NL1006791C2 - Werkwijze en inrichting voor het transporteren van velvormige produkten. - Google Patents

Description

NL. 10.06791

Titel: Werkwijze en inrichting voor het transporteren van velvormige produkten.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het transporteren van velvormige produkten met of zonder dekbladen. De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het transporteren van velvormige produkten 5 met of zonder dekbladen.

Het is algemeen bekend velvormige produkten vanaf een stapel te transporteren naar in het verwerkingstraject nageschakelde inrichtingen door zuignappen op de bovenzijde van het bovenste produkt van de stapel te positioneren en 10 genoemd bovenste produkt van de stapel naar een transportvlak te lichten. Het gewicht van het produkt wordt daarbij volledig gedragen door de zuignappen. Dit heeft het nadeel dat de bovenzijde van het produkt gemakkelijk kan worden verbogen of anderszins beschadigd raakt als gevolg 15 van het zuigen van de nappen. Na het positioneren van het produkt op het transportvlak wordt het produkt door de zuignappen vrijgegeven en over een relatief lang bewegingstraject over het transportvlak geduwd door duworganen die op de relatief lagergelegen achterzijde van 20 het produkt aangrijpen. Deze duworganen zullen het produkt als gevolg van de duwkracht gemakkelijk beschadigen, waarbij vervorming van het produkt kan optreden. Bovendien bemoeilijken deze duworganen een nauwkeurige positionering van de produkten daar bijvoorbeeld verschillen in wrijving 25 tussen het transportvlak en de onderzijde van het produkt het bewegingstraject van het produkt kunnen beïnvloeden. Nauwkeurige positionering van het produkt is met name belangrijk wanneer tijdens of na transport verdere processtappen met grote nauwkeurigheid dienen te worden 30 uitgevoerd.

Een doel van de uitvinding is een als hierboven beschreven werkwijze te verschaffen waarbij de genoemde 1006791« 2 nadelen van beschadiging van de produkten worden vermeden. Een verder doel van de uitvinding is een werkwijze voor het transporteren van velvormige produkten te verschaffen die het mogelijk maakt genoemde produkten nauwkeurig te 5 transporteren en te positioneren zonder vervorming daarvan, en die kan worden uitgevoerd in een continu en een semi-continue evenals een intermitterend proces, met relatief stijve produkten evenals met relatief buigzame velvormige produkten.

10 Deze en andere doelstellingen van de uitvinding worden bereikt met een werkwijze volgens conclusie 1.

Voor een duidelijk begrip van de uitvinding worden de volgende definities gebruikt. De bovenzijde van een produkt is de tijdens transport naar boven gekeerde zijde, de 15 onderzijde de naar beneden gekeerde zijde. De achterzijde van het produkt is de aan de achterlopende zijde van het produkt gelegen zijde, gezien in bewegingsrichting van het produkt tijdens de verplaatsing daarvan op het transportvlak, en de voorzijde is de zijde van het produkt 20 tegenover de achterzijde. De langszijden zijn alle zijden van het produkt welke direct of indirect de achterzijde en voorzijde verbinden. Het produkt is bij voorkeur maar niet noodzakelijkerwijs rechthoekig.

Door gebruik van heforganen aan de bovenzijde van het 25 te transporteren produkt en door ten minste de achterzijde van het produkt over een relatief kleine afstand, bij voorkeur bij twee hoeken daarvan, op te lichten, kunnen de duworganen onder de achterzijde van het produkt gepositioneerd worden, die aldus een deel van het gewicht 30 van het produkt dragen. De afstand waarover de achterzijde wordt opgelicht is gering ten opzichte van de lengte en breedte van het produkt. Daar de duworganen deels onder de onderzijde en deels tegen de achterzijde van het produkt gepositioneerd zijn, wordt beschadiging van de achter- en .10 0 679 1 ’ 3 bovenzijde als gevolg van duwkrachten eenvoudig vermeden, daar de duworganen niet over de bovenzijde kunnen slippen, zoals kan gebeuren bij het bekende proces. Het produkt wordt over een relatief korte afstand geduwd totdat de 5 voorzijde over de trekorganen is gepositioneerd. Dan kan het produkt verder worden getrokken, waarbij de trekorganen op de onderzijde aangrijpen terwijl de heforganen en duworganen worden vrijgegeven. Daar de trekorganen op de onderzijde van het produkt aangrijpen is de bovenzijde van 10 het produkt tijdens verder transport vrij, waarbij beschadiging van de bovenzijde door transportorganen wordt vermeden. Bescherming van de bovenzijde is met name belangrijk voor produkten die van een laag zijn voorzien, en dergelijke.

15 In een voordelige uitvoeringsvorm wordt een werkwijze volgens de uitvinding verder gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 3.

