NL1009947C2 - Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas. - Google Patents

Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas. Download PDF

Info

Publication number
NL1009947C2
NL1009947C2 NL1009947A NL1009947A NL1009947C2 NL 1009947 C2 NL1009947 C2 NL 1009947C2 NL 1009947 A NL1009947 A NL 1009947A NL 1009947 A NL1009947 A NL 1009947A NL 1009947 C2 NL1009947 C2 NL 1009947C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
arms
teeth
ground
arm
pivot
Prior art date
Application number
NL1009947A
Other languages
English (en)
Inventor
Maarten Koorn
Norbert Van Hemert
Original Assignee
Maasland Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1007236A external-priority patent/NL1007236C2/nl
Application filed by Maasland Nv filed Critical Maasland Nv
Priority to NL1009947A priority Critical patent/NL1009947C2/nl
Priority to AU95607/98A priority patent/AU741684B2/en
Priority to PCT/NL1998/000577 priority patent/WO1999018770A1/nl
Priority to EP98949250A priority patent/EP0963151A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1009947C2 publication Critical patent/NL1009947C2/nl
Priority to US09/328,429 priority patent/US6250058B1/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D78/00Haymakers with tines moving with respect to the machine
    • A01D78/08Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels
    • A01D78/10Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels the tines rotating about a substantially vertical axis
    • A01D78/1078Having only one row of rotors arranged on the same horizontal line perpendicular to the advance direction of the machine

