NL1002981C2 - Uitvoeringsmethode en toestel voor het aanbrengen van een vlies ten behoeve van een kanaalafdichting. - Google Patents

Description

5

BESCHRIJVING

Uitvoeringsmethode en toestel voor het aanbrengen van een vlies ten behoeve van een kanaalafdichting.

Met vlies wordt hier bedoeld een afdichtmateriaal, dat waterdicht of bijna waterdicht is, en het doel heeft om het kanaal af te dichten.

Het afdichtmateriaal, dat opgerold of opgevouwen kan worden, 10 is de waterdichte basis, voor een totale vliesconstructie.

Deze uitvoeringsmethode met toestel is bedacht en bedoeld voor het aanbrengen van het afdichtmateriaal.

Ook kan deze uitvoeringsmethode worden gebruikt voor het aanbrengen van waterdoorlatende geotextielen.

15

Met deze uitvoeringsmethode kan een afdichtmateriaal over de volle kanaalbreedte worden aangebracht, zonder de scheepvaart te stremmen, of zonder dat de scheepvaart het afdichtmateriaal kan beschadigen.

20 Deze kenmerken maken deze uitvoeringsmethode tot een vooruitgang op de huidige stand der techniek.

Het principiële van de uitvoeringsmethode is dat het afdichtmateriaal, via een geleidingsconstructie (toestel) in het 25 kanaal, wat een kenmerk is van deze uitvoeringsmethode, onder de scheepvaart door, van de ene zijde van het kanaal naar de andere zijde van het kanaal, wordt gelegd.

Bij andere publikaties van octrooiaanvragen, die een soortgelijk produkt leveren, is sprake van heel andere manieren van 30 uitvoeren.

Het af te dichten kanaalgedeelte wordt ontgraven tot het benodigde profiel.

We beschrijven hier nu één van de mogelijke manieren van 35 uitvoeren, waarvoor het principe van deze uitvoeringsmethode geldt. Rollen afdichtmateriaal worden aan één der zijden van het kanaal opgesteld.

Indien gewenst kunnen meerdere rollen met afdichtmateriaal 1002931 2 worden opgesteld. De rollen kunnen dan zo worden opgesteld/ dat ze elkaar gedeeltelijk overlappen. De rollen worden als het ware 'om en om' geplaatst (tekeningen 1 en 3).

Door vanaf de rechterkant (op tekening 1) aan het afdicht-5 materiaal te trekken, wordt het afdichtmateriaal onder de geleidingselementen door (zie tekening 1 en 3), naar de andere oever getrokken.

Een mogelijkheid voor een geleidingsconstructie is te zien op tekening 2.

10 De tekeningen worden verder beschreven op pagina 4 en 5.

De geleidingsconstructie moet op enkele decimeters afstand, vlak boven de bodem en vlak langs de taludtenen worden geplaatst. De bij deze uitvoeringsmethode bedoelde gelei-dings-15 constructie heeft het kenmerk, dat ze het afdichtmate-riaal onder de schepen door aan kan brengen. Het gebruiken van zo een constructie is uniek en het afdichtmateriaal is op deze wijze absoluut beschermd tegen gevolgen van scheepvaart.

20 Drijflichamen worden aan koppelstukken van de geleidingsconstructie bevestigd. Schepen die tussen de drijflichamen doorvaren veroorzaken een waterspiegeldaling, die gepaard gaat met het zakken van de boeien en dus de daaronder hangende geleidingsconstructie.

25 Om ongewenste invloeden op het afdichtmateriaal en de geleidingsconstructie te beperken kunnen extra kabels worden gebruikt om de drijflichamen aan de geleidingsconstructie te bevestigen.

Op tekening 4 is te zien, dat de kracht in kabel 1 onder 30 drijf lichaam B, bij het zakken van drijf lichaam B, door de kabels 2 en 3 zal worden overgenomen, omdat de drijflichamen A en C op datzelfde moment de maximale waterspiegeldaling niet ondervinden.

De geleidingsconstructie kan ook nog met kabels of stangen, 35 aan een op de oever opgesteld 'lichaam' worden bevestigd, om te grote verplaatsingen te voorkomen.

Het gebruik van de uitvoeringsmethode met telkens één enkele 1002981 3 rol, is het meest efficiënt als er lange rollen worden gebruikt. Om een goede afdichting te krijgen moet de volgende rol afdichtmateriaal met een grotere overlapping, of met een kleinere onderwater te lassen overlapping, worden aangebracht.

5

Bij een grotere overlapping wordt de waterdichtheid verkregen na het aanbrengen van de afdeklaag, die de overlapping dichtdrukt. Bij kleinere overlappingen is in dit geval de kans van lekken te groot. Daarom moet een kleinere overlapping worden 10 gelast.

Bij gebruik van de uitvoeringsmethode met meerdere rollen afdichtmateriaal tegelijk, kunnen de rollen met een kleinere of grotere overlapping worden opgesteld. De rollen worden ge-15 lijktijdig aangetrokken.

Voor de overlappingen geldt hetzelfde als in de vorige alinea. Het aanéén lassen van de kleinere overlapping kan onder- of bovenwater worden gedaan.

20 Bij het gebruik van de uitvoeringsmethode met meerdere rollen afdichtmateriaal tegelijk, zijn meerdere of langere gelei-dingsconstructies nodig.

Om tijdens het aantrekken van het afdichtmateriaal teveel contact met de ondergrond te voorkomen, kan het afdichtmateri-25 aal bovenaan de taluds over rollers worden geleid.

