BE1022176B1

BE1022176B1 - Bekistingsbalk

Info

Publication number: BE1022176B1
Application number: BE2013/0243A
Authority: BE
Inventors: Guido Schelfhout
Original assignee: Jm Construct
Priority date: 2013-04-05
Filing date: 2013-04-05
Publication date: 2016-02-24
Also published as: DK2786850T3; EP2786850B1; EP2786850A1; PL2786850T3

Abstract

Bekistingsbalk voor een bekistingstafel bevattende een basiselement en een opzetstuk dat losneembaar op het basiselement aan te brengen is, waarbij het basiselement van een voetstuk voorzien is om op de bekistingstafel te rusten, welk voetstuk een schuine flank bevat die afloopt vanaf een langszijde van het opzetstuk, en waarbij de bekistingsbalk uit aluminium geëxtrudeerd is, in het bijzonder een aluminium van een legering volgens de norm EW-AW-6060 of 6063, en dat het voetstuk mede met het basiselement geëxtrudeerd is.

Description

Bekistinqsbalk

De uitvinding heeft betrekking op een bekistingsbalk voor een bekistingstafel, welke bekistingsbalk een basiselement bevat en een opzetstuk dat losneembaar op het basiselement aan te brengen is, waarbij het basiselement van een voetstuk voorzien is om op de bekistingstafel te rusten, welk voetstuk een schuine flank bevat die afloopt vanaf een langszijde van het opzetstuk, welke bekistingsbalk met voetstuk uit geëxtrudeerd aluminium vervaardigd is, en waarbij aan een bovenzijde van het opzetstuk openingen zijn aangebracht die toegang geven tot een holle ruimte aangebracht in het opzetstuk.

Een dergelijke bekistingsbalk is bekend uit US2007/0051867 en wordt in de bouwindustrie gebruikt voor het vervaardigen van betonnen platen die als muur of plafond gebruikt worden voor het bouwen van gebouwen. De bekistingsbalken worden op een bekistingstafel gemonteerd om zodoende een kuip te vormen in dewelke beton kan worden gestort. Teneinde platen met verschillende diktes te fabriceren bevat de bekistingsbalk een basiselement wat op de bekistingstafel wordt vastgezet en op hetwelk desgewenst een opzetstuk met de gewenste hoogte wordt geplaatst. De bekende bekistingsbalk is uit geëxtrudeerd aluminium vervaardigd daar dit goed bestand is tegen beton. De basiselementen worden op de bekistingstafel vastgeschroefd door middel van bouten die via de openingen in de holle ruimte naar binnen worden gebracht. Deze openingen worden door middel van doppen afgedekt alvorens beton te storten.

Een nadeel van de bekende bekistingsbalk is dat de openingen door middel van doppen worden afgedekt. Niet alleen geraken deze doppen relatief snel zoek, maar ook vormen zij een hindernis bij het afstrijken van het vers gegoten beton. Immers, doordat de doppen altijd wel iets boven het bovenoppervlak van het opzetstuk zullen uitsteken, wordt bij het afstrijken van het vers gegoten beton telkens tegen de doppen aangestoten. Hierdoor kunnen de doppen dan zelf loskomen en kan beton in de holle ruimte geraken en verdere toegang tot de bevestiging van het basiselement aanzienlijk moeilijk maken.

De uitvinding heeft tot doel een bekistingsbalk te realiseren waarbij de openingen in de bekistingsbalk af te sluiten zijn zonder dat hun afsluiting een hindernis vormen bij het afstrijken van het vers gegoten beton, en waarbij de kans dat beton in de holle ruimte terecht komt aanzienlijk wordt gereduceerd.

Een bekistingsbalk volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk dat de openingen door een beweegbare flap zijn afgedekt. De beweegbare flap vormt door zijn flexibele aard geen hindernis bij het afstrijken van het vers gegoten beton. Doordat de flap een geheel vormt zal zij de openingen als een geheel afdekken waardoor de kans dat beton door de openingen vloeit aanzienlijk wordt verminderd.

Een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een bekistingsbalk volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat onder een bovenrand van het opzetstuk een bevestigingsmiddel voor het roteerbaar bevestigen van de flap is aangebracht. Doordat het bevestigingsmiddel onder de bovenrand van het opzetstuk is aangebracht, wordt er zorg voor gedragen dat de flap zich onder de bovenrand van het opzetstuk uitstrekt en dus geen hindernis vormt bij het afstrijken van het beton.