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Description

INRICHTING VOOR HET VERPLAATSEN VAN OP DE GROND LIGGEND GEWAS
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas, voorzien van ten minste een harkorgaan dat om een opwaartse as draaibaar wordt 5 aangedreven, welk harkorgaan is voorzien van een of meer naar buiten uitstekende armen die om een of meer zwenkassen in opwaartse richting zwenkbaar zijn, welke armen zijn voorzien van een of meer naar buiten uitstekende tanden die zwenkbaar zijn om een of meer zwenkassen, waarbij in de transportstand 10 een of meer tanden van een of meer armen naar beneden zijn gezwenkt.
Een dergelijke inrichting is beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 7 607 884.
De bekende machine heeft armen die aan hun vrije 15 uiteinden tanden dragen. De armen bestaan uit rechte, holle kokervormige balken, waaraan de tanden, die tijdens het bedrijf om zwenkassen naar boven kunnen zwenken, zijn aangebracht.
Het is gebleken dat deze constructie vooral op oneffen terrein minder effectief functioneert.
20 Het doel van de uitvinding is het verbeteren van deze machine. Volgens de uitvinding hebben een of meer armen met een of meer tanden een zodanig gemeenschappelijk zwaartepunt, dat, wanneer de inrichting in bedrijf is, de resultante van de zwaartekracht en de centrifugaalkracht een of meer armen met 25 een of meer tanden naar de grond toe beweegt.
Door de maatregelen van de uitvinding wordt bereikt dat uitwijken van de tanden door oneffenheden in het terrein sneller worden gecorrigeerd. Hierdoor wordt bereikt dat de tanden, ook bij oneffenheden in het terrein, altijd dicht langs 30 de grond bewegen.
De armen en tanden van de bekende machine kunnen in een transportstand worden gebracht door de armen naar boven en de tanden naar beneden te zwenken. Het harkorgaan heeft een conische, van plaatmateriaal uitgevoerde mantel, waaraan de 35 armen zijn bevestigd. Deze constructie is relatief zwaar en geeft bovendien geen bescherming aan de armen in de opgeklapte positie.
Volgens een verder aspect van de uitvinding is het 1009947 2 harkorgaan voorzien van een gestel een of meer armen die in de transportstand om een of meer zwenkassen in opwaartse richting zwenken. Op deze manier kan een lichter gestel en een betere bescherming van de armen verkregen worden.
5 Teneinde de machine volgens de bekende constructie in de transportstand te brengen, worden de armen en de tanden naar boven gezwenkt en door middel van haken vastgezet.
Volgens een verder aspect van de uitvinding bezit het harkorgaan een, boven een of meer armen gelegen, rondom het 10 harkorgaan aangebracht, scherm. Hiermee kan een drieledig doel worden bereikt, nl. dat de tanden in de transportstand onder het scherm zijn opgeborgen en dat geen aparte vastzetmiddelen nodig zijn,terwijl voorts het scherm als geleidingsorgaan voor gewas dient, wanneer de machine veel gewas moet verplaatsen. 15 Tenslotte voorkomt het scherm dat gewas de rotor kan bereiken, hetgeen een goede werking van de inrichting kan belemmeren. De onderkant van het scherm kan op een hoogte boven de grond liggen die geringer is dan de hoogte boven de grond van het bovenste punt van een in opwaartse richting gezwenkte arm. Zo 20 wordt voldoende bodemvrijheid bereikt en kan de arm vrij zwenken.
Volgens een nader kenmerk van de uitvinding bevinden een of meer zwenkassen van de armen zich op vaste afstand van de draaiingsas en zijn de zwenkassen gelegen in de richting van 25 een raaklijn die nagenoeg tangentieel raakt aan de omtreksbaan van de zwenkassen. In een voorkeursuitvoering beschrijven de armen een cirkelbaan, zodat de zwenkassen op een cirkelomtrek liggen. Volgens een ander kenmerk van de uitvinding bevinden de zwenkassen van een of meer tanden zich op vaste afstand van de 30 draaiingsas en zijn de zwenkassen van een of meer tanden gelegen in de richting van een raaklijn die nagenoeg tangentieel raakt aan de omtreksbaan van de zwenkassen.
