NL1019989C2 - Werkwijze ter preventie van bewegingsziekte, alsmede inrichting voor het detecteren en signaleren van potentieel ziekmakende bewegingen. - Google Patents

Description

Titel: Werkwijze ter preventie van bewegingsziekte, alsmede inrichting voor het detecteren en signaleren van potentieel ziekmakende bewegingen.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze ter preventie van bewegingsziekte, alsmede een inrichting voor het detecteren en signaleren van potentieel ziekmakende bewegingen, geschikt voor toepassing in een werkwijze volgens de uitvinding.

5 Bewegingsziekte kan ontstaan wanneer een persoon gedurende langere tijd aan een of meerdere specifieke bewegingen wordt blootgesteld. Daarnaast kunnen factoren als temperatuur, geur, gemoedstoestand en digestie een katalyserende rol spelen. De bekendste vormen van bewegingsziekte zijn zeeziekte en wagenziekte. Met name laatstgenoemde 10 variant komt veelvuldig voor, in het bijzonder bij kinderen. Vele oplossingen zijn reeds voorgesteld om bewegingsziekte in het algemeen, en wagenziekte in het bijzonder te bestrijden.

Zo zijn farmaceutische preventiemiddelen op de markt welke enige tijd voor een rit dienen te worden ingenomen en alsdan de bewegingsziekte 15 en het daarbij behorende ziektebeeld, zoals misselijkheid, helpen onderdrukken. Deze bekende middelen zijn doorgaans niet vrij van bijwerkingen en daarmee niet geschikt voor iedereen of in iedere situatie. Ook zijn de middelen daardoor minder geschikt voor frequent, bijvoorbeeld dagelijks gebruik. Bovendien brengt het preventieve karakter inherent met 20 zich mee dat in een deel van de gevallen de middelen onnodig zullen worden geslikt, daar deze dienen te worden ingenomen op een moment dat nog helemaal niet vaststaat of men tijdens de betreffende rit bewegingsziek zal worden.

Verder zijn uit diverse octrooien, bijvoorbeeld US 5 647 835 en 25 US 5 161 196, wagenziekte preventiemiddelen bekend, waarvan de werking berust op het misleiden van de zintuigen, in het bijzonder het zicht en gehoor. Daarbij worden bepaalde auditieve of visuele signalen geblokkeerd 2 of vervangen door kunstmatige, niet ziekmakende zintuigsignalen. Zo is bijvoorbeeld bekend een passagier een kunstmatige visuele en/of auditieve horizon voor te spiegelen. Deze oplossingen vergen echter gecompliceerde, dure apparatuur en lijken daarmee weinig geschikt voor praktisch dagelijks 5 gebruik in bijvoorbeeld een bus of personenauto.

De uitvinding beoogt een werkwijze ter preventie van bewegingsziekte bij inzittenden van een voertuig, waarbij de hiervoor genoemde nadelen van de bekende werkwijzen zijn vermeden. Daartoe wordt een werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen 10 volgens conclusie 1.

