middel van 20 lassen.
19. Systeem voor toepassing van de werkwijze volgens één van de conclusies 1-18, omvattende: - één of meerdere buizen (1); 25. een installatie (2) ingericht voor het met kracht in hoofdzaak in verticale richting in de grond op diepte brengen van de buizen (1); - een boorkop (3) met graaforganen die ten minste tijdens het in de grond op diepte brengen van de buis radiale afmetingen hebben die in het bijzonder groter of gelijk zijn dan buitenafmetingen van de in 30 te brengen buizen (1); en - een op de boorkop (3) aansluitbare aandrijfeenheid. 1 2 Funderingspaal gevormd volgens de werkwijze volgens één van de conclusies 1-18. 35 2 Diepwand omvattende meerdere naast elkaar in de grond gevormde palen volgens de werkwijze volgens één van de conclusies 1-18.
Priority Applications (9)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1021143A NL1021143C2 (nl) | 2002-04-04 | 2002-07-24 | Werkwijze voor het aanbrengen van ten minste één funderingspaal in de Werkwijze voor het aanbrengen van ten minste één funderingspaal in de grond. grond. |
DE60336308T DE60336308D1 (de) | 2002-04-04 | 2003-04-04 | Verfahren und system zur anordnung mindestens eines gründungselements im boden |
EP11155947A EP2319991A3 (en) | 2002-04-04 | 2003-04-04 | Method and system for placing at least one foundation element in the ground |
EP03723499A EP1497503B1 (en) | 2002-04-04 | 2003-04-04 | Method and system for placing at least one foundation element in the ground |
PCT/NL2003/000257 WO2003085208A1 (en) | 2002-04-04 | 2003-04-04 | Method and system for placing at least one foundation element in the ground |
AU2003235422A AU2003235422A1 (en) | 2002-04-04 | 2003-04-04 | Method and system for placing at least one foundation element in the ground |
AT03723499T ATE501313T1 (de) | 2002-04-04 | 2003-04-04 | Verfahren und system zur anordnung mindestens eines gründungselements im boden |
EP11155948A EP2319992A3 (en) | 2002-04-04 | 2003-04-04 | Method and system for placing at least one foundation element in the ground |
EP11155945.6A EP2319990A3 (en) | 2002-04-04 | 2003-04-04 | Method and system for placing at least one foundation element in the ground |
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1020304 | 2002-04-04 | ||
NL1020304A NL1020304C2 (nl) | 2002-04-04 | 2002-04-04 | Werkwijze voor het aanbrengen van een diepwand in de grond. |
NL1021143A NL1021143C2 (nl) | 2002-04-04 | 2002-07-24 | Werkwijze voor het aanbrengen van ten minste één funderingspaal in de Werkwijze voor het aanbrengen van ten minste één funderingspaal in de grond. grond. |
NL1021143 | 2002-07-24 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1021143C2 true NL1021143C2 (nl) | 2003-10-07 |
Family
ID=28793686
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1021143A NL1021143C2 (nl) | 2002-04-04 | 2002-07-24 | Werkwijze voor het aanbrengen van ten minste één funderingspaal in de Werkwijze voor het aanbrengen van ten minste één funderingspaal in de grond. grond. |
Country Status (6)
Country | Link |
---|---|
EP (4) | EP2319992A3 (nl) |
AT (1) | ATE501313T1 (nl) |
AU (1) | AU2003235422A1 (nl) |
DE (1) | DE60336308D1 (nl) |
NL (1) | NL1021143C2 (nl) |
WO (1) | WO2003085208A1 (nl) |
Families Citing this family (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL1025013C2 (nl) * | 2003-12-12 | 2005-06-14 | Van Leeuwen Harmelen Bv Geb | Verankeringsamenstel. |
GB0516906D0 (en) * | 2005-08-18 | 2005-09-28 | Seacore Ltd | Methods and apparatus for the installation of foundation piles |
NL1033050C2 (nl) | 2006-12-13 | 2008-06-16 | Vertical Dev B V | Funderingsysteem voor het vormen van een funderingspaal in de grond. |
