BE1019474A3 - Sleep voor weefmachine. - Google Patents

Sleep voor weefmachine. Download PDF

Info

Publication number
BE1019474A3
BE1019474A3 BE2010/0530A BE201000530A BE1019474A3 BE 1019474 A3 BE1019474 A3 BE 1019474A3 BE 2010/0530 A BE2010/0530 A BE 2010/0530A BE 201000530 A BE201000530 A BE 201000530A BE 1019474 A3 BE1019474 A3 BE 1019474A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
profile
tow
drag
pressure hose
warp threads
Prior art date
Application number
BE2010/0530A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE2010/0530A priority Critical patent/BE1019474A3/nl
Priority to PCT/EP2011/061976 priority patent/WO2012031802A2/en
Priority to TR2018/20881T priority patent/TR201820881T4/tr
Priority to CN201180042873.3A priority patent/CN103189556B/zh
Priority to EP11730709.0A priority patent/EP2614180B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1019474A3 publication Critical patent/BE1019474A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D49/00Details or constructional features not specially adapted for looms of a particular type
    • D03D49/04Control of the tension in warp or cloth
    • D03D49/22Back rests; Lease rods; Brest beams

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

De uitvinding betreft een sleep (1) voor het geleiden van kettingdraden (10) bij een weefmachine die een sleepprofiel (2) bevat dat voorzien is van een geleidingsgedeelte (11) om kettingdraden (2) te geleiden, waarbij de sleep (1) een verend krachtelement (3) voor het ondersteunen van het sleepprofiel (2) bevat, waarbij het sleepprofiel (2) kantelbaar is aangebracht ter hoogte van een steunpunt (7) en waarbij de plaats (13) van uitoefenen van kracht door het verend krachtelement (3) op het sleepprofiel (2) is aangebracht tussen het steunpunt (7) en het geleidingsgedeelte (11) en verwijderd van zowel het steunpunt (7) als van het geleidingsgedeelte (11).

