NL2001404C2 - Bouwwerkwijze en breedplaatelement voor toepassing daarbij. - Google Patents

Description

Bouwwerkwijze en breedplaatelement voor toepassing daarbij

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bouwwerkwijze volgens de aanhef van conclusie 1 en op een breedplaatelement volgens de aanhef van conclusie 8. Tevens heeft de uitvinding betrekking op de toepassing van een 5 breedplaatelement volgens de uitvinding.

Het is in de techniek algemeen bekend om gebouwen, in het bijzonder woningen en dergelijke, te bouwen met behulp van op wanden af te steunen breedplaatelementen.

Volgens de techniek worden daartoe op een eerste 10 vloer, bijvoorbeeld een begane grondvloer, wanden geplaatst. Dergelijke wanden kunnen prefab-wandelementen zijn of kunnen op de plaats vervaardigde wanden zijn. Op deze wanden worden vervolgens breedplaatelementen gepositioneerd. Deze overspannen de tussen de wanden gelegen afstand. In het algemeen wor-15 den verscheidene breedplaatelementen naast elkaar gepositioneerd.

Breedplaatelementen bestaan gewoonlijk uit een betonnen plaat, die aan de onderzijde in hoofdzaak glad is gevormd en die aan de bovenzijde is voorzien van uit de beton-20 nen plaat stekende wapening, zogenaamde tralieliggers. Het gewicht van deze breedplaatelementen wordt zo laag mogelijk gehouden om transportkosten te minimaliseren. Wanneer de breedplaatelementen zijn gepositioneerd, wordt een aanvullende wapening met de reeds aanwezige, in de betonnen plaat ver-25 ankerde, wapening verbonden. Vervolgens wordt het geheel af-gestort met een afstortlaag van beton. Na uitharding heeft de op deze wijze vervaardigde verdiepingsvloer (dat wil zeggen, het plafond van de onderliggende verdieping) een zodanige stevigheid verkregen dat deze zelf-dragend is. Voorafgaand 30 aan uitharding is de sterkte, indien daar geen extra voorzieningen voor getroffen zijn, onvoldoende om het eigen gewicht te kunnen dragen. Om die reden worden de breedplaatelementen tijdens het op de wanden plaatsen daarvan en voorafgaand aan de verdere bewerkingen ondersteund door stempels. Deze stem-35 pels steunen af op de begane grondvloer. In het algemeen zijn, bij een overbrugde afstand van bijvoorbeeld zes meter, parallel aan de wanden circa drie rijen stempels nodig.

Bij het op deze breedplaatelementen bouwen van een 2 00 U04 2 volgende verdieping, dat wil zeggen een stel tweede wanden en een set tweede breedplaatelementen op die set tweede wamden, en op overeenkomstige wijze eventueel een derde en vierde verdieping of meer, dienen bovendien de wanden geschoord te 5 worden. Dit schoren geschiedt volgens de stand van de techniek nadat de betreffende vloer waar de wanden op worden geplaatst, is afgestort. Volgens de stand van de techniek wordt derhalve het nadeel verkregen dat achtereenvolgens de stappen van het verschaffen van een afgewerkte vloer, het op de vloer 10 plaatsen van wanden en het schoren ervan, en het op de wanden positioneren van breedplaatelementen en het ondersteunen daarvan met stempels, en tenslotte het voorzien van wapening en afstortlaag op die elementen, telkens in die volgorde voor elke verdieping afzonderlijk moeten worden uitgevoerd.

15 De Nederlandse octrooiaanvrage NL 2001404 beschrijft een werkwijze waarmee een aantal van deze nbnadelen worden verminderd. Daartoe wordt een breedplaatelement verschaft die aan de bovenzijde uitstekende nokken bezit die het breedplaatelement afsteunen op een onderliggende wand. Het breed-20 plaatelement is tussen de onderliggende wanden, waarop de nokken afsteunen, geplaatst. Bovenliggende wanden zijn aan hun onderzijde voorzien van uitsparingen waarin de nokken van de breedplaatelementen worden opgenomen. De vervaardiging en positionering van die wanden is derhalve lastig. Ook dient de 25 lengte van de breedplaatelementen exact te worden afgestemd op de afstand tussen de wanden waar het breedplaatelement moet worden geplaatst. Een dergelijke werkwijze wordt ook beschreven in US 3662506 en DE 20002045 ül.