Door het produkt enigzins over de voorzijde te kantelen wordt een zeer groot deel van het gewicht van het produkt 20 tijdens het oplichten van de achterzijde van het produkt door die voorzijde gedragen. Derhalve dragen de heforganen slechts een klein deel van het gewicht van het produkt, waardoor schade aan de bovenzijde daarvan verder wordt vermeden. Verder is alleen de voorzijde van het produkt in 25 contact met het oppervlak waarover het produkt geduwd dient te worden, waardoor de contactoppervlakken en wrijving worden verminderd. Beschadiging van bijvoorbeeld de bovenzijde van een onderliggend produkt wordt daardoor vermeden en weerstand tegen beweging wordt verminderd, met 30 name wanneer de produkten relatief buigzaam zijn en tijdens het oplichten van de achterzijde in lengterichting worden gebogen.

100679 ï 1 4

In een verdere voordelige uitvoeringsvorm wordt een werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 7.

Teneinde de bovenzijde van de te transporteren 5 produkten verder te beschermen en te vermijden dat de produkten in bijvoorbeeld een stapel aan elkaar kleven, worden dekbladen over de genoemde bovenzijde aangebracht. Dit doet echter afbreuk aan de mogelijkheid om zonder verdere maatregelen met de zuigorganen de bovenzijde aan te 10 grijpen.

Wanneer volgens de onderhavige uitvinding het oplichten van het bovenste produkt wordt uitgevoerd bij beide hoeken aan de achterzijde zal het onderliggende volgende beschermende dekblad op de stapel achterblijven daar de 15 benodigde meesleepkracht van de lucht in dit geval veel geringer is dan voor een heel vel of een velzijde. Dit wordt met name bereikt wanneer het velvormige produkt tussen de genoemde hoeken enigszins kan buigen. De werkwijze heeft ook als voordeel dat onafhankelijk van de 20 maat en afmetingen van de velvormige produkten het oplichten bij de twee hoeken aan de achterzijde gemakkelijk tot stand wordt gebracht, hetgeen niet geldt voor de bekende werkwijzen.

Door het dekblad daar waar de zuigorganen dienen te 25 worden gepositioneerd tijdelijk te verdringen, bij voorkeur weg te trekken, wordt de bovenzijde van het velvormige produkt goed beschermd terwijl de zuigorganen op de bovenzijde in direct contact daarmee kunnen worden gepositioneerd. Daar de zuigorganen het deel van de 30 bovenzijde waarvan het dekblad is verdrongen grotendeels bedekken en de zuigkrachten relatief gering zijn, wordt beschadiging van deze delen ook vermeden. Daar het dekblad over de gehele bovenzijde is gepositioneerd wanneer de zuigorganen eenmaal zijn vrijgegeven, wordt de bovenzijde 1006791· 5 van het produkt bedekt gehouden en beschermd tijdens verdere behandeling van het produkt of delen daarvan.

Een beschermend dekblad kan voor bepaalde toepassingen voorzien zijn aan de bovenzijde van elk velvormig produkt 5 ter bescherming tegen beschadigingen tijdens transport en/of ter vermijding van verkleving van de produkten in een stapel en/of beschadiging tijdens transport naar de klant en tijdens verwerking bij de klant, enz. Deze beschermende dekbladen omvatten papiermaterialen al dan niet met een 10 gelamineerde polyetheen bovenlaag.

In een dergelijke uitvoeringsvorm is een werkwijze volgens de uitvinding met name, doch niet uitsluitend, geschikt voor het offset-drukken van gevoelige velvormige produkten en dergelijke, daar deze dienen te worden 15 beschermd tegen direct contact evenals omgevingsinvloeden zoals licht en vochtigheid.

In een verdere voordelige uitvoeringsvorm wordt een werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 9. In geval een bovenste produkt 20 bij een stapel volgens de bekende werkwijze wordt opgelicht met zuignappen over de gehele oppervlakte van het produkt of aan één zijde van het velvormige produkt, zal het beschermende dekblad van het volgende velvormige produkt gewoonlijk ook worden opgelicht vanwege het grote 25 luchtvolume dat nodig is om het volume tussen de onderzijde van het bovenste produkt en het beschermende dekblad van het volgende vel te vullen. In geval de velvormige kleine afmetingen hebben, is de oplicht-prestatie ter plaatse van de stapel gewoonlijk bevredigend omdat de kleine gevormde 30 onderdruk gemakkelijk gecompenseerd kan worden met een klein volume lucht. Echter, de grote onderdruk tussen een velvormig produkt met grote afmetingen en het volgende beschermende dekblad zal veel moeilijker te compenseren zijn doordat veel meer lucht nodig is. Aldus wordt wanneer -100 67 Ö 1 ' 6 het bovenste produkt door de zuignappen wordt opgelicht het dekblad van het volgende velvormige produkt veelvuldig ook opgelicht. Het gevolg is dat wanneer het beschermende dekblad uiteindelijk van de onderzijde van het velvormige 5 produkt loslaat, het vaak gekreukeld, gevouwen, enz, is.

In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding verder gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 11.

