NL8006087A - Hooibouwmachine. - Google Patents

Hooibouwmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL8006087A
NL8006087A NL8006087A NL8006087A NL8006087A NL 8006087 A NL8006087 A NL 8006087A NL 8006087 A NL8006087 A NL 8006087A NL 8006087 A NL8006087 A NL 8006087A NL 8006087 A NL8006087 A NL 8006087A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
machine according
axis
hay
rotation
pivot
Prior art date
Application number
NL8006087A
Other languages
English (en)
Other versions
NL177968C (nl
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NLAANVRAGE8006087,A priority Critical patent/NL177968C/nl
Publication of NL8006087A publication Critical patent/NL8006087A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL177968C publication Critical patent/NL177968C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D78/00Haymakers with tines moving with respect to the machine
    • A01D78/08Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels
    • A01D78/10Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels the tines rotating about a substantially vertical axis
    • A01D78/1078Having only one row of rotors arranged on the same horizontal line perpendicular to the advance direction of the machine

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)
  • Automatic Assembly (AREA)

Description

» . J
* - .
0. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maasland.
"Hooibouwmachine"
De uitvinding heeft betrekking op een hooibouw-machine met ten minste één om een opwaarts gerichte draaiings-as;aandrijfbaar, van tanden voorzien harkorgaan, welke tanden door middel van centrifugaalkrachten om zwenkassen in een 5 werkstand verzwenkbaar zijn, en de tanden om de zwenkassen in een transport stand brengbaar zijn.
Een dergelijke machine, die bekend is uit aanvrage 69.08537, bezit het nadeel, dat de verhouding van de diameter van het harkorgaan in de werkstand ten opzichte van 10 die in de transportstand betrekkelijk gering is, terwijl in de werkstand, een veerconstructie de bijbehorende tanden opwaarts uit de werkstand tracht te verzwenken, zodat het gedrag van de tanden bij het ontmoeten van bodemoneffenheden niet optimaal is.
15 Volgens de uitvinding is elke tand om twee met be- — -..... trekking tot de draaiingsas op afstand van elkaar gelegen, de draaiingsas kruisende zwenkassen verzwenkbaar , waarbij een eerste zwerikas aan de naaf van het harkorgaan is aangebracht, en tussen de beide zwenkassen een arm is aangebracht en het 20 harkorgaan van bevestigingsmiddelen is voorzien door middel waarvan de armen in een opwaarts gerichte transportstand vastzetbaar zijn.
Op deze wijze kan worden bereikt dat de diameter van het harkorgaan in de transportstand relatief klein is 25 ten opzichte van die in de werkstand, terwijl de tanden zich uitsluitend door centrifugaalkrachten in de werkstand bevinden en tevens in de transportstand vastzetbaar zijn.
De uitvinding zal nader worden uiteengezet aan de hand van de volgende figuren.
30 Pig. 1 is een bovenaanzicht van de aan de hef- inrichting van een trekker bevestigde hooimachine tijdens bedrijf.
Pig. 2 is gedeeltelijk een doorsnede en gedeeltelijk een aanzicht van één van de harkorganen volgens de 35 pijl II in fig. 1.
Pig. 3 is een aanzicht en gedeeltelijk een door--------- snede volgens de lijnen III - III in fig. 2.
- 2 -'
Fig. 4 is een aanduiding van een aanpassingsmoge-lijkheid van een combinatie van een tandengroep en een bijbehorende drager bij het ontmoeten van een obstakel, gezien in horizontale richting en loodrecht op de rijrichting.
5 Fig. 5 stelt een alternatieve mogelijkheid voor van de transport stand van een samenstel van een tandengroep en de bijbehorende drager, gezien in tangentiale richting.
Fig. 6 stelt een verende ondersteuning van de drager van een tandengroep voor, gezien in tangentiale richting.
10 Fig. 7 is een bovenaanzicht van een tweede uitvoe- ringsvoorbeeld van een hooimachine volgens de uitvinding, voorzien van zwadborden.
Fig. 8 is een aanzicht van één van de harkorganen tijdens bedrijf, gezien volgens de pijl VIII in fig. 7· 15 Fig. 9 is een aanzicht en gedeeltelijk een doorsne de volgens de lijnen II - II in fig. 8.
Fig. 10 is gedeeltelijk een aanzicht en gedeeltelijk een doorsnede gezien in horizontale richting en in de rijrichting A, waarbij een samenstel van tandengroepen en de bijbe-20 horende ondersteuning in de transportstand is gebracht.
De hooibouwmachine omvat een gestel 1 dat een dwars op de rijrichting A gelegen gestelbalk 2 omvat, aan welks beide uiteinden harkorganen 3 en 4 om opwaarts gerichte assen roteerbaar zijn gelegerd. Het gestel 1 omvat een bok 5, waarmee 25 de hooibouwmachine aan de hefinrichting van een de machine voortbewegende trekker 6 kan worden bevestigd. De bok 5 bestaat in hoofdzaak uit een gebogen pijp, die in de vorm van een omgekeerde U is opgesteld en die nabij de beide vrije uiteinden bevestigingsmiddelen 7 omvat, waarmee de bok 5 aan 30 de onderste hefarmen van de trekker 6 bevestigbaar is, terwijl nabij het bovenste punt van de bok 5 een bevestigingsmiddel 8 is aangebracht, waarmee de bok aan de bovenste arm van de hefinrichting van de trekker kan worden bevestigd, welke bovenste arm van middelen is voorzien,'waarmee de 35 lengte van deze arm kan worden gewijzigd teneinde de stand van de machine te kunnen wijzigen. Nabij de 1 8006087 - i-SLb *· * - 3 - / * 1> onderste uiteinden van de bok 5 en dus nabij de bevestigingsmiddelen 7 zijn twee steunpijpen 9 aangebracht, die in achterwaartse richting divergerend verlopen en aan hun achterste uiteinde nabij de legering van de harkorganen 3 en 4 aan de gestelbalk 2 zijn bevestigd· Nabij het 5 bevestigingsmiddel 3 is een steunstaag 10 aan de bok 5 bevestigd, waarvan de hartlijn in het syrametrievlak van de hooimachine is gelegen, zich in achterwaartse richting neerwaarts uitstrekt en aan zijn achterste uiteinde vast met de gestelbalk 2 ia verbonden· bit achterste uiteinde van de .. steuastang 10 is bevestigd aan de bovenzijde van een tandwielkast 11, die 10 in het midden van de lengte van de gestelbalk 2 is gelegen en die voor» C zién is van een in de rijrichting A uitstekende ingaande as, welke as door middel van een tussenas met de af takas van de trekker 6 verbindbaar is1 be ..tandwielkast 11 is voorzien van in twee aan weerszijden van de tandwielkast 11 gelegen horizontale, zich dwars op de rijrichting A uit— 13 strekkende uitgaande assen 12,. die zijn gelegen in de als holle buis uitgevoerde gestelbalk 2 (fig1.2)· be uitgaande assen 12 dienen als aandrijfassen voor de harkorganen 3 respectievelijk 41 Nabij beide uiteinden, van de gestelbalk 2 is een tandwielkast 13 star aan deze gestel— balk 2 bevestigd, welke tandwielkast op bekende wijze voorzien is van een 20 conisch tandwiel 14 dat nabij het van de tandwielkast 11 Sf gelegen uiteinde van de aandrijfas 12 is bevestigd en dat in aangrijping is met een conisch tandwiel 15, dat draaibaar is om de vast in de tandwielkast 13 ζ bevestigde as 16, welke as tijdens bedrijf schuin opwaarts is gericht·
