BE845779A

BE845779A - Bouwsteen en werkwijze voor heut oprichten van bouwwerken bij middel of dergelijke bouwstenen

Info

Publication number: BE845779A
Application number: BE170293A
Authority: BE
Priority date: 1976-09-02
Filing date: 1976-09-02
Publication date: 1977-03-02

Description

"Bouwsteen en werkwijze voor het oprichten van bouwwerken bij middel van dergelijke bouwstenen".

De uitvinding heeft betrekking op een bouwsteen voor het oprichten van bouwwerken.

De uitvinding heeft tot doel een vooral voor woningbouw en dergelijke bijzonder geschikte bouwsteen voor te stellen die toelaat zeer snel en nauwkeurig te werken en dit zonder dat een speciale vakkennis vereist is en die bovendien, dank zij zijn eenvoudig vorm, zeer gemakkelijk op industriële schaal, zonder ingewikkelde gietvormen, vervaardigd kan worden.

Aldus is het mogelijk bouwwerken op te richten waarvan de kostprijs merkelijk lager is dan deze bekomen bij middel van de tot nog toe gebruikte bouwstenen.

Tenslotte dient nog vermeld te worden dat bouwwerken opgericht bij middel van bouwstenen volgens de uitvinding zeer stevig zijn en als dragende constructie kunnen dienst doen.

Tot dit doel vertoont de bouwsteen, volgens de uit-

stort worden,welke holte zich over de volledige hoogte van de steen uitstrekt en bovenaan, onderaan en aan minstens één zijkant minstens gedeeltelijk open is, zodanig dat,

bij het op elkaar en in elkaars verl&#65533;engde plaatsen van dergelijke stenen, enerzijds, minstens een neerwaarts doorlopend kanaal doorheen de op elkaar geplaatste stenen gevormd wordt, waarin-beton of mortel kan vloeien en, anderzijds, genoemde open zijkant door een aanliggende steen afgesloten wordt waardoor genoemde beton of mortel aanliggende stenen aan elkaar kan hechten.

Doelmatig vertoont de bouwsteen een nagenoeg U-vormig deel, waarvan de benen, die genoemde holte zijdelings begrenz&#65533;n&#65533;zich volgens de langszijvlakken van de steen uitstrekken.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding, vertoont de bouwsteen verbindingsorganen die toelaten twee in elkaars verlengde geplaatste stenen minstens tegen zijdelingse verschuiving ten opzichte van elkaar te verankeren.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het oprichten van bouwwerken aan de hand van bouwstenen die bovenvermelde eigenschappen vertonen.

Deze werkwijze is gekenmerkt door het feit dat men

de genoemde bouwstenen los ten opzichte van elkaar plaatst zonder gebruik te maken van mortel en zodanig dat de holtes van de verschillende stenen met elkaar in verbinding staan, waarbij vervolgens bovenaan het aldus ontstane bouwwerk beton gestort wordt in de holtes van de stenen zodanig dat een vaste verbir.ding tussen de stenen onderling tot stand komt bij het harden van de mortel of het beton dat zich in deze holtes bevindt.

Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van bijzondere uitvoeringsvormen van de bouwsteen volgens de uitvinding en van de toegepaste werkwijze voor het oprichten van bouwwerken bij middel van deze bouwsteen; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet; de in de beschrijving gebruikte verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.

Figuur 1 is een perspectief voorstelling van een bijzondere uitvoeringsvorm van de bouwsteen volgens de uitvinding. Figuur 2 is een vooraanzicht van naast en op elkaar geplaatste bouwstenen volgens de uitvoeringsvorm van figuur l. Figuur 3 is een doorsnede volgens de lijn III-III van figuur 2. Figuren 4 en 5 stellen een bovenaanzicht voor van twee andere.uitvoeringsvormen van de bouwsteen volgens de uitvinding. Figuur 6 is een gedeeltelijk vooraanzicht van een bouwwerk vervaardigd aan de hand van de uitvoeringsvormen van de stenen volgens figuren 1, 4 en 5. Figuur 7 is een doorsnede volgens de lijn VII-VII van figuur 6. Figuur 8 is een gedeeltelijk, vooraanzicht van een bouwwerk volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding uitgevoerd met bouwstenen volgens figuren 1, 4 en 5. Figuur 9 is een doorsnede volgens de lijn IX-IX van figuur 8.