Description

Sleep voor een weefmachine.
De uitvinding betreft een sleep voor het geleiden van kettingdraden bij een weefmachine. In het bijzonder betreft de uitvinding een sleep bevattend een sleepprofiel dat verend wordt ondersteund door een krachtelement.
In een weefmachine worden de kettingdraden afgewonden van een kettingboom en via een sleep naar de weefkaders geleid. De kettingdraden moeten met een bepaalde spanning worden gehouden, die wordt bepaald door het gebruikte type kettingdraden en het weefsel dat moet worden geweven. Tijdens het weven bewegen de weefkaders op en neer. Tijdens elke beweging van de weefkaders wijzigt de trekkracht op de kettingdraden Deze trekkracht veroorzaakt ongewenste spanningen in de kettingdraden, die worden gecompenseerd door het voorzien van een sleep op de weefmachine. Een kwalitatieve sleep, die zowel kan worden gebruikt voor stijve kettingdraden, die een lage elasticiteit hebben, als voor delicate kettingdraden, die gevoelig zijn voor schade, moet zo weinig opgespannen of zo los als mogelijk worden gehouden om een onverstoorde beweging van de kettingdraden toe te laten en moet tezelfdertijd een goed volggedrag hebben om de sleep toe te laten om enerzijds de beweging van de kettingdraden te volgen om deze gespannen te houden en om anderzijds steeds contact te houden met de kettingdraden om ongewenste spanning in de kettingdraden omwille van het niet samen bewegen van de sleep en de kettingdraden te vermijden. Uit de stand van de techniek zijn reeds verschillende slepen gekend.
Bijvoorbeeld beschrijft EP 0 409 811 Al een ondersteuningsmechanisme voor een sleep in een weefmachine met twee steunen die de sleep aan zijn respectievelijke uiteinden ondersteunen, waarbij elke steun bestaat uit twee naast elkaar geplaatste bladveren, die telkens aan hun ene uiteinden aan elkaar en aan de weefmachine zijn bevestigd en die aan hun andere uiteinden aan elkaar zijn verbonden om de sleep te ondersteunen.
WO 2008/077383 Al beschrijft een sleep waarbij een geleidingsprofiel op een bladveer is geplaatst om te kunnen oscilleren. Dit vereist echter dat de bladveer relatief groot moet zijn, wat het gebruik van kettingbomen met grote diameter kan bemoeilijken, om het mogelijk te maken een bladveer te gebruiken die zacht of slap genoeg is en een voldoende volggedrag voorziet. Dergelijke sleep vertoont eveneens het nadeel dat een bepaalde bladveer slechts geschikt is om aangewend te worden bij een bepaalde ketting spanning. Gelijkaardig betreft DE 2 162 396 Al een bladveer die werkt als een geleidingselement in een sleep. WO 97/30201 betreft een sleepopstelling bevattend een bladveer ondersteund op een frame, waarbij het veergedrag van de bladveer kan worden aangepast. Volgens een uitvoeringsvorm is de bladveer vastgemaakt op het frame met behulp van een eerste element en additioneel ondersteund door een tweede element, waarvan de positie kan worden gevarieerd om het gedrag of de stijfheid van de veer te variëren.
Het is verder gekend uit DE 33 46 030 Al om een verend ondersteund geleidingsprofiel te voorzien in de vorm van een beweegbaar geplaatst profiel. Kettingdraden maken contact met het profiel aan zijn bovenste deel. Het profiel wordt ondersteund aan zijn bovenste deel door een krachtelement in de vorm van een drukkussen. Een gelijkaardige structuur is beschreven in US 4,121,625, waarbij een stijf, beweegbaar opgesteld geleidingsprofiel via een drukkussen wordt ondersteund op een vastgemaakt deel. GB 4333 toont een beweegbaar opgesteld stijf geleidingselement gemaakt van gegoten staal dat tegenover het geleidingsvlak van dit geleidingselement samenwerkt met de kettingdraden wordt ondersteund door een schroefveerelement.
Het is de opgave van de uitvinding om te voorzien in een sleep die voldoende zacht of slap is om ongewenst spannen van de kettingdraden te vermijden en die een goed volggedrag heeft om steeds contact te houden met de kettingdraden.
Deze opgave wordt opgelost door een sleep voor het geleiden van kettingdraden bij een weefmachine bevattend een sleepprofiel dat kantelbaar is aangebracht ter hoogte van een steunpunt en dat voorzien is van een geleidingsgedeelte om kettingdraden te geleiden, waarbij de sleep minstens één verend krachtelement voor het ondersteunen van het sleepprofiel bevat, en waarbij de plaats van uitoefenen van kracht door het minstens één verend krachtelement op het sleepprofiel is gelegen tussen het steunpunt en het geleidingsgedeelte en verwijderd van zowel het steunpunt als het geleidingsgedeelte.
Voorkeurdragende uitvoeringsvormen worden gedefinieerd in de afhankelijke conclusies.
Het basisidee van de uitvinding is om te voorzien in een sleep bevattend een sleepprofiel dat ter hoogte van een steunpunt kantelbaar is geplaatst op een steunelement en dat voorzien is van een geleidingsgedeelte om de kettingdraden te geleiden en minstens één verend krachtelement voor het uitoefenen van een kracht op het sleepprofiel, waarbij de plaats waar de kracht wordt uitgeoefend tussen het minstens één verend krachtelement en het sleepprofiel is gelegen tussen het steunpunt en het geleidingsgedeelte om gebruik te maken van een hefboom werking tussen de krachten die op het sleepprofiel worden uitgeoefend door de kettingdraden en door het minstens één verend krachtelement.
De plaats waar de kracht wordt uitgeoefend door het minstens één verend krachtelement wordt gedefinieerd volgens de uitvinding als het gebied waarin krachten worden uitgeoefend op het sleepprofiel door het verend krachtelement.
Een sleep volgens de uitvinding die een kantelbaar opgesteld sleepprofiel bevat en die voordeel haalt uit een hefboomwerking doordat het verend krachtelement het sleepprofiel ondersteunt tussen het geleidingsgedeelte en het steunpunt maakt een sleep mogelijk die slap genoeg is om de bewegingen van de kettingdraden niet te verstoren terwijl op het sleepprofiel nog steeds genoeg kracht uitgeoefend wordt om toe te laten dat het sleepprofiel de kettingdraden steeds volgt en de kettingdraden gespannen houdt.
De sleep volgens de uitvinding is voordelig omdat door de hefboomwerking tussen krachten die worden uitgeoefend op het sleepprofiel ter hoogte van het geleidingsgedeelte en ter hoogte van de plaats waar de kracht van het verend krachtelement wordt uitgeoefend, een sleepprofiel met een lage inertie en een stijf verend krachtelement kunnen worden gebruikt, waardoor een ruimtebesparende sleep wordt bekomen waarbij gemakkelijk een evenwicht kan worden gevonden tussen de kracht die wordt uitgeoefend op de kettingdraden om een gewenste kettingspanning aan te houden en het elastische meegeven van het sleepprofiel om ongewenste spanningen door de beweging van de weefkaders te vermijden.
Wanneer het verend krachtelement dicht bij het geleidingsgedeelte van het sleepprofiel voor de kettingdraden is gesitueerd, moet de veeruitwijking van het verend krachtelement in wezen gelijk zijn aan de verplaatsing of aan het uitwijkingspad van de kettingdraden. Zelfs als een dergelijke verplaatsing klein is, bijvoorbeeld ongeveer 5 mm, zijn door de hoge weefsnelheid van bijvoorbeeld 800 cycli per minuut verende krachtelementen met een hoge elasticiteit en een lage veerconstante vereist om geen bijkomende spanningen in de kettingdraden te veroorzaken. Anderzijds moet het verend krachtelement nog steeds sterk genoeg zijn om het sleepprofiel snel te bewegen om een goed volgen toe te laten, wat dus een hogere veerconstante vereist. Daarom, minstens voor weeftoepassingen bij hoge snelheid, is het verend krachtelement voldoende verwijderd van het geleidingsgedeelte van het sleepprofiel voor de kettingdraden.
Wanneer het verend krachtelement ver van het geleidingsgedeelte van het sleepprofiel voor de kettingdraden is gesitueerd, moet het verend krachtelement verhoudingsgewijs sterk of stijf zijn om het sleepprofiel snel genoeg te kunnen bewegen om de kettingdraden te volgen. Dit vereist een verend krachtelement met een hoge veerconstante. Eveneens moet het sleepprofiel stijf genoeg zijn om een accurate beweging van het geleidingsgedeelte van het sleepprofiel te verzekeren, wat resulteert in een zwaarder sleepprofiel. De resulterende sleep moet echter nog steeds zowel slap als licht genoeg zijn om een onverstoorde beweging van de kettingdraden toe te laten. Daarom, minstens voor weeftoepassingen bij hoge snelheid, is het verend krachtelement eveneens een voldoende afstand verwijderd van het steunpunt van het sleepprofiel voor de kettingdraden.
Volgens een uitvoeringsvorm, is het verend krachtelement zo geplaatst dat de plaats waar kracht wordt uitgeoefend op het sleepprofiel wezenlijk halverwege tussen het steunpunt en het geleidingsgedeelte van het sleepprofiel is gesitueerd. Wezenlijk halverwege tussen het steunpunt en het geleidingsgedeelte wordt volgens de uitvinding gedefinieerd als een plaats die zowel verwijderd is van het steunpunt als van het geleidingsgedeelte met een afstand van minstens 30%, bij voorkeur minstens 40% van de afstand tussen het steunpunt en het geleidingsgedeelte. Hoe lager de vereiste kettingspanning, hoe dichter bij het steunpunt de kracht door het verend krachtelement mag uitgeoefend worden.
Volgens voorkeurdragende uitvoeringsvormen is het steunelement voor het sleepprofiel aangebracht op een draagelement voor de sleep. Onder het steunelement wordt begrepen het element waarop het sleepprofiel is aangebracht en ten opzichte van welk het sleepprofiel wordt gekanteld voor het volgen van de kettingdraden. Volgens een uitvoeringsvorm is het steunelement via een draagelement vast op de weefmachine aangebracht. Volgens andere uitvoeringsvormen is het steunelement via een draagelement beweegbaar ten opzichte van de weefmachine geplaatst. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de sleep met het steunelement op een draagelement van een weefmachine aangebracht via een tussenelement voorzien van een sensorinrichting voor het meten van de krachten uitgeoefend door de kettingdraden op de sleep. Deze metingen kunnen worden gebruikt als een maat voor de kettingspanning. Volgens een andere uitvoeringsvorm wordt de kettingspanning additioneel of alternatief gemeten op de kettingdraden zelf met een meetinrichting voor de spanning in de kettingdraden.
Volgens voorkeurdragende uitvoeringsvormen is het sleepprofiel gevormd als een elastisch vervormbare plaat met bij voorkeur een gebogen vorm, zoals een geplooide plaat, in het bijzonder is het sleepprofiel gemaakt van een stalen plaat, meer bepaald een veerstalen plaat met een dikte van bijvoorbeeld tussen 0,5 mm en ongeveer 3 mm. De plaat kan eveneens geheel of gedeeltelijk gevormd worden uit een composiet materiaal, bijvoorbeeld een vezelversterkt slijtvast synthetisch materiaal dat bijvoorbeeld tevens goede glij-eigenschappen vertoont, bijvoorbeeld koolstofvezel versterkt polyethyleen of enig ander vezelversterkt polymeer. Door het voorzien van een gebogen sleepprofiel geplooid uit een metalen plaat, wordt in een licht profiel voorzien met een lage inertie. Wanneer het sleepprofiel wordt gevormd door een veerstalen plaat, wordt in een verend of elastisch vervormbaar sleepprofiel voorzien, waarbij de totale verplaatsing van het geleidingsgedeelte van het sleepprofiel die het volggedrag van het sleepprofiel uitmaakt niet enkel wordt bekomen door de verplaatsing van het verend krachtelement, maar waarbij het sleepprofiel, dat kan worden gebogen of elastisch vervormd tegen zijn inwendige tegenwerkende kracht in, ook bijdraagt aan de verplaatsing uitgevoerd door de kettingdraden. Dit is voordelig omdat een uitwijken van het verend krachtelement, wat noodzakelijk is voor het bewegen van het sleepprofiel, kleiner kan worden gekozen aangezien een deel van de beweging van het sleepprofiel resulteert in de uitwijking of de elastische vervorming van het sleepprofiel. Daarbij kan een verend krachtelement met een in vergelijking kleinere elasticiteit worden gebruikt. Het elastisch vervormbaar sleepprofiel wordt hierbij vervormd door de kracht die op het sleepprofiel uitgeoefend wordt door de kettingdraden en de kracht die op het sleepprofiel uitgeoefend wordt door het verend krachtelement, waarbij deze krachten elkaar tegenwerken. Volgens een uitvoeringsvorm is het sleepprofiel enkel gedeeltelijk vervormbaar, waarbij minstens het gedeelte geplaatst voorbij of boven de plaats van kracht uitoefenen door het verend krachtelement elastisch vervormbaar is.
