BE1018421A3 - Bekistingseenheid. - Google Patents

Abstract

Deze uitvinding betreft een bekistingseenheid voor een bekistingsplaat (5), omvattende een kader (1) dat opgebouwd is uit een aantal omkaderingsprofielen (2) met respectievelijke beschermingslippen (4), waarbij de bekistingseenheid voorzien is om de bekistingsplaat (5) eraan te bevestigen zodat de genoemde beschermingslippen (4) met een contactzijde (6) tegen een rand van het genoemde plaat (5) aanliggen en waarbij de genoemde bekistingseenheid voorzien is om in een zone tussen de beschermingslip (4) en het bekistingspaneel (5) een dichtinglaag (8) te voorzien. De bekistingseenheid volgens deze uitvinding wordt gekenmerkt doordat de contactzijde (6) van de beschermingslip (4) oneffenheden omvat om een goede hechting tussen de beschermingslip (4) en de dichtinglaag (8) te bekomen.

Description

BEKISTINGSEENHEID

Deze uitvinding betreft een bekistingseenheid voor een bekistingplaat, omvattendeeen kader dat opgebouwd is uit een aantal omkaderingsprofielen met respectievelijkebeschermingslippen, waarbij de bekistingseenheid voorzien is om de bekistingplaat,bij voorkeur een houten plaat, eraan te bevestigen zodat de genoemdebeschermingslippen met een contactzijde tegen een rand van de genoemde plaataanliggen en waarbij de genoemde bekistingseenheid voorzien is om in een zonetussen de beschermingslip en de plaat een dichtinglaag te voorzien.

Deze uitvinding betreft in het bijzonder een modulair opgebouwde bekistingseenheidvoor bekistingplaten met het oog op het gieten van betonplaten die deel uitmaken vanwanden, vloeren, e.d, of die als zelfstandige wand, vloer of kolom beschouwdkunnen worden. De bekistingseenheden volgens de uitvinding zijn voorzien omonderling met elkaar verbonden te worden.

Dergelijke bekistingseenheden worden gebruikt voor het vormen van tijdelijkemallen waarin beton wordt gestort. De bekistingseenheid in combinatie met de indeze eenheden aangebrachte bekistingplaten houden het beton op zijn plaats tijdenshet uitharden. Na het uitharden kunnen de bekistingseenheden samen met de platenworden verwijderd.

Bekistingseenheden voor bekistingplaten zijn reeds gekend. Zo beschrijft hetBelgisch octrooi BE 905029 een bekistingspaneel omvattende minstens twee hollelangsprofielen, een aantal daartussen aangebrachte dwarsprofielen en een daartegenbevestigde plaat. Om de houten platen op hun plaats te houden zijn de langsprofielenen de dwarsprofielen die zich aan de omtrek van het bekistingspaneel bevinden, elkvoorzien van een beschermingslip waartussen de plaat van het bekistingspaneelverzonken is. Om infiltratie van water en/of beton in de zone tussen debeschermingslip en de plaat te vermijden wordt er in deze zone een dichtinglaagaangebracht. De gekende bekistingspanelen hebben echter het nadeel dat de aangebrachte dichtinglaag makkelijk los komt waardoor er water en/of beton kaninfiltreren in de plaat. Deze infiltratie bevordert het rottingsproces van de (houten)platen, met een verminderde levensduur tot gevolg.

Het doel van de uitvinding is een bekistingseenheid te verschaffen waarmee hetmogelijk wordt de levensduur van de in de bekistingseenheid aangebrachtebekistingplaat te verhogen.

Het doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een bekistingseenheidvoor een bekistingplaat, omvattende een kader dat opgebouwd is uit een aantalomkaderingsprofielen met respectievelijke beschermingslippen, waarbij debekistingseenheid voorzien is om de bekistingplaat eraan te bevestigen zodat degenoemde beschermingslippen met een contactzijde tegen een rand van de genoemdeplaat aanliggen en waarbij de genoemde bekistingseenheid voorzien is om in eenzone tussen de beschermingslip en de plaat een dichtinglaag te voorzien. Debekistingseenheid volgens deze uitvinding wordt gekenmerkt doordat de contactzijdevan de beschermingslip oneffenheden omvat om een goede hechting tussen debeschermingslip en de dichtinglaag te bekomen. Door de uitgesproken vormgevingvan de beschermingslip zal een optimale hechting voor de dichtinglaag wordenbekomen waardoor de dichtinglaag tijdens het gebruik van de bekistingseenheid opwerven e.d op zijn plaats blijft en bijgevolg zal verhinderen dat water en/of beton debekistingplaten zal infiltreren. Hierdoor wordt het rottingsproces van debekistingplaten afgeremd met een langdurig gebruik van de bekistingplaten totgevolg.