De uitvinding heeft nu tot doel een alternatieve 30 werkwijze te verschaffen.

In het bijzonder heeft de uitvinding tot doel een verbeterde werkwijze te verschaffen.

Tevens heeft de uitvinding tot doel een nieuwe werkwijze te verschaffen waarmee efficiënter kan worden gewerkt. 35 Tevens heeft de uitvinding tot doel een nieuwe werk wijze te verschaffen waarmee gelijksoortige stappen achtereenvolgens kunnen worden uitgevoerd, en waarbij andersoortige stappen daaropvolgend kunnen worden uitgevoerd. Hierbij heeft het met name de voorkeur dat in eerste instantie het gewenste 3 aantal verdiepingen kan worden gebouwd, waarna vervolgens alle vloeren van een afstortlaag worden voorzien. Voordat de afstortlaag wordt aangebracht kunnen alle eventuele leidingen en kabelwerk worden aangebracht, zoals in de techniek gebrui-5 kelijk is.

Tevens heeft de uitvinding tot doel een breedplaat-element te voorzien dat met minder stempels kan worden ondersteund of zelfs vrij kan overspannen.

Tenslotte heeft de uitvinding tot doel een breed-10 plaatelement te voorzien dat een voldoende sterkte heeft om daarop gepositioneerde wanden te schoren zonder eerst een uitgeharde afstortlaag te hebben voorzien.

Ter verkrijging van ten minste één van de hiervoor genoemde doelen verschaft de uitvinding een werkwijze met de 15 maatregelen zoals die staan beschreven in conclusie 1. Tevens verschaft de uitvinding hiertoe een breedplaatelement die de maatregelen bezit zoals beschreven in conclusie 8.

Met de werkwijze volgens conclusie 1 wordt de mogelijkheid verschaft een werkwijze voor het bouwen van gebou-20 wen, in het bijzonder woningen en dergelijke, uit te voeren waarmee in eerste instantie alle gewenste verdiepingen kunnen worden gebouwd, en vervolgens de afstortlagen in alle verdiepingen kunnen worden aangebracht. Hierdoor bestaat de mogelijkheid om een gebouw tot de gewenste hoogte te bouwen, 25 waarna vervolgens in één keer alle verdiepingsvloeren kunnen worden voorzien van wapening en eventueel leidingwerk en kunnen worden afgestort, waardoor de totale bouwtijd sterk kan worden bekort. De bekorting van de bouwtijd wordt met name verkregen doordat de uithardingstijd van de verschillende af-30 stortlagen wordt samengevoegd. Voordat een volgende verdieping wordt aangebracht, hoeft men niet de uithardtijd van de huidige verdiepingsvloer af te wachten.

In het bijzonder wordt met de werkwijze volgens de uitvinding het voordeel verkregen dat de genoemde tweede wand 35 op de verstevigingselementen kan worden gepositioneerd. Daardoor kunnen de tweede wanden aan hun onderzijde recht zijn gevormd en hoeven geen uitsparingen voor de verstevigingselementen aan de onderzijde van de tweede wanden worden voorzien. Het onder de tweede wanden doorvoeren van leidingen, 4 wapening et cetera wordt daardoor ook sterk vergemakkelijkt.

Een ander voordeel dat met de werkwijze volgens de uitvinding wordt verkregen, is dat tevens de mogelijkheid wordt verschaft om gevelelementen aan te brengen, bijvoor-5 beeld direct wanneer het geheel van vloer, wanden en breed-plaatelement is gepositioneerd. Daardoor wordt een verbeterde bescherming tegen weersinvloeden verkregen. Uiteraard is het ook mogelijk om in eerste instantie alle verdiepingen te construeren en vervolgens alle gevelelementen aan te brengen.

10 Inwerking van vocht, bijvoorbeeld ten gevolge van de regen of dergelijke in het te construeren gebouw, wordt daardoor sterk verminderd. Het aanbrengen van de afstortlagen kan geschieden door bijvoorbeeld een vensteropening heen.

Een dergelijke werkwijze heeft bovendien het voor-15 deel dat de gevelelementen kunnen dienst doen als bekisting ten behoeve van de aan te brengen stortlaag, waardoor kan worden afgezien van een afzonderlijk aan te brengen en later weer te verwijderen bekisting.