Volgens een andere uitvoeringsvorm is het sleepprofiel vormgegeven als een plaatvormig profiel met een gebogen vrij deel waarop het geleidingsgedeelte voor het geleiden van de kettingdraden is voorzien. Volgens een uitvoeringsvorm is het sleepprofiel verder vormgegeven als een plaatvormig profiel, waarbij een gesteund deel kantelbaar is geplaatst op het steunelement en waarbij een middelste deel dat zich uitstrekt tussen het gesteund deel en het vrije deel met zijn vlakke zijde contact maakt met het verend krachtelement en waarbij het vrij deel van het sleepprofiel is gevormd als een gebogen geleidingsgedeelte of geleidingszone voor de kettingdraden. Dit laat een eenvoudige en goedkope vervaardiging van het sleepprofiel toe. Door het voorzien van een dergelijk, bij voorkeur integraal gevormd sleepprofiel, wordt de hoeveelheid gebruikt materiaal geminimaliseerd en kan een sleepprofiel met een lage inertie worden bekomen, meer in het bijzonder een haakvormig sleepprofiel met een gebogen vrij deel.
Volgens een andere uitvoeringsvorm is het gebogen vrij deel van het sleepprofiel dat het geleidingsgedeelte vormt gebogen langs een enkele boog, en maakt het contact met de kettingdraden langs de volledige boog. Volgens voorkeurdragende uitvoeringsvormen is het gebogen vrij deel voorzien van meerdere vouwen, zodat de kettingdraden enkel in contact komen met het sleepprofiel op bepaalde geleidingszones die een geleidingsgedeelte voor kettingdraden vormen. Met een dergelijke uitvoeringsvorm wordt een wrijvingsweerstand tussen de kettingdraden en het geleidingsgedeelte geminimaliseerd. Bovendien kan het voorzien van meerdere vouwen de stijfheid in de lengterichting van het sleepprofiel verhogen, wat voordelig kan zijn om spanningsverschillen tussen verschillende kettingdraden te voorkomen.
Volgens een uitvoeringsvorm wordt het steunpunt van het sleepprofiel gerealiseerd door gebruik van scharnieren en/of rollagers. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt het steunpunt uitgevoerd als een sleuf voorzien in een steunelement, waarin een gesteund deel van het sleepprofiel, in het bijzonder een rand van het sleepprofiel is ingebracht. De sleuf strekt zich in de lengterichting van het sleepprofiel uit en het gesteund deel is zodanig ingebracht dat het sleepprofiel kantelbaar is rond een as parallel aan de lengterichting van het sleepprofiel. Het sleepprofiel wordt in de sleuf gehouden door de kracht uitgeoefend door de kettingdraden. Na het wegnemen van de spanning in de kettingdraden kan het sleepprofiel eenvoudig uit het steunelement worden verwijderd of kan het sleepprofiel door een ander sleepprofiel worden vervangen, bijvoorbeeld door een lichter sleepprofiel of bijvoorbeeld door een stijver sleepprofiel zoals wordt vereist voor een specifieke toepassing.
Volgens een uitvoeringsvorm is de positie van het steunpunt aanpasbaar, bijvoorbeeld voor een aanpassing van de positie van het steunpunt van het sleepprofiel tot de plaats van het uitoefenen van kracht door een verend krachtelement. Volgens een andere uitvoeringsvorm kan de helling van het sleepprofiel ten opzichte van het verend krachtelement worden ingesteld door het aanpassen van de positie van het steunpunt. Door het veranderen van de positie van het steunpunt en/of de helling van het sleepprofiel ten opzichte van het verend krachtelement kan de vervorming van het verend krachtelement worden aangepast aan de spanning in de kettingdraden, zodat de kettingdraden passend worden geleid.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm kan tussen het gesteund deel van het sleepprofiel en het steunelement een slijtvaste randbescherming aangebracht worden, bijvoorbeeld een polyurethaan afdekking of een afdekking in slijtvast rubber of in een slijtvast synthetisch materiaal, om zowel de rand van het sleepprofiel als de sleuf van het steunelement tegen slijtage te beschermen. De randbescherming is bij voorkeur tevens elektrisch geleidend om ladingen statische elektriciteit, opgewekt door de wrijving tussen de kettingdraden en het sleepprofiel, af te voeren. Daarom kan bijvoorbeeld een elektrisch geleidend rubber of elektrisch geleidend synthetisch materiaal worden gekozen.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het verend krachtelement uitgevoerd als een drukslang gevuld met fluïdum onder druk, bijvoorbeeld perslucht, die tussen het sleepprofiel en een draagelement voor een sleep, in het bijzonder tussen het sleepprofiel en een op het draagelement aangebracht houdelement, is geplaatst. Het aanpassen van de druk in de drukslang laat een aanpassing van de veerconstante van het verend krachtelement toe. Daardoor kan de kracht die wordt uitgeoefend door het verend krachtelement eenvoudig worden ingesteld afhankelijk van een gewenste gemiddelde kettingdraadspanning voor specifieke kettingdraden.
Wanneer een drukslang wordt gebruikt als verend krachtelement, is het voordelig dat deze drukslang tussen het draagelement, in het bijzonder het op het draagelement aangebracht houdelement, en het sleepprofiel is geplaatst op een dergelijke wijze dat de volledige drukslang kan worden vervormd door het bewegende sleepprofiel zonder of slechts met een kleine weerstand te wijten aan het draagelement en/of het houdelement. Met andere woorden moet voldoende ruimte worden voorzien nabij het sleepprofiel om de drukslang toe te laten te vervormen over haar volledige oppervlakte. Dit is voordelig voor de levensduur van de drukslang omwille van verschillende redenen. Hierbij is een vervorming niet beperkt tot één enkele of verschillende specifieke delen van de drukslang, maar is de vervorming verdeeld over een groter gedeelte van de drukslang. Ten tweede kan de drukslang een "rollend" contact maken met het draagelement of met het op het draagelement aangebracht houdelement voor de drukslang en/of met het sleepprofiel wanneer de drukslang wordt vervormd, in plaats van een "wrijvend" contact wanneer slechts beperkte ruimte beschikbaar is en de drukslang tussen, enerzijds het draagelement of het houdelement en anderzijds het sleepelement wordt "geperst" en bijvoorbeeld lokaal uit een houdelement wordt gedrukt waarin de drukslang is geplaatst.
Volgens voorkeurdragende uitvoeringsvormen zijn klemelementen voorzien op het steunelement en/of op een houdelement die de drukslang draagt en/of op het draagelement voor het vervormen van eindgedeelten van de drukslang, meer bepaald gedeelten van de drukslang nabij de zijranden van het sleepprofiel, door het dwingen van eindgedeelten van de drukslang weg van het sleepprofiel. De klemelementen hebben verschillende voordelen. Ten eerste, volgens voorkeurdragende uitvoeringsvormen, is de drukslang langer dan het sleepprofiel in de lengterichting, zodat het sleepprofiel volledig wordt ondersteund en een aansluiten van de drukslang op bijvoorbeeld een persluchtbron eenvoudig te verwezenlijken is. Door de spanning van de kettingdraden die inwerken op het sleepprofiel, wordt de drukslang vervormd door het sleepprofiel. Gedeelten van de drukslang die uitsteken voorbij het sleepprofiel worden echter niet vervormd door het sleepprofiel. Daarbij kunnen zijranden van het sleepprofiel door de beweging van het sleepprofiel de drukslang beschadigen in het gebied van de overgang tussen de vervormde en de onvervormde gedeelten van de drukslang, in het bijzonder wanneer het sleepprofiel bijvoorbeeld is gevormd als een eenvoudig stalen profiel of plaat met scherpe zijranden. Wanneer klemelementen worden voorzien voor het vervormen van de eindgedeelten van de drukslang weg van het sleepprofiel, wordt de drukslang niet blootgesteld aan de bewegende zijranden van het sleepprofiel. Als alternatief worden afdekkingen voorzien in de eindgedeelten van de drukslang voor het beschermen van de drukslang, bijvoorbeeld polyurethaan afdekkingen.
Verder, volgens voorkeurdragende uitvoeringsvormen, is het sleepprofiel langer dan de maximale breedte van het vlak kettingdraden op de weefmachine. Dit resulteert in een eindzone van het sleepprofiel nabij de zijranden van het sleepprofiel die niet gebruikt wordt. Met andere woorden worden geen kettingdraden geleid ter hoogte van de eindzones nabij de zijranden van het sleepprofiel. Zonder gebruik van klemelementen worden dergelijke eindzones echter ook ondersteund door de drukslang. Daarom is een resulterende uitwijkkracht op eindzones van het sleepprofiel aangrenzend aan de zijranden, die het sleepprofiel naar de kettingdraden toe dwingt, groter dan in andere zones van het sleepprofiel. Dit is nadelig voor het bekomen van een gelijkmatig weefsel. Het voorzien van klemelementen, die de drukslang weg van het sleepprofiel dwingen in de eindzones die geen kettingdraden geleiden verschaft een oplossing voor dit probleem. Volgens voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt de drukslang net voldoende gedwongen, meer in het bijzonder weggedrukt van het sleepprofiel om enig teveel aan kracht op de kettingdraden weg te nemen en het gewicht van de ongebruikte eindzones van het sleepprofiel te ondersteunen.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt een drukslang gebruikt die minstens gedeeltelijk van een vezelversterkt materiaal is gemaakt. Dit laat toe een dunwandige drukslang te gebruiken die voldoende slijtvast is. Een dunwandige drukslang, zoals een brandweerslang met een zijwand met een dikte van minder dan ongeveer 4 mm, meer in het bijzonder minder dan 3 mm, bijvoorbeeld ongeveer 1,5 mm kan eenvoudiger worden vervormd dan een drukslang met een dikkere wand. Dit laat een meer onverstoorde beweging van het sleepprofiel toe. Volgens voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt een meerlagige drukslang gebruikt. Volgens een uitvoeringsvorm is een drukslang voorzien die een neopreen binnenzijde, een slijtvaste polyurethaan buitenzijde en daartussen een polyester vezelversterkt weefsel bevat.