De genoemde oneffenheden omvatten bij voorkeur uitstulpingen en/of dieper gelegenzones. In een voorkeurdragende uitvoering van de bekistingseenheid volgens deuitvinding is de contactzijde van de beschermingslip concaaf uitgevoerd. Meer in hetbijzonder heeft het oppervlak van de contactzijde een gekartelde structuur.

De gekende bekistingseenheden hebben verder het nadeel dat ze via de voorzijde (i.ede gietzijde voor het beton) en met behulp van bijvoorbeeld een schroef op deprofielen bevestigd worden. Dit heeft het nadeel dat een aftekening van deschroefkop achterblijft op het uitgehard beton.

Om bovengenoemd nadeel op te lossen omvat het omkaderingsprofiel in eenvoorkeursuitvoering van de bekistingseenheid volgens de uitvinding eenbevestigingslip, die voorzien is van minstens één doorgang om viabevestigingsmiddelen de bekistingplaat op de genoemde bekistingseenheid tebevestigen. Door de aanwezigheid van de bevestigingslip wordt het mogelijk debekistingplaten via de achterzijde met de omtreksprofielen van debekistingseenheden te bevestigen.

In een meer voorkeurdragende uitvoering van de bekistingseenheid volgens deuitvinding is het omkaderingsprofiel hol uitgevoerd. Bij voorkeur omvat hetomkaderingprofiel minstens één verstevigingsrib, in het bijzonder omvat hetomkaderingsprofiel twee verstevigingsribben. De verstevigingsribben zullen deuitbuiging van het omkaderingsprofiel tegen gaan tijdens de betonneringsfasewaardoor rechtlijnige betonwanden bekomen worden. Bovendien dragen deverstevigingsribben bij tot versteviging van het omtreksprofiel onder invloed vankrachten ten gevolge van het manipuleren en plaatsen van de bekistingspanelen.

In een bijzondere voorkeurdragende uitvoering van de bekistingseenheid volgens deuitvinding omvat het genoemde kader minstens één tussen de omtreksprofielengeplaatst hol uitgevoerd dwarsprofiel.

In een meer bijzondere uitvoering van de bekistingseenheid volgens de uitvindingomvat de bekistingseenheid één of meerdere voorzieningen die voorzien zijn omsamen te werken met verbindingsmiddelen om minstens twee bekistingseenhedenmet elkaar te verbinden. Bij voorkeur is de genoemde voorziening een verzinkingmet een welbepaalde diepte, waarbij de verzinking zij flanken omvat die over een gedeelte van de diepte van de verzinking naar elkaar toe lopen. In het bijzonder is deverzinking voorzien in de naar elkaar gerichte zijden van de omtreksprofielen in hetkader van de bekistingseenheid.

In een bijzonder voordelige uitvoering van de bekistingseenheid volgens deuitvinding omvatten de genoemde verbindingsmiddelen een instelbare klem om tweenaast elkaar liggende bekistingseenheden met elkaar te verbinden, waarbij degenoemde klem voorzien is om in te werken op de zij flanken van de verzinking.

De bekistingseenheid volgens de uitvinding is bij voorkeur vervaardigd uitaluminium en/of staal.

Om de eigenschappen van deze uitvinding verder te verduidelijken en ombijkomende voordelen en bijzonderheden ervan aan te duiden, volgt nu een meergedetailleerde beschrijving van de bekistingseenheid volgens de uitvinding. Hetweze duidelijk dat niets in de hierna volgende beschrijving kan geïnterpreteerdworden als een beperking van de in de conclusies opgeëiste bescherming voor dezeuitvinding.