Het breedplaatelement volgens de uitvinding ver-20 schaft ten gevolge van zijn eenvoudige constructie een zeer groot voordeel wanneer het wordt gebruikt bij het construeren van gebouwen. De verwerking van het breedplaatelement volgens de uitvinding is identiek aan dat van breedplaatelementen die momenteel in de techniek worden gebruikt.

25 Het breedplaatelement volgens de uitvinding is in hoofdzaak identiek aan de momenteel bekende breedplaatelementen, waarbij echter een verstevigingselement is voorzien aan de bovenzijde van het element en dat zich uitstrekt in de lengterichting daarvan. De lengterichting is hierbij de rich-30 ting die loodrecht is gelegen op de richting waarin de wanden zich uitstrekken.

Hoewel in deze beschrijving hoofdzakelijk sprake is van parallelle wanden, is het uiteraard mogelijk dat de wanden niet parallel ten opzichte van elkaar zijn gelegen. In 35 dat geval zal het breedplaatelement, voor zover het in lijn moet liggen met de wanden, geen rechthoekige vorm hebben, maar zal ten minste één van de kopse zijden van het element onder een hoek zijn gelegen ten opzichte van de lengterichting. Hier zal in deze beschrijving verder niet van uit wor- 5 den gegaan.

Voorkeursuitvoeringsvormen van de werkwijze volgens de uitvinding staan in de van conclusie 1 afhankelijke conclusies beschreven.

5 Voorkeursuitvoeringsvormen van het breedplaatelement volgens de uitvinding staan in de van conclusie 8 afhankelijke conclusies beschreven.

Tenslotte heeft de uitvinding betrekking op de toepassing van een breedplaatelement volgens de uitvinding, 10 waarbij deze kan worden toegepast in de werkwijze volgens de uitvinding.

De voordelen die zijn beschreven in de afhankelijke conclusies zullen, na het lezen van deze beschrijving, duidelijk zijn aan een deskundige in de techniek. In de hierna 15 volgende beschrijving van de figuren zullen de voordelen verder, in aanvulling op de voorgaande beschrijving, duidelijk worden.

Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van een in aanbouw zijnd gebouw dat wordt geconstrueerd met de werkwijze 20 volgens de uitvinding, met toepassing van een breedplaatelement volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een zijaanzicht van het in aanbouw zijnde gebouw volgens fig. 1.

Fig. 3 toont een detailaanzicht van een breedplaat-25 element, met een daarop geplaatste geschoorde wand tijdens de constructiefase.

Fig. 1 toont een in aanbouw zijnd gebouw 1 met een begane grondvloer 2, eerste wanden 3a, 3b, 3c. Op de wanden 3a, 3b, 3c, zijn breedplaatelementen 4a, 4b, geplaatst. Fig. 30 3 toont een detailaanzicht van in hoofdzaak het breedplaate lement 4b.

Hierna zal in eerste instantie in hoofdzaak verder worden verwezen naar fig. 3 en het overeenkomstige gedeelte van fig. 1.

35 Het breedplaatelement 4b omvat een verstevigingsele- ment 5 dat één geheel vormt met het breedplaatelement 4b. De lengte van het verstevigingselement 5 is in hoofdzaak gelijk aan de lengte van het breedplaatelement 4b, zoals duidelijk blijkt uit de Figuren. Het verstevigingselement 5 steekt naar 6 boven toe uit ten opzichte van de bovenzijde 6 van het breed-plaatelement 4b. De hoogte van het verstevigingselement 5 is in hoofdzaak gelijk aan de dikte van de afstortlaag die op het breedplaatelement 4b zal worden aangebracht.

5 De wapening die op het breedplaatelement 4b is voor zien, en die daarmee als één geheel is gevormd, zal worden aangevuld met later, voorafgaand aan het aanbrengen van de afstortlaag, aan te brengen wapening. Ook zullen kabels en leidingen over de breedplaatelementen 4b worden aangebracht, 10 bij voorkeur voorafgaand aan het aanbrengen van de afstortlaag (niet getoond).

Indien leidingen in hoofdzaak over de lengte van de vloer 7 (gevormd door aanliggende breedplaatelementen 4b, etc.) moeten worden gevoerd, kunnen in of door de ver-15 stevigingselementen 5 openingen zijn aangebracht.

