NL1016279C2 - Heftruck. - Google Patents

Description

1 J

HEFTRUCK

5 De onderhavige uitvinding betreft een heftruck voor selectief voorwaartse of zijwaartse verplaatsing van een last, omvattende: een horizontaal in hoofdzaak U-vormig gestel; een hefmechanisme voor het dragen van de last, waarbij benen van het gestel zich langs het hefme-10 chanisme uitstrekken; en wielen aan de benen, welke via aan te drijven draaimechanismes met de benen zijn verbonden en om een in hoofdzaak opwaartse aslijn tussen met zijwaartse en voorwaartse bewegingen van de heftruck overeenkomende standen draaibaar zijn, waarbij door de 15 benen heen met speling flexibele voedings- en besturings-leidingen lopen naar de wielen.

Dergelijke heftrucks zijn algemeen bekend, waarbij de voedings- en besturingsleidingen met bijvoorbeeld aandrijfmotoren voor de wielen, het draaimechanis-20 me, een met een cilinder te bekrachtigen steunvoet etc. zijn verbonden. Flexibele leidingen hebben de voorkeur, gezien de hoge kosten, zowel met betrekking tot arbeid als materiaal en ook andere factoren. De speling in de voedings- en besturingsleidingen is noodzakelijk om bij 25 draaiing van het draaiingsmechanisme de verbinding met de motor en/of het draaiingsmechanisme, etcetera, in stand te houden bij elke hoekverdraaiing van het draaiingsmechanisme. Hierbij kunnen de wielen in elke hoekstand hiervan, overeenkomstig met in hoofdzaak voorwaartse 30 en/of zijwaartse beweging worden aangedreven, in stand gevarieerd, etc.

De bekende heftrucks vertonen een aantal nadelen. Gewoonlijk worden deze voedings- en besturingsleidingen los door de benen van het gestel heen gelegd.

35 Hierbij wordt de noodzakelijke speling in de voedings- en besturingsleidingen schuivend in het binnenste van de benen opgenomen bij vrijgave hiervan. Met vrijgave van de speling wordt bedoeld dat de wielen in een stand worden 1018?7Qm 2 gebracht, waarbij de speling beschikbaar komt om bij een hoekverdraaiing van de stand van de wielen, waarbij een grotere lengte van de voedings- en besturingsleidingen nodig wordt om de verbinding in stand te houden, de extra 5 lengte hiervoor beschikbaar komt.

Door het schuivend opnemen van de speling in de benen treedt slijtage van de voedings- en besturingslei-dingen op. De leidingen dienen in de bekende heftrucks veelvuldig vervangen te worden of met slijtagevast mate-10 riaal te worden bekleed, hetgeen een ongunstige invloed heeft op de flexibiliteit van de leidingen, maar bovendien ook op de produktiekosten. Verder is in de benen van het gestel een afdoende binnenruimte nodig om aan de speling van de voedings- en besturingsleidingen plaats te 15 bieden. Hierdoor is het bij de bekende heftrucks nodig zeer dikke benen voor het gestel te gebruiken, hetgeen hoge kosten met zich meebrengt. Verder resulteert het gebruik van benen met afdoende binnenruimte voor opname hierin van de speling in beperkingen met betrekking tot 20 de te voeren bandenmaten, in het bijzonder de breedten hiervan. Tussen de benen is een zo groot mogelijke afstand gewenst om hiertussen een zo breed mogelijk hefme-chanisme, bijvoorbeeld een vorkmechanisme, te kunnen plaatsen. Maximale breedten van heftrucks zijn veelal 25 wettelijk bepaald. Voor bepaalde toepassingsgebieden, bijvoorbeeld bij gebruik van de heftruck op zand, zijn bijbehorende bandenmaten, in het bijzonder breedten, nodig. Een grote benodigde binnenruimte van de benen gaat derhalve ten koste van de beschikbare ruimte tussen de 30 benen, en/of de breedte van de heftruck en/of de mogelijke breedte van de banden. Verder is alle beschikbare binnenruimte nodig voor opname van de speling, zodat in de benen of verlengstukken hiervan geen plaats is voor een bijvoorbeeld als hydraulische cilinder vormgegeven 35 draaimechanisme. Deze dienen derhalve buiten de binnenruimte, d.w.z. op of naast of onder de benen te worden gemonteerd, hetgeen ongunstig is in verband met kwetsbaarheid hiervan en ook met toepassingen waarbij de ζ w‘ 3 heftruck aan de achterzijde van een vrachtwagen wordt opgehangen. Bij deze laatste toepassing gaat door de cilinder voor ophanging van de heftruck in de vrachtwagen beschikbare ruimte verloren, of wordt de vrije ruimte 5 onder een aan de vrachtwagen opgehangen heftruck klein.

Met de onderhavige uitvinding is beoogd de bovengenoemde en andere problemen van de bekende heftruck te verhelpen of althans te verminderen, waartoe heftruck zich volgens de onderhavige uitvinding ten opzichte van 10 de bekende heftrucks onderscheiden, doordat deze verder omvatten: bij elke van de benen een buigmechanisme voor het zonder wrijvend contact met het binnenste van de benen krommen van de voedings- en besturingsleidingen tijdens vrijgave van de speling. Volgens de uit- 15 vinding is slijtage van de voedings- en besturingsleidingen vermeden, en kan met een geringe binnenmaat van de benen van het gestel worden volstaan met als gevolg dunnere benen en meer beschikbare ruimte voor een zo groot mogelijke afstand tussen de benen en/of een van het 20 toepassingsgebied afhankelijke bandenmaat, in het bijzonder de breedte hiervan. Ook is een draaimechanisme in de benen of verlengstukken hiervan op te nemen.

In het kader van de uitvinding zijn vele uitvoeringsvormen van het buigmechanisme mogelijk. In de 25 volgconclusies zijn enkele mogelijkheden gedefinieerd. Zo kan het buigmechanisme ten minste één met het draaimechanisme verbonden klem omvatten. De klem definieert de buigvorm, waarin een bijbehorende van de flexibele voedings- en besturingsleidingen wordt gebracht bij het 30 vrijkomen van de speling. Dit is een gunstige en eenvoudig te verwezenlijken uitvoeringsvorm. Bij voorbeeld loopt de kromming in de richting van het been uit in een aan een raaklijn aan een draaicirkel van het draaimechanisme evenwijdige richting.

35 Als aanvulling of als alternatief kan het buigmechanisme ten minste één met het been verbonden geleider omvatten. De bijbehorende van de flexibele voedings- en besturingsleidingen kan bij draaiing van het 4 draaimechanisme in een kromming worden gebracht, welke in de richting van het been uitloopt in een aan een raaklijn aan een draaicirkel van het draaimechanisme evenwijdige richting, maar ook andere vormen van de buigkromming zijn 5 mogelijk.

De uitvinding zal hieronder nader worden beschreven aan de hand van de bijgevoegde tekeningen waarin een uitvoeringsvorm van een heftruck volgens de onderhavige uitvinding is getoond, en waarin: 10

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht toont van een heftruck volgens de onderhavige uitvinding;

Fig. 2 een gedeelte van de in fig. 1 weergegeven heftruck toont; 15 Fig. 3 een detail toont van de heftruck volgens fig.

1;

Fig. 4 een vijftal schematische aanzichten van een voedings- en besturingsleiding in verschillende standen van het draaimechanisme van een van de 20 benen onder invloed van de werking van het buigmechanisme.

In fig. 1 is een heftruck 1 volgens de onderhavige uitvinding getoond. De heftruck 1 omvat een gestel 25 2, omvattende een lijf 3 en een tweetal benen 4. De benen 4 strekken zich uit langs een hefmechanisme 5 voor het dragen van een last tijdens het verplaatsen hiervan.

Aan het lijf 3 van het gestel 2 is een wiel 6 aangebracht, dat gewoonlijk wordt gebruikt om de heftruck 30 1 te sturen. Aan de benen 4 zijn, onder tussenkomst van wielophangingen 7, verdere wielen 8 aangebracht. De wielophangingen 7 omvatten in de hier getoonde uitvoeringsvorm elk een gaffel 9. Elke van de gaffels 9 omvat een tweetal armen 10, waartussen een wielblok geplaatst 35 is voor montage van een wiel. Elk wielblok omvat een draaimechanisme, zoals hieronder nader is beschreven. Een als gaffel 9 vormgegeven wielophanging is derhalve gunstig, dat hierdoor een solide basis wordt geboden aan het 1 0 j ( o * 5 wielblok, dat in fig. 1 en 2 niet is weergegeven en in fig. 3 wel is getoond.

Uit de vergelijking tussen fig. 1 en 2 blijkt duidelijk, dat de gaffels 9 in fig. 2 zijn omgekeerd ten 5 opzichte van fig. 1, dat wil zeggen, dat de gaffels 9 over een halve slag om de lengterichting hiervan en van de benen 4 van het gestel 2 zijn gedraaid en elk aan een andere van de benen 4 zijn aangebracht. In fig. 1 is de hoogte h van de rotatieas van wielen 8 lager dan de 10 hoogte h_!_ in fig. 2, hetgeen door omkering van de gaffels 9 is bewerkstelligd. Aldus kunnen zonder schuinstand van de heftruck 1, door variatie van de stand van de gaffels 9 ten opzichte van de benen 4 van het gestel 2 grotere wielen 8 worden gebruikt in de configuratie van fig. 2 15 dan in de configuratie van fig. 1.

Zonder verwisseling van de gaffels 9 aan de benen 4 is ook nog variatie in een groter bereik mogelijk, doordat gaffels 9 in hoogterichting van de heftruck 1 een groter contactvlak, dat naar de benen 4 van het 20 gestel 2 is gericht hebben, dan het uiteinde van de benen 4. De gaffels 9 zijn derhalve variabel in de richting van dubbele pijl A in fig. 1 aan de benen 4 te monteren. Dit levert een nog verdere verfijning van de keuze van het aantal toepasbare wieldiameters op dan alleen de in fig. 25 2 ten opzichte van fig. 1 weergegeven omkering van de gaffels 9. Dit is ook duidelijk weergegeven in fig. 3, waar duidelijker is getoond dat het montagevlak 11 van de gaffel 9 in hoogterichting van de heftruck 1 groter is dan de hoogte van het been 4. De gaffel 9 is aldus varia-30 bel in de richting van dubbele pijl A aan het been 4 aan te brengen, waarbij een grotere wielmaat van wiel 8 kan worden toegepast, zonder hierdoor scheefstand van de heftruck te veroorzaken, of een extreem groot wiel 6 aan het lijf van de U-vorm van het gestel 2 te hoeven gebrui-35 ken.

Opgemerkt wordt, dat in fig. 3 de overgang tussen arm 4 en gaffel 9 aan de onderzijde van het samenstel verspringt. Een dergelijke discontinuïteit met 6 mogelijk scherpe randen kan gevaren opleveren voor gebruikers en omstanders. In fig. 2 is getoond, dat een in hoofdzaak driehoekvormig verloopstuk 12 kan worden gebruikt om een dergelijke discontinuïteit te vereffenen.

5 In fig. 2 is namelijk de gaffel 9 ten opzichte van het been 4 hoger gepositioneerd in de richting van pijl A in fig. 3, dan de in fig. 3 getoonde gaffel 9. Een dergelijke discontinuïteit aan de bovenzijde dient met voorkeur met een verloopstuk 12 te worden vereffend. Aan de onder-10 zijde levert zo'n discontinuïteit naar verwachting minder risico's op, maar ook daar kan een dergelijk verloopstuk worden toegepast.

Tevens is duidelijk in fig. 2 weergegeven dat de gaffel 9 ten opzichte van de situatie van fig. 3 over 15 een halve slag langs pijl B om de lengterichting hiervan is omgedraaid. Het in fig. 2 getoonde been 4 is dan ook het andere been dan het in fig. 3 getoonde been van het gestel 2.

Zoals hierboven reeds is opgemerkt, is een 20 gaffel bijzonder gunstig, wanneer een wielblok met bijvoorbeeld hierin een motor 13 aangebracht dient te worden. In uitvoeringsvormen, waarbij in de wielen aan de benen 4 geen motoren worden toegepast, kan de wielophanging 7 ook anders zijn vormgegeven dan als gaffel, bij-25 voorbeeld als eenvoudig weg een verlengstuk van een arm 4, die op verschillende hoogtes hieraan aan te brengen is.

Opgemerkt wordt dat de gaffel 9 als wielophanging 7 ook gunstig is om een cilinder 14 te herbergen die 30 als draaimechanisme wordt gebruikt om de wielen 8 aan de benen 4 in verschillende standen te brengen. In de in fig. 1 en 2 met doorgetrokken lijnen getoonde standen is de heftruck 1 in staat om zijwaarts een bocht te doorlopen. In de met stippellijnen weergegeven standen van de 35 wielen 8 is de heftruck geschikt om voorwaarts te rijden. De cilinder 14 wordt als draaimechanisme gebruikt om elke van de wielen 8 tussen de met stippellijnen en de met doorgetrokken lijnen weergegeven standen te kunnen 7 variëren. Doordat de cilinder 14 in de gaffel is weggewerkt is deze nagenoeg ongevoelig voor beschadiging en neemt geen andere ruimte in beslag dan de ruimte, die al door de gaffel 9 is afgebakend. Hiermee is vermeden, dat 5 de cilinder 14 op of zijdelings ten opzichte van de benen 4 aangebracht dient te worden. De cilinder 14 kan in de gaffel 9 worden aangebracht, omdat de ruimte hierin met het hieronder nader te beschrijven buigmechanisme niet voor opname van de speling in flexibele voedings- en 10 besturingsleidingen hoeft te worden gereserveerd.

In fig. 4 is een schematische weergave van een mogelijke uitvoeringsvorm van een buigmechanisme volgens de onderhavige uitvinding getoond in verschillende standen van het draaimechanisme. In fig. 4 is één van de voe-15 dings- en besturingsleidingen weergegeven, bij wijze van voorbeeld een met de motor 13 verbonden leiding 15. In fig. 4A is de cilinder 14 in fig. 3 in een ver geëxten-deerde stand hiervan, waarbij een wielblok 16 met motor 13 hierin voor recht vooruit rijden van de heftruck is 20 georiënteerd. In de opeenvolgende aanzichten van fig. 4A, 4B, 4C, 4D en 4E wordt de cilinder 14 steeds verder ingekort om de stand van het wielblok 16 te verdraaien.

In de in fig. 4D getoonde stand kan de heftruck zijwaarts rijden en in de stand van fig. 4E kan de heftruck zelfs 25 zijdelings een bocht doorlopen. Tijdens het verdraaien van het wielblok 16 komt speling van de leidingen 15 vrij. Deze wordt met een buigmechanisme opgenomen.

Het buigmechanisme omvat een klem 17 aan het wielblok 16. De klem wordt gevormd door nokken 18 en 19, 30 waar de leiding 15 tussen is aangebracht. De nokken 18, 19 zijn op enige afstand van elkaar langs de lengte van de leiding 15 geplaatst en definiëren aldus vanaf de zijde van het wielblok 16 een knik of buiging of kromming 23 in de leiding 15, die bij het doorlopen van de in de 35 opeenvolging van de fig. 4A tot en met fig. 4E getoonde standen van het wielblok 16 leidt tot buiging van de leiding 15.

8

Aan de zijde van het been 4 is een geleider 20 aangebracht, welke een cirkeldeelvormig element 21 en een stop 22 omvat. Het cirkeldeelvormige element 21 en de stop 22 zijn ook op enige afstand van elkaar langs de 5 lengte van de leiding 15 geplaatst en definiëren aldus vanaf de zijde van het wielblok 16 een knik of buiging of kromming in de leiding 15, die bij het doorlopen van de in de opeenvolging van de fig. 4A tot en met fig. 4E getoonde standen van het wielblok 16 leidt tot buiging 10 van de leiding 15. De leiding rolt af over het cirkeldeelvormige element 21 bij het doorlopen van de genoemde standen. De stop 22 verhindert, dat de leiding 15 in het been 4 kan schuiven, en verzekert aldus, dat de leiding 15 daadwerkelijk over het cirkeldeelvormige element 21 15 afrolt bij het doorlopen van de genoemde opeenvolging.

Het zal duidelijk zijn, dat de buiging of kromming 23 in de leiding 15 door de open zijkant van de gaffel 9 uit het been 4 wordt gevormd en aldus niet in het binnenste van het been 4 opgenomen hoeft te worden.