EP2562310B1 (de) | 2011-08-23 | 2016-07-20 | BAUER Maschinen GmbH | Unterwasser-Bohranordnung und Verfahren zum Erstellen einer Bohrung in einem Gewässergrund |
NL2007882C2 (en) * | 2011-11-28 | 2013-05-30 | Van Leeuwen Harmelen Bv Geb | Excavator for discharging bottom parts from a bottom floor. |
JP5952563B2 (ja) * | 2012-01-12 | 2016-07-13 | 五洋建設株式会社 | 鋼管矢板圧入方法および圧入装置 |
EP2703596B1 (de) * | 2012-08-31 | 2015-02-18 | BAUER Maschinen GmbH | Bohrvorrichtung und Verfahren zum Erstellen einer Bohrung |
FI125230B (fi) * | 2013-04-19 | 2015-07-31 | Sotkamon Porakaivo Oy | Menetelmä ja laitteisto kallioon porattujen porapaalujen ulkopuolisen injektoinnin suorittamiseksi |
NL2029399B1 (en) * | 2021-10-13 | 2023-05-11 | Gbm Works B V | A detachable fluidisation device |
CN113982011A (zh) * | 2021-10-25 | 2022-01-28 | 中铁工程装备集团有限公司 | 基于静态倾角仪的沉井掘进机导向系统及其方法 |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3864923A (en) * | 1973-09-18 | 1975-02-11 | Lee A Turzillo | Impacted casing method for installing anchor piles or tiebacks in situ |
FR2418301A1 (fr) * | 1978-02-27 | 1979-09-21 | Cegeo Cie Etu Geotechniques | Monture d'outillages amovibles, reglable le long de tubes, pour en commander ou controler l'enfoncement dans le sol |
US4637758A (en) * | 1982-03-11 | 1987-01-20 | Kabushiki Kaisha Komatsu Seisakusho | Method of driving hollow piles into the ground |
DE3638664A1 (de) * | 1986-11-12 | 1988-05-19 | Holzmann Philipp Ag | Verfahren zum herstellen einer spundwand |
DE4235427A1 (de) * | 1992-10-21 | 1994-04-28 | Preussag Stahl Ag | Verfahren und Vorrichtung zum Einbringen von Tiefgründungselementen |
DE19533014A1 (de) * | 1995-09-07 | 1997-03-13 | Holzmann Philipp Ag | Verfahren zur Herstellung von Rohrwänden oder gemischten Spundwänden mit Rohrtragbohlen |
Family Cites Families (15)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE1171848B (de) * | 1960-06-09 | 1964-06-11 | Bade & Co Gmbh | Vorrichtung und Verfahren zum Niederbringen eines Bohrloches |
FR1598139A (nl) * | 1968-12-26 | 1970-06-29 | ||
JPS5245130B2 (nl) * | 1971-10-30 | 1977-11-14 | ||
AU6026173A (en) * | 1972-10-06 | 1975-03-13 | Taylor Woodrow International Limited | Improvements in the drilling of large diameter holes in pile driving and the like |
US4046205A (en) * | 1974-04-29 | 1977-09-06 | Kabushiki Kaisha Takechi Koumusho | Earth auger and method for driving piles and the like by means of said earth auger |
DE2734185C2 (de) * | 1977-07-29 | 1983-02-10 | Stahl- Und Apparatebau Hans Leffer Gmbh, 6602 Dudweiler | Anlage zum Niederbringen eines Bohrlochs für Pfahlgründungen |
KR850000535B1 (ko) | 1980-06-30 | 1985-04-17 | 가부시기 가이샤 이세끼 가이하쓰 고오기 | 시일드터널 굴진방법 |
JPS6088250A (ja) * | 1983-10-20 | 1985-05-18 | Nissan Motor Co Ltd | 遊星歯車変速装置 |
IT1200133B (it) * | 1985-10-08 | 1989-01-05 | Paccagnella Snc Di Paccagnella | Dispositivo applicabile alle trivelle perforatrici per la esecuzione dei fori di fondazione, e l'inserimento e la stabilizzazione dei tubi di armatura |
FR2588297B1 (fr) * | 1985-10-09 | 1987-12-04 | Soletanche | Dispositif pour le forage sous-marin de fondations |
FR2605657A1 (fr) * | 1986-10-22 | 1988-04-29 | Soletanche | Procede pour la realisation d'un pieu dans le sol, machine de forage et dispositif pour la mise en oeuvre de ce procede |
BE1002952A3 (nl) * | 1988-01-15 | 1991-09-24 | Smet Hugo | Werkwijze voor het onder diverse hoeken verwezenlijken van schachten en hierbij gebruikte inrichting. |
JPH0674587B2 (ja) * | 1988-07-19 | 1994-09-21 | 日立建機株式会社 | ケーシングドライバの回転反力取り装置 |
DE4308856C1 (de) * | 1993-03-19 | 1994-05-26 | Leffer Stahl & App | Verfahren und Bohrgerät zur Herstellung einer verrohrten Tiefbohrung, insbesondere für Pfahlgründungen |
JP3468724B2 (ja) * | 1999-07-23 | 2003-11-17 | 関西電力株式会社 | コンクリート杭の打設方法とその装置並びに拡大ヘッド |