Figuur 10 is een bovenaanzicht van een nog andere uitvoeringsvorm van de bouwsteen volgens de uitvinding. <EMI ID=2.1> kolom opgericht bij middel van bouwstenen volgens figuur

10, welke enigszins gewijzigd werden.

Figuur 12 is een doorsnede volgens de-lijn XII-XII van figuur 11.

In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde of analoge elementen.

De in figuur 1 voorgestelde bouwsteen vertoont het uitzicht van een vierzijdig rechthoekig prisma dat

aan zijn tegenoverliggende uiteinden complementaire verbindingsorganen respectievelijk 1 en 2 vertoont zodanig dat twee in elkaars verlengde geplaatste stenen minstens tegen zijde lingse verschuivingen ten opzichte van elkaar verankerd zijn.

Verder vertoont deze bouwsteen een aan de boven- en onderzijde open holte 3 die zich over de volledige hoogte van de steen uitstrekt,zodanig dat op elkaar geplaat-

waardoorheen mortel of beton kan vloeien.

Het verbindingsorgaan 1 bestaat uit een nagenoeg U-vormig of vorkvormig deel waarvan de benen of tanden 4 en 5 zich volgens de langszijvlakken respectievelijk 6 en 7 van de steen uitstrekken.

Het verbindingsorgaan 2 wordt gevormd door een uitsteeksel dat zich nagenoeg passend plaatst tussen de vrije uiteinden van de benen 4 en 5 van een aangrenzende steen zodanig

dat tussen deze benen en het uitsteeksel 2 een holte 8 behouden wordt waarin mortel of beton kan gegoten worden.

De holte 3 bevindt zich in een middendeel 9 dat tussen de uitsteeksel 2 en het U-vormig deel 1 voorzien is.

De lengte van het middendeel 9 is nagenoeg het dubbel van deze van het U-vormig deel 1, terwijl de in het middendeel 9 voorziene holte 3 eveneens het uitzicht heeft van een vierzijdig rechthoekig prisma dat van de ruimte 8,tussen de

dwarsstuk 10.

Zowel de benen 1 als het uitsteeksel 2 strekken zich over de volledige hoogte van de steen uit.

Ten slotte zijn in de bovenranden 11 en 12 van het midden deel 9 gleuven 14 uitgespaard voor het plaatsen van niet voorgestelde spouw- of muurhaken.

In de figuren 4 en 5 wordt een andere uitvoeringsvorm voorgesteld van de bouwsteen volgens de uitvinding.

De bouwsteen volgens figuur 4 ctemt in feite overeen met het middendeel 9 dat met het uitsteeksel 2 voorzien is, terwijl deze volgens figuur 5 overeenstemt met het U-vormig deel 1 van de bouwsteen volgens figuur 1.

Elk van de bouwstenen volgens de figuren 4 en 5 stemt overeen met een deel van deze volgens figuur 1 en kunnen in feite als twee stukken van deze laatste beschouwd worden.

Bij het tegen elkaar plaatsen van deze twee stukken

bekomt men de in figuur 1 voorgestelde uitvoeringsvorm waarvan de lengte nochtans gelijk is aan deze van de bouwsteen volgens figuur 1 vermeerderd met de dikte van het dwarsstuk 10 aangezien dit dwarsstuk zowel voorzien is bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 4 als bij deze volgens figuur 5.

is nagenoeg gelijk aan 2/3 van de lengte van deze volgens figuur 1, terwijl de lengte van de uitvoeringsvorm volgens figuur 5 nagenoeg overeenstemt met 1/3 van deze lengte.

Deze kleinere stenen worden gebruikt in combinatie met de bouwsteen volgens figuur 1 bij het oprichten van muren en dergelijke,waarin de stenen van een laag in verband dienen geplaatst te worden ten opzichte van deze van de onderliggende laag. Dank zij deze kleine stenen wordt zoveel mogelijk vermeden dat stenen volgens figuur 1 dienen stuk geslagen te worden.

<EMI ID=6.1> men voor van de bouwsteen volgens de uitvinding welke in het bijzonder geschikt zijn voor het.bekomen van kolommen, liggers en dergelijke.

Voor het oprichten van bouwwerken,zoals muren en dergelijke , bij middel van de hierboven beschreven bouwstenen gaat-men volgens de uitvinding als volgt te werk.