Bij een werkwijze volgens de uitvinding wordt een voertuig van een bewegingsziekte-indicator voorzien, welke een bestuurder of een besturingsinrichting van het voertuig in een vroeg stadium op potentieel ziekmakende voertuigbewegingen attendeert. Op grond van deze informatie 15 kan de bestuurder of besturingsinrichting de besturing van het voertuig zodanig wijzigen dat de ziekmakende bewegingen worden vermeden of in ieder geval niet over een langere periode voortduren. Bij een werkwijze volgens de uitvinding wordt derhalve niet ingegrepen op de bewegingszieke persoon, zoals bij de bekende middelen en methoden, doch primair op de 20 veroorzakende bron, de voertuigbewegingen. Dit biedt een aantal voordelen. Zo is een werkwijze volgens de uitvinding efficiënter dan veel van de bekende preventiemiddelen, doordat hiermee alle inzittenden van een voertuig ineens kunnen worden geholpen, zonder dat op ieder van hen apart hoeft te worden ingegrepen. Dit is met name voordelig bij grote voertuigen 25 met veel passagiers, zoals bijvoorbeeld een bus. De werkwijze veroorzaakt bovendien geen nadelige bijwerkingen bij de inzittenden en is daarmee voor iedereen geschikt, in elke situatie en zo lang en vaak als nodig is. Daarnaast heeft de werkwijze, in tegenstelling tot veel van de bekende preventiemiddelen, een grote praktische toepasbaarheid, daar de werkwijze 30 met relatief eenvoudige hulpmiddelen (in het bijzonder een hierna nog 1019389 3 nader te bespreken bewegingsziekte-indicator) kan worden uitgevoerd. Deze hulpmiddelen kunnen eenvoudig in elk voertuig of zelfs aan een van de inzittenden worden bevestigd, zonder dat daarvoor ingrijpende aanpassingen nodig zijn. Voor een goed functioneren van de werkwijze is 5 slechts van belang dat de bewegingen van het voertuig in voldoende mate door een bestuurder of besturingseenheid van dat voertuig kunnen worden beïnvloed. Desgewenst kan de werkwijze eenvoudig worden 'uitgeschakeld', bijvoorbeeld wanneer geen der inzittenden gevoelig is voor bewegingsziekte. De bestuurder kan in dat geval simpelweg de door de indicator verstrekte 10 informatie negeren of de bewegingsziekte-indicator uitschakelen.

Een voor de werkwijze geschikte bewegingsziekte-indicator kan op diverse wijzen zijn uitgevoerd. In een eenvoudige uitvoeringsvorm kan de indicator bijvoorbeeld een massaveersysteem of een in een vloeistof ondergedompeld lichaam omvatten dat bij toelaatbare voertuigbewegingen 15 in rust is en door ziekmakende bewegingen wordt geëxciteerd. De mate van de excitatie is dan een maat voor de ernst van de ziekmakende beweging.

In een meer geavanceerdere uitvoeringsvorm kan de bewegingsziekte-indicator meet-, evaluatie- en weergavemiddelen omvatten, waarmee de voertuigbeweging, althans ten minste één voor bewegingsziekte 20 relevante parameter daarvan, wordt gemeten en vergeleken met in evaluatiemiddelen opgeslagen toelaatbare waarden of bewegingspatronen. De uitkomst van deze vergelijking kan vervolgens met behulp van geschikte weergavemiddelen aan de bestuurder worden gepresenteerd. Met een dergelijke bewegingsziekte-indicator kunnen ziekmakende bewegingen 25 nauwkeurig en tijdig worden geïdentificeerd en kan bovendien aan de bestuurder verdere informatie worden verstrekt betreffende bijvoorbeeld de mate van ziekmakendheid van de door zijn besturing gegenereerde bewegingen. Bovendien kan ook het effect van corrigerende besturingshandelingen direct zichtbaar worden gemaakt.

4

In een nadere uitwerking wordt een werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusies 3-5.

Uit onderzoek is gebleken dat een voor bewegingsziekte relevante parameter de versnelling van een beweging is. De versnelling kan eenvoudig 5 worden gemeten en vervolgens worden vergeleken met een uit de praktijk bekende relatie tussen de versnelling en bewegingsziekte. Gebleken is dat op grond van een in slechts één richting gemeten versnelling reeds een goede voorspelling kan worden gemaakt ten aanzien van de ziekmakendheid van een beweging. Aangezien bewegingen in het algemeen en 10 voertuigbewegingen in het bijzonder doorgaans in meerdere richtingen provocerend kunnen zijn ten aanzien van bewegingsziekte, kan de accuratesse van de voorspelling worden verhoogd, door de versnelling van de voertuigbewegingen driedimensionaal, dat wil zeggen in drie haaks op elkaar staande richtingen te meten. Vervolgens kan de mate van 15 ziekmakendheid voor elke richting afzonderlijk worden voorspeld. Bij voorkeur wordt evenwel op grond van de drie gemeten versnellingscomponenten één totaal versnellingssignaal berekend, waarna de voorspelling op dit ene signaal wordt gebaseerd. Dit biedt het voordeel dat de voorspelling voor slechts één signaal hoeft te worden uitgevoerd, 20 terwijl toch de invloed van alle drie de versnellingscomponenten daarin is meegenomen. Een tweede voordeel is dat hierdoor de oriëntatie van de meetmiddelen ten opzichte van het voertuig er niet meer toe doet. Dit is met name gunstig wanneer de bewegingsziekte-indicator niet in het voertuig is geïntegreerd, maar als los instrument daarin is te bevestigen.