De hartlijn 17 van de as 16 is de draaiingsas van het harkorgaan 3· Het 25 conische tandwiel 15 is vast bevestigd aan een co-axiaal om da draaiingsas 17 gelegen bus 13, die door middel van in axiale richting op afstand van elkaar gelegen kogellegers 19 en 20 draaibaar om de as 16 is aangebracht· be bus 13 is aan zijn onderzijde voorzien van een zich loodrecht pp de draaiingsas 17 uit strekkende ronde plaat 21, die het bovenvlak 30 vormt van een hui3 22 dat onder de plaat 21 is gelegen. Het plaatvormige huis 22 is uitgevoerd in de vorm van een afgeknotte kegel, waarvan de syametrieas samenvalt met de draaiingsas 17 en waarvan da top boven de tandwielkast 13 is gelegen. Het ondervlak van het huis 22 is open, be ruimte binnen het huis 22 wordt benut voor het opstellen van een loop** 35 wiel.23, waarvan het verticale pymaetrievlak zodanig is cpgesteld, dat de 8006087 - 4 - t ** draaiingsas 17 in dit EQrmmetrievlak ligt. Het loopwiel 23 is door middel van een gebogen houder 24 vast verbonden met de as 16. Een deel van het loopwiel 23 steekt uiteraard onder het onderste vlak van het huis ££;uit·
Ie onderzijde van het huis 22 is voorzien van een buitenwaarts gerichte 5 flens 25, die evenwijdig aan een zich loodrecht op de draaiingsaa 17 uit strekkend vlak is gelegen enf gezien evenwijdig aan de draaiingsaa 17» co-axiaal om deze as ligt. Se buitenrand van de flens 25 is voorzien van * een opwaarts ongebogen rand 26 (fig* 2)* ’ ïfebij de onderzijde van hét huis 22 zijn acht paren, onderling ;op 10 regelmatige af standen geplaatste,, zich aan de buitenzijde van het huis 22 C. bevindende schetspleten 27 aahgebrabht die, gezien in het aanzicht volgens >- fig.'2, elk een ongeveer vierkante' vorm hebben en zich ten opzichte van de draaiingsaa 17 ia radiale richting' uitstrekken, ütoree aansluitende zijden van elke schetsplaat 27 zijn aan de buitenzijde van het hui3 22 respectievelijk. 15 aan'de bovenzijde van de flens 25 gelast. Door elk paar söhetsplate» 27 is 'aen ziienkas of schamieras 23 gestoken, die de draaiingsas 17 loodrecht kruist* Aan elk van de acht zwenkassen 26 is een zich althans tijdens bedrijf buitenwaarts uit strekkende arm of drager 29' zwenkbaar bevestigd.. Elke drager 29 bestaat' in hoofdzaak uit een strip plaatijzer (bijvoorbeeld 20 verenstaal) dat zodanig is opgesteld, dat de breedte van de drager (gezien * ... ./. · · - .
'evenwijdig aan de draaiingsas 17) ©en aantal malen groter is dan de evenwijdig aan de draaiingsas 17 gemeten dikte van het materiaal (fig. 2 q en 3)* ÏTabij het vrije uiteinde van elke drager 29 is een plaatvormige, gebogen beugel 30 aangebracht, die twee evenwijdig aan elkaar en op af stand V · · . - # . · \ · 25 van elkaar gelegen flenzen 31 bezit, welke flenzen aan weerszijden van het brede boven»- en ondervlak van het uiteinde van de drager 29 zijn gelegen. Gezien evenwijdig aan de draaiingsas 17 is de breedte van de beugel 30 even ·. · v * I , .
gróót als de' breedté van de drager 29· Ia de beide flenzen 31 en in de drager 29 zijn boringen 31A (fig# 3) aaagebraoht, door welke boringen een 30 tijdens bedrijf evenwijdig aan de draaiingsaa 17 gelegen zwenkas 32 is ! gestoken, waarmee de beugel 30 ten opzichte van de drager 29 zwenkbaar is. Verder is in de flenzen 31 een tweede stel boringen 33 aangebracht, terwijl de drager 29 is voorzien van twee of meer gaten 34» waarvan de hartlijnen evenwijdig aan de hartlijnen van de boringen 3lA zijn gelegen, en op even 35 . grote afstand'van laatstgenoemde hartlijnen zijn aangebracht* Door de.
’ - i . 1 8006037 ‘ Μ * -5-
Taoriagea 33 ia de flensen 31 en éên van de gaten 34 ia de drager 29 kan een vearbelaste grsndelpen 35 worden gestoken (fig· 2 en 3)> zodat de bengel 30 in meerdere standen ten opzichte van de drager 29 kan warden gefixeerd· Het meest buitenwaarts gelegen deel van de plaatvormiga 5 beugel 30 strekt zich evenwijdig aan een vlak uit, dat loodrecht op het boven- of ondervlak van de drager 29 is gelegen· Een U-voroig gebogen taadhouder 36 is zodanig aan de bengel 30 bevestigd, dat de lijfplaat van deze U-voraige taadhouder in de ruimte tussen de binnenzijde van het bovengenoemde buitenste deel van de beugel 30 en het vrije uiteinde van 10 de drager 29 is gelegen, terwijl deze lijfplaat althans tijdens bedrijf ( . geheel tegen de binnenzijde van het genoemde buitenste deel van de . beugel 30 aan ligt· £e beide flenzen van de taadhouder 36 strekken zich vanaf zijn lijfplaat in buitenwaartse richting uit en zijn evenwijdig aan een vlak gelegen dat zelf evenwijdig is aan de smalle begrenzingsvlakken 15 van de drager 29· Boor de beide flenzen van de taadhouder 36 is een pen 37 gevoerd, die zich althans tijdens bedrijf in tangentiale richting uit-. strekt· Tussen de beide flenzen van de taadhouder 36 zijn een aantal windingen 3S van een tandengroep 39 gelegen; de hartlijn van deze — windingen valt samen mat de hartlijn van de pen 37· Elke tandengroep 39 20 omvat twee tanden 40 ea 411 die zich althaa3 tijdaas bedrijf in buiten waartse richting uitstrekken· Deze tanden 40 en 41 zijn tijdens bedrijf ten opzichte van elkaar zodanig aangebracht dat, gemeten in een richting ; loodrecht op de richting van de hartlijn van de windingen 38, de tand- ^ einden op enige afstand van elkaar zijn gelegen, welke afstand bij voor- 25 keur ongeveer ten minste een derde bedraagt van de totale lengte van elk van deze tanden· Gezien in tangentiale richting, liggen de tanöeinden tijdens bedrijf ongeveer op een lijn, die evenwijdig aan de draaiiagsas 17 loopt· Üa tanden zijn, gezien in het aanzicht volgens fig· 2, vanaf de ‘ 30 windingen 33 licht gebogen en wel zodanig, dat althans tijdens bedrijf de raaklijn, gezien in het aanzicht volgens fig* 2, aan de tand 40 en nabij de windingen 38 onder een hoek van ongeveer 30° opwaarts is geriht, terwijl de raaklijn in dit aanzicht aan het uiteinde van de tand 40 tijdens bedrijf ongeveer horizontaal is gericht· In hetzelfde aanzicht.