Het stapelen van de produkten nabij een uiteinde van de 10 geleidingsorganen maakt eenvoudige en doelmatige opslag van een groot aantal velvormige produkten die gereed zijn voor gebruik, mogelijk. Door zodanige verplaatsing van de produkten dat ten minste een rand, in het bijzonder de voorzijde van het produkt, in contact blijft met het 15 onderliggende produkt, wordt het gewicht van het opgelichte produkt deels verdeeld over en kan het niet vallen op de bovenzijde van genoemd onderliggend produkt, terwijl het produkt geleid wordt door genoemd onderliggend produkt. Wanneer een dekblad wordt tussengeplaatst tussen de 20 respectieve produkten is de bovenzijde van genoemd onderliggend produkt nog beter beschermd.

De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting voor het transporteren van velvormige produkten, gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 12.

25 Met een inrichting volgens de uitvinding kunnen velvormige produkten gemakkelijk en nauwkeurig worden ontstapeld en worden getransporteerd naar een verwerkingsgebied verderop in een transporttraject, waardoor beschadiging van de produkten wordt voorkomen.

30 Bovendien maakt een dergelijke inrichting nauwkeurige positionering van genoemde produkten in genoemd verwerkingsgebied mogelijk, zowel tijdens (semi)continue als tijdens intermitterende toevoer daarvan.

1006791« 7

In een voordelige uitvoeringsvorm wordt een inrichting volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 16.

De voordelen van het voorzien in een dekblad op de 5 bovenzijde van de produkten zijn hierboven beschreven. Door te voorzien in verplaatsingsorganen voor het verdringen, bij voorkeur wegtrekken van het dekblad van de bovenzijde van het produkt wordt het mogelijk gemaakt zuignappen of dergelijke middelen op de bovenzijde te positioneren voor 10 aangrijping daarop. Door de verplaatsingsorganen uit te voeren als rollen, meer in het bijzonder als zuigrollen die over het produkt beweegbaar zijn in een richting vanaf twee tegenovergelegen hoeken van de achterzijde naar het midden en de voorzijde van het produkt en vice versa, wordt het 15 mogelijk voor de inrichting om het dekblad effectief bijna uitsluitend van genoemde twee hoeken weg te trekken. Dit verschaft de mogelijkheid om genoemde zuigorganen in genoemde hoeken te positioneren voor een optimale aangrijping met het velvormige produkt.

20 Zuigorganen zoals zuignappen en dergelijke hebben het voordeel dat velvormige produkten van verschillend materiaal, vorm en afmetingen op een snelle en betrouwbare wijze kunnen worden aangegrepen. Beschadigingen kunnen gemakkelijk vermeden worden daar slecht relatief kleine 25 drukverschillen en relatief weinig, kleine zuignappen gebruikt kunnen worden in een inrichting en werkwijze volgens de uitvinding daar het volledige gewicht van het velvormige produkt niet door deze zuigorganen gedragen zal behoeven te worden.

30 In een verdere voordelige uitvoeringsvorm wordt een inrichting volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 18.

Door de duworganen wordt het velvormige produkt in een verwerkingsgebied geduwd, zoals splijtorganen of 10Ü67 3 1 1 8 snijorganen, terwijl de trekorganen terug naar hun beginstand worden vrijgegeven teneinde het volgende velvormig produkt tot in het uitlijngebied te trekken. Met de veschillende trek- en duworganen wordt de cyclustijd 5 voor de overdracht van elk velvormig produkt tot een minimum beperkt teneinde te zorgen voor de maximale snelheidscapaciteit. Verder heeft een dergelijke inrichting het voordeel dat de bovenzijde en de omtreksrand (achterzijde, voorzijde, en langszijden) vrij zijn voor 10 aangrijping met bijvoorbeeld uitlijnorganen, verwerkingsorganen en dergelijke.

De uitvinding heeft verder betrekking op de toepassing van een werkwijze of inrichting volgens de uitvinding voor het ontstapelen en transporteren van gepreconditioneerde, 15 bijvoorbeeld van een laag voorziene, velvormige produkten tijdens snijbewerkingen.

Verdere voordelige uitvoeringsvormen van een werkwijze en inrichting volgens de uitvinding worden in de volgconclusies en de beschrijving.

20 Voor een beter begrip van de uitvinding worden hieronder een inrichting en werkwijze volgens de uitvinding toegelicht onder verwijzing naar de bijgaande tekeningen. Deze worden slechts bij wijze van voorbeeld gegeven en beperken de uitvinding geenszins.

25 Fig. 1 toont schematisch een bovenaanzicht van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding; fig. 2 toont schematisch een bovenaanzicht van een ontstapelings- en overdrachtsgebied van een inrichting volgens fig. 1; 30 fig. 3 toont schematisch een zij-aanzicht van een ontstapelings- en overdrachtsgebied volgens fig. 2; fig. 4 toont schematisch een achteraanzicht van een ontstapelings- en overdrachtsgebied volgens fig. 2; en 100 67 9 1 4 9 fig. 5 toont schematisch een perspectiefaanzicht van een ontstapelings- en overdrachtsgebied volgens fig. 2.