25 In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt een werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 6.

Uit verder onderzoek van aanvraagster is gebleken dat de relatie tussen de versnelling van een beweging en de mate waarin deze beweging bewegingsziekte kan veroorzaken bij een gemiddeld persoon kan worden 30 benaderd door een overdrachtsfunctie met een banddoorlaat karakteristiek.

5

De responsie van een doorsnee individu op de voertuigbewegingen kan derhalve eenvoudig worden voorspeld door het gemeten versnellingssignaal van de beweging te filteren met een dergelijke banddoorlaat karakteristiek. Het gefilterde signaal geeft dan een directe indicatie voor de ernst van de 5 bewegingsziekte. Eventueel kan de overdrachtsfunctie met behulp van instelbare weeg- en versterkingsfactoren worden aangepast aan persoonlijke omstandigheden.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het detecteren en signaleren van potentieel ziekmakende bewegingen, 10 gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 8.

Met een inrichting volgens de uitvinding kan worden voorspeld of een bepaalde beweging bewegingsziekte kan veroorzaken, wanneer een individu, bijvoorbeeld een passagier van een voertuig, gedurende langere tijd aan deze beweging zou worden blootgesteld. De inrichting is daartoe 15 voorzien van meetmiddelen voor het meten van een voor bewegingsziekte representatieve bewegingsparameter, bijvoorbeeld een versnelling van de beweging. De gemeten bewegingsparameter wordt vervolgens met behulp van in de inrichting aanwezige evaluatiemiddelen vergeleken met uit de praktijk bekende, uit oogpunt van bewegingsziekte toelaatbare waarden of -20 patronen. Ook kunnen de evaluatiemiddelen een algoritme omvatten waarin een verband tussen de betreffende bewegingsparameter en de invloed daarvan op bewegingsziekte is vastgelegd, en op grond waarvan de ziekmakendheid van het gemeten signaal kan worden ingeschat. De inrichting omvat voorts weergavemiddelen, zoals bijvoorbeeld een LED, 25 LCD-scherm, alarm of luidspreker, waarmee de uitkomst van de evaluatiemiddelen aan een gebruiker kan worden medegedeeld. Eventueel kunnen tussen de meet- en evaluatiemiddelen signaalbewerkingsmiddelen zijn voorzien, voor bijvoorbeeld het elimineren van meetpieken en meetruis, teneinde een betrouwbare voorspelling te verkrijgen.

1 0 1 ~ 3 6

In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt een inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusies 10-12.

Aanvraagster heeft aangetoond dat de mate waarin een beweging 5 bewegingsziekte kan veroorzaken kan worden voorspeld door de responsie van een banddoorlaatfilter op de versnelling van de betreffende bewegingen. Daarbij heeft het banddoorlaatfilter een piek rond ongeveer 0,16 Hz, een eerste afsnijfrequentie tussen ongeveer 0,01 en 0,16 Hz en een tweede afsnijfrequentie tussen ongeveer 0,16 en 1 Hz. Met een dergelijk 10 banddoorlaatfilter kan het door de versnellingsopnemer gemeten signaal eenvoudig, doch accuraat op ziekmakendheid worden beoordeeld.

In een nadere uitwerking wordt een inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 13.

Aangezien de evaluatiemiddelen werken met algemene gegevens, 15 gebaseerd op de responsie van een doorsnee persoon, is de inrichting bij voorkeur voorzien van instelmiddelen, teneinde de gevoeligheid van de indicator af te stemmen op die van een specifieke belanghebbende, bijvoorbeeld een passagier. De instelmiddelen kunnen bijvoorbeeld een versterkingsfactor omvatten, waarmee de uitkomst van de 20 evaluatiemiddelen wordt vermenigvuldigd.