35 gezien, is de raaklijn aan de tand 41 nabij de windingen 33 tijdens 8006087 -6- • b bedrijf ongeveer horizontaal gericht, terwijl de raaklijn aan de tand 41 nabij zijn uiteinde in hetzelfde aanzicht gezienr gerekend vanaf de • tfindingen 33, neerwaarts is gericht. Gezien evenwijdig aan de öraaiings-as 17 , zijn de tanden 4Ó en 41 van elke tandeagroep 39 evenwijdig aan 5 elkaar gelegen (fig· 3).
Aan de bovenzijde van het huis 22 zijn op de plaat 21 vier uithouders 42 aangebracht, die zich vanaf kun bevestiging aan de plaat 21 is radiale richting schuin opwaarts en buitenwaarts uitstrekken. Er zijn vier \ , .... . .
uithouders 42 aanwezig, die onder gelijke ccrfcrakshoéken zijn aangebracht * · ; ) • , , , * « , .... . . . · ' · t 10 en, gezien evenwijdig aan de draaiingsas 17, zodanig zijn gelegen, dat de C hartli jnvan elke uithouder 42 de hoek tussen de hartlijnen van twee j . naburige dragers 29 doormidden deelt (fig. 3). Ba hoek tussen de hartlijn : van een drager 42 en de draaiingsas'17 bedraagt ongeveer 45°· Nabij het ' van de plaat 21 af gekeerde uiteinde van elke drager 42 la een zwenkas a£ ~ 15 scharnieras 43 aangebracht, die de draaiingsas 17 loodrecht kruist. Aan elke zwenkas 43 is door middel van een gaffelstuk 44 een meeneraer 45 zwenkbaar bevestigd. Elke meenemer 45 is uitgevoerd in de vorm van een holle pijp, die zich althans tijdens bedrijf en gezien evenwijdig aan de - draaiingsas 17, in radiale richting en buitenwaarts uit strekt. Be 20 meenemer 45 is in een door de draaiingsas gaand vlak ongeveer ter plaatse van het midden van zijn lengte geknikt en wel zodanig, dat de beide delen ' onderling een hoek van ongeveer 120° insluiten, waarbij het buitensta deel ζ' · ten opzichte van het binnenste deel van de meenemer 45 en gerekend vanaf de zwenkas 43 neerwaarts is geknikt. Be totale lengte van de meenemer 45' 25 is zodanig, dat gezien evenwijdig aan de draaiingsas 17 en tijdens bedrijf de afstand van het vrije uiteinde van de meenemer 45 tot aan de draaiingsas ongeveer gelijk is aan de afstand, tussen de hartlijn van de windingen 33 tot de draaiingsas 17* 35e lengte van de meenemer 45 zelf Is 'ongeveer gelijk aan de lengte van de drager 29. Be afstand tussen de 30 ' ' zwenkas 43 en de draaiingsas 17 1b ongeveer gelijk aan 40$ van de lengte van de drager 29, terwijl de hoogte'van de zwenkas 43 boven de zwenkas 28 • ongeveer gelijk is aan da lengte van de drager 29*
Opgemerkt wordt nog dat de onderlinge afstand tussen de draaüngs-assen 17 van de hsrkotrganen 3 on 4 zodanig is, dat de banen die door de 35 uiteinden van de tanden tijdens bedrijf worden beschreven elkaar over- 8006087 Λ * -7- 1^"“u bouw - ···’".
. . . .3)9 werking van de boormachine ia als volgt· De i-ngaanria as van da tandwielkast 11 wordt door middel van een irosaenas gekoppeld met de aftakas van de trekleer $* De draaiende beweging van da ingaande as .wordt 5 via de tandwielen in da.tandwielkast 11 /de aandrijfassen 12 en de conische tandwielen 14 en 15 omgezet in een draaiende beweging van de bus 18· Hetgeen hierboven beschreven is voor het harkorgaan 3 geldt op analoge .wijs»; voor het harkorgaan 4· .
- :· v Ïijden3 'bedrijf gaan.de acht armen of dragers 29 .en daaraan beves- 10 , tigde. tandengroepea 39 . ten gevolge van decentrifugaalkracht een stand ζ’ ,.· innemen, die in fig· 2 is getekend, waarbij de langshartlijn van de' ;i drager 2$ ongeveer loodrecht op- de draaiingsas 17 is gericht, terwijl het · \ zwaartepunt van de tanden van .elke tandengroep 39 zodanig is gelegen, dat -de · verbindingslijn tassen dit zwaartepunt en da zwankas 37 eveneens 15 ongeveer loodrecht op de draaiingsas 17 is gericht· Hierbij wordt · -:.
: opgemerkt, dat de windingen 38 van elke tandengroep 39 om de scharaieras- 37 •vrij · swenkbaar zijn· De meeneraers 45 gaan ten gevolge, van de centrifugaal— kracht een stand innemen, waarbij zij ten opzichte van de zwerkas 43 . buitenwaarts zijn gericht, zoals dit in fig· 2 is weergegeven* De tanden 20 40 en 41 zijn als lange, relatief elastische tanden uitgavóerd* Deze .
. tanden hebbpn elk een totale lengte, die tijdens bedrijf en gezien ’ ·· evenwijdig aan de draaiingsas 17 ten minste ongeveer 45$ bedraagt van de - straal van de door de uiteinden van de tanden beschreven baan· Daar C V,-·- .tevens de lengte van elke tand 40 of 41 ten minste gelijk is aan vijftig-- .
\ 25 maal de diameter van het verenstaaldraad, waaruit de-tand is vervaardigd, v,wordt op deze wijze een bijzonder soepele aanpassing aan de bodem- · . oneffenheden en tevens aan het te verplaatsen, gewas verkregen· Deze ., bijzonder· soepele aanpassing wordt nog vergroot door het feit, dat da.
drager r29 om de zwenkas 28 ten opzichte van het overige deel van het % 30 . harkorgaan vrij swenkbaar is, maar tevens door het feit dat elke tanden-groep39 tan opzichte van de drager 29 door verzwenking om de pen 37 • eveneens vrij kan verzwehken· Op deze wijze is het mogelijk. dat bij het raken van bodemoneffenheden of obstakels elke tandengroep zich ten • opzichte van zijn drager 29 on eveneens het samenstel van een tandengroep 35 en een drager zich ten opzichte van de naaf 22 als het ware kunnen 80 0 6 0 8 7 ...
-δ- 1 « "opvouwen", om zich. onoiddellijk na bat passeren van bet obstakel Keer onder invloed van de centrifugaalkracht uit te vouwen in de in fig. 2 aangaduide stand, zoals in tig» 4 schematisch is weergegeven. Het gewas . wordt door de tandengroepen 39 op effectieve wijze gegrepen, waarbij bet J 5 gewa3 zicb kan verzamelen langs bet denkbeeldige, gerekend tegen de draairichting in, scbuin oplopende vlak door da hartlijnen van de tanden 40 en 41· Gewas dat, vooral bij dikke gewaslagen, boven de tand 40 en pen- oi - | vooral nabij de/scharniert 37 zou kunnen ontsnappen, wordt door de " achterliggende meenemer 45 gegrepen, waarbij bet daarna langs bet schuin 10 aflopende einde van de meenemer kan afglijden in de richting van de.
^ volgende, achterliggende taadengroep 39·
Indian de harkorganen 3 on 4 niet in draaiing zijn gebracht, rusten de dragers 29 in principe op bet bovenste vlak van de rand 26, waarbij zij iets naar beneden doorhangen. Ia de transportstand wordt de gehele 15 boormachine door middel van de hef inrichting geheven, zodat alle tanden- groepen 39 ten gevolge van hun gewicht verticaal naar beneden hangen, «adat zij on de zwenkas 37 vrij varzwehkbaar zijn.
