NL1010144C2

NL1010144C2 - Continu variabele transmissie.

Info

Publication number: NL1010144C2
Application number: NL1010144A
Authority: NL
Inventors: Francis Maria Antonius V Sluis
Original assignee: Doornes Transmissie Bv
Priority date: 1998-09-21
Filing date: 1998-09-21
Publication date: 2000-03-22
Also published as: JP2000266169A; DE69902729D1; US6196806B1; EP0989338B1; DE69902729T2; EP0989338A1

Description

CONTINU VARIABELE TRANSMISSIE

De uitvinding heeft betrekking op een continu variabele transmissie of CVT volgens de aanhef van conclusie 1.

5 Een dergelijke CVT is bekend uit de octrooipublicatie EP-A-0.826.910 en wordt in het bijzonder gebruikt voor motorvoertuigen. De overbrengingsverhouding van de CVT is hydraulisch continu instelbaar in een zeker bereik van overbrengingsverhoudingen. De bekende CVT stelt doorgaans als eis dat de volumestroom en de druk van het voor de bediening van de CVT benodigde hydraulisch 10 medium in een groot bereik instelbaar moeten zijn. Een grote volumestroom is nodig voor het in korte tijd sterk wijzigen van de overbrengingsverhouding, terwijl een kleine volumestroom volstaat voor het instandhouden van de overbrengingsverhouding en de smering van de CVT. Het door de pompen opgenomen vermogen wordt mede bepaald door de grootte van de volumestroom die door de pompen wordt geleverd, waardoor het 15 principieel de voorkeur heeft de pompen een zo klein mogelijke volumestroom te laten leveren. Ten einde op een efficiënte wijze aan de genoemde eis tegemoet te komen, is in de bekende constructie het hydraulisch circuit voorzien van hydraulische instelmiddelen voor het in serie of parallel schakelen van de pompen. In de parallel schakeling van de pompen worden de door de afzonderlijke pompen geleverde 20 volumestromen samengevoegd tot één grote volumestroom, terwijl in de serieschakeling van de pompen de door een eerste pomp geleverde volumestroom wordt toegevoerd aan een tweede pomp. In de serieschakeling van de pompen wordt zodoende een kleine volumestroom geleverd, die maximaal gelijk is aan de kleinste door een pomp geleverde volumestroom. Het door de in serie geschakelde pompen opgenomen vermogen is 25 daarmee beduidend lager dan het door de parallel geschakelde pompen opgenomen vermogen. Door de pompen wanneer mogelijk in serieschakeling te bedrijven, wordt de CVT op een efficiënte wijze benut.

In de bekende CVT zijn de inlaatopeningen van de eerste en de tweede pomp met een reservoir voor hydraulisch medium verbonden en zijn de uitlaatopeningen van de 30 eerste en de tweede pomp met een uitstroomkanaal verbonden. De hydraulische instelmiddelen bestaan in deze constructie uit een schakelventiel, waarmee de uitlaatopening van de eerste pomp kan worden verbonden met ofwel de inlaatopening van de tweede pomp, ofwel het uitstroomkanaal. In het eerste geval zijn de pompen in serie geschakeld, waarbij het schakelventiel tevens de inlaatopening van de tweede 35 pomp met het reservoir verbindt. Het bekende schakelventiel is voorzien van vier hydraulische poorten. Een eerste poort is aangesloten op het uitstroomkanaal, een p1 010 1 4 2 tweede poort is aangesloten op de uitlaatopening van de eerste pomp, een derde poort is aangesloten op de inlaatopening van de tweede pomp en een vierde poort is aangesloten op het reservoir. Het schakellichaam van het schakelventiel is voorzien van een tweetal ringvormige uitsparingen, zodanig dat in de serieschakeling van de pompen 5 de tweede en de derde poort via een ringvormige uitsparing hydraulisch met elkaar zijn verbonden, terwijl de eerste en vierde poort door het schakellichaam zijn afgesloten, en in de parallelschakeling van de pompen, zowel de eerste en de tweede poort, als de derde en de vierde poort via een ringvormige uitsparing hydraulisch met elkaar zijn verbonden. Het bekende schakelventiel is verder nog voorzien van een vijfde poort op 10 het reservoir aangesloten voor het afvoeren van overtollig hydraulisch medium.