In de tekening hebben overeenkomende delen overeenkomende verwijzingscijfers. In de tekening zijn 5 velvormige produkten weergegeven met een rechthoekige vorm. Het produkt kan echter een willekeurige andere vorm hebben. Het produkt kan van verschillende materialen zijn, zoals karton, plastic, metaal. Onder 'velvormig' dient te worden verstaan: met een dikte die relatief gering is vergeleken 10 met de lengte en/of breedte van het produkt. In de getoonde uitvoeringsvorm is het velvormige product een gepreconditioneerd, bijvoorbeeld van een gevoelige laag voorzien produkt, meer in het bijzonder een offset drukplaat, zoals moedervellen die in een aantal kleinere 15 velvormige produkten dienen te worden gesneden.

De inrichting 1 volgens fig. 1 omvat een ontstapelingsgebied 2, een verwerkingsgebied 3 en een herstapelingsgebied 4. In de uitvoeringsvorm als getoond in fig. 1 wordt een stapel produkten 5 met een vorkheftruck 8 20 of dergelijke in positie gebracht nabij een eerste uiteinde 6 van transportorganen 7, binnen het ontstapelingsgebied 2. Rolorganen of dergelijke (niet getoond) zijn voorzien ten behoeve van een juiste instelling van de positie van de stapel produkten 5, welke positie kan worden gedetecteerd 25 door detectieorganen (niet getoond), zoals optische sensoren. Palletheforganen kunnen dan de vertikale positie van de stapel produkten 5, met name van het bovenste produkt 5', ten opzichte van de hierna nog te beschrijven ontstapelingsorganen 9 instellen. Een mogelijk 30 bewegingstraject van de te verwerken produkten 5 door de inrichting 1 is weergegeven als een streep-puntlijn 10.

De ontstapelingsorganen 9 in het ontstapelingsgebied 2 zijn meer in het bijzonder getoond in figuur 2 tot en met 5.

10067 9 1 1 10

In het ontstapelingsgebied 2 is een aantal zuignappen 11 voorzien op geleidingsorganen 12 boven het bovenste produkt 5' van de stapel produkten 5. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn twee zuignappen 11 voorzien. Het 5 geleidingsorgaan 12 omvat een eerste lineair geleidingselement 13 dat in zij-aanzicht (fig. 3) een hoek α insluit met de vertikaal en in achteraanzicht (fig. 4) een hoek β met de vertikaal, zodanig dat de zuignap 11 door middel van het eerste geleidingselement 13 kan worden 10 bewogen in opwaartse richting en in de richting van de hartlijn van de stapel produkten 5, in bovenaanzicht gezien, en in de richting van het eerste uiteinde 6 van de transportorganen 7. De geleidingsorganen 12 zijn bij voorkeur aangebracht op positioneringsorganen (niet 15 getoond) voor het positioneren van de geleidingsorganen 12 ten opzichte van het bovenste produkt 5', zodanig dat de zuignappen 11 nabij en bij voorkeur precies ter plaatse van de hoeken 14 van de achterzijde 15 van het bovenste produkt 5' kunnen worden geplaatst. De zuignappen worden bij 20 voorkeur bediend door middel van vacuum.

Aan elke zijde 16 van de stapel produkten 5 is een tweede lineair geleidingsorgaan 17 voorzien voor het op een hierna te beschrijven wijze tegen de achterzijde 15 van het bovenste produkt 5’ geleiden van een duworgaan 18. Het 25 duworgaan 18 omvat een nok 19 die in lijn met een hoek 14 van het bovenste produkt kan worden gebracht en zodanig gepositioneerd kan worden dat deze zich juist boven de bovenzijde van het produkt 5 dat onder het bovenste produkt 5' ligt, uitstrekt.

30 Vanaf het eerste einde 6 van de transportorganen 7 strekt zich een eerste geleidingsbaan 20 langs de hartlijn van de transportorganen in de richting van het verwerkingsgebied uit. Op de eerste geleidingsbaan is een trekorgaan 21 voorzien, waarvan de bovenzijde in lijn ligt 1006791 11 met het vlak van de transportorganen 7. De trekorganen 21 zijn bij voorkeur zuigorganen en kunnen langs de eerste geleidingsbaan 20 worden getrokken. De afstand tussen de nabij het eerste uiteinde 6 van de transportorganen 7 5 gepositioneerde trekorganen 21 en de voorzijde 22 van het bovenste produkt 5' is relatief klein vergeleken met de buitenafmetingen van de produkten 5.

Het bovenste produkt 5' kan als volgt worden ontstapeld en op de transportorganen 7 worden gepositioneerd.