Teneinde de werkbreedte, die ongeveer 4,20 a bedraagt, in de transportstand tot een kleinere waarde terug te brengen, is het mogelijk 20 genaakt on van êêa van do harkorganen drie combinaties van tanden- groepen 39 en dragers 29 opwaarts te verswenksn, en van het andere hark— orgaan ten minste twee van deze saaenstellen. Be stand van deze in de transportstand opgeklopte saaenstellen van de tandengroepen en dragers is C in fig. 2 met stippellijnen aangeduid* Baarbij worden de genoemde drie 25 respectievelijk twee dragsrs 29, die zich aan de buitenzijde van de harkorganen bevinden, om de bijbehorende zwenkassen 28 opgeklapt, waarbij door de beugels 30 van deze drie samenstellen een ketting of koord 46 wordt gestoken, waarna, de uiteinden van deze ketting of koord aan een pp de ** gestelbalk 2 aangebracht oog 47 worden vast gemaakt? de lengte van de ketting 30 of het koord 46 is zodanig, dat deze strak om naburige uithouders 42 ia geslagen. Be tandengroepen 39 van de opgeklopte samenstellen worden om de bijbehorende zwenkassen 37 zodanig verswehkt, dat zij tijdans transport tegen de tandwielkast 13 rusten. Teneinde da opgeklapta tandengroepen 39 (gestippelde stand fig. 2) tijdans transport tegen buitenwaarts omvallen 35 te kunnen beveiligen, is aan de tandwielkast 13 een staafvormige beugel 54 8006087 -9- ί * aangebracht, die gebogen is evenwijdig aan een loodrecht op de draaiings-as 17 gelegen vlak en ten opzichte van deze draaiingsas concentrisch is gelegen (fig* 1 en 2)* Voordat de opgeklapte samenstellen van tanden-groepen en dragers in hm uit eindelijke stand worden verzwenkt, wordt eerst 5 êêa van de tanden, de tand 40# tussen de beugel 54 en de tandwielkast 13 geschoven, waarna vastzetten door middel van de ketting of het koord 43 kan plaatsvinden* .] '
Zoals reeds aangegeven, hangen de talengroepen 39 van de niet* ' opgsklapts .samenstellen van tandengroepen en dragers bij geheven hooi— 10 : machine naar beneden* De meenemers 45 hangen, tijdens transport tengevolge £ . *van hun gewicht eveneens naar beneden volgens de* in fig* 2 met stippel lijnen-aangeduide stand*; Op d^se wijze is het mogelijk om de totale-'breedte :·. van de machina tijdens- transport tot ongeveer 2,70 m terug te brengen* : ;· ..Jnfig* 5 is een.alternatieve mogelijkheid aangeduid om de saaiea-15 v: stellen van de. tandengroepen 39 ©a Se bijbehorende dragers 29, die voor traasportdoeleinden voor opkLappan in aanmerking komen, te kunnen - -.. bevestigen* Hiertoe is aan da bovenzijde van elke drager 29 een verende klip 43 aaagebracht, die nabij de grendelpen 45 is'gelegen en wel zodanig, . dat na opwaartse verzwenking van de drager 29 om de zwenkas 23 deze klip .
20 klemmend. om. het uiteinde van een'pen 49 kan worden gedrukt, welke pen 49 .; ;aaa da rand van de plaat 21 is aangebracht en horizontaal en radiaal naar buiten uit steekt* Bij deze'alternatieve mogelijkheid hangen de des- -'· •betreffende tandengroepen 39 aan de buitenzijde van de drager 29 ten -C gevolge van zijn eigen gewicht naar beneden*- - . · — . 25 · : Ih. een andere alternatieve uitvoeringsvorm is het nogalij-k om da dragers 29 tijdens bedrijf elastisch te ondersteunen* Hiertoe ia een veer 50 zodanig aangebracht, dat tot deze veer 50 behorende windingen 51 om de zwenkas 23 zijn geslagen, terwijl het naar het huis 22 toegekeerde ' uit einde . 52 van de veer 50 in een in de schetsplaat 2? aangebracht gat 53 30 is gestoken, terwijl de buiten de zwenkas 23 gelegen delen van de veer 50 . onder de drager 29 zijn doorgevoerd; de drager 29 kan op dit uiterste . deel van de veer 50 rusten, waardoor voorkomen-wordt dat tijdens· bedrijf t maar ook tijdens transport (de niet-opgeklapte dragers 29) de veer 50 of de beugel 30 tijdens schokkende bewegingen van de machine hof tig op de 35 bovenzijde van' de rand 26 respectievelijk in de grond kunnen slaan* ♦ · · i ‘t’ 8 0.0 6 0 8 7 - 10 - • » , • . Een tweede uitvoeringsvorm volgens de fig». 7-10 omvat onderdelen, die gelijk of analoog zijn aan die volgens de fig* t - 6j deze onderdelen zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven* Aan de onderzijde van de tras 18 is in dit uitvoeringsvoorbeeld een huis 55 bevestigd, dat 5 overeenkomstig het huis 22 is uitgevoerd en een tophoek bezit van ongeveer 30σ* Aan de onderzijde van het huis 55 is weer een flens 25, voorzien van •een rand.26,. aangebracht (fig» 8 en 10). Aan de onderzijde van de flens 25 • zijn een achttal U-vormiga beugels 56 bevestigd,, waarvan de grootste begrenzingsvlakken loodrecht op een vlak zijn gericht, dat loodrecht op- de >10 . draaiing3a3 17 is aangebracht· Sa lijfplaten van. elke ΐΧ-vbimgè beugel .
• · ’ ’ · · ·· ·· · ·· ·’ ' / '·''' '· ' : · r .zijn tangentiaal gericht,, terwijl de beide,benen 57 van elke beugel % . ( ·_-···;. -·- ·*··'.....':'··· /·-'· ··· ' i '. · Λ.
vanaf da lijfplaat buitenwaarts zijn gericht en evenwijdig aan elkaar zijn ... ..opgesield» 3)s benen 57 steken voor ongeveer da helft van hun lengte’ „(gezien evenwijdig aan de draaiingaas 17, fig» 9) buiten de rand 26 van de .
-15 .; flens, 25 tiit».,.In de beide benen 57 van elke beugel 58 zijn gaten 5S(^ig· δ) . . .aangebracht, waarvan da hartlijnén in eikaars verlengde liggen en' waardoor " : ·' ·.' of zwenkas · · > .... .een scharnier-/59 gebracht isj die in de gaten 53 verzwenkbaar is· Om .. elke schamieras 59 i® een gaffelstuk 60 bevestigd,, welk gaffelstuk de vorm . heeft van een ü en w aarvan.de beide flenzen gedeeltelijk tussen de benen .
t jf 20 57. van de beugel 58 zijn gelegen*· Aan elk gaff elstuk 60 is een pijpvormige . arm of uithouder 61 .bevestigd, die zich althans tijdens bedrijf vanaf de • schamieras 59 in buitenwaartse richting uitstrekt· De lengte van elke , * · *. , ‘ /· i .·. * v _ .· .uithouder 6t is. ongeveer anderhalf maal zo groot als de afstand van de C_ ... ; schamieras 59 tot aan de draaiingsas 17* Aan het van de Schamieras 59 •25 · afgekeerde uiteinde „van .elke uithouder. 61 is'een gaffelstuk 62 bevestigd, waarvan do flenzen zich vanaf het nabij gelegen uiteinde van de uithouder 61 uitstrekken* Boor middel van dit gaffelsthk '62 is een tandhouder ..... -.63. verzwenkbaar en in meerdere standen vastzetbaar ten opzichte van de ' ·’. '· r* · ' ... " .uithouder 6t .bevestigd, en wel op een niet-geteken&e wijze, die analoog is ; 30 .. -aan de. wij2© waarop de. tandhouder 38 respectievelijk de beugel 30 ten ' • < . opzichte van de drager 29 verstelbaar en vastzetbaar is* Terwijl de : zwenkas 32, waarom de tandhouder 38 (fig* 3) ten opzichte van de drager 29 ,verzwenkbaar en vastzetbaar is, tijdens bedrijf ongeveer evenwijdig aan . de draaiingsas 17 is gelegen, is de overeenkomstige’ zwenkas ia het ^ 35 · . Uitvoeringsvoorbeeld volgens fig* 8 eveneens opwaarts gericht, maar ia i x. .x .· ... _ . _ „ . „ . . . ___ ^ *_.
