NL1019079C2 - Werkwijze voor het plaatsen van ruiten in een kas. - Google Patents

Description

k

Titel; Werkwijze voor het plaatsen van ruiten in een kas.

De uitvinding heeft betrekking op een kas, voorzien van een in hoofdzaak buiten de verticaal georiënteerd raamwerk voor het opnemen van een ruit.

Een dergelijke kas is bekend, bijvoorbeeld als kas van het Venlo-5 type voor het telen van tuinbouwproducten. In de huidige kassenbouw is een tendens naar het vergroten van het glasoppervlak ter vergroting van de lichtopbrengst in de kas, wat gunstig is voor de opbrengst van het in de kas geteelde gewas.

Het huidige ontwerp van deze kastypen maakt het echter 10 bezwaarlijk grotere ruiten toe te passen. Immers, bij huidige wijze van opsluiten van de ruit in een raamwerk brengt een grotere maatvoering het risico met zich mee, dat de sponningen de ruit niet voldoende kunnen ondersteunen, waardoor de ruit uit het raamwerk valt. Ook is het mogelijk dat de ruit door de wind uit het raamwerk wordt gezogen. Daarbij dient te 15 worden ingezien, dat met de gewenste maatvoeringen m de orde van ca. 1,5 cm sponningbreedte een bijzonder grote stijfheid van de ruit is gewenst om te voorkomen dat de ruit uit de sponning buigt.

De uitvinding heeft tot doel deze bezwaren te vermijden en te voorzien in een kas met een relatief gunstiger lichtopbrengst.

20 Dit doel wordt bereik door een kas van het bovengenoemde type, gekenmerkt door inklemmiddelen voor het, door het uitoefenen van een trekspanning in het vlak van het raamwerk, tegengaan van doorbuiging van de ruit.

Door toepassing van de inklemmiddelen wordt een klemverbinding 25 tussen ruit en raamwerk gevormd, waardoor een tegenkracht kan woiden opgewekt tegen in het glas aanwezige trekspanning. Hierdoor kan met aanzienlijk grotere glasoppervlakken worden gewerkt dan de conventionele maatvoeringen. Het raamwerk kan langs een rand een afmeting hebben van 2 meer dan 1,8 meter hebben, zonder dat een risico op onaanvaardbaar doorbuigen van de ruit bestaat, in het bijzonder het risico dat door de doorbuiging de ruit uit het raampaneel valt of door de wind uit het paneel wordt gezogen.

5 Ter verhoging van de stijfheid van het glas is in een voorkeursuitvoeringsvorm de ruit van hardglas. De inklemmiddelen kunnen een rubber en/of lijmrand omvatten ter vergroting van de grip op de ruit.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de inklemmiddelen latten, die onder inklemming van de ruit op het raamwerk 10 worden bevestigd.

Bij een toenemende afmeting van de glasruiten - in de praktijk bedraagt een voorkeursafmeting ca. 2,5 x 2,5 meter, terwijl proeven worden gedaan met ruiten van zelfs ca. 2,5 x 5 m - wordt grotere eisen gesteld aan de stijfheid van de raampanelen, terwijl tegelijkertijd de dwarsafmeting van 15 de paneelranden relatief gering dient te blijven om de lichtopbrengst te optimaliseren. De uitvinding verschaft hiertoe, in samenhang met de voornoemde maatregelen maar eventueel ook zelfstandig toepasbaar, een ligger die het raamwerk ondersteunt, welke een relatief smalle goot omvat met opstaande zijden waartussen een waterdoorlatende dwarsverbinding is 20 aangebracht. De dwarsverbinding kan bijvoorbeeld een zich over de lengte van de goot uitstrekkende geperforeerde plaat omvatten.

De stijfheid van de goot wordt nog verder vergroot doordat de ligger een onder de goot aanwezig ondersteunend versterkend traliewerk omvat. Het versterkende traliewerk wordt ondersteund door een in hoofdzaak U-25 vormig profiel met een in hoofdzaak zijwaarts georiënteerde opening, voor het ontvangen van een daglichtscherm. Bij voorkeur is de onder de goot aanwezige ligger zodanig ingericht, dat de onderdelen daarvan zich uitstrekken over ten hoogste de dwarsafmeting van de goot. Genoemde maatregelen hebben tot gevolg, dat een optimale stijfheid van de 30 raamconstructie wordt gecombineerd met een optimale lichtopbrengst.