Volgens nog een andere uitvoeringsvorm wordt een sleepprofiel gebruikt met een plaatvormig profiel met een gevouwen middelste deel dat contact maakt met de drukslang. Daardoor wordt via de drukslang een verend krachtelement met een veranderende veerconstante of met een niet-lineaire veerconstante bekomen. Een sleepprofiel met een kleine vouw die met haar buitenste straal contact maakt met de drukslang, met andere worden een vouw die naar de drukslang "wijst", zal bijvoorbeeld resulteren in een lagere veerconstante, aangezien minder oppervlakte van het sleepprofiel contact zal maken met de drukslang. De vorm van de vouw kan gekozen worden om de lineariteit van de veerconstante te beïnvloeden. Hoe minder scherp de vouw, hoe meer de veerconstante zal stijgen met stijgende vervorming van de drukslang. Het veranderen van de veerconstante kan voordelig zijn om een specifiek sleepgedrag te bekomen. Het gebruik van een lineaire veerconstante kan anderzijds voordelig zijn om een voorspelling van het sleepgedrag te doen en kan dus een elektronische controle van de sleep vergemakkelijken.
Volgens een andere uitvoeringsvorm worden een manometer en een manuele regelinrichting voorzien waarmee de druk in de drukslang manueel kan worden ingesteld. De druk kan manueel worden ingesteld met behulp van de manometer. Alternatief wordt een controle-eenheid voorzien voor een automatische instelling, die de druk opneemt en/of regelt. De controle-eenheid kan een aparte eenheid of geïntegreerd in een stuureenheid van de weefmachine zijn. Volgens voorkeurdragende uitvoeringsvormen is een weergave-eenheid zoals een scherm voorzien om de druk te bewaken.
Met de controle-eenheid wordt de druk in de drukslang bijvoorbeeld gecontroleerd volgens de gebruikte soort kettingdraden, het geweven patroon, de gewenste kettingspanning in de kettingdraden, de breedte van het weefsel, het aantal kettingdraden per lengte-eenheid, enz. Volgens een uitvoeringsvorm wordt een controle-eenheid gebruikt die toelaat data te lezen en/of te schrijven naar en van een geheugenkaart, wat toelaat om voorgedefinieerde controledata te gebruiken of om de controledata van de ene weefmachine naar een andere weefmachine over te dragen. Wanneer de weefmachine de kettingdraadspanning bewaakt, bevat voorgedefinieerde controledata volgens een uitvoeringsvorm een tabel die een druk in de drukslang definieert voor een bepaalde gemeten of gewenste kettingdraadspanning.
Volgens een volgende voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt een diameter van de drukslang relatief groot gekozen ten opzichte van de beweging van het geleidingsgedeelte van het sleepprofiel. Bijvoorbeeld wordt bij een gemiddelde kettingdraadverplaatsing van ongeveer 5 mm een drukslang gekozen met een diameter van ongeveer 4 tot 6 cm, meer in het bijzonder een diameter van ongeveer 5 cm. Het aanwenden van een drukslang met een relatief grote diameter is voordelig omdat een relatief kleinere vervorming van de drukslang wordt vereist, wat de slijtage van de drukslang beperkt en de drukveranderingen in de drukslang klein houdt, zodat een controleren van de druk in de drukslang niet wordt bemoeilijkt.
Volgens een uitvoeringsvorm wordt het sleepprofiel voorzien van een geleidingsgedeelte dat gevormd wordt door een geleidingsrol die aangebracht is op het sleepprofiel. Door het voorzien van een geleidingsrol als geleidingsgedeelte voor het geleiden van kettingdraden kan een relatieve beweging tussen de kettingdraden en het geleidingsgedeelte worden vermeden, waarbij een sleet van de kettingdraden kan worden verminderd.
Volgens een uitvoeringsvorm is het verend krachtelement uitgevoerd als een reeks veren, bijvoorbeeld schroefveren, die volgens de lengterichting van het sleepprofiel, tussen het sleepprofiel en een draagelement voor de sleep zijn opgesteld, meer bepaald tussen het sleepprofiel en een draagelement voor het steunelement van de sleep. Volgens een uitvoeringsvorm worden kleine pinnen voorzien tussen het sleepprofiel en het draagelement, in het bijzonder op de draagelement voor de sleep en/of op het sleepprofiel, waarop de veren worden bevestigd. De resulterende veerconstante kan worden aangepast door het aantal aangebrachte veren en/of het type veren te variëren, in het bijzonder door het gebruik van veren met verschillende veerconstanten.
Volgens een uitvoeringsvorm is een houdelement voorzien op een draagelement van de sleep voor het houden van het verend krachtelement, waarbij de vormgeving en/of de afmeting van het houdelement zijn aangepast aan het gebruikte type verend krachtelement. Volgens een uitvoeringsvorm is een kanaalvormig houdelement uitgevoerd om de drukslang stabiel te houden terwijl voldoende ruimte wordt voorzien om de drukslang toe te laten te vervormen als reactie op kracht uitgeoefend door het sleepprofiel. Volgens een andere uitvoeringsvorm, waarbij het verend krachtelement is uitgevoerd als een reeks veren, bijvoorbeeld schroefveren, is een houdelement voorzien met een reeks pinnen waarop de veren kunnen worden aangebracht op het houdelement.
Volgens een uitvoeringsvorm is het houdelement verplaatsbaar aangebracht op een draagelement voor het houden van het verend krachtelement. Bijvoorbeeld is het draagelement voorzien van enkele discrete posities waarop het houdelement kan worden aangebracht op het draagelement, bijvoorbeeld met behulp van verbindingselementen, zoals bouten en overeenkomstige boringen, om de plaats waar het verend krachtelement kracht uitoefent op het sleepprofiel in te stellen en/of te wijzigen. Op deze wijze kan het werkgebied van een sleep volgens de uitvinding bijkomend worden uitgebreid ten opzichte van wat mogelijk is door het regelen van de druk in de drukslang en/of de veerconstante van de veren.
Volgens nog een andere uitvoeringsvorm is een stopelement voorzien op het draagelement en/of op het houdelement voor het beperken van de beweging van het sleepprofiel. Volgens een uitvoeringsvorm waarbij een drukslang wordt gebruikt als verend krachtelement, is het stopelement uitgevoerd voor het ondersteunen van het sleepprofiel in een bepaalde positie, bijvoorbeeld een positie waar het sleepprofiel zich bevindt wanneer de druk in de drukslang wordt afgelaten. Hiervoor is het stopelement volgens een uitvoeringsvorm uitgevoerd als een langwerpig profiel waartegen het sleepprofiel kan aanliggen.
Volgens een andere uitvoeringsvorm is een veiligheidsinrichting voorzien voor het detecteren van overmatige beweging van het sleepprofiel. Volgens voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt een nabijheidsensor, een laserstraal en/of enig ander type van positiedetector gebruikt om bijvoorbeeld de aanwezigheid van het sleepprofiel voorbij een grenspositie te detecteren. Volgens voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt een waarschuwingssignaal gegenereerd wanneer het bereiken van een grenspositie wordt gedetecteerd. Volgens andere uitvoeringsvormen wordt de weefmachine in een dergelijk geval gestopt. Volgens verdere uitvoeringsvormen worden verschillende grensposities gedefinieerd, die resulteren in verschillende oplossingsstrategieën. Met een veiligheidsinrichting kan ook een doorboorde drukslang worden geïdentificeerd. Volgens een uitvoeringsvorm is de veiligheidsinrichting op het stopelement geplaatst, zodat de veiligheidsinrichting een overeenkomstig signaal genereert wanneer het sleepprofiel aanligt tegen het stopelement.
Wanneer de kettingdraden worden afgewonden van een kettingboom verandert de hoek waaronder het sleepprofiel wordt benaderd met de vermindering van de resterende kettingdraden opgewonden op de kettingboom. Derhalve varieert de richting van de resulterende kracht op het sleepprofiel. Om de verandering in kracht te compenseren wordt volgens een uitvoeringsvorm de druk in de drukslang aangepast.
Alternatief of additioneel is volgens een andere uitvoeringsvorm een geleidingselement voorzien nabij het steunelement stroomopwaarts van het sleepprofiel in de bewegingsrichting van de kettingdraden. Wanneer een geleidingselement wordt voorzien stroomopwaarts van het sleepprofiel, in het bijzonder in de omgeving van het steunpunt, verlopen de kettingdraden die zijn afgewonden van de kettingboom via het geleidingselement naar het sleepprofiel, en wordt zo de richting van de kracht die wordt uitgeoefend op het sleepprofiel constant gehouden. Volgens een uitvoeringsvorm is het geleidingselement uitgevoerd als een profiel bevattend een afgerond geleidingsoppervlak. Volgens andere uitvoeringsvormen is een geleidingsrol voorzien als geleidingselement. Volgens een uitvoeringsvorm is de positie van het geleidingselement aanpasbaar in de horizontale en/of de verticale richting.
In wat volgt worden uitvoeringsvormen van de uitvinding in detail beschreven gebaseerd op verschillende schematische figuren waarin:
Figuur 1 een schematisch zijaanzicht toont van een uitvoeringsvorm van een sleep volgens de uitvinding; Figuur 2 een schematisch perspectief aanzicht toont van een volgende uitvoeringsvorm van een sleep volgens de uitvinding;
Figuur 3 een schematisch zijaanzicht toont van nog een volgende uitvoeringsvorm van een sleep volgens de uitvinding;
Figuur 4 een schematisch perspectief aanzicht toont van de sleep volgens figuur 3;
Figuren 5 tot 11 een schematisch zijaanzicht tonen van volgende uitvoeringsvormen van een sleep volgens de uitvinding;
Figuur 12 een gedeeltelijk doorgesneden schematisch perspectief aanzicht toont van de sleep volgens figuur 11;
Figuren 13 en 14 een schematisch zijaanzicht tonen van volgende uitvoeringsvormen van een sleep volgens de uitvinding;
Figuur 15 een detail toont van een mogelijke vervorming van een sleep volgens de uitvinding.
De figuren tonen schematisch verschillende uitvoeringsvormen van een sleep volgens de uitvinding. Doorheen de figuren worden dezelfde elementen aangeduid door dezelfde referentienummers. Een herhaalde gedetailleerde beschrijving van dezelfde elementen aanwezig in verschillende uitvoeringsvormen is weggelaten. Elementen volgens verschillende uitvoeringsvormen kunnen worden gecombineerd om verdere uitvoeringsvormen te realiseren.
Figuur 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van een sleep 1 volgens de uitvinding bevattend een sleepprofiel 2 en een verend krachtelement 3 voor het ondersteunen van het sleepprofiel 2. Het sleepprofiel 2 is vertoont een relatief laag gewicht en wordt gevormd door een verende stalen plaat met een dikte van ongeveer 1,5 mm, die volgens een bepaalde vorm geplooid werd. De sleep 1 bevat verder een steunelement 4 dat aangebracht is op een draagelement 5, bijvoorbeeld met behulp van een boutverbinding. Het draagelement 5 is bijvoorbeeld uitgevoerd als een steunbalk die deel uitmaakt van het gestel van de weefmachine. Het steunelement 4 bevat aan het einde dat tegenover het draagelement 5 is gelegen een sleuf 6 die een steunpunt 7 voor het sleepprofiel 2 vormt. Bij deze uitvoeringsvorm is de sleuf 6 integraal gevormd met het steunelement 4.
*
Het sleepprofiel 2 is in de sleuf 6 geplaatst die een steunpunt 7 voor het sleepprofiel 2 vormt, waarbij het steunpunt 7 toelaat het sleepprofiel 2 te kantelen over een bepaalde hoek ten opzichte van het steunpunt 7 rond een as parallel aan de lengterichting van het sleepprofiel 2. Het ter hoogte van het steunpunt 7 gesteund deel 8 van het sleepprofiel 2 dat in de sleuf 6 is geplaatst werkt samen met een sleetvaste en elektrisch geleidende bescherming 9, bijvoorbeeld een polyurethaan afdekking, die tussen de rand van het gesteund deel 8 en de sleuf 6 is aangebracht. Tijdens het weven maken kettingdraden 10 die geleid worden door het sleepprofiel 2, contact met het sleepprofiel 2 in een geleidingsgedeelte 11 ter hoogte van een vrij deel 12 van het sleepprofiel 2, welk vrij deel 12 een gebogen vorm vertoont. Het sleepprofiel 2 kan kantelen omheen het steunpunt 7 als reactie op de krachten uitgeoefend door de kettingdraden 10 tegen de kracht van het verend krachtelement 3. Daardoor worden de kettingdraden 10 die langsheen het geleidingsgedeelte 11 worden geleid onder een voldoende spanning gehouden.