Een tweede voorkeursuitvoeringsvorrm van een bekistingsbalk volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat het basiselement aan zijn uitwendige langszijden een eerste trapsgewijs profiel vertoont en het opzetstuk aan zijn interne langszijde een tweede trapsgewijs profiel vertoont dat aansluit bij het eerst trapsgewijs profiel. De aanwezigheid van deze twee trapsgewijze profielen biedt het voordeel dat het basiselement en het opzetstuk snel, eenvoudig en betrouwbaar op elkaar aan te brengen zijn.

Een derde voorkeursuitvoeringsvorm van een bekistingsbalk volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat het opzetstuk aan een uitwendige langszijde een uitsparing bevat, die zich over ten minste een deel van de lengte van het opzetstuk uitstrekt. De aanwezigheid van deze uitsparing biedt de mogelijkheid om in de te vervaardigen betonnen plaat een tand aan te brengen welke voor de montage van de platen een rol kan spelen.

De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van de tekening die een voorkeursuitvoeringsvorm van een bekistingsbalk volgens de uitvinding laat zien. In de tekening laat : figuur 1 een bekistingstafel zien; figuur 2 een dwarsdoorsnede zien doorheen een bekistingsbalk in gemonteerde toestand volgens de uitvinding; en figuur 3 een dwarsdoorsnede zien doorheen een bekistingsbalk in uiteengenomen configuratie.

In de tekening is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde referentiecijfer toegekend.

De in figuur 1 weergegeven bekistingstafel 1 bevat een tafelblad 2 wat afgebakend is door een aantal bekistingsbalken om zodoende een kuip te vormen in dewelke beton kan worden gestort. Eén maal het beton in de kuip gestort kan het uitharden en ontstaat aldus een betonnen plaat welke in de bouw voor het vervaardigen van muren of vloeren kan worden gebruikt. De bekistingsbalk is in verschillende hoogtes verkrijgbaar zodat betonnen platen met verschillende diktes te vervaardigen zijn. De bekistingsbalken zijn losneembaar op het tafelblad gemonteerd teneinde eenzelfde tafelblad te kunnen gebruiken voor verschillende dimensies van een betonnen plaat.

Figuur 2 laat een dwarsdoorsnede zien doorheen een bekistingsbalk volgens de uitvinding volgens de lijn ΙΙ-ΙΓ (figuur 1). De bekistingsbalk bevat een basiselement 4 en een opzetstuk 5 dat losneembaar op het basiselement aan te brengen is. Teneinde het opzetstuk met het basiselement en met het blad van de bekistingstafel te verbinden, worden bevestigingselementen 6 gebruikt. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is het bevestigingselement 6 gevormd door een magneet, bij voorkeur een elektrisch te activeren magneet, maar het zal duidelijk zijn dat andere bevestigingselementen kunnen worden gebruikt zoals bouten en moeren.

Het basiselement is verder voorzien van een voetstuk 7 wat op het tafelblad van de bekistingstafel rust. Dat voetstuk bevat een schuine hoek α die vanaf het tafelblad afloopt vanaf de langszijde van het opzetstuk teneinde een schuine rand aan de betonnen plaat te vormen.

De bekistingsbalk volgens de uitvinding is uit aluminium geëxtrudeerd, in het bijzonder een aluminium van een legering volgens de Belgische norm EN-AW-6060 of 6063. Hierbij zijn zowel het basiselement met zijn voetstuk alsook het opzetstuk door aluminiumextrusie vervaardigd. Aluminiumextrusie biedt het voordeel dat het voetstuk tegelijk met de rest van het basiselement wordt vervaardigd, waardoor het niet langer meer nodig is om met aparte voetstukken te werken zoals dat het geval is bij bekistingsbalken die uit roestvrij staal vervaardigd zijn. Verder biedt het aluminium met een legering volgens de norm EN-AW-6060 (uitgave 06/2001) het voordeel dat het goed bestand is tegen het agressieve karakter van beton. Bij voorkeur wordt de bekistingsbalk nog aan zijn buitenzijde van een laag lak voorzien teneinde de hem nog verder te beschermen tegen het agressieve karakter van beton.

Zoals weergegeven in figuur 3, vertoont het basiselement 4 aan zijn uitwendige langszijden 8 en 9 een eerste trapsgewijs profiel. Het opzetstuk 5 vertoont aan zijn interne langszijden 10 en 11 een tweede trapsgewijs profiel dat aansluit bij het eerste trapsgewijs profiel. Door deze beide trapsgewijze profielen sluit het opzetstuk nauwkeurig aan bij het basiselement wanneer het erop geplaatst wordt. De trapsgewijze profielen vertonen bij voorkeur elk een trede met een afgeronde rand 12 en 13 wat enige beperkte speling geeft bij de montage van de beide elementen op elkaar.