3

De uitvinding heeft verder betrekking op een kas, voorzien van een in hoofdzaak buiten de verticaal georiënteerd raamwerk en een daarin opgenomen ruit, gekenmerkt door inklemmiddelen voor het, door het uitoefenen van een trekspanning in het vlak van het raamwerk, tegengaan 5 van doorbuiging van de ruit. Bij voorkeur is de ruit van hardglas. De ruit kan langs een rand een afmeting hebben van meer dan 1,8 meter.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het plaatsen van een in hoofdzaak vlakke ruit in een in hoofdzaak buiten de verticaal georiënteerd raamwerk van een kas, gekenmerkt door het, door 10 het vormen van een klemverbinding tussen de ruit en het raamwerk, uitoefenen van een trekspanning in het vlak van het raamwerk, zodanig dat een doorbuiging van de ruit wordt tegengegaan.

Bij voorkeur wordt de ruit gedurende montage door opneemmiddelen in positie gehouden, welke opneemmiddelen gedurende 15 montage doorbuiging van de ruit tegengaan.

De uitvinding zal verder worden toegelicht aan de hand van de tekening.

Hierin toont: 20 Fig. 1: een schematisch aangezicht van een kas volgens de uitvinding;

Fig. 2 een schematisch dwarsdoorsnede van een volgens de uitvinding ingeklemde kasruit;

Fig. 3 een schematische dwarsdoorsnede van een roede voor het 25 inklemmen van de ruit in een dwars op de goot verlopende richting; en Fig. 4 een schematische dwarsdoorsnede van een ligger voor toepassing van de uitvinding.

In figuren zijn gelijke of overeenstemmende delen met dezelfde 30 verwijzingscijfers benoemd.

4

In figuur 1 is een (broei)kas of warenhuis 1 weergegeven, met daarin toegepast de volgens de uitvinding geplaatste ruiten 2, die op enkele willekeurige plaatsen in het dak van de kas schematisch zijn weergeven.

5 Het is voor de uitvinding niet van belang welke specifieke posities door de ruiten worden ingenomen; de ruiten kunnen worden begrensd door een goot 3, een nok 4, roeden 5 of andere raamwerkdelen voor het bijvoorbeeld begrenzen van een (niet weergegeven) kantelraam. Het dak kan willekeurige hellingshoeken hebben, bijvoorbeeld in overeenstemming met 10 de gangbare hoekmaten, waarbij voor de uitvinding geldt dat ze buiten de verticaal (d.w.z. een evenwijdig aan de zwaartekrachtsrichting georiënteerde loodlijn) zijn georiënteerd. De in figuur 1 weergegeven kas is van het Venlo-type, maar de uitvinding kan ook in andere kastypen worden toegepast. De ruiten 2 in figuur 1 worden begrensd door een raamwerk 6, 15 die de ruiten kan opnemen en opsluiten. De ruiten zijn zoals gebruikelijk enkelvoudig uitgevoerd. Verder is door middel van pijlen P een in het vlak van het raamwerk 6 georiënteerd spanningsverloop weergegeven, dat ontstaat door een onder verwijzing naar figuren 2 en 3 toegelichte, in het raamwerk aanwezige klemconstructie. Door de toegepaste constructie wordt 20 een doorbuiging van de ruiten 2 tegengegaan, en wordt voorkomen dat de ruiten onder werking van de zwaartekracht of wind uit het raamwerk 6 vallen of worden gezogen.

In figuur 2 is in dwarsdoorsnede een schematische weergave te zien van een hardglazen ruit 2, die onder werking van de zwaartekracht, 25 weergegeven met pijl Q, naar benden doorbuigt. De ruit is opgesloten in een raamwerk 6, dat sponningdelen 7 omvat. De ruit 2 wordt door bijvoorbeeld een rubberrand of een lijmrand 8 ingeklemd, en de sponningdelen 7 worden op hun positie gefixeerd, waardoor in het vlak van het raamwerk 6 verlopende, naar buiten georiënteerde trekspanningen ontstaan, 30 weergegeven met pijlen P.

if'·. ··«-, ,<*Ί 5

Door de toegepaste constructie kunnen glazen ruiten met een afmeting van meer dan 1,8 meter langs de randen worden toegepast, zonder dat een risico op ongewenst doorbuigen bestaat, in het bijzonder het risico dat door de doorbuiging de ruit uit het raampaneel valt of door de wind uit 5 het paneel wordt gezogen. De afmetingen van de ruiten kunnen in de praktijk ten minste ca. 2,5 x 2,5 m bedragen, maar de uitvinding kan ook bij nog grotere afmetingen worden toegepast, bij voorbeeld bij ruiten met een afmeting van ca. 3 x 5 m.