De bouwstenen worden in verband los op elkaar geplaatst,zonder gebruik te maken van mortel,en zodanig dat, dank zij genoemde verbindingsorganen 1 en 2,de in elkaars verlengde geplaatste stenen zijdelings verankerd zijn.

Een voorbeeld hiervan werd voorgesteld in de figuren 2 en 3.

ste rij stenen,die in verbinding staan met de holtes van de er cnder gelegen lagen bouwstenen tot het vormen van nagenoeg vertikale doorlopende kanalen&#65533;beton gestort, zoals aangeduid werd door pijlen 15, zodanig dat de op elkaar geplaatste stenen over de volledige hoogte van

het bouwwerk met beton gevuld worden.

Teneinde een goede vulling te bekomen van de verschillende holtes kan het nuttig zijn, bij voorbeeld bij het optrekken van een relatief hoge muur, trapsgewijze tewerk

te gaan,t.t.z. na enkele rijen stenen geplaatst te hebben

in deze laatste beton te storten en daarna enkele nieuwe rijen te plaatsen,om vervolgens deze opnieuw met beton te vullen, enz. tot het bekomen van de muur met de gewenste hoogte.

Het is van belang, volgens de uitvinding, de stenen zodanig op elkaar te plaatsen om de doorgang van de holtes van een steen tot de onderliggende steen zo groot en continu mogelijk te houden, ten einde verstoppingen te voorkomen bij het storten van het beton. Hiertoe wordt er bij voorkeur voor gezorgd dat, bij het in verband op elkaar plaatsen van de stenen, het dwarsstuk 10 van een bovenliggende steen nagenoeg gelegen is boven het midden van de holte 3 van de onderliggende steen of boven de zijde 16 van deze laatste die met het uitsteeksel 2 voorzien is.

De bouwstenen volgens de uitvinding en in het bijzonder deze volgens de figuren 5, 10, 11 en 12 kunnen zeer nuttig <EMI ID=8.1>

In de figuren 6 en 7 wordt een muur 17 met een deuropening 18 voorgesteld.

Typisch is dat de ligger, die de bovendorpel 19 van deze deuropening 18 vormt, bekomen is door stenen j die be-

naast elkaar te plaatsen zodanig dat de door het dwarsstuk

10 gevormde rug zich onderaan bevindt en de benen 4 en 5 ervan opwaarts gericht zijn waardoor de holtes 8 onderling een doorlopende gootvormige ruimte vormen. In deze ruimte wordt een bewapening 20 geplaatst en wordt daarna -beton gegoten.

Deze bovendorpel 19 kan hetzij afzonderlijk op de

grond klaargemaakt worden hetzij ter plaatse boven de deurof vensteropening 18. In dit laatste geval volstaat het dus deze alleen onderaan te steunen en kan het beton 21 eventueel gestort worden nadat een of meerdere bijkomende rijen stenen geplaatst worden. De bouwstenen volgens de uitvinding vormen dus zelf de bekisting. Men dient er natuurlijk zorg

voor te dragen dat de bewapening 20 aan beide -uiteinden van de ligger 19 minstens 10 cm uitsteekt. Dit stelt geen enkel probleem aangezien het volstaat de bouwstenen volgens figuur l,die de deur- of vensteropening zijdelings begrenzen, zodanig te plaatsen, bovenaan in de hoeken van deze laatste, dat

mige delen 1 van deze stenen komt te liggen. Eventueel kan het dwarsstuk 10 van genoemde hoekstenen weggekapt worden om over meer ruimte. te beschikken voor de overstekende uiteinden van de bewapening 20.

Figuren 8 en 9 hebben betrekking op een bouwwerk met een deur- of vensteropening met grotere overspanning, zodanig dat een zwaardere bewapening 20 en dikkere ligger
19 vereist is.

Het bouwprincipe stemt overeen met dit toegepast in de uitvoeringsvorm volgens figuren 6 en 7, maar aangezien de vereiste dikte van de ligger hoger is dan deze van de standaard U-vormige delen 1, werd gebruik gemaakt van een bijkomende zijdelingse bekisting 23, die bij middel van sergeanten 22, bevestigd werd.