10 De zuignappen 11 worden door middel van de eerste geleidingsorganen 12 in de respectieve hoeken 14 van het bovenste produkt 5’ gepositioneerd en worden dan aangestuurd teneinde de beide bovengelegen hoeken 14 van de bovenzijde 23 van het bovenste produkt 5'. De achterhoeken 15 14 van het bovenste produkt 5' worden vervolgens door middel van de eerste geleidingsorganen 12 over een, vergeleken met de buitenafmetingen van het product 5', relatief kleine afstand omhooggetrokken waarbij de achterzijde 15 enigszins wordt gebogen en aldus van het 20 onderliggende velvormig produkt of het dekblad daarvan afrolt, waardoor verkleving van het velvormige produkt en genoemd dekblad of onderliggend velvormig produkt wordt overwonnen. Dan wordt ten minste de nok 19 van de duworganen naar voren bewogen, zodanig dat de nok aangrijpt 25 op de onderzijde 24 ter plaatse van de beide achterhoeken 14 van het bovenste produkt 5', waarbij de duworganen 18 verder aangrijpen op de achterzijde 15 van genoemd bovenste produkt 5'. Dan worden de zuignappen ontkoppeld van de bovenzijde 23 en kan het bovenste produkt 5' zodanig worden 30 voortgeduwd dat de voorzijde 22 daarvan over de trekorganen 21 op het eerste geleidingsbaan 20 wordt bewogen. Daar ten minste de hoeken van de achterzijde 15 van het bovenste produkt 5' worden opgelicht, is slechts het gewicht van genoemd produkt 5' voornamelijk aan de voorzijde 22 van 1006791-* 12 genoemd produkt 5' geconcentreerd, in contact met de onderliggende stapel produkten 5. Dit betekent dat het produkt 5' gemakkelijk kan worden voortbewogen. Indien nodig kan lucht worden geblazen tussen het opgelichte 5 bovenste produkt 5' en de onderliggende stapel produkten 5 in geval geen dekblad is aangebracht, zodanig dat het produkt 5' enigszins zweeft op een kussen van lucht. Daar door middel van de zuignappen 11 alleen de achterzijde 15 wordt opgelicht, wordt een deel van het gewicht van genoemd 10 bovenste produkt 5' door de voorzijde 22 gedragen, hetgeen resulteert in een relatief gering door de zuignappen 11 te dragen gewicht. Door gedeeltelijke scheiding van het bovenste produkt 5' van de onderliggende stapel produkten 5 voordat het bovenste produkt 5' wordt voortbewogen, wordt 15 beschadiging van de bovenzijde 23 van het onderliggende produkt 5' voorkomen.

Wanneer de trekorganen 21 in stevige aangrijping zijn met de onderzijde 24 van de voorzijde 22 van genoemd produkt, bijvoorbeeld door middel van zuigkracht, wordt het 20 bovenste produkt 5' verder op de transportorganen 7 getrokken door de trekorganen 21 voort te bewegen. Tijdens deze voorwaartse beweging worden de duworganen 18 en de nok 19 ontkoppeld en naar hun uitgangspositie gebracht om het volgende velvormige produkt op te pikken. Het produkt wordt 25 aldus voortbewogen door trekwerking. Wanneer het produkt 5' in voldoende mate op de transportorganen 7 is gepositioneerd, worden de duworganen 18 ontkoppeld en naar hun beginpositie terugbewogen. De ontstapelingsorganen kunnen vervolgens worden bediend voor het ontstapelen van 30 een verder produkt.

In de voornoemde uitvoeringsvorm is het ontstapelen van een produkt beschreven, welk produkt door middel van de zuignappen 11 direct aan de bovenzijde kan worden aangegrepen. De produkten 5 kunnen echter aan de bovenzijde 10067 9 1 « 13 23 door middel van een dekblad 30 zijn bedekt. Het dekblad kan bijvoorbeeld gemaakt zijn van gewoon papier, PE laminaatpapier of plastic en is ter bescherming los op de bovenzijde 23 aangebracht. Wanneer de zuignappen 11 dan 5 boven op een PE laminaat of plastic dekblad 30 zouden worden gepositioneerd, zullen deze niet in staat zijn de achterzijde van het bovenste produkt 5' op juiste wijze op te lichten. Om dit probleem te vermijden zijn verdringingsorganen 31 boven het dekblad 30 voorzien, voor 10 het verdringen van de beide dekbladhoekdelen 32 daarvan boven de respectieve hoeken 14 van de achterzijde 15 van het bovenste produkt 5'. De verdringingsorganen 31 zijn bijvoorbeeld zuigrolorganen 33 die beweegbaar zijn in een richting 34 welke een hoek φ insluit met de 15 bewegingsrichting 10 van het bovenste produkt 5'.

Tijdens gebruik worden de zuigrolorganen 33 ter plaatse van de respectieve hoeken 14 boven op de hoekdelen 32 gepositioneerd en dan aangestuurd, zodat de hoekdelen 32 worden aangegrepen. De zuigrolorganen 33 worden dan in de 20 richting van de hartlijn C van genoemd produkt gestuurd, waardoor de hoekdelen 32 van genoemde hoeken 14 worden verdrongen. De bovenzijde 23 van het bovenste produkt 5' nabij de hoeken 14 is dan vrij van het dekblad 30 en kan op een manier als hierboven beschreven door de nappen 11 25 worden aangegrepen. De zuigrolorganen 33 kunnen dan worden ontkoppeld en weg worden bewogen. Nadat de duworganen 18 en nokken 19 in positie zijn gebracht en de zuignappen 11 zijn ontkoppeld, zullen de hoekdelen 32 herplaatst worden, zodanig dat de bovenzijde 23 van het bovenste product 5' 30 wederom volledig door genoemd dekblad 30 bedekt is.