Het verend krachtelement 3 is zodanig geplaatst dat een kracht wordt uitgeoefend op het sleepprofiel 2 op een plaats 13 tussen het steunpunt 7 en het geleidingsgedeelte 11, in de afgebeelde uitvoeringsvorm wezenlijk halverwege tussen het steunpunt 7 en het geleidingsgedeelte 11. Dit betekent op een bepaalde afstand verwijderd van het steunpunt 7 en op een bepaalde afstand verwijderd van het geleidingsgedeelte 11, waarbij beide afstanden nagenoeg gelijk zijn. Het verend krachtelement 3 dat een kracht kan uitoefenen op het sleepprofiel 2 op een plaats 13 tussen het geleidingsgedeelte 11 en het steunpunt 7 laat toe een verend krachtelement 3 te gebruiken met een veeruitwijking die kleiner is dan de uitwijking van het sleepprofiel 2 ter hoogte van het geleidingsgedeelte 11 en laat toe voldoende kracht uit te oefenen om het sleepprofiel 2 snel te bewegen, terwijl toch een licht sleepprofiel 2 kan worden gebruikt. Krachten die werken op het sleepprofiel 2 in het geleidingsgedeelte 11 resulterend uit contact met de kettingdraden 10 worden in evenwicht gehouden door het verend krachtelement 3, waarbij het sleepprofiel 2 als een hefboom werkt. Door de hefboomwerking worden krachten uitgeoefend door de kettingdraden 10 in evenwicht gehouden met grotere krachten uitgeoefend door het verend krachtelement 3. Daardoor kan het sleepprofiel 2 in contact met de kettingdraden beter meegeven, zelfs met een relatief stijf verend krachtelement 3 dat grote krachten uitoefent om een goed volggedrag van het sleepprofiel 2 met de kettingdraden 10 toe te laten.
Op deze wijze maakt de opstelling een sleep 1 mogelijk die ter hoogte van het geleidingsgedeelte 11 slap of zacht genoeg is om een beweging van de kettingdraden 10 niet te verstoren. Anderzijds, bij het gebruik van een sleepprofiel 2 met een lage inertie en een relatief sterk verend krachtelement 3, is het sleepprofiel 2 in staat om snel de kettingdraden 10 te volgen en deze gespannen te houden.
Bij deze uitvoeringsvorm van een sleep 1 volgens de uitvinding is het verend krachtelement 3 uitgevoerd als een drukslang 14 die voorzien kan worden van een fluïdum, bijvoorbeeld perslucht. De drukslang 14 is in een kanaalvormig houdelement 15 aangebracht. Het houdelement 15 is op het draagelement 5 bevestigd, bijvoorbeeld met behulp van een boutverbinding. De drukslang 14 ondersteunt het sleepprofiel 2 ongeveer halverwege tussenin het geleidingsgedeelte 11 en het steunpunt 7 van het sleepprofiel 2 ter hoogte van het middelste deel 16 van het sleepprofiel 2. Hierbij is het middelste deel 16 van het sleepprofiel 2 vlak uitgevoerd, meer in het bijzonder als een vlak plaatdeel. Een zekere speling is voorzien tussen het houdelement 15 en de drukslang 14 om het vervormen van de drukslang 14 eenvoudig toe te laten. Om het vervormen van de drukslang 14 en de sleetvastheid van de drukslang 14 te verhogen wordt de drukslang 14 dunwandig, in daartoe geschikt materiaal en/of met een relatief grote diameter uitgevoerd.
Het aanpassen van de druk van het fluïdum, bijvoorbeeld de perslucht binnen de drukslang 14 laat een aanpassing van de veerconstante van de drukslang 14 toe. Daardoor kan de kracht die wordt uitgeoefend door de drukslang 14 eenvoudig worden aangepast. Bij voorkeur is een controle-eenheid 17 voorzien voor een automatisch instellen, opnemen en/of regelen van de druk binnenin de drukslang 14. Hierbij wordt perslucht vanaf een persluchtbron 18 via de controle-eenheid 17, die bijvoorbeeld een stuurbare drukregelaar bevat, en via een toevoerleiding 19 op een bepaalde druk naar de drukslang 14 geleid. De druk in de drukslang 14 wordt bijvoorbeeld ingesteld of aangepast overeenkomstig het gebruikte soort kettingdraden, het geweven patroon, enz. De controle-eenheid 17 werkt samen met een druksensor 20 voor het meten van de druk binnen de drukslang 14 en laat toe de druk in de drukslang 14 automatisch te regelen zodat de gemeten druk gelijk wordt aan een gewenste druk. De druksensor 20 is bijvoorbeeld ter hoogte van de toevoerleiding 19 aangebracht. In plaats van een automatische controle-eenheid 17 voor het regelen van de druk in de drukslang 14 kan eveneens een manuele regelinrichting voor het regelen van de druk in de drukslang 14 voorzien worden.
Bij deze uitvoeringsvorm is een additioneel geleidingselement 21 voorzien, dat aan het steunelement 4 is aangebracht, bijvoorbeeld met een boutverbinding. Het geleidingselement 21 is aangebracht stroomopwaarts van het geleidingsgedeelte 11 in een bewegingsrichting B van de kettingdraden 10 vanaf een kettingboom naar weefkaders. Het geleidingsoppervlak 22 van het geleidingselement 21 is in wezen in een omgeving van het gesteund deel 8 van het sleepprofiel 2 geplaatst. Tijdens het weven worden kettingdraden 10 afgewonden van een kettingboom en via de sleep 1 naar de weefkaders geleid. Hierbij bewegen de kettingdraden 10 die zijn afgewonden van de kettingboom via het geleidingselement 21 naar het sleepprofiel 2. Daar het geleidingselement 21 zodanig is aangebracht dat de kettingdraden 10 steeds in contact blijven met het geleidingselement 21 wordt de richting van de kracht die wordt uitgeoefend op het sleepprofiel 2 door de kettingdraden 10 nagenoeg constant gehouden. De positie van het geleidingselement 21 bepaalt hierbij de hoek waarmee de kettingdraden 10 naar het sleepprofiel 2 geleid worden.
Verder is een stopelement 23 voorzien dat bij deze uitvoeringsvorm nabij het sleepprofiel 2 is aangebracht op het kanaalvormig houdelement 15. Het stopelement 23 is hierbij vormgegeven als een langwerpig profiel, bijvoorbeeld uitgevoerd in slijtvast materiaal, en is aangebracht voor het tegenhouden van het sleepprofiel 2 op een bepaalde, bijvoorbeeld minimale afstand van het draagelement 5 en/of van het steunelement 4 ongeacht de krachten uitgeoefend door de kettingdraden 10. Het stopelement 23 kan volgens een variante op een ander onderdeel van de sleep 1 aangebracht worden, bijvoorbeeld op het draagelement 5.
Figuur 2 toont een perspectief aanzicht van een uitvoeringsvorm vergelijkbaar met de uitvoeringsvorm van figuur 1. Hierbij bevat het sleepprofiel 2 een middelste deel 16 met een vouw 24 die contact maakt met de drukslang 14. De vouw 24 maakt contact met de drukslang 14 ter hoogte van de buitenstraal 25 van de vouw 24. In vergelijking met de uitvoeringsvorm van figuur 1 resulteert het contact aan de vouw 24 in een lagere effectieve veerconstante van de sleep 1, aangezien minder oppervlak van het sleepprofiel 2 contact maakt met de drukslang 14 dan bij het sleepprofiel 2 in figuur 1 het geval is. Hierbij wijzigt de veerconstante zich eveneens aanzienlijk wanneer het sleepprofiel 2 meer of minder in de drukslang 14 wordt gedrukt. Hierbij kan het wijzigen van de veerconstante versterkt, gecompenseerd of verminderd worden door passend de druk in de drukslang 14 te wijzigen. Zoals kan worden gezien in figuur 2 is de drukslang 14 langer dan het sleepprofiel 2 in de lengterichting L van de sleep 1. Daardoor maken de zijranden 26 van het sleepprofiel 2 contact met de drukslang 14 en vervormen de drukslang 14 plaatselijk. Het stopelement 23 is bij deze uitvoeringsvorm integraal gevormd met of maakt deel uit van een rand van het houdelement 15.
Volgens de uitvoeringsvorm van figuren 3 en 4 zijn klemelementen 27 voorzien naast en nabij beide zijranden 26 van het sleepprofiel 2 die de drukslang 14 vervormen zoals schematisch wordt getoond in figuur 4. De klemelementen 27 zijn bij deze uitvoeringsvorm bevestigd aan het kanaalvormig houdelement 15 dat de drukslang 14 draagt en dienen voor het vervormen van de eindgedeelten 28 van de drukslang 14 die hierdoor geen contact maken met het sleepprofiel 2. Als resultaat is de drukslang 14 niet blootgesteld aan de zijranden 26 van het sleepprofiel 2. Het moet worden opgemerkt dat de vervorming veroorzaakt door de klemelementen 27 ter hoogte van de eindgedeelten 28 bij voorkeur dieper is dan een vervorming veroorzaakt door het over een bepaalde hoek kantelen van het sleepprofiel 2. De klemelementen 27 bestaan bijvoorbeeld elk uit twee aan elkaar bevestigde elementen 29 en 30 die met een boutverbinding aan elkaar bevestigd zijn. De klemelementen 27 worden bij deze uitvoeringsvorm omheen het houdelement 15 aangebracht en kunnen een klemverbinding met het houdelement 15 vormen. De drukslang 14 kan de klemelementen 27 met een kracht tegen het houdelement 15 drukken. Dergelijke klemverbinding laat toe de klemelementen 27 volgens de lengterichting L van de sleep 1 te verplaatsen en de klemelementen 27 in een gewenste radiale positie ten opzichte de drukslang 14 op te stellen. De klemelementen 27 kunnen volgens varianten op andere wijzen aangebracht worden, bijvoorbeeld kunnen met een boutverbinding bevestigd worden aan het draagelement 5.
Zoals te zien in figuur 4 is het sleepprofiel 2 langer dan de breedte van het vlak van kettingdraden 10 op het sleepprofiel 2. Dit resulteert erin dat de eindzones 31 van het sleepprofiel 2 nabij de zijranden 26 ongebruikt zijn door de kettingdraden 10. Deze eindzones 31 kunnen echter ook ondersteund worden door de drukslang 14. Door het voorzien van klemelementen 27, die de drukslang 14 weg van het sleepprofiel 2 dwingen, worden de eindzones 31 van het sleepprofiel 2 niet belast door de drukslang 14 en worden hierdoor ongelijke belastingen door kettingdraden 10 over de lengterichting L van het sleepprofiel 2 gecompenseerd.
Zoals weergegeven in figuur 3 is het steunelement 4 dat gevormd wordt door een gekromde plaat via een tussenstuk 32 met boutverbindingen bevestigd aan het draagelement 5. Het gekromd steunelement 4 bevat een sleuf 6 voor het sleepprofiel 2 die de positie van het steunpunt 7 bepaalt. Hierbij kan de positie van het steunpunt 7 bijvoorbeeld in horizontale en/of verticale positie aangepast worden door het steunelement 4 in een andere positie ten opzichte van het plaatvormig tussenstuk 32 in te stellen, zoals bijvoorbeeld aangeduid in streeplijn in figuur 3. Door het aanpassen van die positie van het steunelement 4 in horizontale en/of verticale richting kan de helling van het sleepprofiel 2 eveneens aangepast worden. Volgens een variante kan hiertoe eveneens het tussenstuk 32 in meerdere posities ten opzichte van het draagelement 5 ingesteld worden.
Figuur 5 toont een uitvoeringsvorm vergelijkbaar aan de uitvoeringsvorm van figuren 3 en 4, waarin een geleidingselement 21 stroomopwaarts van het sleepprofiel 2 is voorzien dat uitgevoerd is als een geleidingsrol 33. Bij deze uitvoeringsvorm is het draagelement 5 via een elastisch tussenelement 34 verbonden met het gestel 35 van de weefmachine, zodat het draagelement 5 beweegbaar ten opzichte van het gestel 35 van de weefmachine is opgesteld. Het tussenelement 34 is voorzien van een sensorinrichting 36 die toelaat krachten te meten die bepaald worden door de spanning in de kettingdraden 10. Hierbij kan het signaal van de sensorinrichting 36 aangewend worden om de draaibeweging van de kettingboom te sturen en/of om via een controle-eenheid 17 de druk in de drukslang 14 te sturen. Bij deze uitvoeringsvorm is de geleidingsrol 33 aan het gestel 35 van de weefmachine bevestigd. Hierbij meet de sensorinrichting 36 in hoofdzaak alleen de krachten die op het sleepprofiel 2 worden uitgeoefend. Door het bevestigen van de geleidingsrol 33 aan het gestel 35 blijft de richting van de krachten die door de sensorinrichting 36 worden gemeten nagenoeg gelijk, ongeacht de grootte en/of positie van een kettingboom. Bij deze uitvoeringsvorm kan de controle-eenheid 17 samenwerken met een ingave-eenheid 37 voor het ingeven van data en een weergave-eenheid 38 voor het weergeven van data.