De bekende CVT functioneert bevredigend, doch heeft als nadeel dat tijdens gebruik van de pompen kortstondige maar hevige drukvariaties in het hydraulisch circuit optreden. Dergelijk drukvariaties verstoren de bediening van de CVT en produceren tevens een storend geluid. Ook is voor het veranderen van de stand van het 15 schakellichaam een grote kracht nodig, daar tijdens het schakelen van het schakelventiel grote volumestromen onder een hoge druk afgesloten en/of omgeleid worden. Bovendien heeft het in de bekende CVT toegepaste schakelventiel als constructief nadeel dat het langgerekt is, omdat het is voorzien van een vijftal van elkaar gescheiden poorten. Het bekende schakelventiel is verder voorzien van een overdrukventiel, 20 waarvoor een moeilijk te vervaardigen boring benodigd is.

De huidige uitvinding heeft tot doel een CVT te verschaffen, waarin ongewenste en storende drukvariaties vergaand zijn ondervangen en waarin de instelmiddelen voordelig te produceren zijn. Volgens de uitvinding wordt een dergelijke CVT verkregen met behulp van de instelmiddelen volgens het kenmerk van conclusie 1.

25 Een CVT volgens de uitvinding heeft het voordeel, dat de voor de serie- en parallelschakelingen van de pompen benodigde hydraulische verbindingen door tenminste twee afzonderlijke ventielen gemaakt en verbroken worden. Met de maatregel volgens de uitvinding wordt het mogelijk gemaakt, dat tijdens het schakelen van de pompen de ventielen in meer of mindere mate gelijktijdig zijn geopend. Het open en 30 sluiten van de poorten verloopt daardoor sequentieel en automatisch, zonder abrupte drukveranderingen. Bovendien kunnen eenvoudige geconstrueerde ventielen worden toegepast.

In een bijzondere uitvoering van de uitvinding omvatten de schakelmiddelen een terugslagventiel en een schakelventiel. Het schakelventiel is voorzien van een drietal 35 hydraulische poorten, waarvan er telkens twee met elkaar zijn verbonden in de beide uiterste standen van het schakelventiel. Het schakellichaam van het schakelventiel is *101014.

3 daarbij zodanig vormgegeven, dat alle drie de poorten tijdelijk met elkaar in verbinding kunnen staan bij het schakelen van het schakelventiel. Bij voorkeur wordt het schakelventiel benut voor het schakelen van de uitlaatopening van de eerste pomp tussen de inlaatopening van de tweede pomp en het uitstroomkanaal. Het 5 terugslagventiel is dan aan gebracht tussen de inlaatopening van de tweede pomp en het reservoir, zodanig dat hydraulisch medium van het reservoir naar de inlaatopening van de tweede pomp kan stromen. In de instelmiddelen volgens de uitvinding vindt tijdens het schakelen van het schakelventiel geen drukopbouw plaats, doordat de genoemde ventielen in meer of mindere mate gelijktijdig zijn geopend. Het schakelen 10 van de pompen verloopt daardoor vloeiend en zonder abrupte drukveranderingen.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is het schakelventiel elektromagnetisch bestuurbaar. Hierdoor is het mogelijk het schakelen van de pompen met behulp van elektronische middelen te laten plaatsvinden, bijvoorbeeld in afhankelijkheid van transmissieparameters zoals het toerental van de ingaande as van 15 de CVT of de snelheid waarmee de overbrengingsverhouding verandert. Het is dan altijd mogelijk de pompen parallel te schakelen, zodat op het gewenste moment een grote volumestroom kan worden geleverd. Indien het schakelventiel hydraulisch is gedempt, bijvoorbeeld met behulp van een restrictie, verloopt de overgang tussen de twee uiterste posities van het schakelventiel uiterst gelijkmatig, terwijl de elektromagnetische besturing 20 toch uit een eenvoudige aan/uit-besturing kan bestaan.

Volgens nog een nadere uitwerking van de uitvinding is een terugslagventiel met een veer voorgespannen. Door het voorspannen van een terugslagventiel is bereikt, dat dit ventiel eerst bij een zekere drukval in de doorlaatrichting over het terugslagventiel hydraulisch medium doorlaat. Een terugslagventiel kan voordelig worden voorzien van 25 hydraulische dempingsmiddelen, die het openen en sluiten van het terugslagventiel gelijkmatig laten verlopen.