Volgens een nader aspect van de uitvinding sluiten een of meer tanden met de grond een hoek van ongeveer 15° in 35 wanneer de inrichting in bedrijf is. Een of meer armen kunnen voorzien zijn van een of meer groepen tanden. Volgens een ander kenmerk van de uitvinding hebben een of meer tanden van een arm een zodanig zwaartepunt dat, wanneer de inrichting in bedrijf 1 009947 3 is, de resultante van de zwaartekracht en de centrifugaal-kracht, een of meer tanden om de zwenkas naar de grond toe beweegt. Op deze manier wordt bereikt dat de stand van de tanden ten opzichte van de grond bij een vaste omwentelings-5 snelheid altijd gelijk blijft.
Volgens een ander kenmerk is het zwaartepunt van een groep tanden in de werkpositie op een grotere afstand van de grond gelegen dan de zwenkas. Het gemeenschappelijk zwaartepunt (Z) van de arm en een of meer tanden kan ook op een grotere 10 afstand boven de grond zijn gelegen dan de zwenkas van de arm. Ook in dat geval beweegt de resultante van de zwaartekracht en de centrifugaalkracht de arm en tanden naar de grond toe.
Volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding zwenken een of meer tanden van de armen om een of meer opstaan-15 de assen die verbonden zijn met de armen. Op deze manier wordt bereikt dat de tanden ook in een vlak nagenoeg evenwijdig aan de grond kunnen bewegen. Volgens een ander aspect van de uitvinding beperken een of meer aanslagen die verbonden zijn met een of meer armen het zwenken om de zwenkas van de arm.
20 Volgens een ander kenmerk van de uitvinding rusten een of meer armen in de transportstand in een vergrendeling. Deze vergrendeling kan bestaan uit een buigzaam element, zoals een buigzame plaat met een uitsparing waarin de arm klembaar is. Het buigzame element kan een ronde vorm hebben. Volgens een 25 nader kenmerk is het buigzame element gemaakt van elastisch materiaal, zoals plastic of rubber. In plaats van een buigzaam element met een uitsparing kan de vergrendeling ook bestaan uit een plaat met een of meer uitsparingen en een veer. Voor de vergrendeling kunnen een of meer armen volgens een nader 30 kenmerk van de uitvinding zijn voorzien van een of meer begrenzingsnokken.
Volgens weer een ander aspect van de uitvinding hebben een of meer armen in een zijaanzicht althans in hoofdzaak de vorm van een omgekeerde U. Volgens een ander kenmerk 35 zijn een of meer armen in een zijaanzicht althans in hoofdzaak recht.
Volgens een laatste kenmerk van de uitvinding beschrijven, wanneer de inrichting in bedrijf is, van boven 1 00 9947 4 gezien de punten van de tanden omtreksbanen die elkaar overlappen .
De uitvinding zal aan de hand van een uitvoerings-voorbeeld nader worden toegelicht.
5 Figuur 1 is een bovenaanzicht van een machine volgens de uitvinding;
Figuur 2 is een zijaanzicht volgens pijl II in figuur i;
Figuur 3 is op grotere schaal een zijaanzicht volgens 10 de pijl III in figuur 1;
Figuur 4 is op grotere schaal een zijaanzicht volgens de pijl III in figuur 1, waarbij het harkorgaan is uitgevoerd in een alternatieve uitvoeringsvorm, en
Figuur 5 is een detail in bovenaanzicht van figuur 4 15 op grotere schaal.
De inrichting volgens dit uitvoeringsvoorbeeld kan als schudder en als een inrichting voor het bijeenharken van zwaden functioneren.
De machine bezit twee harkorganen 1 en 2 die om een 20 opwaartse as 3, respectievelijk 4 draaibaar zijn.
De harkorganen zijn hiertoe aan een gestelbalk 5 aangebracht, welke gestelbalk is gemonteerd aan een gesteldeel 6, dat in het normale bedrijf naar voren in de rijrichting A uitsteekt.
25 Aan het gesteldeel 6 is een bok 7 bevestigd waarmede de inrichting op op zich bekende wijze aan de driepuntshefinrichting van een trekker kan worden gekoppeld. De bok 7 bezit hiervoor onderste aankoppelpunten 8 en een bovenste aankoppel-punt 9.
30 Op op zich bekende wijze is het gesteldeel 6 ten opzichte van de bok om een opwaartse as 10 zwenkbaar. Ook kan bij het opheffen van de 'machine de zwenkbaarheid van het gesteldeel 6 met de bok 7 opgeheven worden, hetgeen voor het transport gunstig is.
35 In de gestelbalk 5 is een niet getekende, op zich bekende, aandrijving voor de harkorganen aangebracht die door ! 00 9947 5 middel van een koppelas 11 en een niet getekende tussenas mét de aftakas van een trekker kan worden verbonden.