Een wand, bij voorkeur een prefabwand, wordt op het uiteinde van de verstevigingselementen 5 geplaatst. Daardoor wordt een direct contact van de wand 8 en het breedplaatelement 4b voorkomen, zodat een in hoofdzaak ongehinderde door-20 gang onder de wand 8 heen mogelijk is. Wanneer de afstortlaag (niet getoond) wordt aangebracht, kan deze, bestaande uit ten minste gedeeltelijk vloeibare beton, ongehinderd onder de wand 8 doorstromen, zodat een goede vulling wordt verkregen.

De wand 8 wordt geschoord door middel van schoren 9 25 om de wand stevig te positioneren. Schoren 9 worden daartoe met één uiteinde aan de wand 8 bevestigd en met het andere uiteinde aan een verstevigingselement 5 bevestigd.

Het verstevigingselement 5 dient derhalve een zodanige constructie te hebben dat het de door een wand 8 (en 30 eventuele op de wand rustende elementen) uitgeoefende druk-kracht en/of trekkracht, kan opnemen zonder in hoofdzaak te vervormen.

Omdat het verstevigingselement 5 als één geheel is gevormd met het breedplaatelement 4b, zal het verstevigings-35 element 5 ervoor zorgen dat het gehele breedplaatelement 5 voldoende stevig is, zodanig dat het gewicht van aanvullende wapening en niet uitgeharde afstortlaag kan worden opgevangen wanneer een enkele rij stempels onder het breedplaatelement 4b, afsteunend op de ondervloer 2, wordt voorzien.

7

Een deskundige is eenvoudig in staat om de afmetingen van een verstevigingselement 5 te bepalen wanneer een enkele rij stempels onder het breedplaatelement 4b parallel aan de wanden 3b, 3c, wordt geplaatst. Deze rij stempels kan bij-5 voorbeeld een doorlopende balk dragen die tegen de onderzijde van het breedplaatelement 4b is gelegen. Eventueel kunnen verscheidene verstevigingselementen per breedplaat worden voorzien om een gewenste mate van stevigheid te verkrijgen, bijvoorbeeld 2 of 3 verstevigingselementen per breedplaat.

10 Hoewel in fig. 1 en in de andere figuren, niet ge toond, zal elke verdieping zijn voorzien van een rij stempels. Deze stempels kunnen bijvoorbeeld worden afgesteund op de verstevigingselementen 5 van elke verdieping. Bij voorkeur ondersteunen de stempels een parallel aan de wanden 3b, 3c, 8 15 enz. geplaatste balk die tegen de onderzijde van de breed- plaatelementen (4b, enz.) is geplaatst. Met een geschikte di-mensionering van de verstevigingselementen 5 kan daardoor een voldoende steun worden verschaft. De verstevigingselementen 5 kunnen zijn gevormd van staal, of kunnen van hetzelfde mate-20 riaal zijn vervaardigd als waarvan de breedplaatelement en 4b, enz. zijn vervaardigd, bijvoorbeeld beton. Bijvoorbeeld kunnen de verstevigingselementen zijn vervaardigd van gewapend beton. Wanneer dat gewenst is, kunnen de verstevigingselementen 5 een zodanige afmeting hebben en/of in een zodanig aan-25 tal per breedplaatelement zijn voorzien, dat stempels in het geheel kunnen komen te vervallen.

Zoals getoond in fig. 2, zijn de wanden 3c, 3d, voorzien van geprofileerde bovenstukken 10, waar de breed-plaatelementen 4b enz. worden geplaatst. Daardoor wordt aan 30 de kopse zijden van het breedplaatelement 4b een bekisting voorzien voor de afstortlaag. Bovendien wordt hierdoor een vergrote ondersteuning verschaft voor de bovenliggende wand 3d.

Hoewel in de figuur niet getoond, bestaat de moge-35 lijkheid om, onder verwijzing naar fig. 1, gevelelementen aan te brengen op de positie aanliggend aan de wanden 3b, 3c, vloer 2 en breedplaatelement 4b, in overeenkomstig op de positie aanliggend aan de wanden 3a, 3b, vloer 2 en breedplaatelement 4a. Dit geldt op overeenkomstige wijze voor de boven- 8 liggende verdiepingen. Daardoor wordt een bekisting aan de kopse uiteinden van de op deze wijze vervaardigde ruimtes verkregen, waardoor het afstorten van de verdiepingsvloeren vereenvoudigd wordt.