Figuur 6 toont een uitvoeringsvorm vergelijkbaar aan deze getoond in figuur 1, waarbij een geleidingsgedeelte 11 op een geleidingsrol 39 is aangebracht die op het sleepprofiel 2 is aangebracht. Hierbij voorziet de geleidingsrol 39 die op het sleepprofiel 2 is aangebracht in het op het sleepprofiel 2 aangebrachte geleidingsgedeelte 11 voor het geleiden van de kettingdraden 10. De geleidingsrol 39 is zodanig uitgevoerd dat zijn gewicht is geminimaliseerd. Hiervoor bevat de geleidingsrol 39 bijvoorbeeld een hol, dunwandig rolelement 40 dat volgens een uitvoeringsvorm door glijcontactlagers 41 in een houder 42 is ondersteund. In de afgebeelde uitvoeringsvorm is de geleidingsrol 39 via de houder 42 aangebracht op een sleepprofiel 2 bevattend een vouw 24. De kracht uitgeoefend door de drukslang 14 wordt in wezen halverwege tussen een geleidingsgedeelte 11 en een steunpunt 7 uitgeoefend. Hierbij worden de kettingdraden 10 rechtstreeks vanaf de kettingboom naar de sleep 1 geleid, waarbij de richting van de kettingdraden 10 bepaald wordt door de doormeter van de kettingboom. Hierbij bevat het steunelement 4 een voorste geleidingszone 43 die de kettingdraden 10 kan afschermen van het steunpunt 7 van het sleepprofiel 2.
Figuur 7 toont een andere uitvoeringsvorm, bevattend een geleidingsrol 39 voorzien op een plaatvormig sleepprofiel 2 bevattend ter hoogte van het middelste deel 16 een plaatvormig vlak deel 44 dat contact maakt met de drukslang 14. Zoals afgebeeld in figuur 7 zijn twee geleidingsrollen 39 en 33 voorzien voor het geleiden van de kettingdraden 10 die in wezen gelijk zijn uitgevoerd. Een geleidingsrol 39 is bevestigd aan het sleepprofiel 2 en wordt bewogen met het sleepprofiel 2 om contact te houden met de kettingdraden 10. De andere geleidingsrol 33 functioneert als een geleidingselement 21 stroomopwaarts van het sleepprofiel 2 en is stationair op het tussenstuk 32 geplaatst via een steunplaat 45. Bij deze uitvoeringsvorm worden zowel de geleidingsrol 39 als de geleidingsrol 33 door rollagers 46 ondersteund. Hierbij is tevens een stopelement 23 aangebracht op het sleepprofiel 2 dat kan samenwerken met het houdelement 15.
Figuur 8 toont een uitvoeringsvorm waarbij het houdelement 15 in een aantal posities ten opzichte van het draagelement 5 kan aangebracht worden. Hierbij wordt een eerste positie van het houdelement 15 in volle lijn weergegeven, terwijl een tweede positie van het houdelement 15 in streeplijn wordt weergegeven. Door het instellen van de positie waarbij het houdelement 15 op het draagelement 5 wordt aangebracht, kan de plaats 13 waar het verend krachtelement 3, meer in het bijzonder de drukslang 14, inwerkt op het sleepprofiel 2 ingesteld worden. Hiertoe zijn bijvoorbeeld een aantal van schroefdraad voorziene boringen 47 in het draagelement 5 aangebracht die kunnen samenwerken met bouten 48 die zich uitstrekken doorheen het houdelement 15 en die toelaten het houdelement 15 in verschillende posities ten opzichte van het draagelement 5 in te stellen.
Figuur 9 toont een uitvoeringsvorm waarbij een veiligheidsinrichting 49 is voorzien voor het detecteren van een overmatige beweging van het sleepprofiel 2. De weergegeven veiligheidsinrichting 49 bevat een sensor 50 die toelaat te detecteren of het sleepprofiel 2 een bepaalde grenspositie bereikt. De sensor 50 wordt bijvoorbeeld nabij het stopelement 23 ter hoogte van een zijrand 26 van het sleepprofiel 2 op het draagelement 5 aangebracht, zodat de sensor 50 een signaal kan genereren wanneer het sleepprofiel 2 het stopelement 23 nadert. Dit signaal kan bijvoorbeeld gebruikt worden om de weefmachine te stoppen of om een waarschuwingssignaal te geven, bijvoorbeeld via de controle-eenheid 17 en/of de weergave-eenheid 38.
Figuur 10 toont een uitvoeringsvorm met een sleepprofiel 2 gelijkaardig aan figuur 3 waarbij het draagelement 5 tijdens het weven heen en weer kan worden bewogen door een aandrijfinrichting 51, bijvoorbeeld een excenteraandrijving om een zogenaamde "easing motion" beweging aan het sleepprofiel 2 te geven. De aandrijfinrichting 51 kan een excenter 52 en koppelstangen 53, 54 en 55 bevatten, waarbij de koppelstang 55 bijvoorbeeld via een steun 56 aan het gestel 35 van de weefmachine is bevestigd. Hierbij beweegt het sleepprofiel 2 samen met het draagprofiel 5 en de koppelstang 54 en beweegt het sleepprofiel 2 ten opzichte van het draagprofiel 5 door het kantelen van het sleepprofiel 2 ten opzichte van het steunelement 4. Hierbij zijn tevens kettingdraden 10 weergegeven die vanaf een kettingboom 57 via de sleep 1 naar schematisch weergegeven weefkaders 58 worden geleid. Additioneel of alternatief kan het draagelement 5 eveneens verend opgesteld worden om een bijkomende beweging van het sleepprofiel 2 mogelijk te maken, bijvoorbeeld met behulp van de in streeplijn weergegeven veer 59. Indien in dit geval het excenter 52 niet aangedreven wordt of de koppelstang 53 vast aan het gestel 32 wordt bevestigd, is het draagprofiel 5 alleen via de veer 59 verend opgesteld. Indien de veer 59 niet voorzien is en de koppelstang 55 vast aan het gestel 32 wordt bevestigd, is het draagprofiel 5 alleen via de aandrijfinrichting 51 aandrijfbaar.
Figuren 11 en 12 tonen een verend krachtelement 3 dat is uitgevoerd als een reeks veren 60, bijvoorbeeld schroefveren, die elk geplaatst zijn op twee pinnen 61 en 62, waarbij een pin 62 is vastgemaakt aan het sleepprofiel 2 en een pin 61 is vastgemaakt aan de draagelement 5. De pinnen 61 zijn aangebracht op een houdelement 15, waarbij het houdelement 15 in bepaalde posities ten opzichte van het draagelement 5 aan het draagelement 5 kan vastgemaakt worden. De pinnen 62 zijn eveneens op een houder 63 aangebracht die bevestigd is aan het steunprofiel 2. De veren 60 zijn met een passende helling, overeenkomstig een positie van het sleepprofiel 2 en de kettingdraden 10 geplaatst. Zoals zichtbaar in figuur 12 zijn de verschillende veren 60 naast elkaar langs de lengterichting L van het sleepprofiel 2 geplaatst. Het aantal en/of het type veren 60 wordt gekozen voor het realiseren van een benodigde kracht die door het krachtelement 3 tussen het draagelement 5 en het sleepprofiel 2 dient uitgeoefend te worden. Het aantal veren 60 is hierbij bij voorkeur verdeeld volgens de lengterichting L van het sleepprofiel 2 aangebracht.
Bij figuur 13 wordt het verend krachtelement 3 uitgevoerd als een aantal drukslangen 64 die evenwijdig met elkaar opgesteld zijn en die samen gelijkaardig fungeren als de drukslang 14. De verschillende drukslangen 64 kunnen in een omhulsel 65 aangebracht worden dat in het houdelement 15 is aangebracht en contact maakt met het sleepprofiel 2. Hierbij kan de druk binnenin elke van de verschillende drukslangen 64 door een controle-eenheid 17 passend ingesteld of geregeld worden om een gewenste kracht op en een gewenste positie van het sleepprofiel 2 bij een bepaalde kettingspanning van de kettingdraden 10 te bekomen.
Figuur 14 toont een sleep 1 die aangewend kan worden voor het weven van bijvoorbeeld fantasie weefsel waarbij de kettingdraden 10 onder relatief lage kettingspanning worden geweven of voor het weven van baddoek weefsel waarbij kettingdraden vanaf één van de kettingbomen met relatief lage spanning worden geweven. Hierbij worden kettingdraden 10 via een geleidingselement 21 en het geleidingsgedeelte 11 van het sleepprofiel 2 volgens bewegingsrichting B naar weefkaders geleid. Bij deze uitvoeringsvorm worden de kettingdraden 10 nagenoeg om een hoek van 90° geleid omheen het geleidingsgedeelte 11. Het gesteund deel 8 wordt gesteund ter hoogte van het steunpunt 7 en bevindt zich hierbij nagenoeg boven het vrije deel 12 met het geleidingsgedeelte 11. Indien de vereiste kettingspanning relatief laag is, kan de plaats 13 waar de kracht door het verend krachtelement 3 wordt uitgeoefend relatief dicht bij het steunpunt 7 gekozen worden. Hiertoe wordt de drukslang 14 met de houder 15 relatief dicht bij het steunelement 4 opgesteld.
In figuur 15 zijn in volle lijn een sleepprofiel 2 en een drukslang 14 weergegeven bij een bepaalde spanning in de kettingdraden 10, terwijl in streeplijn het sleepprofiel 2 en de drukslang 14 zijn weergegeven bij een hogere spanning in de kettingdraden 10. Door de hogere spanning in de kettingdraden 10 vervormt zowel het sleepprofiel 2 als de drukslang 14. Door de vervorming van de drukslang 14 verplaatst de plaats 13 waar het sleepprofiel 2 contact maakt met de drukslang 14 zich in een richting naar het houdelement 15 toe waardoor het geleidingsgedeelte 11 van het sleepprofiel 2 uitwijkt in de richting naar de drukslang 14 toe. Daar bovendien het sleepprofiel 2 door de kracht F1 van de kettingdraden 10 verbuigt omheen de drukslang 14 wordt een bijkomende elastische vervorming aan het sleepprofiel 2 opgelegd, zodat het sleepprofiel 2 nog meer uitwijkt naar de drukslang 14 toe en een vorm vertoont zoals aangeduid in streeplijn. De kracht F1 wordt hierbij tegengewerkt door de kracht F2 ter hoogte van de plaats 13 en door de krachten F3 en F4 ter hoogte van het steunpunt 7. Hierbij is de plaats 13 van uitoefenen van de kracht F2 door het verend krachtelement 3 op het sleepprofiel 2 gelegen tussen het steunpunt 7 waar de krachten F3 en F4 uitgeoefend worden en de plaats 66 ter hoogte van het geleidingsgedeelte 11 waar de kracht F1 door de kettingdraden 10 wordt uitgeoefend. De plaats 13 is hierbij zowel van het steunpunt 7 als van de plaats 66 verwijderd. De plaats 13 is hierbij wezenlijk halverwege tussen het steunpunt 7 en de plaats 66 gesitueerd.
Daar het sleepprofiel 2 omheen het steunpunt 7 kan kantelen kan het sleepprofiel 2 tevens tussen het steunpunt 7 en de plaats 13 vervormen waardoor het geleidingsgedeelte 11 meer uitwijkt naar de drukslang 14 toe. Verder kan het sleepprofiel 2 tussen de plaats 13 en het geleidingsgedeelte 11 vervormen waardoor het geleidingsgedeelte 11 nog verder uitwijkt. Dit betekent dat het geleidingsgedeelte 11 door een hefboom wer kin g zich meer verplaatst dan de plaats 13 en dat nog een bijkomende verplaatsing wordt bekomen door het vervormen van het sleepprofiel 2, waarbij het sleepprofiel 2 zowel kan kantelen ter hoogte van een steunpunt 7 als omheen de drukslang 14 kan gebogen worden. Een gelijkaardige vervorming van zowel het verend krachtelement 3 als van het sleepprofiel 2 kan bekomen worden indien als verend krachtelement 3 een aantal veren 60 wordt aangewend of indien als verend krachtelement 3 een aantal drukslangen 64 wordt aangewend.
De sleep volgens de in de conclusies weergegeven uitvinding is niet beperkt tot de als voorbeeld weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar kan eveneens varianten en combinaties van die uitvoeringsvoorbeelden bevatten die onder de conclusies vallen.