Tijdens het bedrijf worden de harkorganen 1 en 2 in tegengestelde draairichtingen B en C aangedreven, zodanig dat 5 zij in het midden van de machine een achterwaartse beweging hebben. Aan de achterzijde van de gestelbalk 5 is een draag-gestel 12 bevestigd waaraan, door middel van een gestelbalk 13 die om horizontale assen 14 naar boven zwenkbaar aan het draaggestel 12 is gekoppeld, een tweetal zwadinrichtingen 15 is 10 gemonteerd. Deze zwadinrichtingen zijn om opstaande assen 16 zwenkbaar met de gestelbalk 13 verbonden en kunnen in een aantal posities worden vastgezet.
De inrichting is op op zich bekende wijze voorzien van een beschermingsbeugel 17 die om de voorkant en de zijkant 15 van de machine is aangebracht.
In een uitvoeringsvorm zijn de harkorganen 1 en 2 elk voorzien van een tiental armen 18 die om assen 19 met een gestel 20 van het harkorgaan zijn gekoppeld. De assen 19 kruisen de draaiingsassen 3 en 4 althans ten naaste bij onder 20 een hoek van 90" en een denkbeeldige lijn door de assen 19 vormt een raaklijn met een denkbeeldige cirkel die om de assen 3 en 4 kan worden getrokken.
Zoals in figuur 3 is afgebeeld bezitten de armen 18 een aanslag 21 die in contact kan komen met een hoepelvormige 25 gestelbalk 22 van het gestel 20 van het harkorgaan. Hierdoor wordt de benedenwaartse beweging van een arm begrensd. De armen 18 hebben in zijaanzicht, zoals afgebeeld is in figuur 3, de vorm van een omgekeerde U.
Door middel van het ene been 23 is de arm 18 via de 30 zwenkassen 19 met het gestel van het harkorgaan verbonden. Aan het andere been 24 van de arm 18 zijn in dit uitvoeringsvoor-beeld twee harktanden 25 en 26 bevestigd. Het is echter ook mogelijk dat aan iedere arm één of drie tanden zijn aangebracht.
35 In figuur 3 zijn de arm 18 en de harktanden 25 en 26 in de werkstand afgebeeld, waarbij zij naar buiten uitsteken. In deze stand is bij voorkeur het zwaartepunt X van de arm op grotere afstand 27 van de grond gelegen dan de afstand 28 van 1 00 9947 6 de zwenkas 19 boven de grond.
De harktanden 25 en 26 zijn aan een drager 29 aangebracht, welke drager om een zwenkas 30 draaibaar met het been 24 van de arm 18 is verbonden.
5 De zwenkas 30 kruist de draaiingsassen 3 of 4 van het bijbehorende harkorgaan en is tijdens het bedrijf althans in hoofdzaak horizontaal gelegen en is althans ten naaste bij tangentieel aan een om de as 3 respectievelijk 4 verlopende cirkel gelegen, bij voorkeur sluit de as met de tangens een 10 hoek van tussen 10* en 20* in. In een voorkeursuitvoering sluit de tand met de grond een hoek van 15* in.
De harktanden 25 en 26 en de drager 29 hebben een zwaartepunt Y dat op een zodanige afstand 31 boven de grond is gelegen dat onder normale bedrijfsomstandigheden bij het 15 roteren van het harkorgaan de tanden door de centrifugaalkracht om de zwenkas 30 naar beneden worden gezwenkt. Bij voorkeur is de afstand 31 boven de grond groter dan de afstand 32 van de zwenkas 30 boven de grond.
Het gezamenlijke zwaartepunt Z van de arm 18 en de 20 tanden 25 en 26 met drager 29 is op een zodanige afstand 33 boven de grond gelegen dat, onder normale bedrijfsomstandigheden, bij het roteren van het harkorgaan de armen (18) met de tanden (25, 26) door de resultante van de zwaartekracht en de centrifugaalkracht naar beneden zwenken. Bij voorkeur is de 25 afstand 33 boven de grond groter dan de afstand 28 van de zwenkas 19 tot de grond.
Op op zich bekende wijze zijn de tanden om een opwaartse as 34 verstelbaar met de drager 29 gekoppeld, zodat de tanden in verschillende posities kunnen worden ingesteld, 30 bijvoorbeeld een positie voor het zwad vormen waarbij de tanden het meest slepende zijn (figuur 1, harkorgaan 2) en ten minste een minder slepende stand voor de schudder (figuur 1, harkorgaan 1) .
De arm 18 heeft van boven gezien een vorm waarbij, in 35 de draairichting B, C gezien, de benen 23 en 24 enigszins naar achteren steken.
Het gestel 20 van het harkorgaan bestaat uit een draaggestel 35 waaraan een vijftal naar beneden uitstekende 1 On 9947 7 gestelbalken 36 is bevestigd.
De onderzijden van de gestelbalken 36 zijn aan de cirkelvormige gestelbalk 22 bevestigd, waardoor een draaggestel voor de armen 18 en de harktanden 25 en 26 wordt gevormd. In 5 dit uitvoeringsvoorbeeld zijn totaal 10 armen op gelijke onderlinge afstanden van de gestelbalk 22 aangebracht.