In deze beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbijgevoegde tekeningen, waarbij : - figuur 1 een perspectiefvoorstelling is van een bekistingseenheid volgens deuitvinding; - figuur 2 een detailvoorstelling is van de in figuur 1 voorgesteldebekistingseenheid; - figuur 3 een dwarsdoorsnede is van het omkaderingsprofiel; - figuur 4 een perspectiefvoorstelling is van het dwarsprofiel; - figuur 5 een dwarsdoorsnede is waarop een doorvoerbuisje staat afgebeeldvoor onderlinge verbinding van twee naast elkaar liggende eenheden; - figuur 6 een dwarsdoorsnede is waarop de dichtinglaag staat afgebeeld; - figuur 7 een dwarsdoorsnede is van het langsprofiel met doorvoer buisje metovalen vorm voorzien om twee tegen over elkaar gelegen eenheden metelkaar te verbinden; - figuur 8 een langsdoorsnede is van de in figuur 7 voorgestelde figuur; - figuur 9 een dwarsdoorsnede is van de bevestiging van de bekistingplaat ophet dwarsprofiel; - figuur 10 een perspectiejvoorstelling is van de verbinding van twee naastelkaar geplaatste bekistingseenheden d.m.v een instelbare klem; - figuur 11 een perspectiejvoorstelling is van een instelbare klem; - figuur 12 een perspectiejvoorstelling is van de eerste losse bek van deinstelbare klem; - figuur 13 een perspectiejvoorstelling is van de tweede losse bek van deinstelbare klem; - figuur 14 een perspectiejvoorstelling is van de spie van de instelbare klem; - figuur 15 een perspectiejvoorstelling is van de verbinding van twee naastelkaar geplaatste bekistingseenheden d.m.v een instelbare klem met vulstukvan 2,5 cm; - figuur 16 een perspectiejvoorstelling is van de verbinding van twee naastelkaar geplaatste bekistingseenheden d.m.v een instelbare klem met vulstuktot 5 cm; - figuur 17 een dwarsdoorsnede is van de verbinding van twee naast elkaargeplaatste bekistingseenheden d.m.v een instelbare klem.

Deze uitvinding betreft een bekistingseenheid voor een bekistingplaat (5),omvattende een kader (1) dat opgebouwd is uit een aantal omkaderingsprofielen (2)met respectievelijke beschermingslippen (4), waarbij de bekistingseenheid voorzienis om een houten plaat (5) eraan te bevestigen zodat de genoemdebeschermingslippen (4) met een contactzijde (6) tegen een rand van de genoemdeplaten (5) aanliggen. Zoals voorgesteld op figuren 1 en 2 is het kader (1) van debekistingseenheid opgebouwd uit omtreksprofielen (2) en dwarsprofielen (3), beidenbij voorkeur vervaardigd uit aluminium en/of staal. De dwarsprofielen (3) worden dwars op de twee zich in langsrichting uitstrekkende omtreksprofielen (2) geplaatst,het aantal dwarsprofielen (3) is afhankelijk van de afmetingen van debekistingseenheid. Voor het vormen van het kader (1) worden de verschillendeprofielen (2 en 3) via een lasverbinding met elkaar verbonden.

Voor het gieten van betonplaten die deel uitmaken van wanden, vloeren, e.d, of dieals zelfstandige wand, vloer of kolom worden beschouwd, zal men verschillendebekistingseenheden volgens de uitvinding met elkaar verbinden. De naast en/ofboven elkaar geplaatste eenheden worden door middel van een specifieke instelklemonderling met elkaar verbonden terwijl de verschillende bekistingseenhedeneveneens voorzien zijn om tegenover elkaar gelegen eenheden via verbindingsstavenonderling met elkaar te verbinden.

Aan de gietzijde (voorzijde) van de bekistingseenheid wordt de bekistingplaat (5), bijvoorkeur een houten plaat met een dikte van ongeveer 18 mm, bevestigd. Debekistingplaat (5) wordt met behulp van stalen gegalvaniseerde plaatschroeven (7)aan de bekistingseenheid bevestigd. Door de uitgesproken vorm van debekistingseenheid wordt de volledige bekistingplaat (5) enkel via de achterzijde opde bekistingseenheid bevestigd zodat de schroefkoppen van de plaatschroeven (7)geen belemmering vormen en aftekening geven op het afgietsel. Het aantalschroeven (7) is afhankelijk van de grootte van de bekistingseenheid en waarborgteen optimale fixatie van de bekistingplaat (5) om het torsen van de plaat (5) tebeletten. De bekistingplaat (5) draagt ook bij tot de totale stabiliteit van debekistingseenheid.