Het opzetstuk 5 bevat bij voorkeur aan een uitwendige langszijde 14 een uitsparing die zich over ten minste een deel van de lengte van het opzetstuk uitstrekt. Hierdoor is het mogelijk om aan een te verkrijgen betonnen plaat een tandprofiel te geven wat de montage ervan ten goede komt bij het gebruik ervan in de bouw.

Een bovenrand van het opzetstuk vertoont bij voorkeur een vertanding 15, die zich over de lengte van het opzetstuk uitstrekt. Die vertanding heeft bij voorkeur een schuin profiel dat een hoek ß = 45° vertoont en zich naar een bovenrand van het profiel toe uitstrekt. Deze vertanding maakt het mogelijk om, net zoals het voetstuk een schuine rand aan de betonnen plaat te vormen.

Het basiselement 4 vertoont in zijn inwendige een reeks holle ruimtes 16, die plaats bieden aan een deel van het bevestigingselement. De holle ruimte is telkens voorzien van een eerste 17 en een tweede 18 opening die toegang geeft tot een onderzijde, respectievelijk een bovenzijde van het basiselement waardoor enerzijds het bevestigingselement contact kan maken met het tafelblad en anderzijds aan zijn bovenkant toegankelijk is en in de holle ruimte aan te brengen is.

Ook het opzetstuk is voorzien van holle ruimtes 19 met openingen 20 en 21 aan de onderkant en de bovenkant zodat de bevestigingselementen er doorheen kunnen en toegankelijk zijn. Om deze holle ruimtes in het opzetstuk af te dekken is bij voorkeur een flap 22 aangebracht die scharnierend in een oog 23 van het opzetstuk gemonteerd is, zodanig dat de flap kan wegkantelen en dat de bevestigingselementen toegankelijk zijn. De flappen beschermen de holle ruimtes en verhinderen dat beton in de holle ruimtes kan lopen bij het storten ervan.

Om de bekistingsbalk te gebruiken zal een gebruiker eerst het basiselement 4 op het tafelblad aanbrengen Vervolgens wordt het bevestigingselement 6 doorheen de openingen 18 en 17 geschoven. Daarna wordt het opzetstuk 5, van de gewenste hoogte, aangebracht. Ten slotte wordt het bevestigingselement geactiveerd om de bekistingsbalk op het tafelblad te bevestigen. Bij gebruik van magnetische bevestigingselementen worden de magneten geactiveerd. Bij gebruik van bouten worden deze vastgeschroefd met een sleutel die doorheen de opening 21 van het opzetstuk wordt geïntroduceerd.

Claims

CONCLUSIES

1. Bekistingsbalk voor een bekistingstafel bevattende een basiselement en een opzetstuk dat losneembaar op het basiselement aan te brengen is, waarbij het basiselement van een voetstuk voorzien is om op de bekistingstafel te rusten, welk voetstuk een schuine flank bevat die afloopt vanaf een langszijde van het opzetstuk, welke bekistingsbalk met voetstuk uit geëxtrudeerd aluminium vervaardigd is, en waarbij aan een bovenzijde van het opzetstuk openingen zijn aangebracht die toegang geven tot een holle ruimte aangebracht in het opzetstuk, daardoor gekenmerkt dat de openingen door een beweegbare flap zijn afgedekt.
2. Bekistingsbalk volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat onder een bovenrand van het opzetstuk een bevestigingsmiddel voor het roteerbaar bevestigen van de flap is aangebracht.
3. Bekistingsbalk volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat het bevestigingsmiddel door een oog, aangebracht onder de bovenrand van het opzetstuk gevormd is.
4. Bekistingsbalk volgens één der conclusies 1 tot en met 3, daardoor gekenmerkt dat het basiselement aan zijn uitwendige langszijden een eerste trapsgewijs profiel vertoont en het opzetstuk aan zijn interne langszijde een tweede trapsgewijs profiel vertoont dat aansluit bij het eerste trapsgewijs profiel.
5. Bekistingsbalk volgens één der conclusies 1 tot en met 4, daardoor gekenmerkt dat het opzetstuk aan een uitwendige langszijde een uitsparing bevat die zich over ten minste een deel van de lengte van het opzetstuk uitstrekt.
6. Bekistingsbalk volgens één der conclusies 1 tot en met 5, daardoor gekenmerkt dat een bovenrand van het opzetstuk een vertanding vertoont die zich over de lengte van het opzetstuk uitstrekt.