Aan het draaggestel 35 is door middel van een aantal armen 37 een scherm 38 van flexibel materiaal, zoals een weefsel met kunststof gecoat, aangebracht dat rondom het 10 harkorgaan is gelegen en dat als geleidingsorgaan voor het gewas dat door de tanden wordt verplaatst dienst doet. De onderkant van het scherm 38 ligt op een hoogte 39 boven de grond die kleiner is dan de afstand van het bovenste punt van een naar boven gezwenkte arm 18 tot de grond. De afstand 39 van 15 de onderkant van dit scherm boven de grond is echter groter dan de afstand 40 van de bovenkant van de armen 18 boven de grond ter plaatse van het scherm. De hoogte 41 van de bovenkant van het scherm tot aan de gestelbalk 22 is groter dan de afstand van de zwenkas 19 tot aan de buitenste zijkant van het been 24. 20 De afstand 39 is groter dan 30 cm, bij voorkeur ongeveer 40 cm.
De armen 18 en tanden 25, 26 kunnen in een transport-positie die afgebeeld is in figuur 3 worden gebracht.
Door de constructie van het scherm is het mogelijk de armen 18 met de om de zwenkassen 30 zwenkbare harktanden 25 en 25 26 zodanig te zwenken dat zij onder het scherm door in een transportstand kunnen worden gebracht.
Hiertoe worden de harktanden 25 en 26 tegen de richting van de wijzers van de klok in gedraaid, totdat zij naast de armen 18 liggen en vervolgens kunnen de armen en de 30 harktanden tezamen onder het scherm 38, dat naar boven gevouwen kan worden, door in de transportstand worden gebracht. De armen 18 liggen in de opgeklapte stand tussen de gestelbalken 36 van het harkorgaan. De armen en tanden kunnen dan niet meer zonder meer naar buiten zwenken. Dit is slechts mogelijk wanneer het 35 scherm 38 wordt opgetrokken.
Door de ligging van de zwaartepunten Y en Z worden tijdens het bedrijf, door de resultante van de zwaartekracht en de centrifugaalkracht die op de armen 18 en de tanden 25, 26
1 ΠΠ QO
8 wordt uitgeoefend, de armen met tanden tegen de grond gedrukt. Het is hierbij van belang, dat niet alleen de tanden, maar ook de combinatie van armen en tanden, onderhevig zijn aan deze resultante, waardoor de werking van de tanden ook bij oneffen 5 grond, vooral bij grote oneffenheden, gunstig is. Zoals in figuur 1 is afgebeeld, overlappen de cirkels die de punten van de tanden doorlopen elkaar. De posities van de tanden van de harkorganen zijn hiervoor een weinig versprongen opgesteld. In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn aan elke arm twee tanden aange-10 bracht. Het is uiteraard ook mogelijk dat slechts één tand of meer dan twee tanden aan de arm wordt of worden bevestigd.
Zoals gebruikelijk zijn de harkorganen door daaronder aangebrachte loopwielen 42 afgesteund.
Figuur 4 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van 15 de arm 18. Figuur 5 toont een detail van figuur 4 op grotere schaal. De draairichting is aangegeven als B en stemt overeen met de draairichting van het harkorgaan in figuur 1. In dit geval is de arm in een zijaanzicht recht. Het been 23 steekt evenals bij de U-vormige arm enigszins naar achteren, zoals is 20 te zien in figuur 5. Door de ligging van de zwenkassen 19, 30 en zwaartepunten van arm X en tanden Y en de combinatie van arm en tanden Z is nog steeds sprake van een resultante van zwaartekracht en centrifugaalkracht, waardoor de arm 18 en tanden 25, 26 naar de grond toe bewegen. In een voorkeursuit-25 voering sluiten de tanden met de grond een hoek van 15° in. De beweging van de arm naar de grond wordt begrensd door aanslagen 21. Een scherm 38 ontbreekt. In plaats daarvan vallen de armen 18 in de transportstand in een klemvaste vergrendeling 43. De tanden zwenken daarbij in benedenwaartse richting op gelijke 30 wijze als in het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 1-3. De vergrendeling bestaat in dit uitvoeringsvoorbeeld uit een buigzaam rondvormig plaatje met een uitsparing waarin de ronde buis van de arm 18 klemt. In een voorkeursuitvoering is dit vergrendelingsplaatje uitgëvoerd in kunststof of rubber. Als 35 alternatief kan de vergrendeling gevormd worden door een plaatje met een uitsparing en een veer, waarbij de uitsparing van het plaatje door de veer over een begrenzingsnok op de arm 18 getrokken wordt.
1 00 9947