De instelmiddelen kunnen handmatig te bedienen middelen zijn, doch kunnen ook een zelflerend karakter hebben. Daarbij geschiedt aanpassing aan het individu 'automatisch', op basis van tijdens gebruik door het individu teruggekoppelde informatie. Deze zelflerende uitvoering is met 25 name voordelig wanneer de inrichting slechts door één persoon of een gering aantal personen wordt gebruikt. In het tweede geval zijn bij voorkeur geheugenmiddelen voorzien, waarin de persoonlijke voorkeursinstellingen van verschillende gebruikers kunnen worden op geslagen, zodat deze met een enkele voorkeurstoets kunnen worden opgeroepen.

- >’ - .... . ->o» 7

In de verdere volgconclusies zijn nadere voordelige uitvoeringsvormen van een werkwijze ter preventie van bewegingsziekte en een inrichting voor het detecteren van potentieel ziekmakende bewegingen beschreven.

5 Ter verduidelijking van de uitvinding zullen een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding voor het detecteren van bewegingsziekte veroorzakende bewegingen alsmede de werking en een mogelijke toepassing daarvan nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont: 10 fig. 1 schematisch een overzicht van de verschillende onderdelen van een inrichting voor het detecteren van bewegingsziekte veroorzakende bewegingen volgens de uitvinding; en fig. 2 een overdrachtsfunctie van een filter geschikt voor toepassing in een inrichting volgens de uitvinding.

15 Figuur 1 toont schematisch een inrichting 1 volgens de uitvinding, hierna ook wel bewegingsziekte-indicator genoemd, voor het detecteren van mogelijk bewegingsziekte veroorzakende bewegingen. De bewegingsziekte-indicator 1 omvat meetmiddelen 3, daarop aangesloten evaluatiemiddelen 5 en op deze evaluatiemiddelen 5 aangesloten weergavemiddelen 7.

20 De meetmiddelen 3 zijn ingericht voor het meten van een voor bewegingsziekte relevante parameter van de bewegingen. Aanvraagster heeft aangetoond dat de versnelling een dergelijke relevante parameter is. Op grond van de versnelling blijkt een goede voorspelling mogelijk ten aanzien van de ziekmakendheid van een beweging. De meetmiddelen 3 25 omvatten daarom een of meerdere versnellingsopnemers waarmee de versnelling van een tijdens gebruik op de inrichting 1 werkende beweging kan worden gemeten, bij voorkeur in drie haaks op elkaar gelegen richtingen (ax, ay, az). Eventueel kan de versnelling ook in twee of slechts één richting worden gemeten, doch aangezien bewegingen doorgaans in alle 30 drie de richtingen provocerend kunnen zijn ten aanzien van 8 bewegingsziekte, zal op basis van een driedimensionaal versnellingssignaal een meest accurate voorspelling kunnen worden verkregen. Versnellingsopnemers zijn uit de praktijk genoegzaam bekend en behoeven derhalve geen nadere beschrijving.

5 Met de evaluatiemiddelen 5 wordt de ziekmakendheid van de beweging voorspeld op grond van de gemeten versnellingen. De evaluatiemiddelen 5 omvatten daartoe rekenmiddelen 8, vergelijkingsmiddelen 9 en instelmiddelen 10. Met de rekenmiddelen 8 wordt een totaal versnellingssignaal (a) berekend op grond van de gemeten 10 versnellingscomponenten (ax, ay, az), bijvoorbeeld volgens volgende ongewogen optelling: a=^a^ +&* +a.\ .