Het omkaderingsprofiel (2) (zie figuur 3) is een hol kokerprofiel met eenuitgesproken specifieke vorm om aan de verschillende functionele eisen te voldoen.Het omkaderingsprofiel (2) heeft een in hoofdzaak rechthoekige vorm met daarbijeen aantal longitudinale verdiepingen en lippen welke de volgende redenen hebben.De beschermingslip (4) heeft tot doel enerzijds de bescherming van de bekistingplaat(5) op zijn diktekant en anderzijds een goede hechting te bekomen tussen de beschermingslip (4) en de dichtinglaag (8) die voorzien wordt in de zone tussen debeschermingslip (4) en de bekistingplaat (5). De dichtinglaag (8) voorkomt alleinfiltratie van water en/of beton tussen de beschermingslip (4) en de zijkant van hetbekistingplaat (5) waardoor het rottingsproces van de plaat (5) dusdanig wordtafgeremd en een langdurig gebruik van de bekistingplaat (5) wordt bevorderd. Omeen goede hechting tussen de beschermingslip (4) en de dichtingslaag (8) te bekomenomvat de contactzijde (6) van de beschermingslip (4) oneffenheden. De genoemdeoneffenheden omvatten bij voorkeur uitstulpingen en/of dieper gelegen zones. In eenvoorkeurdragende uitvoering van de bekistingseenheid volgens de uitvinding is decontactzijde van de beschermingslip concaaf uitgevoerd. Meer in het bijzonder heefthet oppervlak van de contactzijde een gekartelde structuur.

Om de bekistingplaat (5) op de bekistingseenheid te bevestigen omvat hetomkaderingsprofiel (2) een bevestigingslip (9) die voorzien is van minstens ééndoorgang om via bevestigingsmiddelen de genoemde plaat (5) via de achterzijde opde bekistingseenheid te bevestigen.

Zoals voorgesteld op figuur 3 bevindt er zich tussen de beschermingslip (4) en debevestigingslip (9) een longitudinale uitsparing (10) voorzien van op regelmatigeafstand doorboorde gaten ter afleiding van eventueel toch ingedrongen water. Dezeuitsparing (10) heeft tot doel onregelmatige zwelling van de bekistingplaat (5) tebeletten en/of tot een minimum te beperken.

Om twee bekistingseenheden volgens de uitvinding met elkaar te kunnen verbindenomvat de bekistingseenheid één of meerdere voorzieningen die voorzien zijn omsamen te werken met verbindingsmiddelen. Om twee naast elkaar geplaatstebekistingseenheden met elkaar te verbinden is de genoemde voorziening eenverzinking (12) met een welbepaalde diepte. Zoals o.a voorgesteld op figuur 3 omvatde verzinking (12) zijflanken (13) die over een gedeelte van de diepte van deverzinking (12) naar elkaar toe lopen. De verzinking (12) is voorzien in de naarelkaar gerichte zijden (14) van de omtreksprofielen (2) in het kader (1) van de bekistingseenheid. De naar elkaar gerichte zijden (14) van de omtreksprofielen (2)dragën bij tot een drukverdeling bij het opspannen van de bekistingseenheden bij desamenbouw. De twee zijflanken (13) zijn geplaatst onder een hoek van 45° tenopzichte van de naar elkaar gerichte zijden (14), deze uitvoering zorgt voor eencentrering van de bevestigingsmiddelen zodat de bekistingseenheden na samenbouwen opspanning, in één vlak komen te liggen en zo op hun plaats blijven.

Bij de verbinding van twee naast elkaar gelegen bekistingseenheden is het toegepasteverbindingsmiddel een instelbare klem (15). De instelbare klem (15) is voorzien omin te werken op de zijflanken (13) van de verzinking (12). De instelbare klem (15) isin het bijzonder voorzien om aan te grijpen op de zijflanken (13) van de verzinking(12) zodanig dat tussen de bodem van de verzinking en de flanken (13) eentussenafstand blijft. De instelbare klem (15) kan toegepast worden op debekistingseenheid volgens deze uitvinding maar is eveneens toepasbaar op gelijkwelke andere bekistingseenheid die opgebouwd is uit profielen met een dergelijkeverzinking (12).