Het zal duidelijk zijn dat de zuigorganen kunnen worden vervangen door geschikte andere middelen. Wanneer bijvoorbeeld de produkten kunnen worden gemagnetiseerd, 100679 1'"^ 14 kunnen de zuigorganen worden vervangen door (elektro)magnetische middelen.

Wanneer het produkt 5 volledig op de transportorganen 7 is getrokken en/of geduwd, worden uitlijnorganen 35 in 5 contact gebracht met ten minste één, bij voorkeur beide langszijden 16 van genoemd produkt 5, waarbij voorzijde-aanslagmiddelen 36 tegen de voorzijde 22 van het produkt zijn gepositioneerd. De aanslagorganen 36 zijn voorzien van sensormiddelen (niet getoond) voor het beoordelen van de 10 uitlijning van genoemd produkt 5 ten opzichte van genoemde bewegingsrichting 10. Deze uitlijning is noodzakelijk voor een juiste verwerking van genoemd produkt in ten minste het verwerkingsgebied 3, dat hierna beschreven zal worden.

In het in fig. 1 getoonde uitvoeringsvoorbeeld zijn 15 snijorganen 38 voorzien voor het in een aantal platen 39, in de getoonde uitvoeringsvorm drie platen 39, snijden van het produkt 5. De snijorganen 38 omvatten daartoe bijvoorbeeld twee roteerbare messen die in een vertikaal vlak parallel aan de bewegingsrichting gepositioneerd zijn. 20 De rotatie-as 41 van genoemde messen 40 strekt zich parallel aan het vlak van de voorzijde van het velvormige produkt 5 en loodrecht op de transportrichting 10 uit. De uitlijning door middel van genoemde uitlijningsorganen 35 en aanslagorganen 36 moet zodanig zijn dat de voorzijde 22 25 van genoemd produkt 5 bij voorkeur precies parallel ligt aan genoemde as 41 van genoemde messen 40.

Na juiste uitlijning van het produkt 5 worden tweede duworganen 42, die langs de tweede geleidingsbanen 37 beweegbaar zijn, in positie gebracht en met de onderzijde 30 van het produkt 5 nabij de achterzijde 15 daarvan verbonden, aangegrepen door onderdruk. De aanslagorganen 36 worden dan vrijgegeven, evenals de trekorganen 21, waarna het produkt wordt voortgeduwd door middel van de tweede duworganen 42, door de snijorganen 38. De rotatiesnelheid 1 o U 67 9 1 « 15 van de messen 40 wordt aangepast aan de voorwaartse snelheid van het produkt of andersom, zodanig dat de relatieve beweging van de messen 40 overeenkomt met de relatieve voorwaartse beweging van het produkt 5. Hiermee 5 wordt het juist snijden van de produkten verkregen zonder beschadiging van de messen en/of het produkt.

De platen 39 worden na de snijorganen 38 door de tweede duworganen 42 vrijgegeven en tot op een transporteur 44 bewogen die onderdeel uitmaakt van de transportorganen 7, 10 welke de platen 39 overzet naar het herstapelingsgebied 4 voor het stapelen van de platen 39 in juiste stapels. Tijdens verplaatsing van de platen 39 op de tweede transporteur 44 kunnen de platen 39 uiteenbewegen in een richting loodrecht op de bewegingsrichting 10 ten behoeve 15 van een gemakkelijke behandeling in het herstapelingsgebied 4. Voor de stapeling van de platen 39 wordt voorzien door middelen die de deskundige welbekend zijn, welke middelen niet in detail worden beschreven.

De inrichting 1 als getoond in de tekening wordt 20 gebruikt voor het ontstapelen, snijden en herstapelen van van een gevoelige laag voorziene velvormige produkten zoals bij offsetdrukkprocessen te gebruiken moedervellen. De ontstapelingsorganen 9 in het ontstapelingsgebied 2 zijn met name geschikt voor zulke produkten daar iedere kans op 25 beschadiging van de gepreconditioneerde bovenzijde van de produkten 5 daarmee vermeden wordt. Het zal echter duidelijk zijn dat een inrichting en werkwijze volgens de onderhavige uitvinding gebruikt kunnen worden voor het ontstapelen en verwerken van verschillende soorten 30 velvormige produkten.