Claims (15)

1. Sleep voor het geleiden van kettingdraden (10) bij een weefmachine die een sleepprofiel (2) bevat dat voorzien is van een geleidingsgedeelte (11) om kettingdraden (2) te geleiden, waarbij de sleep (1) een verend krachtelement (3) voor het ondersteunen van het sleepprofiel (2) bevat, daardoor gekenmerkt dat het sleepprofiel (2) kantelbaar is aangebracht ter hoogte van een steunpunt (7) en dat de plaats (13) van uitoefenen van kracht (F2) door het verend krachtelement (3) op het sleepprofiel (2) is aangebracht tussen het steunpunt (7) en het geleidingsgedeelte (11) en verwijderd van zowel het steunpunt (7) als van het geleidingsgedeelte (11).
2. Sleep volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de plaats (13) van kracht (F2) uitoefenen van het verend krachtelement (3) op het sleepprofiel (2) wezenlijk halverwege tussen het steunpunt (7) en het geleidingsgedeelte (11) is gesitueerd.
3. Sleep volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het sleepprofiel (2) is gevormd als een elastisch vervormbare plaat met een dikte van tussen ongeveer 0,5 mm en ongeveer 3 mm.
4. Sleep volgens één van de conclusies 1 tot 3, daardoor gekenmerkt dat het sleepprofiel (2) is uitgevoerd met een gebogen vrij deel (12) waarop het geleidingsgedeelte (11) voor het geleiden van de kettingdraden (10) is voorzien.
5. Sleep volgens één van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat het gesteund deel (8) van het sleepprofiel (2) ter hoogte van een steunpunt (7) kantelbaar in een steunelement (4) is aangebracht.
6. Sleep volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de positie van het steunelement (4) instelbaar is.
7. Sleep volgens conclusie 5 of 6, daardoor gekenmerkt dat tussen het gesteund deel (8) van het sleepprofiel (2) en het steunelement (4) een slijtvaste bescherming (9) is aangebracht om zowel het gesteund deel (8) van het sleepprofiel (2) als het steunelement (4) tegen slijtage te beschermen.
8. Sleep volgens één van de conclusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat het verend krachtelement (3) een reeks veren (60) bevat die geplaatst zijn langs de lengterichting (L) van het sleepprofiel (2).
9. Sleep volgens één van de conclusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat het verend krachtelement (3) minstens een drukslang (14, 64) bevat.
10. Sleep volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat een klemelement (27) is voorzien dat de drukslang (14, 64) vervormt door een eindgedeelte (28) van de drukslang (14, 64) weg te dwingen van het sleepprofiel (2).
11. Sleep volgens conclusies 9 of 10, daardoor gekenmerkt dat het sleepprofiel (2) een gevouwen middelste deel (16) bevat dat contact maakt met de drukslang (14, 64).
12. Sleep volgens één van conclusies 1 tot 11, daardoor gekenmerkt dat een controle-eenheid (17) is voorzien voor het automatisch instellen, aanpassen en/of regelen van de druk binnenin een drukslang (14, 64).
13. Sleep volgens één van de conclusies 1 tot 12, daardoor gekenmerkt dat een houdelement (15) is voorzien voor het in een bepaalde positie houden van het verend krachtelement (3).
14. Sleep volgens één van de conclusies 1 tot 13, daardoor gekenmerkt dat een stopelement (23) is voorzien voor het beperken van een beweging van het sleepprofiel (2).
15. Sleep volgens één van de conclusies 1 tot 14, daardoor gekenmerkt dat een veiligheidsinrichting (49) is voorzien voor het detecteren van overmatige beweging van het sleepprofiel (2).
BE2010/0530A 2010-09-06 2010-09-06 Sleep voor weefmachine. BE1019474A3 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2010/0530A BE1019474A3 (nl) 2010-09-06 2010-09-06 Sleep voor weefmachine.
PCT/EP2011/061976 WO2012031802A2 (en) 2010-09-06 2011-07-13 Back rest for a weaving machine
TR2018/20881T TR201820881T4 (tr) 2010-09-06 2011-07-13 Dokuma makinesi için dayanak.
CN201180042873.3A CN103189556B (zh) 2010-09-06 2011-07-13 用于织机的后梁
EP11730709.0A EP2614180B1 (en) 2010-09-06 2011-07-13 Back rest for a weaving machine