Een belangrijk bijkomend voordeel van de serieschakeling van de pompen is, dat het optreden van cavitatie nabij de inlaatopening van een tweede pomp vergaand zo niet volledig kan worden vermeden. Cavitatie treedt op indien de druk van het hydraulisch 30 medium beneden een kritische waarde daalt en gaat gepaard met ongewenste effecten, zoals de productie van geluid en de slijtage van pomponderdelen. Teneinde cavitatie in de inlaatopening van de tweede pomp te voorkomen wordt de door de eerste pomp geleverde volumestroom zodanig ingesteld, dat deze altijd groter is dan de door de tweede pomp gevraagde volumestroom. Hierdoor wordt in de serieschakeling van de 35 pompen een overdruk in de inlaatopening van de tweede pomp opgebouwd, als gevolg

(»1010U

4 waarvan de druk in de inlaatopening niet beneden de genoemde kritische waarde kan dalen.

In een voorkeursuitvoering omvatten de instelmiddelen drie ventielen, bijvoorbeeld een enkelvoudig schakelventiel en twee terugslagventielen. In een dergelijk geval 5 worden de terugslagventielen zodanig in het hydraulisch circuit opgenomen, dat wanneer het schakelventiel wordt bediend, bijvoorbeeld na het overschrijden van een bepaalde volumestroom in het uitstroomkanaal, ook de toestand van terugslagventielen verandert als gevolg van drukveranderingen in het hydraulisch circuit. Op deze wijze zijn eenvoudige doch goed functionerende instelmiddelen verkregen.

10 Met name voor het schakelen van pompen die relatief grote volumestromen leveren en waarbij de door een eerste pomp geleverde volumestroom groter is dan de door een tweede pomp gevraagde volumestroom, kan het verloop van de druk van het aan het uitstroomkanaal geleverde hydraulisch medium nog verder worden geoptimaliseerd. Volgens een hiertoe in het bijzonder geschikte uitwerking van de 15 uitvinding omvatten de instelmiddelen het genoemde enkelvoudig schakelventiel, een terugslagventiel met een stuurdrukkanaal en een zogenaamd cartridge-ventiel. Het schakelventiel is aangebracht tussen de uitlaatopening van een eerste pomp en de inlaatopening van een tweede pomp, zodanig dat in een open-stand van het schakelventiel een hydraulische verbinding bestaat tussen de genoemde uitlaatopening 20 en de inlaatopening, terwijl in een gesloten-stand van het schakelventiel de genoemde hydraulische verbinding niet bestaat. Het terugslagventiel in de bovengenoemde bijzonder geschikte uitwerking is met een veer voorgespannen en van een stuurdrukkanaal voorzien en is aangebracht tussen het reservoir en de inlaatopening van de tweede pomp. In de genoemde open-stand van het schakelventiel zijn de pompen in 25 serie geschakeld. Om in een dergelijk geval te verhinderen dat de genoemde overdruk aan de inlaat van de tweede pomp ontoelaatbaar hoog oploopt, is het terugslagventiel zodanig aangebracht dat hydraulisch medium wordt doorgelaten indien er een voldoende grote drukval over het terugslagventiel heerst in de richting van de inlaatopening van de tweede pomp naar het reservoir. Hierbij is de veerkracht bepalend voor het niveau van 30 de druk die door de eerste pomp wordt opgebouwd nabij de inlaat van de tweede pomp.

In de genoemde gesloten-stand van het schakelventiel zijn de pompen parallel geschakeld. In een dergelijk geval ontstaat er een drukval over het terugslagventiel in een richting die tegengesteld is aan de doorlaatrichting, zodat de tweede pomp geen medium aan het reservoir zou kunnen onttrekken. Het terugslagventiel is echter voorzien 35 van een stuurdrukkanaal, zodat het ventiel ook met behulp van een stuurdruk kan worden geopend en in de aan de doorlaatrichting tegengestelde richting hydraulisch 1*1 0 1 0 1 4 5 medium kan doorlaten. De voor het openen van het terugslagventiel benodigde stuurdruk wordt verkregen van nabij de uitlaat van de eerste pomp.

Het cartridge-ventiel is zodanig aangebracht tussen de uitlaatopening van de eerste pomp en het uitstroomkanaal, dat hydraulisch medium wordt doorlaten, indien er 5 een voldoende grote drukval over het cartridge-ventiel heerst in de richting van de uitlaatopening van de eerste pomp naar het uitstroomkanaal. Het cartridge-ventiel heeft een relatief grote diameter en is voorgespannen met een veer met een relatief kleine veerconstante. Hierdoor en doordat de stuurdruk direct wordt uitgeoefend door ter plaatse vrijwel stilstaand hydraulisch medium, kan met een dergelijk ventiel snel, zonder 10 noemenswaardige drukvariaties en met een gering drukverlies een hydraulisch kanaal met een grote diameter geopend en gesloten worden. Ook een cartridge-ventiel kan voordelig worden voorzien van dempingsmiddelen.