De verzinking (12) heeft een dieptemaat die groter is dan de maat van de instelbareklem (15), de bedoeling hiervan is dat de invloed van de optredende vervuiling bijhet gebruik van de bekistingseenheden te elimineren. Het is ook zo dat het diepergelegen vlak geen deel uitmaakt van het contactoppervlak van de instelbare klem(15) met het omtreksprofiel (2) om zodoende de centrering van de snelklem teoptimaliseren en ook de bekistingseenheid niet ongunstig te belasten bij hetopspannen in de samenbouw.

Bij de verbinding van twee naast elkaar gelegen bekistingseenheden zullen de vanelkaar gerichte zijden (16) van de omtreksprofielen (2) in het kader (1) van debekistingseenheid tegen elkaar aanliggen. In de bekistingseenheid volgens deuitvinding is in de van elkaar gerichte zijden (16) een uitsparing (17) voorzien diezorgt voor een vermindering van de invloed van de vervuiling bij een samenbouwvan bekistingseenheden.

Het omtreksprofiel (2) dat inwendig hol is, is voorzien van twee inwendigeverstevigingribben (11). Deze ribben (11) hebben tot doel het profiel (2) teverstevigen en zo uitbuiging van het profiel (2) tegen te gaan tijdens debetonneringsfase waardoor een rechtlijnige betonwand als resultaat tevoorschijnkomt. Deze versteviging manifesteert zich op vlak van doorbuiging volgens de tweehoofdassen van het profiel (2) en op het vlak van de torsie van het profiel. Deverstevigingribben (11) verminderen ook de kans op het inbuilen en/of het uitbuilenvan de uitsparing (17) in de van elkaar gerichte zijden (16) van de omtreksprofielen (2) in het kader (1). Inbuilen en/of uitbuilen heeft namelijk tot gevolg dat de vanelkaar gerichte zijden (16) niet meer vlak zijn, dit leidt tot een onstabiele samenbouwvan de bekistingseenheden. De verstevigingribben (11) dragen eveneens bij tot deversteviging van de bekistingseenheid onder invloed van de krachten die optreden bijhet manipuleren van de verschillende bekistingseenheden wanneer deze door middelvan hydraulische krachten zouden worden opgenomen en/of ingeklemd.

Om twee naast of tegen over elkaar geplaatste bekistingseenheden met elkaar teverbinden zijn genoemde voorzieningen uitgevoerd als één of meerderecirkelvormige/ovale doorvoeropeningen. De plaatsing van de openingen is afgestemdop het modulaire karakter van de bekistingseenheden.

In het omkaderingsprofiel (2) kunnen zoals voorgesteld op figuren 5, 7 en 8, tweetypes van openingen onderscheiden worden. Een eerste type zijn de horizontaalgeplaatste openingen (18) dwars door het omkaderingsprofiel (2) (zie figuur 5) isvoorzien van een cirkelvormig doorvoerbuisje (19). De opening (18) is centraalgeplaatst t.o.v de zijflanken (13) van de verzinking (12) waardoor bij gebruik van eenuitgewerkte omgekeerde vorm in samenspraak met een spanstaaf en extrabekistingsmoer nog een samenklemming mogelijk wordt gemaakt om debekistingseenheden onderling met elkaar te verbinden, dit zowel tegenover als naastelkaar. Tegenover elkaar d.m.v het plaatsen van tussenbuisjes in PVC voorzien vande nodige drukkonen welke de exacte tussenafstand bepaald van de tegen over elkaarliggende eenheden waardoor de dikte van het te betonneren element wordt bekomen.

Het tweede type openingen zijn de openingen (20) verticaal dwars door hetomkaderingsprofiel (2) (zie figuren 7 en 8). Deze openingen (20) zijn voorzien vaneen buisje (21) met een uitgesproken vorm, aan de zijde van de bekistingplaat (5) eenronde vorm (20a) en in het gedeelte van het omkaderingsprofiel (2) ovaal (20b) vanvorm welke wordt afgeklemd en gelijmd (20c) op de uitsparing en aan het vlak wordtvastgelast (20d,20e).