Het totale versnellingssignaal (a) wordt vervolgens door de vergelijkingsmiddelen 9 gevoerd. In deze vergelijkingsmiddelen 9 is uit de praktijk vergaarde kennis opgenomen omtrent de responsie van een 15 normale populatie op een dergelijk versnellingssignaal. Deze kennis kan bijvoorbeeld in de vorm van een tabel met toelaatbare drempelwaarden of een toelaatbaar versnellingspatroon in de vergelijkingsmiddelen 9 zijn opgenomen. Bij voorkeur is deze kennis evenwel in een dynamisch model vastgelegd. Gebleken is dat de mate waarin een doorsnee individu 20 bewegingsziek wordt van een bepaalde beweging kan worden gemodelleerd als een banddoorlaat karakteristiek, als getoond in figuur 2. Deze karakteristiek heeft zowel een hoogdoorlaat als een laagdoorlaat karakter. Met het hoogdoorlaat deel wordt de valversnellingscomponent van het totale versnellingssignaal (a) weggefilterd. Het hoogdoorlaat deel heeft daartoe 25 een eerste afsnijfrequentie (A) van bijvoorbeeld tussen ongeveer 0,01 en 0,16 Hz. Het laagdoorlaat deel heeft een tweede afsnijfrequentie (C) welke ongeveer tussen 0,16 en 1 Hz is gelegen. Hiermee worden hogere frequenties, boven ongeveer 1 Hz, weggefilterd, aangezien deze over het algemeen geen bewegingsziekte veroorzaken. De piekgevoeligheid (B) van : Π Ül

• · O

9 de karakteristiek ligt rond ongeveer 0,16 Hz. Een dergelijke karakteristiek kan bijvoorbeeld in de vorm van een banddoorlaatfilter in de evaluatiemiddelen 5 zijn geïmplementeerd.

Overigens kan het voorspellen van de bewegingsziekte ook op basis 5 van de afzonderlijke versnellingscomponenten (ax, ay, az) geschieden, waarbij de ziekmakendheid voor elke versnellingscomponent, eventueel met een afzonderlijk filter kan worden bepaald. Gebruik van het totale versnellingssignaal biedt evenwel het voordeel dat, omdat alleen de grootte van de gemeten versnelling wordt gebruikt als ingangssignaal voor het 10 filter, hiermee de oriëntatie van de versnellingsopnemer ten opzichte van het voertuig onbelangrijk wordt. Dit is met name gunstig wanneer de bewegingsziekte als los instrument in het voertuig kan worden ingebouwd.

De evaluatiemiddelen 5 omvatten voorts instelmiddelen 10 waarmee voor de evaluatie van belang zijnde factoren, welke per gebruiker 15 of gebruiksomstandigheid kunnen verschillen, kunnen worden ingesteld, zoals bijvoorbeeld de temperatuur in het voertuig, de leeftijd van de inzittende of een persoonlijke gevoeligheidsfactor waarmee het verschil in gevoeligheid tussen verschillende gebruikers kan worden verdisconteerd. Hiermee kan de indicator dus voor elke gebruiker en elke situatie optimaal 20 worden ingesteld.

De instelmiddelen 10 kunnen zodanig zijn ingericht dat een gebruiker deze handmatig kan instellen, doch kunnen ook een zelflerend karakter hebben. Daarbij zullen de instelmiddelen zelf in de loop van het gebruik, door interactie met de gebruiker, een meest optimale waarde 25 aannemen. Bij voorkeur zijn geheugenmiddelen (niet getoond) voorzien waarin voorkeursinstellingen voor verschillende gebruikers of omstandigheden zijn opgeslagen, zodat deze met een enkele voorkeurstoets kunnen worden opgevraagd.

De bewegingsziekte-indicator 1 is voorts van weergavemiddelen 7 30 voorzien, waarmee de uitkomst van de evaluatiemiddelen 5 op geschikte V.1' 10 wijze kunnen worden gepresenteerd. Afhankelijk van het type over te brengen informatie zijn verschillende weergavemiddelen 7 mogelijk. In een meest eenvoudige uitvoering kunnen de weergavemiddelen 7 bijvoorbeeld een LED of alarmsignaal omvatten waarmee kan worden aangegeven of de 5 geëvalueerde bewegingen ziekmakend zijn of niet. In een meer geavanceerde uitvoeringsvorm kan de indicator 1 tevens aangeven in welke mate de bewegingen ziekmakend zijn, bijvoorbeeld met behulp van verschillend gekleurde LEDs (groen voor niet ziekmakende bewegingen, oranje wanneer de bewegingen op de grens zitten en rood wanneer de 10 bewegingen ziekmakend zijn), een oplopende wijzer, of een in volume of frequentie toenemend alarm.