-
2002
- 2002-07-24 NL NL1021143A patent/NL1021143C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2003
- 2003-04-04 WO PCT/NL2003/000257 patent/WO2003085208A1/en not_active Application Discontinuation
- 2003-04-04 EP EP11155948A patent/EP2319992A3/en not_active Withdrawn
- 2003-04-04 AT AT03723499T patent/ATE501313T1/de not_active IP Right Cessation
- 2003-04-04 EP EP11155945.6A patent/EP2319990A3/en not_active Withdrawn
- 2003-04-04 AU AU2003235422A patent/AU2003235422A1/en not_active Abandoned
- 2003-04-04 EP EP03723499A patent/EP1497503B1/en not_active Revoked
- 2003-04-04 DE DE60336308T patent/DE60336308D1/de not_active Expired - Lifetime
- 2003-04-04 EP EP11155947A patent/EP2319991A3/en not_active Withdrawn
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3864923A (en) * | 1973-09-18 | 1975-02-11 | Lee A Turzillo | Impacted casing method for installing anchor piles or tiebacks in situ |
FR2418301A1 (fr) * | 1978-02-27 | 1979-09-21 | Cegeo Cie Etu Geotechniques | Monture d'outillages amovibles, reglable le long de tubes, pour en commander ou controler l'enfoncement dans le sol |
US4637758A (en) * | 1982-03-11 | 1987-01-20 | Kabushiki Kaisha Komatsu Seisakusho | Method of driving hollow piles into the ground |
DE3638664A1 (de) * | 1986-11-12 | 1988-05-19 | Holzmann Philipp Ag | Verfahren zum herstellen einer spundwand |
DE4235427A1 (de) * | 1992-10-21 | 1994-04-28 | Preussag Stahl Ag | Verfahren und Vorrichtung zum Einbringen von Tiefgründungselementen |
DE19533014A1 (de) * | 1995-09-07 | 1997-03-13 | Holzmann Philipp Ag | Verfahren zur Herstellung von Rohrwänden oder gemischten Spundwänden mit Rohrtragbohlen |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
WO2003085208A1 (en) | 2003-10-16 |
EP2319991A3 (en) | 2012-08-22 |
EP1497503A1 (en) | 2005-01-19 |
DE60336308D1 (de) | 2011-04-21 |
EP2319991A2 (en) | 2011-05-11 |
ATE501313T1 (de) | 2011-03-15 |
AU2003235422A1 (en) | 2003-10-20 |
EP2319992A2 (en) | 2011-05-11 |
EP2319990A2 (en) | 2011-05-11 |
EP2319990A3 (en) | 2014-09-03 |
EP2319992A3 (en) | 2012-08-22 |
EP1497503B1 (en) | 2011-03-09 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US5904447A (en) | Drive device used for soil stabilization | |
NL1021143C2 (nl) | Werkwijze voor het aanbrengen van ten minste één funderingspaal in de Werkwijze voor het aanbrengen van ten minste één funderingspaal in de grond. grond. | |
JP2017186783A (ja) | 地中連続壁の構築方法 | |
US3507342A (en) | Method and apparatus for drilling through soil and rock layers | |
JP2021165468A (ja) | 鋼管杭の施工方法 | |
JP2008057184A (ja) | H型pc杭を用いた地中壁の構築方法 | |
JP2008008077A (ja) | オールケーシング工法における拡大根造成方法及び拡大掘削装置 | |
JP5981792B2 (ja) | 圧入連続壁の造成方法 | |
JP2005273293A (ja) | 掘削工法 | |
GB2154630A (en) | Construction method for foundation piling | |
WO2008072951A2 (en) | Drill head for the excavation in the ground of a pit, and a foundation system for the forming of a foundation pile in the ground | |
NL1020304C2 (nl) | Werkwijze voor het aanbrengen van een diepwand in de grond. | |
JP5253963B2 (ja) | 掘削方法及び杭状物施工方法 | |
JP5303352B2 (ja) | 既設コンクリート杭の撤去方法 | |
JP4428888B2 (ja) | トンネル計画線上の地盤中の被圧水排水方法 | |
JP4867731B2 (ja) | 地中構造物の構築工法及びその工法で構築された地中構造物、並びに管状部材 | |
JP4113305B2 (ja) | 地中障害物の除去工法 | |
JP6035355B2 (ja) | 低強度管の埋設工法およびそれに使用する掘削ヘッド | |
JP3306460B2 (ja) | 杭打ち工法 | |
JP7396709B1 (ja) | 地盤削孔方法、並びに地盤削孔装置の削孔制御装置及びそのプログラム | |
JP3035590B2 (ja) | 基礎地盤の掘孔装置 | |
KR101015555B1 (ko) | 쐐기형 밀봉장치 | |
JP2012197618A (ja) | 既設護岸の改修方法 | |
JP7128503B2 (ja) | 無排土オーガ掘削工具 | |
JPH0643217Y2 (ja) | 地盤改良装置 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
SD | Assignments of patents |
Effective date: 20140106 |
|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20200801 |