: 8006087 i ' . ·*.»’ ' * , * «f * -11-.
zodanig ten opzichte van de draaiingsas 17 qpgesteld, dat heide assen in opwaartse richting divergeren en elkaar snijden· Be U-vomige tandhouder 63 omvat weer een aantal windingen 64» dia om een in de tandhouder 63 gelegerde s charier of zwsakas 65 vrij verswenkhaar zijn» Be zwenkas 65 kruist da draaiingsas 17 5 loodrecht· Be tandhouder 63 draagt een tandangroep 66» dia twaa tanden 6j en 68 omvat· Be lengte van elk van de tanden 6j en 68 is ongeveer gelaj: aan da afstand tussen de zwenkassen 65 en 5? en tevens ongeveer gelijk aan de afstand tussen twee diametraal tegenover elkaar gelegen zwenkassen 59*
Evenals in het vorige uitvoeringsvoorbeeld zijn da tanden 67 en 68 zeer 10 flexibel uitgevoexd en hebben zij elk een lengte» dia ten minste gelijk is , aan vijftig maal de doorsnede van het verenstaaldraad, waaruit de tanden ^ zijn vervaardigd* Ih tegenstelling tot het vorige uitvoeringsvoorbeeld zijn da tanden 67 en 68 niet geleidelijk gekromd» maar bestaan zij elk uit twee
/ O
rechte delen dia ten opzichte van elkaar over een hoek van ongeveer 120 / o 15 respectievelijk ongeveer 135 geknikt zijn· Be lengte van het buitenste deel van ell: van da tanden is ongeveer een derde van de lengte van het aan de windingen 64 aansluitende deel van elk'van de tanden» Be tand 67 is weer ten opzichte van de tand 63 opwaarts afgebogen opgesteld» waarbij, gerekend in de draairichting 3 respectievelijk C (fig* 7) 6e opgebogen 20 tand 67 achter de tand 68 ligt, evenals dit het geval is met de tand 40 van het vorige uitvoeringsvoorbeeld, die» gerekend ia ds draairichting, eveneens achter de tand 41 ligt· .Habij het van de zwenkaa 59 af gelegen uiteinde van de uithouder 61 is een ζ ' arm of drager 69 om een de draaiingsas 17 loodrecht kruisende zwenkas 70 25 zweakhaar aan de uithouder 61 bevestigd» Be zwenkas 70» die evenwi jdig aan de zwenkas 65 is gelegen, bevindt zich althans tijdens bedrijf boven de bovenzijde van de uithouder 61, terwijl da drager 69 zich vanaf öe uit- ‘ houder 6t in opwaartse en buitenwaartse richting uitstrekt· Be lengte van _ - de drager*^ bedraagt ongeveer twee darde van de lengte van ds drager 61* 30 Be hartlijn van de drager 69 on da hartlijn van de uithouder 61 sluiten tijdens bedrijf onderling een naar buiten geopende scherpe hoek van ongeveer 75° ia. Habij het van de zwenkas 70 afgekeerde einde van de drager 69 is een zwenkas 71 gelagerd in een aan de drager 69 bevestigd gaffel stuk 72, Sussen de beide flenzen van het gaffalsimk 72 en om de 35 zwenkas 71 aijn windingen 73 van een tandangroep 74 aangebracht, welke • t '8006087 - 12 -
Λ I
tandengroep eveneens twee tanden 75 en 76 omvat* De tanden 75 en 76 sijn recht van vorm en hebben een lengte, die ongeveer 75$ bedraagt van de lengte van elk van de tanden 67 en 68* De tandengroep 74 is 00 de zwankas 71 vrij verzwenkbaari De zwehkas J1 strekt zich evenwijdig aan 5 dé zwenkassen 59, 65 én 70 uit* Gezien evenwijdig aan de draaiingsas 17, . liggen da tandeinden van de tanden 75, nabij of buiten de knik in de tanden 67 en 68« De tanden 75 eu 76 van de tandengroep 74 si jn weer zodanig ten opzichte van elkaar opgesteld, dat de tand 75 die ten opzichte van de tand 76 ever een hoek van ongeveer 25° h 30° is 10 opgebogen, gerekend in de draairichting B respectievelijk Cr achter de ^ taaad 76 ligt* ' ,\
De drager 69 is aan de zwenkas 70 bevestigd door middel van een gaffelstuk 77· Aan de uithouder 61 is een nok 78 bevestigd, dia zodanig is gelegen, dat deze nok in aanraking kcart met het oppervlak van een / 15 uitholling 79, die in het gaffels tuk 77 is aangebracht* Indien de uitholling 79 aanligt op de nok 78, heeft de drager 69 ten opzichte van de uithouder 61 de hiervoor beschreven onderlinge stand ingenomen· De uitholling 79 is zodanig aangebracht, dat verzwenking van de ten opzichte van de uithouder Tl naar boven uitstekende drag®? 69 in buitenwaartse 20 richting wordt verhinderd, echter niet in binnenwaartse richting·
Aan de bovenzijde van de tandwielkast 13 is een spiraalvormige gelaidingsstaaf SO aangebracht, waarvan het aan de tandwielkast 13 aansluitende deel aan de van de gestelbalk 2 afgekeerde zijde van de C tandwielkast 13 is bevestigd, terwijl de raaklijn aan de hartlijn van de 25 gelaidingsstaaf 80 nabij de bevestiging aan de tandwielkast 13 ongeveer in het verlengde van de hartlijn van de gestelbalk 2 is gelegen* •; Verbindingslijnen tussen de draaiingsas 17 en punten op de hartlijn van de gelaidingsstaaf 80 hebben lengten, die steeds toenemen naarmate de hoek tussen deze verbindingslijnen en de hartlijn van de gestelbalk 2 30 kleiner wordt en tot nul nadert*
De gelaidingsstaaf 80 is, gerékend ten opzichte van de rijrichting A v66r de gestelbalk 2 gelegen en zijn van de tandwielkast 13 af gelegen uiteinde is aan de onderzijde van de gestelbalk 2 nabij de tandwielkast 11 bevestigd* 8006087 - 13 - I i * -Es werking van de hooiboumnachine volgens de fig.7-10 is als volgt:
De aandrijving van list roterende huis 55 geschiedt op dezelfde wijze als in de voorgaande uitvoeringsvoorbeelden.
5 De uithouders 61 alsmede de tandengroep 3U 66 nemen tijdens bedrijf tengevolge van de centrifugaalkracht de 'in de fig· δ getekende stand in, waarbij de uithouder 61 buitenwaarts, • doch tengevolge van het gewicht iets naar beneden hellend is • gericht, terwijl de tandengroep 66 zich vanaf de zwenkas 10 * 65 eveneens buitenwaarts uitstrekt* De drager 65 zal zich ( , tengevolge van de centrifugaalkracht ten opzichte van de uithouder 61 opstellen zoals in fig* 8 is weergegeven; de drager 69 zal zich hierbij ten opzichte van de uithouder 61 opwaarts uitstrekken, omdat verdere buitenwaartse ver— 15 zwenking tengevolge van de centrifugaalkracht verhinderd wordt door hst feit, dat de uitholling 79 tegen de nok 73 aanligt* De tandengroep van de drager 69 zal’ zich door verzwenking om de swenkas 71 la buitenwaartse richting en . eveneens ongeveer loodrecht op de draaiingsas 17 opstellen* 20 Op deze wijze is een zeer soepele aanpassing aan bodemon-effenheden en obstakels mogelijk, waarbij zich hier weer eveneens de mogelijkheid voordoet, dat de tandengroep 66 'zich ten opzichte van de uithouder 61 opwaarts en neerwaarts ( kan bewegen, terwijl de uithouder 61 weer (ook saaen met 25 tandengroep 66) om de