In een nog verder uitgewerkte uitvoeringsvorm kan de bewegingsziekte-indicator voorts aanwijzingen geven hoe de provocerende bewegingen kunnen worden aangepast teneinde de ziekmakendheid 15 daarvan tot een minimum te beperken. Dergelijke informatie kan bijvoorbeeld via een LCD scherm worden weergegeven

Een inrichting volgens de uitvinding kan bijvoorbeeld worden toegepast in een voertuig om de bestuurder te helpen zijn rijgedrag zodanig te regelen dat deze voor een medepassagier zo weinig mogelijk ziekmakend 20 is. Aangezien een bestuurder doorgaans zelf niet ziek wordt is het voor hem moeilijk in te schatten in hoeverre zijn rijstijl wagenziekte kan veroorzaken bij medepassagiers. Uiteraard kunnen deze medepassagiers dit zelf wel aangeven, doch dan is het vaak al te laat, dat wil zeggen dan voelen zij zich al ziek. Met een bewegingsziekte-indicator volgens de uitvinding kunnen 25 met bewegingsziekte geassocieerde bewegingen in een vroeg stadium worden gesignaleerd, ruim voordat deze daadwerkelijk wagenziekte veroorzaken en kan de bestuurder zijn rijstijl tijdig aanpassen. De bewegingsziekte-indicator 1 kan daartoe voorafgaand aan een rit in het voertuig worden geplaatst of aan een passagier worden bevestigd. De 30 indicator kan natuurlijk ook standaard in het voertuig zijn geïntegreerd. De 11 term voertuig dient in deze ruim te worden uitgelegd. Hieronder wordt ten minste elk vervoersmiddel te land verstaan, doch ook water- en luchtvoertuigen behoren tot de transportmiddelen waarbij toepassing van de bewegingsziekte-indicator 1 mogelijk is. De aldus geïnstalleerde 5 bewegingsziekte-indicator 1 zal tijdens het rijden in het voertuig aanwezige bewegingen op hun ziekmakendheid beoordelen en de uitkomst daarvan terugkoppelen aan de bestuurder of een besturingsinrichting van het voertuig. In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm is de gepresenteerde informatie gedifferentieerd naar herkomst van de bewegingen (remmen, 10 optrekken, bochten), zodat een bestuurder precies kan zien welke besturingshandelingen de bewegingsziekte veroorzaken en hoe hij deze kan aanpassen.

De uitvinding is geenszins beperkt tot het in de beschrijving en de tekening getoonde uitvoeringsvoorbeeld. Vele variaties daarop zijn mogelijk 15 binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.

Zo kan voor het voorspellen van bewegingsziekte gebruik worden gemaakt van andere relevante bewegingsparameters, zoals bijvoorbeeld de hoeksnelheid.

Deze en vergelijkbare variaties worden geacht binnen het door de 20 conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen.

•>ö ·' v .)83

Claims (15)