De sponningdelen 7 kunnen daarbij relatief smal worden 10 uitgevoerd, bijvoorbeeld met 15 mm glasondersteuning.

De in het glas 2 optredende spanningen met vermelde praktijkwaarden bedragen tussen ca. 20-30 N/mm2, wat ruim onder een maximale rekenwaarde van 51,7 N/mm2 is . De op de rubberrand of lijmstrook 8 uitgeoefende spanning is relatief laag, ca. 0,5 N/mm2. Indien 15 een ruit wordt uitgeschakeld blijft de draagkracht voor de omringende ruiten op een aanvaardbaar niveau, en verandert de op de klemmiddelen 8 uitgeoefende spanning relatief weinig, tot zo'n 10%.

De in figuur 3 weergegeven roede 5 omvat een smal V-vormig profiel, dat aan de bovenzijde 9 een lat 10 ontvangt. De lat 10 kan door 20 middel van schroefbout 11 een rand van een (niet weergegeven) ruit inklemmen, door middel van rubber klemstroken 8. De klemstroken 8 zijn uitgevoerd met een geribbeld aangrijpvlak 12 uitgevoerd ter vergioting van de klemwerking. De roede 5 omvat op regelmatige afstanden van elkaar geplaatste schroefbouten 11 (in dwarsaanzicht is er slechts eén 25 weergegeven), bijvoorbeeld om de ca. 10 cm. Door de schroefbouten kan over de gehele lengte van een glasrand een gelijkmatige klemming tot stand worden gebracht.

Figuur 4 toont verder een versterkte ligger met goot 3, traliewerk 13 en zijwaarts georiënteerd U-profiel 14. Aan een uiteinde van de goot 3 is 30 een sponningdeel 7 weergegeven, waarin een ruit kan worden geklemd.

6

Tussen de opstaande zijden 15 van de goot 3 is een zich over de lengte van de goot uitstrekkende geperforeerde plaat 16 aangebracht ter voorkoming van deformatie van de goot 3 door de krachten tengevolge van het relatief hoge gewicht van de ruit en de op het raamwerk uitgeoefende trekkrachten.

5 De goot wordt ondersteund door een versterkend traliewerk 13, dat in dwarsaanzicht is weergegeven door alternerend aan een van de zijwanden bevestigde traliedelen 17. Door het traliewerk wordt een grotere stijfheid van de goot gecombineerd met de mogelijkheid om gewas op te hangen, waarbij door de oriëntatie van het traliewerk evenwijdig aan de 10 goten een extra lichtbelemmering wordt vermeden ten opzichte van de conventionele oriëntatie dwars op de gootrichting, hetgeen als zelfstandig toepasbaar onderdeel van de uitvinding kan worden beschouwd. Als onderdeel daarvan, of eveneens zelfstandig toepasbaar, wordt het versterkende traliewerk 13 ondersteund door een in hoofdzaak U-vormig 15 profiel 14 met een in hoofdzaak zijwaarts georiënteerde opening voor het ontvangen van een daglichtscherm. Door het in de staander ontvangen van het daglichtscherm wordt bereikt, dat de onder de goot aanwezige ondersteuning zich uitstrekt over ten hoogste de dwarsafmeting van de goot, waardoor een verdere reductie van lichtonderbreking tot stand gebracht, ten 20 opzichte van de conventionele aparte en zijwaarts van een gootondersteuning geplaatste staanders.

Tot slot zal nog worden toegelicht de volgens de uitvinding toegepaste werkwijze van het plaatsen van de ruiten 2 in de kas 1, in het bijzonder ruiten 2 met een afmeting van meer dan 1,8 m langs een rand van 25 de ruit. Door omvang van dergelijke afmetingen kan de ruit 2 niet zonder meer in de sponningdelen van een raamwerk 6 worden gelegd, maar wordt gebruik gemaakt van (niet weergegeven) opneemmiddelen die de ruit 2 gedurende montage in een vlakke toestand in positie houden. Een uitvoeringsvorm hiervan is bijvoorbeeld een vlak stalen frame, die op ten 30 minste drie posities met zuignappen op de glazen ruit aangrijpt, en deze in 7 vlakke positie omhoog kan brengen. Het frame wordt bijvoorbeeld met een kraan opgehesen en in een raamwerk 6 gebracht. Door het aantal en de positie van de aangrijpingspunten zorgvuldig te kiezen, kan de ruit worden geplaatst zonder dat het risico bestaat dat de ruit 2 ongewenst doorbuigt of 5 zelfs breekt. De ruit wordt vervolgens in een raamwerk 6 gebracht en m positie gehouden. Vervolgens wordt langs de zijden van het raamwerk de glasruit ingeklemd, bijvoorbeeld door het aandraaien van bovenvermelde schroefbouten 11. Door de randen van de ruit 2 m te klemmen kan een trekspanning in het vlak van het raamwerk worden uitgeoefend, zodanig 10 dat een doorbuiging van de ruit wordt tegengegaan. Deze trekspanning ontstaat bij het verwijderen van de opneemmiddelen, waardoor de ruit met meer door de opneemmiddelen wordt ondersteund, maar langs de randen wordt ingeklemd. Tot slot worden de opneemmiddelen verwijderd, bijvoorbeeld door het opheffen van het vacuüm in de zuignappen, en het 15 verwijderen van het stalen frame.