zwenkas 59 ten opzichte van het overige deel van het harkorgaan kan verswenken* ITormaal zal tijdens het verplaatsen van gewas de in fig* 8 getekende stand optreden* Hierbij wordt het gewas eerst door de tand 68 verplaatst, waarna het gewas zich over de tand 63 50 heen beweegt tegen de achter- en hogerliggende tand 67 zal aanloggen, zodat de tandengroep 66 , eveneens in het vorige uitvoeringsvoorbeeld, als het ware een schepvormig orgaan vormt* Aaagesien tengevolge van de relatief grote diameter van de harkorganen (ongeveer 2 meter) bij normale aandrijf« 35 snelheden, respectievelijk bij kleinere diameters van de 8006087 ' -14- ικ··ν '·-** v- * harkorganen en bi j relatief hogs aandri jf snelheden, grots oatrekssnelheden van de harkorganen zullen voorkomen» kan bet gewas dat door een tandengroep 66 wordt opgenomen, over -de bovenste staaf 67 hê&a bewegen· Dit gewas wordt echter 5 daarbij door de bij behorende of achterliggende tandengroep , 74- opgevangen, zodat voorkomen wordt dat het weer op de grond .
! · valt. Vooral bij zeer dikke gewaslagen en bij de genoemde hoge.omtrekssnelheden van de tanden zal het voorkomen dat het gewas tengevolge van de schoksgewijs optredende 10 versnellingskrachten over de tandengroep 66 heen vliegt, C maar daarna kan worden opgevangen door de tandengroep 74*· «* - . ‘ i
Ihdien tandengroepen 66 en/of uithouders 61 rela~ tief grote oneffenheden of obstakels zouden ontmoeten, kan i het voorkomen dat deze delen samen met de drager 69 en de ' 15 tandengroep 74* in opwaartse richting worden verplaatst, waarbij de mate waarin deze opwaartse verplaatsing zou kannen plaats hebben vóórdat de centrifugaalkracht deze delen weer in de in fig· 8 getekende stand terugvoert, zodanig zou kunnen zijn, dat zij tijdens een omwenteling een steunpijp 20 9 of de gestelbalk 2 kunnen raken·. Om deze reden is de geleidingsstaaf 80 aaagebracht, zodat de uithouder 61, de :. tandengroep 74·, of de drager 69 zich tegen deze staaf kan ζ- ‘ aanleggen en onder de steunpijp 9 en de gestelbalk 2 kan worden doorgevoerd· 25 ffieneinde de breedte van de machina tijdens transport te kunnen verminderen, is het gewenst om van êên van de harkorganen drie samenstellen van uithouders 61 en dragers 69 met hun tandengroepen op te klappen en bij het andere harkorgaan twee samenstellen· In fig· 10 is de opgeklapte I .
30 toestand van êên van de genoemde samenstellen af geheeld, waarbij de uithouder 61" om de zwenkas 59 opwaarts is verzwehkt tot in een stand» waarbij hij zich ongeveer ' evenwijdig aan de hartlijn 17 uitstrekt· Van te voren is achter de tandengroep. 66 zwenkend om de zwenkas 65 zodanig' 35 — neerwaarts verzwehkt, dat de tanden 67 en 68 aan die zijde 8006087 C222K*.X ·- . , · - 15 - J 4 van de uithouder 61 liggen, die tijdens bedrijf de onderzijde vormt» Eveneens is van te voren, de drager 69 ten ; 1 opzichte van de uithouder 61 om de zwenkas 70 zodanig verzwshkt, dat de drager 69 zich ongeveer evenwijdig aan 5 de uithouder 61 uitstrekt en wel aan die zijde van de uithouder 61, die tijdens bedrijf de bovenzijde ervan vormt» Sevens is de tandengroep 74- zwenkend om de zwenkas 71 zodanig verzwenkt, dat de tanden ongeveer langs de lengte-. richting van de drager 69 zijn gelegen1. Wanneer het · 10 geheel om de zwenkas 59 ie opgsklapt en in de in fig. 10 ζ \ aangegeven stand is. gebracht» kan dit. sa&enstel ten opzichte . van het gestel van de machine worden vastgezet door middel van een permanente magneet 81, die door middel .van èen beugel 82 aan de bus 18 is bevestigd. De plaats van de 15 beugel 81 is zodanig, dat zij met het gaffelstuk 77 in aanraking komt, wanneer het genoemde samenstel in de trans-portstand is gebracht. Uiteraard moet een detgeli jke magneet 81 aan l#n van de harkorganen op drie plaatsen, en aan het andere harkorgaan op twee plaatsen, worden aangebracht.
20 Zoals hiervoor is uiteengezet» is het mogelijk om de . tandengroepea 59 alsmede de tandengroepen 66 in verschillende standen ten opzichte van de drager 29 respectievelijk de uithouder 61 te verzwenken en vast te zetten« To or heta t ·: verspreiden van gewas is het gunstig, dat, gezien evenwij- ,25 dig aan de draaiingsas 17, de tanden tijdens bedrijf zich ongeveer in radiale richting uitstrekken» terwijl het voor ·. het vormen van zwaden gunstig is om de tanden» gerekend ten opzichte van de draairichting. B resp. C» zodanig op te stellen, dat de tandeinden achter de radiaal liggen, die ; 50 door het bevestigingspunt van de desbetreffende tand kan. worden getrokken. Toor het vormen van zwaden is op de bekende wijze een tweetal zwadborden 83 en 841 (fig. 7) aan,'- ·,. d ·. gebracht, die elk om een zwenkas, die met de draaiingsas .
17 samenvalt» verzwenkbaar en in meerdere standen instel-. 35 · baar zijn, waarbij zij, gerekend in achterwaartse richting, 8006087 · t -1(5- convergeren· De genoemde tandverstelling, die door middel - van de grendelpennen 35 kan worden gerealiseerd, heeft •. volgens de uitvo aring3VOorbeelden alleen "betrekking op de tandengrospen 39 en 66. Cenein&a liet door de tandengroep 74-5 opgevangen gewas eveneens op de juiste tijdstippen te kunnen i ; loslaten, kan hst gewenst zijn om hij de tandverstelling : volgens fig. 8 eveneens de drager 69 en de tandengroep 74-te betrekken,, waarbij bet gaff elstuk 77 samen mat de nok 78 op de tandhouder 63 kan worden aangebracbt, zodat bij ver-10 stelling door middel van.de grendelpennen 35 beide tanden-ζ ' groepen 66 en 74· tegelijk worden versteld en vastgezet*·-
In de traasportstand sullen de samenstellen van armen 61 en 69 en de tamdengroepen 66 en 74·* die niet volgens de in fig. 10 getekende wijze zijn opgeklapt, de volgende 15 stand innemen* De kouder 61 zal, gerekend vanaf de zwenkas 59* ia· een enigszins neerwaarts gerichte stand blijven" hangen, doordat een deel van het gaffelstuk 60, dat tussen de draaiingsas I7 en de schamieras 59 is gelegen, tegen - .....de onderzijde van de flens 25 zal rusten. Deze aanslag be— 20 ’ perkt uiteraard ook tijdens bedrijf de neerwaartse bewegingen van de uithouder 61. Indian de hooimachine door middel van de hef inrichting van de trekker geheven is, zullen da tanden- • groepen 66 van de bedoelde samenstellen recht naar beneden - . hangen» evenals de tandengroep en 74·* dragers 69 zullen.
25 tijdens transport, tenminste wat betreft de bedoelde • samenstellen, ten opzichte van de uithouders 61 dezelfde stand in blijven nemen als getekend is in fig. 8. - r 30 · -""-· Γ 1 · » ·.
Conclusies 11-* 8006087