1. Werkwijze ter preventie van bewegingsziekte bij inzittenden van een voertuig, waarbij in het voertuig een bewegingsziekte-indicator wordt aangebracht, welke aangeeft of tijdens gebruik door de inzittenden ondervonden voertuigbewegingen bewegingsziekte kunnen veroorzaken 5 wanneer de inzittenden aanhoudend aan deze bewegingen worden blootgesteld, waarbij van de indicator afkomstige informatie wordt teruggekoppeld naar een bestuurder of een besturingsinrichting van het voertuig, een en ander zodanig dat deze op grond hiervan de besturing van het voertuig zodanig kan aanpassen dat ziekmakende voertuigbewegingen 10 tot een minimum worden beperkt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de bewegingsziekte-indicator de voertuigbeweging meet, althans ten minste één voor bewegingsziekte relevante parameter daarvan, en de ziekmakendheid van dit gemeten signaal voorspelt op grond van een uit de praktijk bekende 15 relatie tussen de gemeten parameter en bewegingsziekte, waarna de uitkomst van de evaluatie aan een bestuurder en/of besturingseenheid van het voertuig wordt aangeboden met behulp van daartoe geschikte weergavemiddelen.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij de voorspelling van de 20 indicator is gebaseerd op de versnelling van de voertuigbeweging, welke versnelling in ten minste één richting wordt gemeten.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij de versnelling van de voertuigbeweging in drie, in hoofdzaak loodrecht op elkaar staande richtingen (ax, ay, az) wordt gemeten, waarna de ziekmakendheid van elk 25 versnelhngssignaal afzonderlijk wordt bepaald, met behulp van een specifiek voor die betreffende richting bepaalde relatie.

5 Hz en bij voorkeur rond ongeveer 0,16 Hz.

5. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij de versnelling van de voertuigbeweging in drie, in hoofdzaak loodrecht op elkaar staande richtingen (ax, ay, az) wordt gemeten, waarna één skalaire totale versnelling (a) wordt bepaald volgens a=^a^ +a2y +a^ , waarna de ziekmakendheid van 5 de voertuigbeweging op grond van deze totale versnelling wordt bepaald, met behulp van een op grond van praktijkgegevens bepaalde relatie.

6. Werkwijze volgens een van de conclusies 3-5, waarbij de relatie tussen de gemeten versnelling en de mate waarin deze versnelling bewegingsziekte tot gevolg kan hebben is gemodelleerd als een 10 overdrachtsfunctie met een banddoorlaat karakteristiek.

7. Werkwijze volgens een van de conclusies 2-6, waarbij de in de bewegingsziekte-indicator opgenomen relatie welke de gevoeligheid van een normale populatie voor bewegingsziekte representeert, tijdens gebruik door interactie van een inzittende van het voertuig met de indicator kan worden 15 aangepast tot een specifieke, voor die betreffende inzittende representatieve relatie.

8. Inrichting voor het detecteren en signaleren van potentieel ziekmakende bewegingen, omvattende een opnemer voor het meten van een voor bewegingsziekte relevante parameter van een door de inrichting 20 ondervonden beweging, evaluatiemiddelen voor het vergelijken van de gemeten bewegingsparameter met empirische gegevens betreffende de ziekmakendheid van vergelijkbare bewegingsparameters, op grond waarvan de ziekmakendheid van de gemeten bewegingsparameter kan worden ingeschat, en weergavemiddelen voor het op geschikte wijze aan een 25 gebruiker presenteren van een met de evaluatiemiddelen verkregen uitkomst.

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de gemeten bewegingsparameter een versnelling van de beweging is.

10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, waarbij de evaluatiemiddelen een banddoorlaatfilter omvatten.

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij het filter een piek heeft tussen ongeveer 0,08 en 0,3 Hz, in het bijzonder tussen ongeveer 0,1 en 0,2

12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, waarbij het banddoorlaatfilter een eerste afsnijfrequentie heeft tussen ongeveer 0,01 en 0,16 Hz en een tweede afsnijfrequentie tussen ongeveer 0,16 en 1 Hz.

13. Inrichting volgens een van de conclusies 9-12, waarbij de inrichting 10 instelmiddelen omvat, voor het instellen van ten minste één versterkingsfactor waarmee de gevoeligheid van de inrichting aanpasbaar is aan de gevoeligheid voor bewegingsziekte van een individuele gebruiker.

14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij de instelmiddelen zelflerend zijn.

15. Inrichting volgens een van de conclusies 8-14, waarbij de inrichting een behuizing omvat, welke is voorzien van bevestigingsmiddelen, voor het positievast bevestigen van de inrichting in bijvoorbeeld een voer- of vaartuig of aan een passagier. 20