Claims (23)

1. Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas, voorzien van ten minste een harkorgaan dat om een opwaartse as draait, welk harkorgaan is voorzien van een of 5 meer naar buiten uitstekende armen (18) die om een of meer zwenkassen (19) in opwaartse richting zwenkbaar zijn, welke armen zijn voorzien van een of meer naar buiten uitstekende tanden (25, 26) die zwenkbaar zijn om een of meer zwenkassen (30), waarbij in de transportstand een of meer tanden (25, 26) 10 van een of meer armen (18) naar beneden zijn gezwenkt, met het kenmerk, dat een of meer armen (18) met een of meer tanden (25, 26) een zodanig gemeenschappelijk zwaartepunt (Z) hebben, dat, wanneer de inrichting in bedrijf is, de resultante van de zwaartekracht en de centrifugaalkracht een of meer armen (18) 15 met een of meer tanden (25, 26) naar de grond toe beweegt.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het harkorgaan is voorzien van een gestel (20) waaraan een of meer armen (18) zijn verbonden, die in de transportstand om een of meer zwenkassen (19) in opwaartse richting zijn gezwenkt.
3. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het harkorgaan is voorzien van een boven een of meer armen (18) gelegen, rondom het harkorgaan aangebracht, scherm (38).
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat 25 de onderkant van het scherm (38) op een hoogte (39) boven de grond ligt die geringer is dan de hoogte boven de grond van het bovenste punt van een in opwaartse richting gezwenkte arm (18).
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een of meer zwenkassen (19) van de armen (18) 30 zich op vaste afstand van de draaiingsas (4) bevinden en gelegen zijn in de richting van een raaklijn die nagenoeg tangentieel raakt aan de omtreksbaan van de zwenkassen (19).
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat, wanneer de inrichting in bedrijf is, de 35 zwenkassen (30) van een of meer tanden (25, 26) zich op vaste afstand van de draaiingsas (4) bevinden en gelegen zijn in de richting van een raaklijn die nagenoeg tangentieel raakt aan de 1 on gq/i 7 omtreksbaan van de zwenkassen (30).
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat, wanneer de inrichting in bedrijf is, een of meer tanden (25, 26) met de grond een hoek van ongeveer 15° 5 insluiten.
8. Inrichting volgens een door voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een of meer armen (18) zijn voorzien van een of meer groepen tanden (25, 26).
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met 10 het kenmerk, dat een of meer tanden (25, 26) van een arm (18) een zodanig zwaartepunt (Y) hebben, dat, wanneer de inrichting in bedrijf is, de resultante van de zwaartekracht en de centrifugaalkracht, een of meer tanden (25, 26) om de zwenkas (30) naar de grond toe beweegt.
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het zwaartepunt (X) van een groep tanden (25, 26) in de werkpositie op een grotere afstand (28) van de grond is gelegen dan de zwenkas (30).
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met 20 het kenmerk, dat het gemeenschappelijke zwaartepunt (Z) van de arm (18) en een of meer tanden (25, 26) op een grotere afstand (33) boven de grond is gelegen dan de zwenkas (19) van de arm (18) .
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met 25 het kenmerk, dat een of meer tanden (25, 26) van de armen (18) zwenken om een of meer opstaande assen (34) die verbonden zijn met de armen (18).
13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een of meer aanslagen (21) die verbonden zijn 30 met een of meer armen (18) het zwenken om de zwenkas (19) van de arm (18) beperken.
14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een of meer armen (18) in de transportstand in een vergrendeling (43) rusten.
15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk dat de vergrendeling bestaat uit een buigzaam element met een uitsparing waarin de arm (18) klembaar is.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat '00 9947 het buigzame element een ronde vorm heeft.
17. Inrichting volgens een der conclusies 14-16, met het kenmerk, dat het buigzame element gemaakt is van elastisch materiaal, zoals plastic of rubber.
18. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de vergrendeling bestaat uit een plaat met een of meer uitsparingen en een veer.
19. Inrichting volgens een der conclusies 14-18, met het kenmerk, dat een of meer armen (18) zijn voorzien van een of 10 meer begrenzingsnokken.
20. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een of meer armen (18) buisvormig zijn.
21. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een of meer armen (18) in een zijaanzicht 15 althans in hoofdzaak de vorm hebben van een omgekeerde U.
22. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een of meer armen (18) in een zijaanzicht althans in hoofdzaak recht zijn.
23. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met 20 het kenmerk, dat, wanneer de inrichting in bedrijf is, van boven gezien, de punten van de tanden (25, 26) omtreksbanen beschrijven die elkaar overlappen. 1 009947
NL1009947A 1997-10-09 1998-08-26 Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas. NL1009947C2 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1009947A NL1009947C2 (nl) 1997-10-09 1998-08-26 Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas.
AU95607/98A AU741684B2 (en) 1997-10-09 1998-10-07 An implement for displacing crop lying on the soil
PCT/NL1998/000577 WO1999018770A1 (nl) 1997-10-09 1998-10-07 An implement for displacing crop lying on the soil
EP98949250A EP0963151A1 (en) 1997-10-09 1998-10-07 An implement for displacing crop lying on the soil
US09/328,429 US6250058B1 (en) 1997-10-09 1999-06-09 Rotary hayraking implement for uneven terrains