5 Tevens verschaffen dergelijke gevelelementen extra stevigheid aan het gebouw tijdens de constructiefase.

De uitvinding is hiervoor aan de hand van als voorbeeld dienende figuren beschreven.

De uitvinding is niet tot de getoonde uitvoerings-10 vormen beperkt. De uitvinding wordt slechts beperkt door de bijgevoegde conclusies.

2001401

Claims (14)

1. Bouwwerkwijze, omvattende het op twee in hoofdzaak parallelle eerste wanden plaatsen van een breedplaatele-ment dat is voorzien van een verstevigingselement waarvan de hoogte groter is dan die van het breedplaatelement en waarvan 5 de lengte in hoofdzaak gelijk is aan de lengte van het breedplaatelement, met het kenmerk, dat deze omvat het op het verstevigingselement afsteunend plaatsen van tweede wanden.

2. Bouwwerkwij ze in overeenstemming met conclusie 1, met het kenmerk, dat het verstevigingselement zich over de 10 lengte van het breedplaatelement uitstrekt.

3. Bouwwerkwijze in overeenstemming met conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de werkwijze omvat: het plaatsen van ten minste een breedplaatelement zodanig dat ten minste twee verstevigingselementen zijn voorzien; het op de verste- 15 vigingselementen afsteunend plaatsen van twee in hoofdzaak parallelle tweede wanden; het schoren van de tweede wanden met schoorelementen die elk zijn verbonden met enerzijds een tweede wand en anderzijds een verstevigingselement; en het op de tweede wanden plaatsen van volgende breedplaatelementen.

4. Bouwwerkwij ze in overeenstemming met conclusie 3, met het kenmerk, dat de werkwijze omvat het op de tweede wanden plaatsen van volgende breedplaatelementen in overeenstemming met conclusie 1.

5. Bouwwerkwij ze in overeenstemming met ten minste 25 één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze omvat het voorzien van een breedplaatelement waarvan de hoogte van het verstevigingselement in hoofdzaak gelijk is aan de hoogte van een op het breedplaatelement aan te brengen af-stortlaag.

6. Bouwwerkwij ze in overeenstemming met ten minste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze tevens omvat het plaatsen van een stempel onder ten minste een breedplaatelement.

7. Bouwwerkwij ze in overeenstemming met ten minste 35 één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze omvat het voorzien van een breedplaatelement dat is voorzien 2001404 van een steunelement voor het daarop plaatsen van een stempel voor ondersteuning van een bovenliggend breedplaatelement.

8. Breedplaatelement met een onderzijde en een bovenzijde en met een lengte en een breedte, dat aan de boven- 5 zijde een verstevigingselement omvat waarvan de hoogte groter is dan die van het breedplaatelement en dat zich in hoofdzaak doorlopend over de lengte van het breedplaatelement uit-strekt, met het kenmerk, dat de lengte van het verstevigingselement in hoofdzaak gelijk is aan de lengte van het breed- 10 plaatelement.

9. Breedplaatelement in overeenstemming met conclusie 8, met het kenmerk, dat de hoogte van het verstevigingselement in hoofdzaak gelijk is aan de hoogte van een op het breedplaatelement aan te brengen afstortlaag.

10. Breedplaatelement in overeenstemming met conclu sie 8 of 9, met het kenmerk, dat het verstevigingselement is vervaardigd van een identiek materiaal als het breedplaatelement .

11. Breedplaatelement in overeenstemming met conclu- 20 sie 8 of 9, met het kenmerk, dat het verstevigingselement is vervaardigd van een ander materiaal dan dat waarvan het breedplaatelement is vervaardigd.

12. Breedplaatelement in overeenstemming met conclusie 8, met het kenmerk, dat het een steunelement omvat voor 25 het daarop plaatsen van een stempel voor ondersteuning van een bovenliggend breedplaatelement.

13. Breedplaatelement in overeenstemming met conclusie 8, met het kenmerk, dat het verstevigingselement en/of het steunelement als een geheel met het breedplaatelement 30 zijn gevormd.

14. Toepassing van een breedplaatelement volgens een der conclusies 8-13 bij het vervaardigen van een gebouw of dergelijke, in hoofdzaak met een werkwijze volgens een der conclusies 1-7. 2001404