30 35 1002981 4

Beschrijving van de bijgevoegde tekeningen 1 t/m 4 Beschrijving Tekening 1.

Op deze tekening is een dwarsdoorsnede van de uitvoeringsmethode en het toestel weergegeven.

5 Te zien is dat het afdichtmateriaal (A), door kabels (B), over een verstelbare roller (C), onder de geleidingsconstructie (toestel) door (D), over een tweede roller, over de totale kanaalbreedte wordt getrokken.

Bij E kan bij toepassing van een kleinere overlapping worden 10 gelast. Het lassen kan ook na het aanleggen onderwater worden gedaan. De geleidingsconstructie is opgehangen aan drijflichamen (F).

Beschrijving Tekening 2.

15 Op deze tekening is een bovenaanzicht van een geleidings constructie weergegeven. Boven elk koppelstuk (C) zal een drijflichaam 'hangen' in dit aanzicht.

Stangen, met daar overheen geschoven rollers (B), aanéén geschakeld met koppelstukken (C) tot een geleidingselement 20 (A), worden met drukstaven (D) tot een constructie gevormd. De drukstaven kunnen verstelbaar worden gemaakt, zodat ze voor meerdere kanaalklassen kunnen worden gebruikt.

Bij gebruik van een grote geleidingsconstructie, is het raadzaam om de drukstaven onderling te verbinden. Dit zowel voor 25 de stevigheid, als om te voorkomen dat het afdichtmateriaal tussen de stangen door omhoog gaat.

Beschrijving tekening 3

Op deze tekening is een drie-dimensionaal aanzicht van de 30 uitvoeringsmethode weergegeven. De rollen met afdichtmateriaal (A) worden overlappend aan elkaar, om en om geplaatst.

De overlapping van het afdichtingsmateriaal is in de tekening weergegeven met de letter B. In deze tekening zijn van de totale geleidingsconstructie, alleen de geleidingselementen 35 (C) weergegeven, om de tekening zo overzichtelijk mogelijk te houden. Om deze reden is daarom ook maar één trekmechanisme (D) en maar één stel kabels (E) getekend.

1002981 5

Beschrijving tekening 4

Op deze tekening is een aanzicht van de ophanging aan de drijflichamen weergegeven. A tot en met D stellen de drijflichamen voor.

5 De drij f lichamen worden met kabels (1,2 en 3) aan de koppelstukken bevestigd. De waterspiegeldaling, is hier globaal weergegeven met de letter 'Z'.

1002981

Claims (18)

1. Uitvoeringsmethode voor het aanbrengen van een vlies ten behoeve van een kanaalafdichting, met het kenmerk dat in het bereik van beide taludtenen een geleidingselement wordt toegepast en dat het vlies onder de geleidingsele-menten door, wordt aangebracht.

2. Uitvoeringsmethode volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de geleidingselementen met drijflichamen in het bereik van de taludtenen worden gehouden.

3. Uitvoeringsmethode volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het vlies met kabels wordt aangetrokken.

4. Uitvoeringsmethode volgens één der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de geleidingselementen met druksta-ven aan elkaar verbonden zijn.

5. Uitvoeringsmethode volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de drukstaven in hun lengte aan de vaarwegbreedte kunnen worden aangepast.

6. Uitvoeringsmethode volgens één der conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat als geleidingselementen gelagerde, draaibare rollen worden gebruikt.

7. Uitvoeringsmethode volgens conclusie 6, met het kenmerk dat voor de geleidingselementen meerdere, met elkaar verbonden deelrollen worden gebruikt en iedere deelrol door meerdere drijflichamen wordt gedragen, die worden verbonden aan de koppelstukken tussen iedere deelrol en aan de koppelstukken aan de uiteinden van de buitenste deelrollen. 1 1002981 Uitvoeringsmethode volgens conclusie 7, met het kenmerk dat ieder drijflichaam aan meerdere koppelstukken wordt verbonden.

9. Uitvoeringsmethode volgens één van de bovenstaande conclusies, met het kenmerk, dat gelijktijdig meerdere vliesbanen kunnen worden aangebracht.

10. Uitvoeringsmethode volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de vliesbanen overlappend aan elkaar worden aangebracht .

11. Uitvoeringsmethode volgens één der bovenstaande conclusies, met het kenmerk, dat de vliesbanen voor of na het aanbrengen aanéén worden gelast.

12. Toestel benodigd voor de uitvoeringsmethode volgens één der bovenstaande conclusies, gekenmerkt als een gelei-dingsconstructie, die twee in het bereik van de taludte-nen toegepaste geleidingselementen omvat.

13. Toestel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de geleidingselementen door drijflichamen worden gedragen.

14. Toestel volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat de geleidingselementen met drukstaven worden verbonden.

15. Toestel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de drukstaven in hun lengte verstelbaar zijn.

16. Toestel volgens één der conclusies 12 tot 15, met het kenmerk, dat als geleidingselementen gelagerde, draaibare rollen worden gebruikt.

17. Toestel volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat ieder geleidingselement bestaat uit meerdere, door koppelstukken met elkaar verbonden deelrollen.

18. Toestel volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat aan de koppelstukken van de geleidingselementen, de drijflichamen worden bevestigd. 1002981

19. Toestel volgens conclusie 17 of 18, met het kenmerk, dat ieder drijflichaam aan meer koppelstukken wordt verbonden. 1002981