Claims (15)

1. Hooibouwmachine met ten minste één om een opwaarts gerichte draaiingsas aandrijfbaar, van tanden voorzien hark-orgaan, welke tanden door middel van centrifugaalkrachten om zwenkassen in een werkstand verzwenkbaar zijn, en de tanden 5 om de zwenkassen in een transportstand brengbaar zijn, met het kenmerk, dat elke tand om twee met betrekking tot de draaiingasas op afstand van elkaar gelegen, de draaiingsas kruisende zwenkassen verzwenkbaar is, waarbij een eerste zwenk-as aan de naaf van het harkorgaan is aangebracht, en tussen de 10 beide zwenkassen een arm is aangebracht en het harkorgaan van bevestigingsmiddelen is voorzien door middel waarvan de armen in een opwaarts gerichte transportstand vastzetbaar zijn.
2. Hooibouwmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beide zwenkassen de draaiingsas ongeveer lood- 15 recht kruisen.
3. Hooibouwmachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat elke arm ten opzichte van de naaf van het harkorgaan vrij verzwenkbaar is. -
4. Hooibouwmachine volgens conclusie 1 of 2, met 20 het kenmerk, dat elke arm ten opzichte van de naaf althans in de werkstand door veerkracht in opwaartse richting door veerkracht is belast.
5. Hooibouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke tand ten opzichte van de : 25 bijbehorende arm vrij verzwenkbaar is.
6. Hooibouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de verzwenkbaarheid van elke arm,.ten opzichte van de naaf van het harkorgaan in neerwaartse richting door een aanslag is begrensd.
7. Hooibouwmachine volgens een der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat de tanden en de armen in een werkstand ongeveer loodrecht op de draaiingsas zijn gericht.
8. Hooibouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de armen met behulp van de be- 35 vestigingsmiddelen in de transportstand ongeveer evenwijdig aan de draaiingsas vastzetbaar zijn.
9. Hooibouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tanden in de transportstand van de nabij de tanden gelegen zwenkas uit neerwaarts zijn gericht. 8006087 «•Ίδ- ΙΟ. Hooibouwmachine volgens een der conclusies 1 - 8 met bet kenmerk, dat een tweede bevestigingsmiddel is aangebracht, die de tanden in de transportstand opwaarts en onge-r veer evenwijdig aan de draaiingsas houdt.
11. Hooibouwmachine volgens een der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat de lengte van de tanden ongeveer met die van de armen overeenstemt.
12. Hooibouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat als bevestigingsmiddelen een 10 ketting of koorden zijn aangebracht.
13. Hooibouwmachine volgens een der conclusies 1- 11, met het kenmerk dat als bevestigingsmiddelen magneten zijn aangebracht.
14· Hooibouwmachine volgens een der conclusies 1-11, 15 met het kenmerk, dat als bevestigingsmiddelen verende klemmen zijn aangebracht.
15· Hooibouwmachine volgens een der conclusies 10 - \ 14. met het kenmerk dat aan het machinegestel als tweede bevestigingsmiddel een beugel is aangebracht.
16. Hooibouwmachine volgens een der conclusies 1 - 14 met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen aan de naaf van het harkorgaan zijn aangebracht. -o-o-o-o-o- OCcv—L- .8006087
NLAANVRAGE8006087,A 1973-06-13 1980-11-07 Hooibouwmachine. NL177968C (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NLAANVRAGE8006087,A NL177968C (nl) 1973-06-13 1980-11-07 Hooibouwmachine.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7308237 1973-06-13
NL7308237A NL7308237A (nl) 1973-06-13 1973-06-13
NLAANVRAGE8006087,A NL177968C (nl) 1973-06-13 1980-11-07 Hooibouwmachine.
NL8006087 1980-11-07