Om nochtans, voor deze dikkere liggers op dezelfde manier te werk te kunnen gaan als in de werkwijze die voorgesteld werd in de figuren 6 en 7 kan gebruik gemaakt worden van een U-vormige bouwsteen als voorgesteld werd in figuur
10, waarvan de benen 4 en 5 een lengte hebben die nagenoeg gelijk is aan de breedte van de bekisting 23.

De,figuren 11 en 12 hebben betrekking op een kolom uitgevoerd door het op elkaar stapelen van paren U-vormige bouwstenen met na genoeg dezelfde afmetingen als deze van de uitvoeringsvorm volgens figuur 10, maar die op hun rugzijde met een uitsteeksel 2 voorzien zijn.

Bij elk van deze paren stenen worden de vrije uiteinden van hun benen 4 en 5 tegenover elkaar geplaatst, zodanig dat de holtestussen deze laatste onderling een kolomvormige ruimte vormen, waarin beton 21 kan gestort worden, na eventueel een bewapening 20 aangebracht te hebben. Deze stenen dienen natuurlijk zijdelings gesteund te worden voor het gieten van het beton.

Door de aanwezigheid van de uitsteeksels 2 kan deze kolom eventueel op een zeer eenvoudig manier in een muur of dergelijke verankerd worden.

Het belang dient onderstreept te worden van de aanwe-

&#65533;v

één holte die zowel boven- en onderaan, als aan een zijkant

storten in deze holtes, een zijdelingse verbinding tot stand te brengen tussen de stenen onderling. Aldus verwezenlijkt men bij middel van het beton, zowel een vertikale als horizontale binding tussen de stenen, wat natuurlijk toelaat een stevig geheel te bekomen.

De minimale vloeibaarheid van het vulbeton kan gemakkelijk experimenteel bepaald worden in functie van de gewenste vulling van de hóltes in de bouwstenen.

Verder werd vastgesteld dat beton met een verhouding van 800 liter grind, 400 liter zand en 300 kg 'cement zeer goede resultaten geeft&#65533;zowel wat betreft de stevigheid

als de vullingsmogelijkheden van de holtes in de bouwstenen.

De samenstelling van de bouwstenen zelf kan zeer uiteenlopend zijn aangezien deze in feite enkel als verloren bekisting dienst doen voor het vulbeton.Deze stenen dienen dus enkel zelfdragend te zijn.

De afmetingen van de bouwstenen kunnen natuurlijk eveneens zeer uiteenlopend zijn. Afmetingen die nochtan&#65533;,

als basismodel : 19 x 19 x 39, terwijl aanvullend bouwstenen met volgende afmeting kunnen voorzien worden : 14 x 19 x 39,
16 x 19 x 39 en 25 x 19 x 39.

De uitvinding is natuurlijk geenszins beperkt

tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen en binnen

het raam van de octrooiaanvrage kunnen meerdere veranderingen overwogen worden onder meer wat betreft de afmetingen, vorm en samenstelling van de bouwstenen volgens de uitvinding.

In feite vormt de bouwsteen volgens de uitvinding een buisvormig standaardelement met zijdelings eventueel koppelingsorganen waarbij de wanddikte ervan tot een minimum herleid kan worden aangezien deze wand enkel als een soort bekisting dienst doet voor het erin gestorte beton. Er moet er alleen voor gezorgd worden dat de stenen voldoende weerstand bieden tijdens het transport, het stapelen en hanteren van de stenen.

Claims

CONCLUSIES.

.1.- Bouwsteen met het kenmerk dat het minstens één holte vertoont, waarin mortel of beton kan gestort worden, welke holte zich over de volledige hoogte van de steen uitstrekt en bovenaan, onderaan en aan minstens één zijkant minstens gedeeltelijk open is, zodanig dat, bij het op elkaar en in elkaars verlengde plaatsen van dergelijke stenen, enerzijds, minstens een neerwaarts doorlopend kanaal doorheen op de elkaar geplaatste stenen gevormd wordt, waarin beton of mortel kan vloeien en, anderzijds, genoemde open zijkant door een aanliggende steen afgesloten wordt waardoor genoemde beton of mortel aanliggende stenen aan alkaar kan hechten.

2.- Bouwsteen volgens conclusie 1, met het kenmerk dat hij een nagenoeg U-vormig deel vertoont waarvan de benen, die , genoemde holte zijdelings begrenzen, zich volgens de langszijvlakken van de steen uitstrekken.