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1007236 1997-10-09
NL1007236A NL1007236C2 (nl) 1997-10-09 1997-10-09 Hooibouwmachine.
NL1009947A NL1009947C2 (nl) 1997-10-09 1998-08-26 Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas.
NL1009947 1998-08-26

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1009947C2 true NL1009947C2 (nl) 1999-04-12

Family

ID=26642668

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1009947A NL1009947C2 (nl) 1997-10-09 1998-08-26 Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US6250058B1 (nl)
EP (1) EP0963151A1 (nl)
AU (1) AU741684B2 (nl)
NL (1) NL1009947C2 (nl)
WO (1) WO1999018770A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US9839180B2 (en) * 2015-06-19 2017-12-12 Sam Esch Windrow forming agricultural rake assembly

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7306706A (nl) * 1973-05-15 1974-11-19
NL7314323A (nl) * 1973-10-18 1975-04-22 Lely Nv C Van Der Machine voor het verplaatsen van op de grond liggend
NL7400684A (nl) * 1974-01-18 1975-07-22 Lely Nv C Van Der Hooibouwmachine.
NL7607884A (nl) 1976-07-16 1978-01-18 Lely Nv C Van Der Hooibouwmachine.
GB2016886A (en) * 1978-03-14 1979-10-03 Patent Concern Nv Haymaking machines
NL8006087A (nl) * 1973-06-13 1981-02-27 Lely Nv C Van Der Hooibouwmachine.
GB2061082A (en) * 1979-10-23 1981-05-13 Lely Nv C Van Der Raking machine