De inrichting 1 volgens fig. 1 omvat verder een centrale stuureenheid 50 voor de besturing van de verschillende onderdelen van de inrichting, zoals positioneringsorganen, duworganen, trekorganen en

1 G ü 6 7 9 H

16 uitlijnorganen, aanslagorganen, snijorganen, transportorganen, ontstapelingsorganen en herstapelingsorganen. De mogelijke opzet en het gebruik van een dergelijke stuureenheid hangen af van de opzet en het 5 gebruik van de te gebruiken inrichting en zal direct duidelijk zijn voor een deskundige, evenals aanpassingen daarvan. De stuureenheid 50 maakt automatische instelling van de voornoemde organen en de apparatuur in het algemeen op basis van de eigenschappen van de te behandelen 10 produkten, bijvoorbeeld naar maat, materiaal of de aanwezigheid van een dekblad, mogelijk.

De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de uitvoeringsvormen die hierboven zijn beschreven en in de tekening zijn getoond. Vele variaties worden geacht binnen 15 het raamwerk van de onderhavige uitvinding te vallen.

Er kunnen bijvoorbeeld in het verwerkingsgebied verschillende verwerkingsorganen voorzien zijn, zoals middelen voor het op de velvormige produkten aanbrengen van een substantie, zoals inkt of lijm, of voor het plaatsen of 20 verwijderen van een dekblad. De transporteurs kunnen worden weggelaten, terwijl verschillende transportmiddelen voorzien kunnen zijn. Een stapel produkten kan nabij het eerste einde van de transportmiddelen voorzien worden anders dan met een vorkheftruck, terwijl soortgelijke 25 middelen aan de stroomafwaartse zijde van het verwerkingsgebied kunnen worden voorzien voor het herstapelen van de platen. Daarnaast kunnen de tweede duworganen anders uitgevoerd zijn, waarbij een ander aantal eerste en/of tweede banen kan zijn voorzien met een 30 bijbehorend aantal tweede duworganen en aanslagorganen. Eén tweede trekorgaan kan het voordeel hebben dat tijdens het uitlijnen rotatie van het produkt 5 over het transportvlak mogelijk is, terwijl ten minste twee trek- en/of duworganen het voordeel verschaffen dat een dergelijke rotatie 100 67 9 1 ' 17 verhinderd wordt, waardoor juiste uitlijning gehandhaafd wordt. De bewegingsrichting van de zuignappen 11 en het aantal daarvan, evenals de bewegingsrichting van de verdringingsorganen en het aantal daarvan, kunnen anders 5 gekozen worden, in overeenstemming met de vorm, het type en de afmetingen van de te ontstapelen en te verwerken produkten.

Deze en soortgelijke wijzigingen en variaties worden geacht binnen het kader van de onderhavige uitvinding te 10 vallen.

1006791

Claims (21)

1. Werkwijze voor het transporteren van velvormige produkten, waarbij een aantal heforganen op een bovenzijde van een velvormig produkt wordt gepositioneerd en ten minste één achterzijde van het produkt vanaf een 5 onderliggend velvormig produkt over een afstand die relatief klein is wordt opgelicht, waarbij eerste duworganen tegen genoemde opgelichte achterzijde van genoemd produkt worden gedwongen en het produkt op trekorganen wordt geduwd die aanwezig zijn onder de 10 voorzijde van het produkt, waarna de eerste duworganen worden vrijgegeven en het produkt met genoemde trekorganen verder wordt getrokken naar een verwerkingsgebied.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij genoemde duworganen deels onder genoemde achterzijde van genoemd 15 produkt worden gedwongen, zodanig dat het produkt deels wordt gedragen en door de duworganen over een relatief kleine afstand op de trekorganen geduwd wordt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij het produkt door de heforganen slechts aan genoemde achterzijde 20 wordt opgelicht, zodanig dat het produkt enigszins opwaarts wordt gekanteld ten opzichte van de tegenovergelegen voorzijderand.

4. Werkwijze volgens een der conclusies 1 t/m 3, waarbij genoemde heforganen zuigorganen zijn die op de bovenzijde 25 van genoemd op te lichten produkt zijn gepositioneerd.

5. Werkwijze volgens een der conclusies 1 t/m 4, waarbij genoemde trekorganen zijn uitgerust met zuigorganen voor het geleid lineair voorwaarts trekken van genoemd produkt tot in het verwerkingsgebied.

6. Werkwijze volgens een der conclusies 1 t/m 5, waarbij tweede duworganen zijn voorzien, uitgerust met zuigorganen, 10 0 6/ ^ 1 voor het geleid lineair voorwaarts duwen van genoemd produkt tot in het verwerkingsgebied.

7. Werkwijze volgens een der conclusies 1 t/m 6, waarbij elk produkt is bedekt door een beschermend dekblad, waarbij 5 een deel van het dekblad nabij genoemde achterzijde van het te transporteren produkt wordt verdrongen van de bovenzijde van het produkt, bij voorkeur van de achterzijdehoeken daarvan, waarna genoemde zuigorganen op genoemde bovenzijde van het produkt worden gepositioneerd op een plaats waar 10 het dekblad is verdrongen en waarbij het dekblad op genoemde bovenzijde van het produkt teruggeplaatst wordt nadat genoemde zuigorganen zijn vrijgegeven.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij genoemd deel van genoemd dekblad wordt verdrongen door rolorganen, bij 15 voorkeur rolzuigorganen.

9. Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, waarbij het dekblad van ten minste één hoek, bij voorkeur twee tegenovergelegen hoeken van het produkt nabij de achterzijde daarvan, wordt weggetrokken, waarbij organen 20 voor het wegtrekken van genoemd dekblad vanaf de of iedere genoemde hoek in de richting van de hartlijn van genoemd produkt worden bewogen.

10. Werkwijze volgens een der conclusies 1 t/m 9, waarbij zijde-uitlijningsorganen aan de voorzijderand van genoemd 25 produkt worden gepositioneerd nadat het produkt door de geleidingstrekorganen is overgebracht naar het begin van het verwerkingsgebied en ter plaatse van ten minste één van de langsranden van het produkt, loodrecht op de voor- en achterzijde van het produkt.

11. Werkwijze volgens een der conclusies 1 t/m 10, waarbij de produkten nabij een uiteinde van de geleidingsorganen worden gestapeld voorafgaand aan genoemd transport van een produkt op de geleidingsorganen, waarbij elk bovenste produkt zodanig wordt bewogen dat het in contact blijft met 1005791< de bovenzijde van het volgende produkt, bij voorkeur een dekblad van genoemd volgend produkt tijdens verplaatsing van het produkt op de geleideorganen tot in een uitlijningsgebied.

12. Inrichting voor het transporteren van velvormige produkten, omvattende ontstapelingsorganen en geleidingsorganen voor ontstapelde produkten nabij ten minste één zijde van genoemde ontstapelingsorganen, waarbij de ontstapelingsorganen heforganen, duworganen en 10 uitlijnorganen omvatten, waarbij de heforganen ingericht zijn om aan te grijpen op de bovenzijde van een bovenste produkt in de ontstapelingsorganen en ten minste een achterzijde daarvan op te lichten, waarbij de duworganen zijn ingericht om aan te liggen tegen ten minste genoemde 15 achterzijde van het produkt en het produkt op het begin te duwen van de geleidingsorganen, die zijn ingericht om het produkt tot in het verwerkingsgebied voort te trekken.

13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij het genoemde heforgaan zuignappen omvat die beweegbaar zijn in een 20 richting die een hoek insluit met het platte vlak van het bovenste te transporteren produkt.

14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij het heforgaan ten minste twee nappen omvat, elk tijdens gebruik in een tegenovergelegen hoek nabij de achterzijde van het te 25 transporteren produkt gepositioneerd.

15. Inrichting volgens een der conclusies 12 t/m 14, waarbij verdringingsorganen zijn voorzien voor het aangrijpen van een deel van een dekblad dat genoemde bovenzijde van genoemd produkt bedekt, waarbij het of elk 30 verdringingsorgaan over het produkt beweegbaar is in een richting vanaf de hartlijn van het produkt tot de of elke achterzijdehoek en vice versa.

16. Inrichting volgens conclusie 15, waarbij het of elk verdringingsorgaan een rolorgaan is, in het bijzonder een 100679 1« zuigrol, ingericht om het dekblad van ten minste twee tegenovergelegen hoeken aan de achterzijde van het produkt weg te trekken.

17. Inrichting volgens een der conclusies 12 t/m 16, 5 waarbij het or elk duworgaan een eerste vlak omvat voor aanligging tegen de achterzijderand van het produkt en een tweede vlak voor aanligging tegen de onderzijde van het produkt nabij genoemde zijrand.

18. Inrichting volgens een der conclusies 12 t/m 17, 10 waarbij het ontstapelingsgebied een uitlijningsgebied omvat dat uitlijningsorganen omvat die zijn ingericht om tegen de voorzijde en tegen ten minste één van de langszijden van het produkt aan te liggen voor uitlijning daarvan, alvorens geleid met de duworganen in de snij organen te worden 15 geduwd.

19. Inrichting volgens ten minste conclusie 18, waarbij de trekorganen ten minste één geleidingsbaan omvatten die is uitgerust met zuigorganen onder de voorzijde van elk velvormig produkt, die genoemd produkt naar het 20 verwerkingsgebied trekt, waarbij de uitlijnorganen en geleidingsorganen zijn ingericht om de velvormige produkten precies uit te lijnen ten opzichte van snijorganen voor het snijden van elk velvormig produkt in een aantal velvormige produkten van kleinere afmeting.

20. Inrichting volgens een der conclusies 12 t/m 19, waarbij de geleidingsduworganen een aantal geleidebanen omvatten die zijn uitgerust met zuigorganen onder aan de onderzijde van de achterzijde van elk velvormig produkt om genoemd produkt vanuit een uitlijnsectie tot in het 30 verwerkingsgebied te duwen.

21. Toepassing van een werkwijze volgens een der conclusies 1 t/m 11 of een inrichting volgens een der conclusies 12 t/m 20 voor het ontstapelen en transporteren 10 0 67 9 1 van gepreconditioneerde velvormige produkten tijdens snijbewerkingen. 100 67 9