Met de hiervoor beschreven instelmiddelen kan door het bedienen van het schakelventiel gelijkmatig en betrouwbaar worden geschakeld tussen de serie- en de 15 parallelschakeling van de pompen, terwijl bovendien in de serieschakeling van de pompen het optreden van cavitatie nabij de inlaatopening van de tweede pomp wordt vermeden.

De instelmiddelen volgens de uitvinding kunnen voordelig worden toegepast in combinatie met een meervoudige schotten- of rollenpomp. Een meervoudige schotten-20 of rollenpomp omvat één rotor, maar is voorzien van een aantal pompdelen elk met afzonderlijke inlaat- en een uitlaatopeningen. De pompdelen gedragen zich als afzonderlijke pompen, die door een gemeenschappelijke krachtbron worden aangedreven. De pompdelen kunnen in serie of parallel geschakeld worden met behulp van de instelmiddelen volgens de uitvinding. Voor het tot een minimum beperken van de 25 slijtage van de pomp en de pompdelen, is het van belang de beide pompdelen zo veel mogelijk gelijkmatig te belasten, hetgeen met de instelmiddelen volgens de uitvinding voordelig kan worden bereikt. Voor het in de serieschakeling van de pompdelen verkrijgen van de genoemde overdruk, dient een meervoudige pomp te worden toegepast voorzien van pompdelen met ongelijke slagvolumes, waarbij de door het 30 eerste pompdeel geleverde volumestroom over het gehele toerenbereik van de krachtbron groter is dan of tenminste gelijk is aan dat van het tweede pompdeel.

De continu variabele transmissie of CVT volgens de uitvinding wordt in het navolgende verder verduidelijkt aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden, 35 Figuur 1A is een schematische weergave van een CVT met een hydraulisch circuit volgens de stand van de techniek.

• 10 10 14 6

Figuur 1B is een schematische weergave van de instelmiddelen volgens de stand van de techniek.

Figuur 2A is een schematische weergave van de instelmiddelen volgens de uitvinding.

5 Figuur 2B is een doorsnede van het schakelventiel van de instelmiddelen volgens de uitvinding.

Figuur 3 is nog een schematische weergave van de instelmiddelen volgens de uitvinding.

Figuur 4A is een schematische weergave van een bijzondere uitwerking van de 10 instelmiddelen volgens de uitvinding.

Figuur 4B is een schematische weergave van terugslagventiel.

Figuur 1A toont een CVT voorzien van een primaire poelie en een secundaire poelie. De primaire poelie omvat een poelie-as 1, die kan worden aangesloten op een 15 hier niet weergegeven ingaande as van de CVT, een ten opzichte van de poelie-as 1 niet verplaatsbare, ofwel vaste, poelieschijf 2, en een axiaal verplaatsbare poelieschijf 3. De axiaal verplaatsbare poelieschijf 3 van de primaire poelie vormt in samenwerking met schot 5 een zuiger/cilinder-samenstel, dat een drukkamer 4 omvat. De secundaire poelie omvat een poelie-as 7, die kan worden aangesloten op een hier niet weergegeven 20 uitgaande as van de CVT, een vaste poelieschijf 8 en een axiaal verplaatsbare poelieschijf 9. De axiaal verplaatsbare poelieschijf 9 van de secundaire poelie vormt in samenwerking met cilinder 10 en schot 11 een zuiger/cilinder-samenstel, dat een drukkamer 12 omvat. Een drijfriem 14 is tussen de poelieschijven 2 en 3 van de primaire poelie en tussen de poelieschijven 8 en 9 van de secundaire poelies aangebracht voor 25 het overdragen van koppel tussen de genoemde poelies. De bekende CVT omvat verder een hydraulisch circuit dat samenwerkt met een reservoir 16 voor hydraulisch medium, een filter 19, instelmiddelen 15, een uitstroomkanaal 13, hydraulische kanalen 6 en 17 en regelmiddelen 18 voor het regelen van de hydraulische druk in de drukkamers 4 en 12. De instelmiddelen 15 zijn nader weergegeven in figuur 1B en werken samen met twee 30 pompen 20 en 21, die elk zijn voorzien van een inlaatopening 24 en 25 respectievelijk en een uitlaatopening 26 en 27 respectievelijk. De instelmiddelen 15 omvatten een schakelventiel 28 voor het in serie of parallel schakelen van de pompen 20 en 21. In de in figuur 1B weergegeven stand van het schakelventiel 28 zijn de pompen 20 en 21 in serie geschakeld. Via het uitstroomkanaal 13 zijn de instelmiddelen verbonden met de 35 overige delen van het hydraulisch circuit. De twee pompen 20 en 21 zijn in een voorkeursuitvoering gevormd door twee pompdelen van een twee- of meervoudige p1 0 1 0 1 4' 7 schotten- of rollenpomp. De pomp 20 levert via zijn uitlaatopening 26 hydraulisch medium aan de inlaatopening 25 van pomp 21, die op zijn beurt hydraulisch medium aan het uitstroomkanaal 13 toevoert. Door de druk in het stuurdrukkanaal 29 van het schakelventiel 28 in voldoende mate te verminderen, schakelt het schakelventiel 28 5 onder invloed van een veer 30 de pompen 20 en 21 in de parallelschakeling, zodat de gemeenschappelijk door de pompen 20 en 21 geleverde volumestroom aan het uitstroomkanaal wordt toegevoerd. Tijdens het schakelen van het schakelventiel 28 worden de uitlaatopening 26 van de eerste pomp 20 en de inlaatopening 25 van de tweede pomp 21 tijdelijk geblokkeerd, als gevolg waarvan een overdruk en een 10 onderdruk in het hydraulisch systeem wordt opgebouwd. Dergelijke drukfluctuaties zijn ongewenst voor toepassing in motorvoertuigen, daar zij storend geluid produceren en de bediening van de CVT bemoeilijken of zelfs verstoren.

In figuur 2A is een uitwerking van de instelmiddelen 15 volgens de uitvinding weergegeven. De instelmiddelen 15 omvatten twee ventielen 31 en 33. Een 15 schakelventiel 31, dat bestuurbaar is in afhankelijkheid van de druk in een stuurdrukkanaal 29, wordt benut voor het maken van een hydraulische verbinding tussen de uitlaat 26 van de eerste pomp 20 en ofwel de inlaat 25 van de tweede pomp 21 ofwel het uitstroomkanaal 13. In de in figuur 2A weergegeven stand van het schakelventiel 31 zijn de twee pompen 20 en 21 parallel geschakeld. De instelmiddelen omvatten verder 20 een terugslagventiel 33, dat wordt benut voor het maken en verbreken van een hydraulische verbinding tussen de inlaat 25 van de tweede pomp 21 en het reservoir 16. In de in figuur 2A weergegeven stand van het schakelventiel 31 is het terugslagventiel geopend door de volumestroom die door de tweede pomp 21 gevraagd wordt. Indien nu met behulp van het schakelventiel 31 de hydraulische verbinding tussen de uitlaat 26 25 van de eerste pomp 20 en het uitstroomkanaal wordt verbroken en tegelijkertijd een hydraulische verbinding tussen de uitlaat 26 van de eerste pomp 20 en de inlaat 25 van de tweede pomp 21 wordt gemaakt, zal het terugslagventiel 33 zich sluiten en worden de pompen 20 en 21 in serie geschakeld. Terugslagventiel 33 wordt gesloten onder invloed van de door de eerste pomp 20 geleverde volumestroom. In figuur 2B is een doorsnede 30 van het schakelventiel 31 weergegeven. Het schakellichaam 31a ondervindt aan één zijde een kracht afkomstig van een veer 30. Aan de tegenoverliggende zijde ondervindt het schakellichaam 31a een kracht onder invloed van hydraulisch druk in een stuurdrukkanaal 29. Het ventiel 31 kan een hydraulische verbinding tot stand brengen tussen opening 31 d en opening 31c of tussen opening 31 d en opening 31b. In de in 35 figuur 2B weergegeven tussenpositie van het schakellichaam 31a is de opening 31 d hydraulisch verbonden met de beide andere openingen 31b en 31c verbonden. Tijdens »101014 δ het schakelen van de pompen 20 en 21 tussen de serie- en de parallelschakeling kunnen de genoemde onderdruk noch de genoemde overdruk dus niet ontstaan. Bovendien voorzien de instelmiddelen in de mogelijkheid het schakelventiel 31 zodanig in te stellen, dat de door de eerste pomp 20 geleverde volumestroom deels aan het 5 uitstroomkanaal 13 wordt toegevoerd en deels aan de inlaat 25 van de tweede pomp. Hierdoor kan de aan het uitstroomkanaal 13 geleverde volumestroom continu worden ingesteld tussen de door de tweede pomp 21 geleverde volumestroom enerzijds en de som van de door de beide pompen 20 en 21 geleverde volumestromen anderzijds. De toepassing van het constructief eenvoudige schakelventiel 31 volgens figuur 3B, heeft ïo als nadeel dat een dergelijk ventiel 31 moeilijk is af te stellen, onder meer doordat tijdens het schakelen de drie poorten 31b, 31c en 31 d worden kortgesloten. Het resultaat van het genoemde kortsluiten is, dat de uitlaatopening 27 en de inlaatopening 25 van de tweede pomp 21 direct met elkaar zijn verbonden, als gevolg waarvan er alsnog ongewenste drukvariaties in het hydraulisch circuit kunnen ontstaan. In figuur 3 is een 15 uitwerking van de instelmiddelen 15 volgens de uitvinding weergegeven, die het hierboven gesignaleerde nadeel vergaand ondervangen. De instelmiddelen 15 omvatten een drietal ventielen 39, 32 en 33. Een enkelvoudig schakelventiel 39, dat bestuurbaar is in afhankelijkheid van de druk in een stuurdrukkanaal 29, wordt benut voor het maken en verbreken van een hydraulische verbinding tussen de uitlaat 26 van de eerste pomp 20 20 en de inlaat 25 van de tweede pomp 21. In de in figuur 3 weergegeven stand van het schakelventiel 39 zijn de twee pompen 20 en 21 in serie geschakeld. De instelmiddelen omvatten verder een tweetal terugslagventielen 32 en 33. Het eerste terugslagventiel 32 wordt benut voor het maken en verbreken van een hydraulische verbinding tussen de uitlaat 26 van de eerste pomp 20 en het uitstroomkanaal 13. Het tweede terugslagventiel 25 33 wordt benut voor het maken en verbreken van een hydraulische verbinding tussen de inlaat 25 van de tweede pomp 21 en het reservoir 16. In de weergegeven stand van het schakelventiel 39 zijn de terugslagventielen 32 en 33 in hydraulische zin parallel aan de pompen 21 en 20 respectievelijk geplaatst. Als gevolg van de in deze situatie over de pomp 20 en de pomp 21 heersende drukval zijn de beide terugslagventielen 32 en 33 30 gesloten. Indien nu met behulp van het schakelventiel 39 de hydraulische verbinding tussen de uitlaat 26 van de eerste pomp 20 en de inlaat 25 van de tweede pomp 21 wordt verbroken, zullen de beide terugslagventielen 32 en 33 zich openen en worden de pompen 20 en 21 parallel geschakeld. Terugslagventiel 32 wordt geopend door de volumestroom die door pomp 20 wordt geleverd en terugslagventiel 33 wordt geopend 35 door de volumestroom die door pomp 21 wordt gevraagd. De instelmiddelen 15 volgens de uitvinding hebben het voordeel dat het schakelen van de pompen 20 en 21 op een p1 0 1 0 1 4 9 continue wijze geschiedt, zodat de genoemde onderdruk noch de genoemde overdruk niet ontstaan. Bovendien voorzien de instelmiddelen in de mogelijkheid het schakelventiel 39 zodanig in te stellen, dat de door de eerste pomp 20 geleverde volumestroom deels aan het uitstroomkanaal 13 wordt toegevoerd en deels aan de inlaat 5 25 van de tweede pomp. Hierdoor kan de aan het uitstroomkanaal 13 geleverde volumestroom continu worden ingesteld tussen de door de tweede pomp 21 geleverde volumestroom enerzijds en de som van de door de beide pompen 20 en 21 geleverde volumestromen anderzijds.

In figuur 4A is nog een uitwerking van de instelmiddelen 15 volgens de uitvinding 10 weergegeven. De in figuur 4A getoonde uitwerking van de instelmiddelen 15 is in het bijzonder geschikt voor het betrouwbaar en vloeiend schakelen van twee pompdelen 20 en 21 van een meervoudige rollenpomp, die een grote volumestroom kan leveren, waarbij bovendien de door het eerste pompdeel 20 geleverde volumestroom groter kan zijn dan de door de tweede pompdeel 21 gevraagde volumestroom. De instelmiddelen 15 15 zijn voorzien van het eerder beschreven schakelventiel 39, van een cartridge-ventiel 34 en van een terugslagventiel 35. Het schakelventiel is hydraulisch gedempt met behulp van een restrictie 41. Het cartridge-ventiel 34 is met een veer 40 enigszins voorgespannen en wordt benut voor het maken en verbreken van een hydraulische verbinding tussen de uitlaat 26 van de eerste pomp 20 en het uitstroomkanaal 13. Indien 20 de druk nabij de uitlaat 26 van de eerste pomp 20 een bepaald niveau bereikt, dat afhankelijk is van de door de veer 40 uitgeoefende kracht en van de in het uitstroomkanaal heersende hydraulische druk, zal de genoemde hydraulische verbinding tot stand komen. Het cartridge-ventiel is voorzien van hydraulische dempingsmiddelen in de vorm van een restrictie 37. Het terugslagventiel 35 wordt benut voor het maken en 25 verbreken van een hydraulische verbinding tussen de inlaat 25 van de tweede pomp 21 en het reservoir 16. Het terugslagventiel 35 is met een veer 36 voorgespannen en is voorzien van een stuurdrukkanaal 38, dat in verbinding staat met de uitlaat 26 van de eerste pomp 20. Tevens is het terugslagventiel voorzien van een parallel geschakelde hydraulische restrictie 42. Bij het opstarten van de pompdelen 20 en 21 doet het 30 probleem zich voor dat de door het eerste pompdeel 20 in het stuurdrukkanaal 38 opgewekte druk onvoldoende is om het terugslagventiel 35 te openen. In een dergelijk geval kan het tweede pompdeel 21 via restrictie 42 toch worden voorzien van hydraulisch medium. In de in figuur 4A weergegeven uiterste stand van het schakelventiel 39, zijn de overige twee ventielen 34 en 35 in principe gesloten en zijn de pompen in serie 35 geschakeld. Indien de door de eerste pomp 20 geleverde volumestroom groter is dan de door de tweede pomp 21 gevraagde volumestroom, zal de druk nabij de inlaat 25 van de p1 0 1 0 1 4' 10 tweede pomp 21 oplopen, totdat het terugslagventiel 35 zich opent en hydraulisch medium naar het reservoir 16 wordt afgevoerd. De druk waarbij het terugslagventiel 35 zich opent is afhankelijk van de door de veer 36 uitgeoefende kracht. Gebleken is dat bij een waarde van 1 tot 3 bar voor de genoemde druk de instelmiddelen 15 optimaal 5 functioneren. In de andere uiterste stand van het schakelventiel 39, zijn de overige twee ventielen 34 en 35 geopend en zijn de pompen 20 en 21 parallel geschakeld. Hoewel in de laatstgenoemde stand van het schakelventiel 39 de drukval over het terugslagventiel 35 in principe tegengesteld is aan de doorlaatrichting, is dit ventiel 35 toch geopend door de aanwezigheid van een stuurdruk in het stuurdrukkanaal 38. Figuur 4B is een 10 schematische weergave van een mogelijke uitvoering van het terugslagventiel 35. Het schakellichaam 35c maakt of verbreekt een hydraulische verbinding tussen een poort 35a, welke is verbonden met het reservoir 16, en poort 35b, welke is verbonden met de inlaatopening 25 van de tweede pomp of het tweede pompdeel 21. Met behulp van stuurdrukkanaal 38 kan het schakellichaam 35c tegen de door de veer 36 uitgeoefende 15 kracht worden geopend. De genoemde parallel geschakelde restrictie 42 wordt gevormd door een boring in het schakellichaam 35c.

De uitvinding is niet beperkt tot de navolgende conclusies, maar heeft ook betrekking op allerlei details zoals die in de figuren en in de beschrijving zijn 20 weergegeven.

»101014

Claims

1. Continu variabele transmissie met een hydraulisch instelbare overbrengings-verhouding, een hydraulisch circuit dat samenwerkt met een reservoir (16), tenminste 5 twee pompen (20, 21) voor het vanuit het reservoir (16) naar een uitstroomkanaal (13) pompen van hydraulisch medium en op het circuit inwerkende instelmiddelen (15, 28, 31, 32, 33, 34 35, 37, 39, 40, 41, 42) voor het in serie of parallel schakelen van de genoemde pompen (20, 21), welke pompen (20, 21) elk zijn voorzien van een inlaatopening (24, 25) en een uitlaatopening (26, 27), en welke instelmiddelen geschikt 10 zijn voor het maken en verbreken van hydraulische verbindingen tussen de uitlaatopening (26) van de eerste pomp (20) en de inlaatopening (25) van de tweede pomp (21), tussen de uitlaatopening (26) van de eerste pomp en het uitstroomkanaal (13) en tussen de inlaatopening (25) van de tweede (21) pomp en het reservoir (16), met het kenmerk dat de instelmiddelen (15, 28, 31, 32, 33, 34 35, 37, 39, 40, 41, 42) 15 tenminste zijn voorzien van afzonderlijke hydraulische elementen (31, 33) voor het maken en verbreken van een hydraulische verbinding tussen de uitlaatopening (26) van de eerste pomp (20) en de inlaatopening (25) van de tweede pomp (21) en tussen het reservoir (16) en de inlaatopening (25) van de tweede pomp (20).

2. Continu variabele transmissie volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de instelmiddelen (15, 28, 31, 32, 33, 34 35, 37, 39, 40, 41, 42) verder een afzonderlijk hydraulisch element (32) omvatten, voor het maken en verbreken van een hydraulische verbinding tussen de uitlaatopening (26) van de eerste pomp (20) en het uitstroomkanaal (13). 25

3. Continu variabele transmissie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de instelmiddelen (15, 28, 31, 32, 33, 34 35, 37, 39, 40, 41, 42) voorzien zijn van een schakelventiel (31) met drie hydraulische poorten (31b, 31c en 31 d) en met een schakellichaam (31a), waarbij het schakellichaam (31a) een positie in kan nemen, dat de 30 drie genoemde poorten (31b, 31c en 31 d) hydraulisch met elkaar zijn verbonden.

4. Continu variabele transmissie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de instelmiddelen (15, 28, 31, 32, 33, 34 35, 37, 39, 40, 41, 42) tenminste één enkelvoudig schakelventiel (39) en tenminste één terugslagventiel (32, 33, 34, 35) 35 omvatten. 1*101014

5. Continu variabele transmissie volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het schakelventiel (39) is voorzien van een stuurdrukkanaal (29) voor het aansturen van het schakelventiel (39) met behulp van een elektromagnetisch regelbare stuurdruk. 5

6. Continu variabele transmissie volgens conclusie 4 of 5 met het kenmerk dat het terugslagventiel (34, 35) met een veer (36) is voorgespannen.

7. Continu variabele transmissie volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat de veer 10 (36) een zodanige kracht op het terugslagventiel (35) uitoefent, dat het terugslagventiel (35) kan worden geopend door een hydraulische druk van ongev jer 1 tot 3 bar.

8. Continu variabele transmissie volgens conclusie 6 of 7 met het kenmerk, dat een terugslagventiel (34) van het zogenaamde cartridge-type is, waarin het terugslagventiel 15 (34) is uitgevoerd met een grote diameter en een veer (36) met een kleine veerconstante.

9. Continu variabele transmissie volgens één der conclusies 6, 7 of 8 met het kenmerk, dat het terugslagventiel (35) met een stuurdruk kan worden geopend. 20

10. Continu variabele transmissie volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de genoemde stuurdruk wordt aangelegd met behulp van een stuurdrukkanaal (38), dat in hydraulische zin direct in verbinding staat met de uitlaatopening (26) van de eerste pomp (21). 25

11. Continu variabele transmissie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tenminste één van genoemde ventielen (31, 32, 33, 34,35, 39) is voorzien van dempingsmiddelen, zoals een hydraulische restrictie (37).

12. Continu variabele transmissie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de door de eerste pomp (20) geleverde volumestroom groter is dan of tenminste gelijk is aan de door de tweede pomp (21) gevraagde volumestroom.

13. Continu variabele transmissie volgens één der voorgaande conclusies met het 35 kenmerk, dat tenminste een deel van de genoemde pompen (20, 21) gevormd wordt door de pompdelen van een twee- of meervoudige schotten- of rollenpomp. p1 0 1 0 1 4'

14. Continu variabele transmissie volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de insteimiddelen (15, 28, 31, 32, 33, 34 35, 37, 39, 40, 41, 42) zijn voorzien van een enkelvoudig schakelventiel (39), dat geplaatst is tussen de 5 uitlaatopening (26) van de eerste pomp (20) en de inlaatopening (25) van de tweede pomp (21), een eerste terugslagventiel (35), dat geplaatst is tussen een reservoir (16) en de inlaatopening (25) van de tweede pomp (21) en dat kan worden geopend met behulp van een stuurdrukleiding (38), en een tweede terugslagventiel (34) van het cartridge-type, dat geplaatst is tussen de uitlaatopening (26) van de eerste pomp (20) en het io lijndruk-kanaal (13).

15. Continu variabele transmissie volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de insteimiddelen (15, 28, 31, 32, 33, 34 35, 37, 39, 40, 41, 42) zijn voorzien van een aan het eerste terugslagventiel (35) parallel geschakelde hydraulische restrictie (42). »101014