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA951910A (en) * 1971-06-02 1974-07-30 John K. Hale Cooperating windrowing structure for a rotor type raking device
NL167834C (nl) * 1971-11-05 1982-02-16 Lely Nv C Van Der Hooibouwmachine.
BE791020A (nl) * 1971-11-09 1973-03-01 Texas Industries Inc Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas
FR2230284B1 (nl) * 1973-05-23 1976-05-07 Reber Walter
NL7309381A (nl) * 1973-07-05 1975-01-07 Lely Nv C Van Der Roteerbaar harkorgaan.
CH579342A5 (nl) * 1973-10-12 1976-09-15 Lely Nv C Van Der
US4020620A (en) * 1973-12-12 1977-05-03 Lely Cornelis V D Haymaking machines
NL7503297A (nl) * 1975-03-20 1976-09-22 Lely Nv C Van Der Hooibouwmachine.
DE2523265C2 (de) * 1975-05-26 1984-03-22 Wilhelm Stoll Maschinenfabrik Gmbh, 3325 Lengede Heuwerbungsmaschine
NL7603683A (nl) * 1976-04-08 1977-10-11 Lely Nv C Van Der Hooibouwmachine.
NL7607093A (nl) * 1976-06-29 1978-01-02 Texas Industries Inc Machine voor het bewerken van gewas.
US4275552A (en) * 1979-01-09 1981-06-30 Sperry Corporation Haymaking machine

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7306706A (nl) * 1973-05-15 1974-11-19
NL8006087A (nl) * 1973-06-13 1981-02-27 Lely Nv C Van Der Hooibouwmachine.
NL7314323A (nl) * 1973-10-18 1975-04-22 Lely Nv C Van Der Machine voor het verplaatsen van op de grond liggend
NL7400684A (nl) * 1974-01-18 1975-07-22 Lely Nv C Van Der Hooibouwmachine.
NL7607884A (nl) 1976-07-16 1978-01-18 Lely Nv C Van Der Hooibouwmachine.
GB2016886A (en) * 1978-03-14 1979-10-03 Patent Concern Nv Haymaking machines
GB2061082A (en) * 1979-10-23 1981-05-13 Lely Nv C Van Der Raking machine

Also Published As

Publication number Publication date
US6250058B1 (en) 2001-06-26
AU9560798A (en) 1999-05-03
EP0963151A1 (en) 1999-12-15
WO1999018770A1 (nl) 1999-04-22
AU741684B2 (en) 2001-12-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3995416A (en) Hay making machines
NL1003292C2 (nl) Hooibouwmachine.
EP0217436B1 (en) Machine for working grass, hay or other crops on the field
NL9400133A (nl) Schudmachine.
US20210120744A1 (en) Agricultural implement
NL1009947C2 (nl) Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas.
NL8105770A (nl) Landbouwwerktuig.
NL8400715A (nl) Landbouwmachine.
US3952489A (en) Hay-making machines
EP1668977B1 (en) A hay-making machine
NL1007236C2 (nl) Hooibouwmachine.
NL8800409A (nl) Inrichting voor het verplaatsen van gewas.
NL1007596C1 (nl) Opklapbare inrichting voor het bewerken van zich op de grond bevindend gewas.
NL7909234A (nl) Hooibouwmachine.
NL1006397C2 (nl) Werkwijze, alsmede een inrichting voor het verstellen van een landbouwmachine, zoals een hooibouwmachine.
NL2014732B1 (en) Agricultural raking device.
US3992862A (en) Haymaking machines
NL8501837A (nl) Maaiinrichting.
NL8602066A (nl) Machine voor het bewerken van gewas.
NL8102698A (nl) Hooimachine voor het zwadleggen en-keren.
NL9100572A (nl) Landbouwmachine.
BE518628A (nl)
NL8602065A (nl) Machine voor het kneuzen van gewas.
NL9600003A (nl) Hooibouwmachine.
CA1036368A (en) Hay-making machines

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20040301