Zoals hierboven omschreven is het kader (1) van de bekistingseenheid opgebouwduit omtreksprofielen (2) en dwarsprofielen (3). Het dwarsprofiel (3), zie in hetbijzonder figuren 4 en 9, heeft als basis een rechthoekige kokervorm. Hetdwarsprofiel (3) omvat aan zijn ene zijde een longitudinale sleuf (22) en tweetegenover elkaar gelegen longitudinale lippen (23) aan zijn andere zijde waarop debekistingplaat (5) zoals voorgesteld op figuur 9 bevestigd kan worden.

De longitudinale sleuf (22) wordt aangewend als aanslagvlak voor de plaatsing vansecondaire componenten die betrekking hebben bij het gebruik van debekistingseenheden. De bevestiging van de bekistingplaat (5) op de dwarsprofielen (3) gebeurt d.m.v plaatschroeven (7).

Om zoals voorgesteld op figuur 10 twee naast elkaar gelegen bekistingseenheden metelkaar te verbinden wordt als verbindingsmiddel gebruik gemaakt van een instelbareklem (15). Dergelijke klem (15) is voorgesteld op figuur 11. De instelbare klem iseen samengesteld onderdeel dat speciaal ontwikkeld werd voor het gebruik bijverschillende bekistingseenheden. De instelbare klem (15) heeft een uitgesprokenbouwvorm die samengaat met bekistingseenheden voorzien van een verzinking (12)met een welbepaalde diepte, waarbij de verzinking (12) zijflanken (13) omvat dieover een gedeelte van de diepte van de verzinking (12) naar elkaar toe lopen.

De instelbare klem (15) omvat drie onderdelen: een eerste losse bek (24), een tweedelosse bek (25) en een spie (26). De verschillende onderdelen (24,25,26) passen in elkaar en worden tot één geheel samengebouwd. Elk onderdeel is bij voorkeurvervaardigd uit gietstaal en bevat geen losse aan elkaar gezette stukken metuitzondering van het borggedeelte (27) welke zich aan de onderzijde van de spie (26)bevindt.

De eerste losse bek (24) (zie figuur 12) omvat enerzijds een hol lichaam (29) met eenrechthoekige dwarsdoorsnede en anderzijds een eerste klembek (28) met eenzodanige vorm dat de klembek (28) voorzien is om aan te grijpen op de zij flanken(13) van de verzinking (12) voorzien in een omkaderingsprofiel (2) van eenbekistingseenheid. De eerste losse bek (24) is verder voorzien van een opening (30)met een vorm overeenkomstig de vorm van de spie (26).

De tweede losse bek (25) (zie figuur 13) omvat een staafvormig deel (31) met eenrechthoekige dwarsdoorsnede en dat voorzien is om in het hol lichaam (29) van deeerste losse bek (24) te schuiven. Verder omvat de tweede losse bek (25) een tweedeklembek (32) met een zodanige vorm dat de klembek (32) voorzien is om aan tegrijpen op de zij flanken (13) van de verzinking (12) voorzien in eenomkaderingsprofiel (2) van een bekistingseenheid. Het staafVormig deel (31) omvatverder nog drie openingen (33a,33b,33c) met een vorm overeenkomstig de vorm vande spie (26). De drie openingen (33a,33b,33c) zijn op bepaalde afstanden van elkaargeplaatst zodat de instelbare klem (15) in zijn samenbouw in drie welbepaaldeposities kan geblokkeerd en opgespannen worden. Door de plaatsing van de drieopeningen is het mogelijk de instelbare klem (15) zoals voorgesteld op figuren 10,15en 16 te gebruiken voor drie verschillende klemdiktes. De extra klemdikte volgt uitde afstand van de openingen nl. 2,5 cm tussen de eerste (33a) en tweede opening(33b) en 5 cm tussen de eerste (33a) en derde opening (33c).

De spie (26) (zie figuur 14) omvat een schijfVormig kopvlak (34) en een T-vormiglichaam (35). De afmetingen van het T-vormig lichaam zijn afgestemd op deafmetingen van de openingen (30 en 33) voorzien in de eerste en tweede losse bek.Door het uitoefenen van een kracht (bijvoorbeeld d.m.v een hamer) op hetschijfvormig kopvlak (34) wordt de spie (26) in de overeenkomstige openingen van de eerste en tweede losse bek gedreven. Het schijfvormig kopvlak (34) heeft verderhet voordeel dat de spie (26) makkelijk met behulp van een hamer losgemaakt kanworden. Verder is onderaan de spie (26) een ronde boring voorzien waarin eenvergrendelpen geplaatst kan worden die belet dat de spie (26) uit de openingen in deeerste en tweede bek kan schuiven.