3.- Bouwsteen volgens één van de conclusies 1 of 2, met het kenmerk dat hij verbindingsorganen vertoont die toelaten twee in elkaars verlengde geplaatste stenen minstens tegen zijdelingse verschuiving ten opzichte van elkaar te verankeren.

4.- Bouwsteen volgens de vorige conclusie, met het kenmerk dat de verbindingsorganen een uitsteeksel vertonen dat

op één van de zijvlakken van de steen voorzien is en nagenoeg passend kan geplaatst worden tussen de vrije uiteinden van genoemde benen van een aanliggende steen, zodanig dat tussen deze benen en genoemd uitsteeksel de holte behouden blijft waarin mortel of beton kan gestort worden.

5.- Bouwsteen volgens de vorige conclusie , met

het kenmerk dat hij aan één van zijn uiteinden een U-vormig deel en aan het tegenoverliggend uiteinde een uitsteeksel vertoont dat nagenoeg passend is tussen de vrije uiteinden van de genoemde benen.

6.- Bouwsteen volgens conclusie 5, met het kenmerk dat tussen hetuitsteeksel en het U-vormig deel een middendeel voorzien is waarin een zich over de volledige hoogte van de steen boven- en onderaan open holte uitstrekt. 7.- Bouwsteen volgens de vorige conclusie, met het kenmerk dat hij het uitzicht heeft van een vierzijdig rechthoekig prisma, waarbij de lengte van het middendeel nagenoeg het dubbel is van deze van het U-vormig deel en waarbij de in het midden voorziene holte eveneens het uitzicht heeft.van een vierzijdig rechthoekig prisma dat

van de ruimte tussen de benen van het U-yormig deel gescheiden is door een dwarsstuk.

8.- Bouwsteen volgens één van de conclusies 6 of 7 met het kenmerk dat het middendeel met het uitsteeksel, enerzijds, en het U-vormig deel, anderzijds, twee afzonderlijke stukken vormen.

9.- Bouwsteen volgens één van de conclusies 2 tot 8, met het kenmerk dat de U-vormige benen en het uitsteeksel zich over de volledige hoogte van de steen uitstrekken.

10 .- Bouwsteen volgens één van de vorige conclusies, met het kenmerk dat in de bovenranden ervan gleuven uitgespaard zijn voor het plaatsen van spouwhaken.

li .- Bouwsteen zoals hiervoor beschreven of in de hierbijgevoegde tekeningen voorgesteld.

12.- Werkwijze voor het oprichten van een bouwwerk <EMI ID=15.1>

sies, met het kenmerk dat men'de genoemde bouwstenen los ten cpzichte van elkaar plaatst zonder gebruik te maken van mortel en zodanig dat de holtes van de verschillende stenen met elkaar in verbinding staan,waarbij vervolgens bovenaan het

aldus ontstane bouwwerk beton gestort wordt in de holtes van

de stenen zodanig dat een vaste verbinding tussen de stenen onderling tot stand komt bij het harden van de mortel of het beton dat zich in deze holtes bevindt.

13.- Werkwijze volgens de vorige conclusies, met het kenmerk dat de bouwstenen in verband op elkaar geplaatst worden zodanig dat het dwarsstuk van een bovenliggende steen zich nagenoeg uitstrekt boven het midden van de in het middendeel voorziene holte van de onderliggende steen of boven de zijde van deze laatste die met het uitsteeksel voorzien is.

14.- Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk dat, tot het vormen van een ligger, U-vormige delen op een rij zijdelings naast elkaar geplaatst worden, zodanig

dat de rug van deze delen zich onderaan bevindt en de benen ervan opwaarts gericht worden,terwijl de holtes onderling

een doorlopende gootvormige ruimte vormen, waarin een bewapening geplaatst wordt en daarna beton gestort wordt, waarbij deze U-vormige delen dus minstens als onderbekisting dienst doen.

15.- Werkwijze volgens conclusie 12, met het ken-

<EMI ID=16.1>

delen op elkaar stapelt en de vrije uiteinden van hun benen

<EMI ID=17.1>

onderling een kolomvormige ruimte vormen waarin beton kan gestort worden, na deze op elkaar gestapelde stenen zijdelings ondersteund te hebben.

16.- Werkwijze voor het oprichten van een bouwwerk zoals hiervoor beschreven of in de hierbij gevoegde tekeningen voorgesteld.