20 Vele andere aanpassingen en alternatieve uit voeringsvormen zullen zich aan de vakman opdringen na kennisneming van het voorgaande. Zoals opgemerkt, is de vorm van de wielophangingen niet beperkt tot gaffels, maar kunnen ook zuivere verlengstukken van de benen 4 25 worden toegepast. De wielen 8 hoeven niet aangedreven te zijn met motoren 13, maar de leiding 15 kunnen ook alleen dienen om het draaimechanisme aan te sturen. In fig. 3 is een steunvoet weergegeven, die met een in schaduw weergegeven cilinder te bekrachtigen is. Door de voet omlaag te 30 verplaatsen met de cilinder, komt het betreffende van de benen hierop te rusten om een meer stabiele situatie te verkrijgen. De leidingen kunnen ook naar deze constructie leiden. De speling hoeft ook niet noodzakelijkerwijs buiten de benen of als verlengstuk hiervan vormgegeven 35 gaffels te worden gebracht. In een alternatieve uitvoeringsvorm dan die, welk in het bovenstaande is beschreven, kan de speling in het binnenste van de benen worden opgenomen zonder schuivend contact. De leidingen kunnen 1 0 1 ^ 9¾ 9 dan in een over een aanzienlijk deel van de lengte van de benen meanderend worden opgeslagen, zonder langs een binnenwand van de benen te schuiven. Hiertoe kunnen draaibare geleiders worden toegepast. Ook is een spanmechanis-5 me als buigmechanisme mogelijk, waarbij het vormen van de buigingen in de leidingen met spankracht gebeurt. Een dergelijke spanmechanisme kan met het draaimechanisme worden bekrachtigd, of het draaimechanisme kan juist zijn ingericht om een door het spanmechanisme gegenereerde 10 spankracht op de leidingen om deze in een S-vorm te trekken, te overwinnen. De nokken, de stop en het cirkeldeelvormige lichaam kunnen elk als loopwiel zijn vormgegeven .

Het is duidelijk, dat de uitvinding slechts 15 wordt bepaald aan de hand van de definitie volgens de bijgevoegde conclusies.

Claims (7)

1. Heftruck voor selectief voorwaartse of 5 zijwaartse verplaatsing van een last, omvattende: - een horizontaal in hoofdzaak U-vormig gestel; - een hefmechanisme voor het dragen van de last, waarbij benen van het gestel zich langs het hefmechanisme uitstrekken; en 10. wielen aan de benen, welke via aan te drijven draaime-chanismes met de benen zijn verbonden en om een in hoofdzaak opwaartse aslijn tussen met zijwaartse en voorwaartse bewegingen van de heftruck overeenkomende standen draaibaar zijn, 15 waarbij door de benen heen met speling flexibele voe-dings- en besturingsleidingen lopen naar de wielen, en verder omvattende bij elke van de benen een buigmechanis-me voor het zonder wrijvend contact met het binnenste van de benen krommen van de voedings- en besturingsleidingen 20 tijdens vrijgave van de speling.

2. Heftruck volgens conclusie 1, waarbij het buigmechanisme ten minste één met het draaimechanisme verbonden klem omvat, welke een bijbehorende van de flexibele voedings- en besturingsleidingen bij draaiing 25 van het draaimechanisme in een kromming brengt, welke in de richting van het been uitloopt in een aan een raaklijn aan een draaicirkel van het draaimechanisme evenwijdige richting.

3. Heftruck volgens conclusie 1 of 2, waarbij 30 het buigmechanisme ten minste één met het been verbonden geleider omvat, welke een bijbehorende van de flexibele voedings- en besturingsleidingen bij draaiing van het draaimechanisme in een kromming brengt, welke in de richting van het been uitloopt in een aan een raaklijn 35 aan een draaicirkel van het draaimechanisme evenwijdige richting. « I

4. Heftruck volgens conclusie 3, waarbij de geleider in dwarsdoorsnede een cirkeldeelvormig element omvat.

5. Heftruck volgens conclusie 4, waarbij de 5 geleider verder een ten opzichte van een bijbehorende van de voedings- en besturingsleidingen tegenover het element geplaatste stop omvat.

6. Heftruck volgens conclusies 4 en 5, waarbij de stop op afstand langs de bijbehorende van de voedings- 10 en besturingsleidingen van het element is geplaatst.

7. Heftruck volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het buigmechanisme een S-vorm definieert voor het krommen van de voedings- en besturingsleidingen . 15