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2010/0530A BE1019474A3 (nl) 2010-09-06 2010-09-06 Sleep voor weefmachine.
BE201000530 2010-09-06

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1019474A3 true BE1019474A3 (nl) 2012-07-03

Family

ID=44041483

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2010/0530A BE1019474A3 (nl) 2010-09-06 2010-09-06 Sleep voor weefmachine.

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP2614180B1 (nl)
CN (1) CN103189556B (nl)
BE (1) BE1019474A3 (nl)
TR (1) TR201820881T4 (nl)
WO (1) WO2012031802A2 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102013219942A1 (de) * 2013-10-01 2015-04-02 Lindauer Dornier Gesellschaft Mit Beschränkter Haftung Verfahren und Vorrichtung zum Aufbringen von Kräften und Bewegungen auf Kettfäden einer Webmaschine
US9237138B2 (en) 2013-12-31 2016-01-12 The Nielsen Company (Us), Llc Methods and apparatus to collect distributed user information for media impressions and search terms
DE102016216610B3 (de) 2016-09-02 2017-11-02 Lindauer Dornier Gesellschaft Mit Beschränkter Haftung Verfahren und Vorrichtung zur Veränderung des dynamischen Verhaltens eines Streichbalkens einer Webmaschine
CN106835458A (zh) * 2016-12-27 2017-06-13 浙江理工大学 一种织机的低惯量后梁系统
DE102018218294B3 (de) 2018-10-25 2020-03-05 Lindauer Dornier Gesellschaft Mit Beschränkter Haftung Vorrichtung zur Messung der Kettspannung in einer Webmaschine sowie Webmaschine
WO2021038388A1 (en) * 2019-08-24 2021-03-04 Lohia Corp Limited A shuttle pad assembly, a shuttle and a circular loom

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2162396A1 (de) * 1971-12-10 1973-06-28 Sulzer Ag Umlenkbaum fuer kettfadenscharen in webmaschinen
US4121625A (en) * 1976-08-13 1978-10-24 Adolph Saurer Device for equalizing the warp yarn tension in a loom
DE4310840C1 (de) * 1993-04-02 1994-01-13 Dornier Gmbh Lindauer Verfahren und Vorrichtung zur Beeinflussung der Zugspannung in einer Polkettfadenschar beim Herstellen von Frottiergewebe auf Webmaschinen

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB190004333A (en) 1900-03-07 1900-06-30 Albert Goss Improvements in Machines for Twisting-in Warps, or Twisting together the ends of Threads and the like.
DE3348030C2 (de) 1983-03-29 1986-10-09 SIPRA Patententwicklungs- und Beteiligungsgesellschaft mbH, 7470 Albstadt Strickmaschine zur Herstellung von Maschenware
DE3346030A1 (de) * 1983-12-20 1985-06-20 Institute für Textil- und Faserforschung Stuttgart, 7306 Denkendorf Webmaschine
BE1004309A3 (nl) 1989-07-17 1992-10-27 Picanol Nv Steuninrichting voor de sleep bij een weefmachine.
WO1997030201A1 (de) 1996-02-17 1997-08-21 Picanol N.V. Vorrichtung zum spannen einer kettfadenschar in einer webmaschine
CN200967867Y (zh) * 2006-11-20 2007-10-31 佛山市力佳纺织机械有限公司 一种织机经纱张力的控制机构
DE102006061376A1 (de) * 2006-12-23 2008-06-26 Lindauer Dornier Gmbh Streichbaum für eine Webmaschine
CN201347485Y (zh) * 2009-01-05 2009-11-18 浙江万利纺织机械有限公司 带辅助支撑的宽幅织机后梁机构
CN201473690U (zh) * 2009-06-30 2010-05-19 杭州萧山申联化纤织造有限公司 用于片梭织机的后梁装置

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2162396A1 (de) * 1971-12-10 1973-06-28 Sulzer Ag Umlenkbaum fuer kettfadenscharen in webmaschinen
US4121625A (en) * 1976-08-13 1978-10-24 Adolph Saurer Device for equalizing the warp yarn tension in a loom
DE4310840C1 (de) * 1993-04-02 1994-01-13 Dornier Gmbh Lindauer Verfahren und Vorrichtung zur Beeinflussung der Zugspannung in einer Polkettfadenschar beim Herstellen von Frottiergewebe auf Webmaschinen

Also Published As

Publication number Publication date
WO2012031802A2 (en) 2012-03-15
EP2614180A2 (en) 2013-07-17
CN103189556A (zh) 2013-07-03
TR201820881T4 (tr) 2019-01-21
EP2614180B1 (en) 2018-12-05
WO2012031802A3 (en) 2012-12-20
CN103189556B (zh) 2015-11-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1019474A3 (nl) Sleep voor weefmachine.
KR20070115254A (ko) 모니터 스탠드
EP2014809A1 (en) Weft feeder for textile machines with a weft-braking device
CN101026018A (zh) 用于显示器设备的支架
US3834139A (en) Device for supporting the cutting mechanism on a harvesting machine
CS203023B2 (en) Weaving loom
NO335555B1 (no) Vinklingsanordning
CN212621845U (zh) 一种卷材张力检测机构
EP2918531A1 (en) Liquid discharge device and media reel-out method
US3393889A (en) Static balancing systems
EP3751035B1 (en) Device for sensing warp thread tension in a weaving machine
CN211186616U (zh) 防倾倒移动货架
FI95938C (fi) Kalanteri materiaaliratojen pintakäsittelyyn
CN1038264C (zh) 细纱机牵伸装置的上罗拉架
BE1018327A3 (nl) Draadrem en werkwijze om de draadrem aan te wenden.
BE1026809B1 (nl) Sleepinrichting voor poolkettingdraden in een baddoek weefmachine
BE1021709B1 (nl) Sleepinrichting voor een weefmachine
US20050230576A1 (en) Tripod head, in particular camera tripod head
BE1026319A1 (nl) Sleepinrichting voor poolkettingdraden in een baddoek weefmachine
BE1010263A3 (nl) Inrichting voor het spannen van een vlak kettingdraden.
JP6938629B2 (ja) 織機における経糸張力を測定する装置ならびにこのような装置を備える織機
US579783A (en) Automatic let-off
BE1021512B1 (nl) Steunsysteem en weefmachine met een steunsysteem
CN116946807B (zh) 一种纱线补偿器
BE1011184A3 (nl) Inrichting voor het bepalen van de kettingspanning.