Hoewel de uitvinding is toegelicht aan de hand van een praktijkvoorbeeld zijn allerlei variaties en modificaties denkbaar, die onder de reikwijdte van de uitvinding vallen. Dergelijke variaties kunnen bijvoorbeeld vooraf geprepareerde in een raamwerk aangebrachte ruiten 20 zijn die in als geheel op een kasdak worden geplaatst. Een andere variatie is denkbaar door toepassing van andere materialen als glas, m het bijzonder doorzichtige kunststoffen etc. Nog een variatie kan het type klem zijn, zoals lijmen, een rubber strip etc. Ook de rand van de ruit kan een weerstandverhogende vorm of materiaal bezitten ter verhoging van de 25 klemwerking.

Deze en andere variaties worden geacht te vallen onder de reikwijdte van de uitvinding, zoals gedefinieerd door de navolgende conclusies.

Claims (14)

1. Kas, voorzien van een in hoofdzaak buiten de verticaal georiënteerd raamwerk voor het opnemen van een ruit, gekenmerkt door inklemmiddelen voor het, door het uitoefenen van een trekspanning in het vlak van het raamwerk, tegengaan van doorbuiging van de ruit.

2. Kas volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het raamwerk langs een rand een afmeting van meer dan 1,8 meter heeft.

3. Kas volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de inklemmiddelen een rubber en/of lijmrand omvatten ter vergroting van de grip op de ruit.

4. Kas volgens tenminste een van de voorgaande conclusies, met het 10 kenmerk, dat de inklemmiddelen latten omvatten, die onder inklemming van de ruit op het raamwerk worden bevestigd.

5. Kas volgens tenminste een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het raamwerk door een ligger wordt ondersteund, welke een relatief smalle goot omvat met opstaande zijden waartussen een 15 waterdoorlatende dwarsverbinding is aangebracht.

6. Kas volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de dwarsverbinding een zich over de lengte van de goot uitstrekkende geperforeerde plaat omvat.

7. Kas volgens conclusie 5-6, met het kenmerk, dat onder de goot ondersteund wordt door een versterkend traliewerk.

8. Kas volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het versterkende traliewerk wordt ondersteund door een in hoofdzaak U-vormig profiel met een in hoofdzaak zijwaarts georiënteerde opening voor het ontvangen van een daglichtscherm.

9. Kas volgens conclusie 7 en 8, met het kenmerk, dat de onder de goot aanwezige ondersteuning zich uitstrekt over ten hoogste de dwarsafmetmg 5 van de goot.

10. Kas, voorzien van een in hoofdzaak buiten de verticaal georiënteerd raamwerk en een daarin opgenomen ruit, gekenmerkt door inklemmiddelen voor het, door het uitoefenen van een trekspanning in het vlak van het raamwerk, tegengaan van doorbuiging van de ruit.

11. Kas volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de ruit van hardglas is.

12. Kas volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de ruit langs een rand een afmeting van meer dan 1,8 meter heeft.

13. Werkwijze voor het plaatsen van een in hoofdzaak vlakke ruit m een in hoofdzaak buiten de verticaal georiënteerd raamwerk van een kas, 15 gekenmerkt door: - het, door het vormen van een klemverbinding tussen de ruit en het raamwerk, uitoefenen van een trekspanning in het vlak van het raamwerk, zodanig dat een doorbuiging van de ruit wordt tegengegaan.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de ruit gedurende 20 montage door opneemmiddelen in positie wordt gehouden, welke opneemmiddelen gedurende montage doorbuiging van de ruit tegengaan.