Wanneer na het in elkaar schuiven van de eerste (24) en tweede (25) losse bek methierbij de klembekken (28 en 32) in dezelfde richting wijzend, de spie (26) in eenopening wordt gedreven, dan zullen de beide klembekken tegengesteld aan elkaarschuiven. De krachtwerking van de spie (26) zal door de aansluiting van dedrukvlakken van de spie met de drukvlakken in de openingen van zowel de eerste alsde tweede losse bek zorgen voor de nodige spankracht op de omkaderingsprofielen(2) van de bekistingseenheid.

Door de uitgesproken vorm van de klembekken (28 en 32) wordt enerzijds de krachtdie nodig is om twee omkaderingsprofielen (2) van twee naast elkaar gelegenbekistingseenheden te koppelen optimaal overgebracht op de aluminium en/of stalenprofielen, anderzijds zorgt de uitgesproken vorm van de klembekken (28 en 32) vooreen optimale uitlijning van de aanliggende bekistingseenheden.

Claims (13)

1. Bekistingseenheid voor een bekistingplaat (5), omvattende een kader (1) datopgebouwd is uit een aantal omkaderingsprofielen (2) met respectievelijkebeschermingslippen (4), waarbij de bekistingseenheid voorzien is om debekistingplaat (5) eraan te bevestigen zodat de genoemde beschermingslippen (4) met een contactzijde (6) tegen een rand van de genoemde plaat (5) aanliggenen waarbij de genoemde bekistingseenheid voorzien is om in een zone tussen debeschermingslip (4) en de plaat (5) een dichtinglaag (8) te voorzien, met hetkenmerk dat de contactzijde (6) van de beschermingslip (4) oneffenhedenomvat om een goede hechting tussen de beschermingslip (4) en de dichtinglaag(8) te bekomen.

2. Bekistingseenheid volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de genoemdeoneffenheden uitstulpingen en/of dieper gelegen zones omvatten.

3. Bekistingseenheid volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat decontactzijde (6) van de beschermingslip (4) concaaf is uitgevoerd.

4. Bekistingseenheid volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerkdat het oppervlak van de contactzijde (6) een gekartelde structuur heeft.

5. Bekistingseenheid volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerkdat het omkaderingsprofiel (2) een bevestigingslip (9) omvat die voorzien is vanminstens één doorgang om via bevestigingsmiddelen de bekistingplaat (5) op degenoemde bekistingseenheid te bevestigen.

6. Bekistingseenheid volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerkdat het omkaderingsprofiel (2) hol is uitgevoerd.

7. Bekistingseenheid volgens conclusie 6, met het kenmerk dat hetomkaderingprofiel (2) minstens één verstevigingrib (11) omvat.

8. Bekististingseenheid volgens één van de voorgaande conclusies, met hetkenmerk dat het genoemde kader (1) minstens één tussen de omtreksprofielen(2) geplaatst hol uitgevoerd dwarsprofiel (3) omvat.

9. Bekistingseenheid volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerkdat de bekistingseenheid één of meerdere voorzieningen omvat die voorzien zijnom samen te werken met verbindingsmiddelen om minstens tweebekistingseenheden met elkaar te verbinden.

10. Bekistingseenheid volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de genoemdevoorziening een verzinking (12) met een welbepaalde diepte is, waarbij deverzinking (12) zij flanken (13) omvat die over een gedeelte van de diepte van deverzinking (12) naar elkaar toe lopen.

11. Bekistingseenheid volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de verzinking(12) voorzien is in de naar elkaar gerichte zijden van de omtreksprofielen (2) inhet kader ( 1 ) van de bekistingseenheid.

12. Bekistingseenheid volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk dat degenoemde verbindingsmiddelen een instelbare klem (15) omvatten om tweenaast elkaar liggende bekistingseenheden met elkaar te verbinden, waarbij degenoemde klem (15) voorzien is om in te werken op de zijflanken (13) van deverzinking (12).

13. Bekistingseenheid volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerkdat de bekistingseenheid vervaardigd is uit aluminium en/of staal.