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL8006087A true NL8006087A (nl) 1981-02-27
NL177968C NL177968C (nl) 1986-01-02

Family

ID=19819074

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7308237A NL7308237A (nl) 1973-06-13 1973-06-13
NLAANVRAGE8006087,A NL177968C (nl) 1973-06-13 1980-11-07 Hooibouwmachine.

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7308237A NL7308237A (nl) 1973-06-13 1973-06-13

Country Status (7)

Country Link
US (1) US3952489A (nl)
AT (1) AT372573B (nl)
BE (1) BE816215A (nl)
DE (1) DE2428144A1 (nl)
FR (1) FR2232983B1 (nl)
GB (3) GB1476971A (nl)
NL (2) NL7308237A (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1009947C2 (nl) * 1997-10-09 1999-04-12 Maasland Nv Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas.
NL1007236C2 (nl) * 1997-10-09 1999-04-12 Maasland Nv Hooibouwmachine.

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL170221C (nl) * 1973-05-15 1985-10-16 Lely Nv C Van Der Hooibouwmachine.
AT388274B (de) * 1976-11-08 1989-05-26 Zweegers P Rechrad fuer heuwerbemaschinen
US4263774A (en) * 1979-01-09 1981-04-28 Sperry Corporation Haymaking machine
DK156531B (da) * 1979-10-23 1989-09-11 Lely Nv C Van Der Rivemaskine
FR2582186B1 (fr) * 1985-05-21 1989-05-05 Kuhn Sa Perfectionnement aux machines de fenaison munies de plusieurs roues rateleuses
DE4435269A1 (de) * 1994-10-01 1996-04-04 Claas Saulgau Gmbh Verfahren zur Aufbereitung von Halmgut, z. B. Wiesengras und Vorrichtung zur Durchführung des Verfahrens
EP3881670B1 (de) * 2020-03-20 2022-08-10 Kverneland Group Kerteminde A/S Heuwerbungsmaschine

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL296789A (nl) * 1962-08-24
DE1457998A1 (de) * 1964-08-07 1969-12-04 Niemeyer Soehne Stahl Pflug Landwirtschaftliches Geraet,insbesondere Kreiselzettwender
NL6502898A (nl) * 1965-03-06 1966-09-07
FR1532881A (fr) * 1966-08-01 1968-07-12 Lely Nv C Van Der Dispositif pour travailler les végétaux se trouvant sur le sol
FR1547078A (fr) * 1966-12-23 1968-11-22 Texas Industries Inc Machine de fenaison
DE1929104C3 (de) * 1968-08-13 1981-10-22 Maschinenfabrik Fahr Ag Gottmadingen, 7702 Gottmadingen Heuwerbungsmaschine
CH524303A (de) * 1970-05-13 1972-06-30 Bautz Gmbh Josef Kreiselrechen
BE790877A (nl) * 1971-11-05 1973-03-01 Lely Nv C Van Der Inrichting voorzien van tenminste een om een opwaartse as draaibaar harkorgaan

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1009947C2 (nl) * 1997-10-09 1999-04-12 Maasland Nv Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas.
NL1007236C2 (nl) * 1997-10-09 1999-04-12 Maasland Nv Hooibouwmachine.
WO1999018770A1 (nl) * 1997-10-09 1999-04-22 Maasland N.V. An implement for displacing crop lying on the soil

Also Published As

Publication number Publication date
ATA487674A (de) 1983-03-15
NL7308237A (nl) 1974-12-17
US3952489A (en) 1976-04-27
BE816215A (fr) 1974-09-30
FR2232983B1 (nl) 1979-01-26
AT372573B (de) 1983-10-25
NL177968C (nl) 1986-01-02
DE2428144A1 (de) 1975-01-09
GB1476973A (en) 1977-06-16
FR2232983A1 (nl) 1975-01-10
GB1476972A (en) 1977-06-16
GB1476971A (en) 1977-06-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8104871A (nl) Hooibouwmachine.
NL8006087A (nl) Hooibouwmachine.
NL8303201A (nl) Hooibouwmachine.
US4015411A (en) Raking machines
NL193967C (nl) Machine voor het zijwaarts verplaatsen van op de grond liggend gewas.
US4128987A (en) Agricultural implements
NL8400715A (nl) Landbouwmachine.
NL8800409A (nl) Inrichting voor het verplaatsen van gewas.
NL7909234A (nl) Hooibouwmachine.
NL1009947C2 (nl) Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas.
NL1034853C2 (nl) Hooiverzamelmachine.
US3992862A (en) Haymaking machines
US4062173A (en) Hay-making machines
NL2014732B1 (en) Agricultural raking device.
NL2005585C2 (nl) Machine voor hooiwinning.
NL1007236C2 (nl) Hooibouwmachine.
NL8004832A (nl) Harkmachine.
NL9600003A (nl) Hooibouwmachine.
NL7809024A (nl) Landbouwwerktuig voor het bewerken van op het land liggend gewas, voorzien van een verbeterd zwadbord.
NL8602066A (nl) Machine voor het bewerken van gewas.
NL8006392A (nl) Hooibouwmachine.
BE518628A (nl)
NL8800942A (nl) Landbouwmachine.
NL8006391A (nl) Hooibouwmachine.
NL7904687A (nl) Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas.