BE1018327A3 - Draadrem en werkwijze om de draadrem aan te wenden. - Google Patents
Draadrem en werkwijze om de draadrem aan te wenden. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1018327A3 BE1018327A3 BE2008/0588A BE200800588A BE1018327A3 BE 1018327 A3 BE1018327 A3 BE 1018327A3 BE 2008/0588 A BE2008/0588 A BE 2008/0588A BE 200800588 A BE200800588 A BE 200800588A BE 1018327 A3 BE1018327 A3 BE 1018327A3
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- brake
- wire
- actuator
- thread
- brake element
- Prior art date
Links
- 238000000034 method Methods 0.000 title claims abstract description 8
- 238000009941 weaving Methods 0.000 claims description 26
- 238000003780 insertion Methods 0.000 claims description 11
- 230000037431 insertion Effects 0.000 claims description 11
- 229920000642 polymer Polymers 0.000 claims description 5
- 239000004744 fabric Substances 0.000 description 8
- 238000005452 bending Methods 0.000 description 6
- 239000000428 dust Substances 0.000 description 4
- 230000005484 gravity Effects 0.000 description 4
- 239000000463 material Substances 0.000 description 4
- 230000000284 resting effect Effects 0.000 description 3
- 238000005096 rolling process Methods 0.000 description 3
- 229910000831 Steel Inorganic materials 0.000 description 2
- 230000005540 biological transmission Effects 0.000 description 2
- 239000010959 steel Substances 0.000 description 2
- 239000004753 textile Substances 0.000 description 2
- 230000008719 thickening Effects 0.000 description 2
- 241000208202 Linaceae Species 0.000 description 1
- 235000004431 Linum usitatissimum Nutrition 0.000 description 1
- 235000014676 Phragmites communis Nutrition 0.000 description 1
- 230000004913 activation Effects 0.000 description 1
- 239000000853 adhesive Substances 0.000 description 1
- 230000001070 adhesive effect Effects 0.000 description 1
- 238000007664 blowing Methods 0.000 description 1
- 239000000969 carrier Substances 0.000 description 1
- 239000011248 coating agent Substances 0.000 description 1
- 238000000576 coating method Methods 0.000 description 1
- 238000013016 damping Methods 0.000 description 1
- 230000003247 decreasing effect Effects 0.000 description 1
- 238000009940 knitting Methods 0.000 description 1
- XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N water Substances O XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 1
- 210000002268 wool Anatomy 0.000 description 1
Classifications
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03D—WOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
- D03D47/00—Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
- D03D47/34—Handling the weft between bulk storage and weft-inserting means
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H59/00—Adjusting or controlling tension in filamentary material, e.g. for preventing snarling; Applications of tension indicators
- B65H59/10—Adjusting or controlling tension in filamentary material, e.g. for preventing snarling; Applications of tension indicators by devices acting on running material and not associated with supply or take-up devices
- B65H59/20—Co-operating surfaces mounted for relative movement
- B65H59/22—Co-operating surfaces mounted for relative movement and arranged to apply pressure to material
- B65H59/24—Surfaces movable automatically to compensate for variation in tension
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H2701/00—Handled material; Storage means
- B65H2701/30—Handled filamentary material
- B65H2701/31—Textiles threads or artificial strands of filaments
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Textile Engineering (AREA)
- Looms (AREA)
- Braking Arrangements (AREA)
Abstract
Werkwijze en draadrem met een eerste remelement (40), een tweede remelement (60) en minstens één actuator (41; 84; 85), waarbij het eerste remelement (40) verplaatsbaar is en tegen het tweede remelement (60) kan worden gedwongen door de minstens één actuator (41; 84; 85) om een draad (3, 4, 5) te remmen en waarbij het tweede remelement (60) flexibel en langwerpig is uitgevoerd en verdeeld volgens zijn lengte wordt ondersteund door een weersysteem.
Description
Draadrem en werkwijze om de draadrem aan te wenden.
De uitvinding betreft een draadrem, die een eerste remelement, een tweede remelement en minstens één actuator bevat, waarbij het eerste remelement verplaatsbaar is en door de minstens één actuator tegen het tweede remelement kan worden gedwongen om een draad te remmen, meer in het bijzonder een inslagdraad voor een weefmachine. De uitvinding betreft tevens een werkwijze om een draadrem aan te wenden.
BE 1010389 beschrijft een draadrem die twee remelementen bevat, die tegen elkaar worden gedwongen door middel van meerdere actuatoren om een draad te remmen. De draden die dienen geremd te worden kunnen knopen, draadverdikkingen, dikkere plaatsen of andere onregelmatigheden bevatten. Wanneer een dergelijke onregelmatigheid of knoop langs de draadrem passeert, zal een krachtpiek in de draad optreden. De inertie van de actuatoren is te hoog om de remelementen snel genoeg van elkaar weg te bewegen om de knoop of de onregelmatigheid zonder krachttoename te laten passeren. Om dit probleem op te lossen, kunnen een aantal kleine actuatoren met een lage inertie aangewend worden. De inertie van de actuatoren is echter nog steeds te hoog om een snelle beweging toe te laten.
EP 973 686 BI beschrijft een garenrem of draadrem die een verplaatsbaar, plaatvormig remelement bevat dat tegen een stationair remelement kan worden gedwongen door een schakelbare elektromagneet om een draad te remmen. Volgens de uitvoeringsvorm beschreven in EP 973 686 BI beïnvloedt de dikte van de draad de remkracht. Wanneer bijvoorbeeld een knoop doorheen de draadrem passeert, verlaagt hierbij de remkracht.
Het doel van de uitvinding is het voorzien in een draadrem die toelaat knopen en andere onregelmatigheden in een draad te laten passeren, waarbij de remkracht op elk moment kan worden gestuurd. Een ander doel van de uitvinding is het voorzien in een werkwijze om een draadrem aan te wenden.
Tot het oplossen van dit doel bevat een draadrem volgens de uitvinding een eerste remelement, een tweede remelement en minstens één actuator, waarbij het eerste remelement verplaatsbaar is en tegen het tweede remelement kan worden gedwongen door de minstens één actuator om een draad te remmen, en waarbij het tweede remelement flexibel en langwerpig is uitgevoerd en verdeeld volgens zijn lengte wordt ondersteund door een veersysteem.
Het veersysteem staat het tweede flexibel remelement toe te bewegen en ruimte te maken om een knoop, een draadverdikking, een dikke plek in de draad of andere onregelmatigheid te laten passeren, terwijl de actuator een gewenste remkracht kan aanhouden. Daar het tweede remelement langwerpig is uitgevoerd, is het mogelijk een draad over een relatief grote lengte te remmen en hierbij een gewenste remkracht aan te houden terwijl een ruimte gemaakt kan worden om een knoop of andere onregelmatigheid te laten passeren.
Daarnaast kan, door het tweede remelement dat kan bewegen ten opzichte van het eerste remelement, een uitlijning van de remelementen worden verbeterd. Wanneer de remelementen niet zijn uitgelijnd, in het bijzonder niet parallel zijn, zal door het veersysteem het tweede remelement zichzelf uitlijnen ten opzichte van het eerste remelement bij het uitoefenen van een remkracht.
Bovendien kan, door de verende ondersteuning van het tweede remelement, het eerste remelement op het tweede remelement rusten zonder speling. Daardoor zal, wanneer de actuator wordt geactiveerd, geen impactbelasting of slechts een lage impactbelasting op de draad worden uitgeoefend.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt het tweede remelement als een plaat of plaatvormig uitgevoerd, in het bijzonder als een flexibele plaat, meer in het bijzonder als een dunne flexibele plaat. De massa van het tweede remelement wordt bij voorkeur laag gehouden om de inertie van het tweede remelement te minimaliseren en om een snelle reactie van het tweede remelement mogelijk te maken wanneer een knoop of een andere onregelmatigheid de draadrem passeert. Afhankelijk van het gebruikte materiaal, kan een dunne plaat de voorkeur krijgen, waarbij een dunne plaat wordt gedefinieerd in relatie tot de uitvinding als een plaat die voldoende flexibel is om voldoende uit te wijken bij het passeren van een knoop of andere onregelmatigheid doorheen de draadrem, meer in het bijzonder een plaat met bijvoorbeeld een dikte in de orde van grootte van 0,1 mm of minder, meer in het bijzonder een dikte van ongeveer 0,05 mm. Een dergelijke langwerpige plaat vertoont bijvoorbeeld een lengte in de orde van grootte van 100 mm en een breedte van ongeveer 15 mm. Het tweede remelement wordt hierbij met zijn lengterichting volgens de bewegingsrichting van de te remmen draad opgesteld. Het tweede remelement kan gemaakt worden uit een slijtvast materiaal.
Volgens een uitvoeringsvorm maakt het tweede remelement op meerdere verschillende contactplaatsen contact met het veersysteem. Die verschillende contactplaatsen worden verdeeld over de lengte van het tweede remelement aangebracht, meer in het bijzonder worden gelijkmatig verdeeld over de voornoemde lengte aangebracht. Verschillende contactplaatsen kunnen worden gerealiseerd door bijvoorbeeld gebruik te maken van een veersysteem met meer dan één verend of elastisch element om het tweede remelement te ondersteunen. Deze verende of elastische elementen kunnen onderling verbonden worden om stabiliteit te geven in de bewegingsrichting van de te remmen draad. Volgens een andere mogelijkheid kan een ééndelig verend of elastisch element als veersysteem aangewend worden, waarbij het ééndelig verend of elastisch element op meerdere contactplaatsen contact kan maken met het tweede remelement.
Door het voorzien van verschillende contactplaatsen is het tweede remelement "lokaal zwak", wat wil zeggen het tweede remelement kan weg bewegen van het eerste remelement ter hoogte van een contactplaats om een knoop of onregelmatigheid te laten passeren, terwijl het tweede remelement tegen het eerste remelement wordt gehouden op andere contactplaatsen om een gewenste remkracht aan te houden. De draadrem kan werken met hoge dynamiek, dit wil zeggen de actuator die inwerkt op het eerste remelement kan de remkracht nauwkeurig controleren en laat toe een grote remkracht te genereren, terwijl het veersysteem dat samenwerkt met het langwerpig en flexibel tweede remelement toelaat knopen of andere onregelmatigheden langsheen dit langwerpig tweede remelement te laten passeren zonder de totale remkracht wezenlijk te beïnvloeden. Hierbij wordt ter hoogte van de knoop of andere onregelmatigheid slechts een geringe remkracht uitgeoefend tussen de langwerpige remelementen.
Volgens een uitvoeringsvorm wordt als veersysteem minstens één elastisch element met minstens één vouw aangewend. Hierbij kan het elastisch element gevormd worden door een polymeer element of een rubberen element. Een element bestaande uit een polymeer of een rubber heeft naast elastische eigenschappen tevens dempende eigenschappen. Het elastisch element met minstens één vouw, bijvoorbeeld een gevouwen band, kan aangebracht worden met zijn lengterichting volgens de bewegingsrichting van de te remmen draad. Het element met minstens één vouw kan contact maken met het tweede remelement op verschillende plaatsen, waarbij het aantal contactplaatsen afhangt van het aantal windingen of buigingen in het element met minstens één vouw. Het tweede remelement kan contact maken met het elastisch element ter hoogte van een top van een dergelijke vouw. De verschillende contactplaatsen zijn voorzien volgens de lengte van het tweede remelement, met andere woorden zijn verdeeld over nagenoeg de volledige lengte van het tweede remelement aangebracht. Het element met minstens één vouw heeft een lokale elasticiteit loodrecht op de bewegingsrichting van de te remmen draad. Daarnaast heeft het element met minstens één vouw een bepaalde stijfheid volgens de bewegingsrichting van de te remmen draad.
Volgens een uitvoeringsvorm bevat de minstens één actuator een actuatorelement om een aanpasbare remkracht uit te oefenen. Hierbij kan voorzien worden in een actuatorelement dat bij voorkeur wezenlijk in een centrum van het eerste remelement wordt geplaatst. De actuator mag een relatief hoge inertie hebben, aangezien geen plotse bewegingen van het eerste remelement worden vereist. De actuator kan hydraulisch, pneumatisch, elektrisch, magnetisch of een combinatie daarvan zijn. Eventueel kan tussen het actuatorelement en het eerste remelement een overbrenging voorzien worden, bijvoorbeeld een hefboomoverbrenging. Bij voorkeur heeft de actuator een gekende karakteristiek die een sturing van de kracht of de positie toelaat.
Volgens een uitvoeringsvorm wordt het actuatorelement ondersteund door minstens één veerelement, meer in het bijzonder om gravitatiekrachten te compenseren. Het minstens één veerelement kan onderdelen van de actuator ondersteunen, zoals een pin of een zuiger van het actuatorelement, die bijvoorbeeld gebruikt worden om krachten op het eerste remelement over te brengen. Volgens een uitvoeringsvorm werkt het actuatorelement samen met minstens twee veerelementen die een tegengestelde kracht op het actuatorelement kunnen uitoefenen en een beweging van het actuatorelement kunnen beperken, meer in het bijzonder kunnen verhinderen dat het actuatorelement bij een beweging los komt van een veerelement. De kracht uitgeoefend door de veerelementen op het actuatorelement wordt bij voorkeur zodanig ingesteld dat het actuatorelement in rusttoestand van de actuator wordt ondersteund om gravitatiekrachten te compenseren.
Volgens een uitvoeringsvorm kan het minstens één actuatorelement een kracht uitoefenen op het eerste remelement via een scharnierverbinding. Een scharnierverbinding laat een kleine onderlinge beweging tussen het actuatorelement, in het bijzonder een pin van het actuatorelement, en het eerste remelement toe. Dit is voordelig om de remelementen van de draadrem uit te lijnen. Een scharnierverbinding laat verder toe om zowel een sluitingskracht, wat wil zeggen een remkracht, als om een openingskracht op de draadrem toe te passen.
Volgens een uitvoeringsvorm worden twee of meer actuatoren voorzien om een variabele kracht tussen de remelementen te genereren volgens de bewegingsrichting van de te remmen draad. Wanneer meer dan één actuator wordt gebruikt, wordt een eerste actuator die in de nabijheid van een draadingang van de draadrem is aangebracht bij voorkeur aangewend om een kracht te genereren die lager is dan de kracht gegenereerd door een tweede actuator, die aangebracht is dichter bij een draaduitgang van de rem. Door deze opstelling kan de kracht op een knoop of andere onregelmatigheid in een richting van de draadingang naar de draaduitgang toe worden verhoogd om een draadbreuk te vermijden.
Bij voorkeur wordt de actuator uitgevoerd als een lineaire elektromotor. Bij een lineaire elektromotor is de uitgeoefende kracht bij benadering lineair met de stroom door de elektromotor. Dit laat een eenvoudige sturing en/of stuureenheid voor het sturen van de remkracht van de draadrem toe.
Volgens een uitvoeringsvorm wordt het eerste remelement via een aandrukelement door de actuator bevolen. Het aandrukelement voor het eerste remelement is relatief stijf tegen verbuiging uitgevoerd en kan met een pin van het actuatorelement worden verbonden, in het bijzonder via een scharnierverbinding. Het aandrukelement, ook tussenelement of steunelement te noemen, laat toe de kracht uitgeoefend door de actuator volgens de lengte van het eerste remelement te verdelen. Volgens een uitvoeringsvorm wordt het eerste remelement dat samenwerkt met het aandrukelement als een plaat of plaatvormig uitgevoerd, in het bijzonder als een langwerpige flexibele plaat, meer in het bijzonder als een dunne langwerpige flexibele plaat.
Volgens een uitvoeringsvorm bevat het aandrukelement een plaat waarvan de randen parallel aan de bewegingsrichting van de te remmen draad zijn omgebogen, bij voorkeur in de richting naar het tweede remelement toe. Dit laat toe met een lichte plaat als aandrukelement toch een relatief grote stijfheid tegen verbuiging van het aandrukelement te bereiken, zodat het aandrukelement gelijkmatig de krachten van de actuator op het eerste remelement kan overbrengen. In het bijzonder door het ombuigen van de voornoemde randen in de richting naar het tweede remelement toe wordt een verschuiven of rollen van de draad tussen de remelementen in een richting loodrecht op de bewegingsrichting van de draad vermeden.
Volgens een uitvoeringsvorm bevat het eerste remelement een langwerpig element, in de vorm van een dunne plaat. Volgens een uitvoeringsvorm kan het langwerpige element verbonden worden met de pin van het actuatorelement, in het bijzonder via een scharnierverbinding. Het eerste remelement kan gemaakt worden uit een slijtvast materiaal.
Volgens een uitvoeringsvorm zijn de randen van het eerste remelement parallel aan de bewegingsrichting van de te remmen draad omgebogen, bij voorkeur in de richting naar het tweede remelement toe. Door het buigen van de randen van het eerste remelement dat bijvoorbeeld als plaat is uitgevoerd, wordt de stijfheid van het eerste remelement verhoogd. Door het buigen van de voornoemde randen in de richting naar het tweede remelement toe wordt een verschuiven of rollen van de draad tussen de remelementen in een richting loodrecht op de bewegingsrichting van de draad vermeden.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt het eerste remelement in gebruik boven het tweede remelement aangebracht. Door het eerste remelement op het tweede remelement te plaatsen kunnen gravitatiekrachten worden gebruikt om het eerste remelement in contact met het tweede remelement te houden. Volgens een andere uitvoeringsvorm kan echter een opstelling met het tweede remelement bovenaan de voorkeur genieten, om de invloed van gravitatiekrachten op de remkracht te verminderen. Volgens nog een andere uitvoeringsvorm kunnen de remelementen nagenoeg verticaal ! opgesteld worden om de invloed van gravitatiekrachten op de remkracht uit te sluiten.
Tot het oplossen van het doel van de uitvinding bevat een werkwijze volgens de uitvinding het sturen van een draadrem, waarbij de remkracht wordt aangepast tijdens de insertie van een inslagdraad in een weefvak van een weefmachine. Aangezien de uitgeoefende remkracht niet afhangt van de kwaliteit van de inslagdraad, dit wil zeggen van knopen of andere onregelmatigheden, kan de uitgeoefende remkracht tijdens de insertie van de inslagdraad worden aangepast in overeenstemming met een stuurpatroon voor het sturen van de minstens één actuator.
Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding vloeien voort uit de hierna volgende beschrijving van de in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden.
Figuur 1 toont een schematische weergave van een grijperweefmachine met meerdere draadremmen volgens de uitvinding.
figuur 2 toont een vooraanzicht van een draadrem volgens de uitvinding.
figuur 3 toont vergroot een gedeelte van de draadrem volgens figuur 2.
figuur 4 toont een zijaanzicht van een draadrem volgens de uitvinding waarbij de remelementen gelijkaardig aan die van figuur 2 zijn uitgevoerd.
figuur 5 toont een zijaanzicht gelijkaardig aan het zijaanzicht volgens figuur 4 voor een variante uitvoeringsvorm, figuur 6 toont een aanzicht in perspectief van een draadrem volgens de uitvinding.
figuur 7 toont een vooraanzicht van de draadrem volgens de uitvinding.
figuur 8 toont een vooraanzicht van een variante uitvoeringsvorm voor een draadrem volgens de uitvinding, figuur 9 toont een gedeelte van een draadrem volgens de uitvinding in een voorzicht gelijkaardig aan dat van figuur 3 wanneer een knoop of andere onregelmatigheid doorheen de draadrem passeert.
De in figuur 1 weergegeven grijperweefmachine bevat een gevergrijper 1 en een nemergrijper 2, waarmee draden 3, 4, 5 als inslagdraden in een door kettingdraden 6 gevormd weefvak 7 kunnen ingebracht worden. De draden 3, 4, 5 worden volgens een patroon door middel van een draadaanbrenginrichting 8 met bijhorende presentatienaalden 9, 10, 11 aan de gevergrijper 1 aangeboden, vervolgens door de gevergrijper 1 opgenomen en door middel van een inslagschaar 12 afgesneden. De inslagschaar 12 wordt aangebracht nabij de insertiezijde 13 en tussen een geleiding 14 en de weefselrand 15.
Vervolgens wordt de draad 3, 4, 5 door de gevergrijper 1 vanaf de insertiezijde 13 tot ongeveer in het midden van het weefvak 7 gebracht, aldaar door de nemergrijper 2 overgenomen en vervolgens door de nemergrijper 2 naar de tegenoverliggende zijde 16 van het weefvak 7 gebracht en aldaar door de nemergrijper 2 vrijgegeven. Hierna wordt de ingebrachte inslagdraad door middel van het riet 17 aangeslagen tegen de weefselrand van het weefsel 18. Ondertussen wordt de ingebrachte inslagdraad ook ingebonden door de kettingdraden 6. De gevergrijper 1 en de nemergrijper 2 zijn telkens op aangedreven grijperbanden 19, 20 aangebracht, waardoor ze in en uit het weefvak 7 worden bewogen.
De draden 3, 4, 5 worden elk vanaf de bobijnen 21, 22, 23 via een bijhorende voorafwikkelaar 24, 25, 26, een bijhorende draadrem 30, 31, 32 volgens de uitvinding, een draadwachter 27 met meerdere sensorelementen en bijhorende presentatienaalden 9, 10, 11 naar de insertiezijde 13 geleid. Een stuurinrichting 28 stuurt onder meer de voorafwikkelaars 24, 25, 26, de draadremmen 30, 31, 32 en de aandrijfelementen voor de presentatienaalden 9, 10, 11 van de draadaanbrenginrichting 8. Daarenboven kan de stuurinrichting 28 signalen van de draadwachter 27 ontvangen. De voornoemde onderdelen zijn op een gestel 29 aangebracht.
In figuur 1 wordt nog een as 33 weergegeven, die synchroon met de hoofdaandrijfas van de grijperweefmachine draait. Om de hoekpositie van deze as 33 te bepalen, is op de as 33 bijvoorbeeld een encoderschijf 34 voorzien die samenwerkt met een sensor 35, die signalen naar de stuureenheid 28 stuurt voor het bepalen van de hoekpositie van de as 33. Aan de stuureenheid 28 is tevens een ingave-eenheid 36 aangesloten, waarmee gegevens voor het sturen van de draadremmen 30, 31, 32 worden ingegeven. Dit laat onder meer toe de draadremmen afhankelijk van de hoekpositie van de as 33 synchroon met de grijperweefmachine en/of afhankelijk van het bewegingsverloop van de in een weefvak 7 ingebrachte inslagdraad te sturen. Een dergelijke sturing is bijvoorbeeld gekend uit EP 973686 BI, waarvan de inhoud deel uitmaakt van deze beschrijving.
In figuren 2 en 3 wordt een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een draadrem 30 volgens de uitvinding meer in detail weergegeven. De draadrem 30 bevat een gestel 37 en twee draadgeleiders 38, 39 die de bewegingsrichting A van de te remmen draad 3 bepalen, dit is de richting waarmee de draad 3 vanaf de voorafwikkelaar 24 naar de draadwachter 27 via de draadgeleider 38 aan de draadingang en de draadgeleider 39 aan de draaduitgang van de draadrem 30 doorheen de draadrem 30 wordt geleid. Elke draadgeleider 38 en 39 kan bijvoorbeeld bestaan uit een draadoog.
Deze draadrem 30 bevat een eerste remelement 40 en een tweede remelement 60 waartussen een draad 3 kan geremd worden. Het eerste remelement 40 is verplaatsbaar opgesteld en kan tegen het tweede remelement 60 gedwongen worden door een actuator 41. Bij deze uitvoeringsvorm bevat het eerste remelement 40 een langwerpige flexibele plaat 42 die door een relatief stijf aandrukelement 43 wordt ondersteund. De plaat 42 bestaat bijvoorbeeld uit een dunne flexibele plaat met een dikte in de orde van grootte van 0,1 mm of minder, meer in het bijzonder een dikte van ongeveer 0,05 mm, een lengte in de orde van grootte van 100 mm en een breedte van ongeveer 15 mm. Volgens de bewegingsrichting A van de te remmen draad 3, bevat de plaat 42 een gekromd inloopgedeelte 44, een gekromd uitloopgedeelte 45 en een nagenoeg vlak remgedeelte 46, dat zich uitstrekt tussen het inloopgedeelte 44 en het uitloopgedeelte 45.
Zoals weergegeven in figuur 2 wordt het eerste remelement 40 in gebruik boven het tweede remelement 60 opgesteld. Hierbij bevat de actuator 41 een actuatorelement 47 waarmee een aanpasbare kracht kan uitgeoefend worden. De weergegeven actuator 41 wordt hierbij door een lineaire elektromotor gevormd. De actuator 41 bevat hiertoe een behuizing 48 met een magneet 49. Het actuatorelement 47 van de actuator 41 bevat hierbij onder meer een van een spoel 50 voorziene drager 51 en een pin 52. De spoel 50 kan door een stuureenheid 28 aangestuurd worden om in samenwerking met de magneet 49 een kracht te kunnen genereren. Hierbij wordt het actuatorelement 47 ondersteund door een veerelement 53 om gravitatiekrachten te compenseren. Het veerelement 53 is hierbij omheen de pin 52 tussen de behuizing 48 en de drager 51 aangebracht en dwingt de pin 52 in de behuizing 48. Het eerste remelement 40 is via het aandrukelement 43 met het einde 54 van de pin 52 van het actuatorelement 47 verbonden door middel van een scharnierverbinding 55, meer in het bijzonder bijvoorbeeld een bolscharnier. Het einde 54 van de pin 52 wordt hierbij nagenoeg ter hoogte van het zwaartepunt van het aandrukelement 43 aangebracht. Tussen het einde 54 van de pin 52 en de behuizing 48 is een tweede veerelement 56 aangebracht dat de pin 52 uit de behuizing 48 dwingt, meer in het bijzonder dat de pin 52 in een tegengestelde richting dwingt aan de richting waarmee het veerelement 53 de pin 52 in de behuizing 48 dwingt. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is het veerelement 53 een schroefveer, terwijl het veerelement 56 een spiraalveer is.
De behuizing 48 van de actuator 41 wordt aan het gestel 37 bevestigd. Bij voorkeur kan de behuizing 48 volgens de bewegingsrichting B van de drager 51 in verschillende posities ten opzichte van het gestel 37 bevestigd worden. Bijvoorbeeld wordt hiertoe de behuizing 48 aan het gestel 37 bevestigd via van sleuven 57 voorziene dragers 58 die aan het gestel 37 zijn aangebracht en boutverbindingen 59. Hierbij wordt de behuizing 48 bijvoorbeeld zodanig opgesteld dat de kracht door het veerelement 53 uitgeoefend op de pin 52 iets groter is dan de kracht door het veerelement 56 uitgeoefend op de pin 52, zodat de drager 51 in rust tegen de gravitatiekracht in ondersteund wordt. Dit laat toe de drager 51 met een gewenste veerkracht te ondersteunen. Het voorzien van twee veerelementen 53 en 56 laat ook toe eventuele trillingen te voorkomen die zouden kunnen ontstaan bij het activeren van de actuator 41. De behuizing 48 wordt hierbij eveneens in een zodanige positie ten opzichte van het gestel 37 bevestigd dat de remelementen 40 en 60 tegen elkaar rusten of elkaar raken in geval de spoel 50 van de actuator 41 niet bekrachtigd is.
Het tweede remelement 60 van de draadrem 30 is langwerpig, flexibel en wordt volgens zijn lengte ondersteund door een veersysteem 61. Het tweede remelement 60 bevat een flexibele plaat 62. De flexibele plaat 62 bestaat bijvoorbeeld uit een dunne flexibele plaat met een dikte in de orde van grootte van 0,1 mm of minder, meer in het bijzonder een dikte van ongeveer 0,05 mm, een lengte in de orde van grootte van 100 mm en een breedte van ongeveer 15 mm. Het veersysteem 61 wordt zodanig aangebracht dat het veersysteem 61 ter hoogte van meerdere contactplaatsen 63 contact maakt met de flexibele plaat 62 van het tweede remelement 60.
Volgens de bewegingsrichting A van de te remmen draad 3 bevat de plaat 62 een gekromd inloopgedeelte 64, een gekromd uitloopgedeelte 65 en een nagenoeg vlak remgedeelte 66. De contactplaatsen 63 zijn bijvoorbeeld nagenoeg gelijkmatig verdeeld over de lengte van het tweede remelement 60 voorzien, meer in het bijzonder over hoofdzakelijk de volledige lengte van het remgedeelte 66 van het tweede remelement 60. Zoals weergegeven in figuur 3 zijn de verschillende contactplaatsen 63 hoofdzakelijk ter hoogte van en verdeeld over de lengte van het remgedeelte 66 van de plaat 62 aanwezig. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn een aantal contactplaatsen 63 voorzien, bijvoorbeeld vijf contactplaatsen. Hoe meer contactplaatsen 63 voorzien worden, hoe makkelijker een knoop of onregelmatigheid in een draad 3 de draadrem 30 kan passeren zonder de remkracht uitgeoefend op de draad 3 door de draadrem 30 wezenlijk te beïnvloeden.
Het in figuren 2 en 3 weergegeven veersysteem 61 bevat een ééndelig elastisch element 71 met een aantal opeenvolgend aan elkaar aangebrachte vouwen 67 die elk ter hoogte van een contactplaats 63 contact kunnen maken met de plaat 62 van het tweede remelement 60. Het elastisch element 71 kan bijvoorbeeld een polymeer element of een rubberen element zijn. Het element 71 kan gevormd worden in een matrijs. Het element 71 wordt aangebracht tussen het tweede langwerpig en flexibel remelement 60 en een draagelement 68 dat vast aan het gestel 37 is bevestigd. Het element 71 kan tappen 69 bevatten die kunnen ingrijpen in openingen 70 die aangebracht zijn in het draagelement 68. Door het samenwerken van tappen 69 met bijhorende openingen 70 in het draagelement 68 kan het element 71 in een bepaalde positie ten opzichte van het draagelement 68 aangebracht worden. Dit laat ook toe elke vouw 67 in een bepaalde positie ten opzichte van het draagelement 68 aan te brengen.
Bij de in figuur 4 weergegeven uitvoeringsvorm wordt het door vouwen 67 gevormde element 71 bijvoorbeeld op meerdere plaatsen aan een draagelement 68 gekleefd. Het gestel 37 bevat sleuven 57 om toe te laten de actuator 41 via boutverbindingen 59 in een gepaste hoogtepositie ten opzichte van het gestel 37 aan te brengen. Hierbij wordt het draagelement 68 bijvoorbeeld met boutverbindingen 72 aan een gestel 73 bevestigd, waarbij het gestel 73 via een verbinding 74 en een element 98 in een bepaalde hoekpositie ten opzichte van het gestel 37 kan aangebracht worden. Door het instellen van de positie van het element 98 kan de onderlinge hoekpositie van het tweede remelement 60 ten opzichte van het eerste remelement 40 ingesteld worden. Hierbij kan de verbinding 74 bestaan uit een boutverbinding die toelaat het gestel 73 ten opzichte van het gestel 37 te bevestigen, terwijl het element 98 bestaat uit een aanslag die aan het gestel 37 is aangebracht en waartegen het gestel 73 kan aanslaan.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt het element 98 gevormd door een magneet, terwijl de verbinding 74 gevormd wordt door een as. Die opstelling laat toe het draagelement 68 weg van het eerste remelement 40 te verdraaien om bijvoorbeeld toe te laten de draadrem 30 te bedraden en/of te reinigen. Het draagelement 68 kan vervolgens terug naar het eerste remelement 40 toe verdraaid worden tot in de rempositie. Volgens een variante kan in plaats van een element 98 dat door een magneet wordt gevormd, een element aangewend worden die een klikverbinding kan vormen. Dergelijke uitvoeringsvormen laten toe de draadrem eenvoudig te openen en terug in een positie van voor het openen te sluiten, zonder dat een gereedschap noodzakelijk is.
Bij de in figuur 5 weergegeven uitvoeringsvorm zijn de randen 75 en 76 van de plaat 42 van het eerste remelement 40 omgebogen, meer in het bijzonder zijn die parallel aan de bewegingsrichting van de te remmen draad omgebogen. Zoals zichtbaar zijn de randen 75 en 76 naar het tweede remelement 60 toe omgebogen, meer in het bijzonder weg van de actuator 41. Hierbij vertoont het eerste remelement 40 een nagenoeg U-vormige vorm. Het voorzien van dergelijke randen 75, 76 is voordelig voor het vermijden dat een draad tijdens het remmen in een richting loodrecht op zijn bewegingsrichting in de draadrem 30 verschoven of gerold wordt.
Volgens een niet weergegeven variante van figuur 5 kan de actuator 41 samenwerken met de plaat 42 die het remelement 40 vormt. In dit geval wordt geen aandrukelement 43 voorzien en kan de functie van het aandrukelement 43 vervuld worden door de van randen 75 en 76 voorziene plaat 42 die het remelement 40 vormt, meer in het bijzonder door de relatief stijve plaat 42.
Bij de in figuur 6 weergegeven uitvoeringsvorm wordt het aandrukelement 43 voor het eerste remelement 40 gevormd door een plaat 77 waarvan de randen 78 en 79 parallel aan de bewegingsrichting van de te remmen draad zijn omgebogen. Zoals zichtbaar zijn die randen 78, 79 omgebogen in de richting naar het tweede remelement 60 toe, meer in het bijzonder weg van de actuator 41. Hierbij vertoont het aandrukelement 43 een nagenoeg U-vormige vorm. Het aandrukelement 43 wordt via een scharnierverbinding 55 met de actuator 41 bevestigd. De scharnierverbinding 55 bestaat hierbij uit een elastische verbinding die een elastisch scharnier vormt dat toelaat dat het aandrukelement 43 in alle richtingen kan scharnieren ten opzichte van de pin 52 van de actuator 41. De kracht die uitgeoefend wordt door de pin 52 grijpt hierbij nagenoeg centraal aan op het aandrukelement 43, meer in het bijzonder nagenoeg ter hoogte van het zwaartepunt van het aandrukelement 43. Bij deze uitvoeringsvorm worden de krachten van de actuator 41 gelijkmatig verdeeld tussen de remelementen 40, 60 door middel van een lichte plaat 77 met een relatief grote stijfheid tegen verbuiging, wat voordelig is voor het remmen van een draad. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm wordt het verschuiven of rollen van een draad in de draadrem 30 eveneens vermeden.
Om de draadrem 30 te bedraden of te reinigen kan het voordelig zijn het aandrukelement 43 omhoog te heffen door middel van de actuator 41. Om toe te laten het aandrukelement 43 nagenoeg evenwijdig met zichzelf op te heffen is het voordelig een voldoende stijve scharnierverbinding 55 aan te wenden en de actuator nagenoeg ter hoogte van het zwaartepunt van het aandrukelement 43 te laten aangrijpen. Bij een soepele scharnierverbinding en/of bij een aangrijpen buiten het zwaartepunt is er kans dat bij het opheffen van het aandrukelement 43, het aandrukelement 43 kantelt en op een bepaalde plaats blijft rusten op het remelement 40.
Het eerste remelement 40 dat samenwerkt met het aandrukelement 43 wordt hierbij als nagenoeg vlakke plaat uitgevoerd, meer in het bijzonder als een dunne flexibele band. Om te vermijden dat het eerste remelement 40 volgens de bewegingsrichting van de te remmen draad kan bewegen, wordt het eerste remelement 40 via een bevestigingselement 80 aan het gestel 37 bevestigd. Bijvoorbeeld wordt het eerste remelement 40 hiertoe gekleefd aan het bevestigingselement 80, waarbij dit bevestigingselement 80 met boutverbindingen 81 aan het gestel 37 wordt bevestigd. Het tweede remelement 60 wordt hierbij tevens als nagenoeg vlakke plaat uitgevoerd, meer in het bijzonder als een dunne flexibele band. Het tweede remelement 60 kan op een gelijkaardige wijze via een bevestigingselement 82 en een bijhorende boutverbinding aan het gestel 37 bevestigd worden. Bij deze uitvoeringsvorm wordt aan de draadingang een draadgeleider 38 gevormd tussen de bevestigingselementen 80 en 81. Aan de draaduitgang wordt een draadgeleider 39 in de vorm van een draadoog voorzien.
Om te vermijden dat stof zich kan ophopen ter hoogte van het draagelement 68 kan het draagelement 68 openingen 83 bevatten waardoor stof kan ontsnappen. Volgens een niet weergegeven variante kan het draagelement bijvoorbeeld als kamvormig element worden uitgevoerd, waarbij de tanden van het kamvormig element het elastisch element kunnen ondersteunen en waarbij de gleuven tussen de tanden van het kamvormig element als openingen voor het ontsnappen van stof kunnen dienen.
Bij de in figuur 7 weergegeven uitvoeringsvorm worden twee actuatoren 84 en 85 voorzien voor het genereren van een aanpasbare of variabele kracht. De actuatoren 84, 85 kunnen gelijkaardig uitgevoerd worden als de actuator 41. Volgens een niet weergegeven variante kunnen eveneens meer dan twee actuatoren voorzien worden. Het voorzien van twee of meer actuatoren 84, 85 laat toe ter hoogte van elke actuator 84, 85 een bepaalde kracht tussen de remelementen 40, 60 te genereren die verschillend kan gekozen worden volgens bewegingsrichting A van de te remmen draad 3. Bij deze uitvoeringsvorm zijn de uitloopgedeelten van de remelementen 40, 60 nagenoeg recht uitgevoerd.
Bij de uitvoeringsvorm van figuur 7 kunnen de remelementen 40 en 60 gelijkaardig uitgevoerd worden als de remelementen weergegeven in figuur 6. Het aandrukelement 43 kan net zoals het aandrukelement 43 van figuur 6 omgebogen randen vertonen. Bij de uitvoeringsvorm van figuur 7 wordt de actuator 84 via een scharnierverbinding 55 met het aandrukelement 43 verbonden, terwijl de actuator 85 bijvoorbeeld via een sleufverbinding 99 met het aandrukelement 43 wordt verbonden.
De draadrem 30 volgens figuur 7 bevat verder nog een blaasmond 86 die via persluchtleidingen 87 en een door een stuureenheid 28 stuurbaar ventiel 88 in een luchtstroming volgens de bewegingsrichting van de te remmen draad tussen de remelementen 40, 60 kan voorzien. Dit laat bijvoorbeeld toe de draadrem 30 volgens de uitvinding te bedraden of vrij te maken van stof. Hierbij kunnen de actuatoren 84, 85 door de stuureenheid 28 zodanig aangestuurd worden dat het aandrukelement 43 naar boven gebracht wordt en op die manier nagenoeg geen kracht tussen de remelementen 40, 60 wordt uitgeoefend terwijl tussen de remelementen 40, 60 wordt geblazen. Gelijkaardig als bij de uitvoeringsvorm van figuur 6 wordt het remelement 40 via een bevestigingselement 80 en boutverbindingen 81 aan het gestel 37 bevestigd, terwijl het remelement 60 via een bevestigingselement 82 en boutverbindingen 89 aan het gestel 37 wordt bevestigd.
Bij de uitvoeringsvorm van figuur 8 wordt een veersysteem 61 volgens de uitvinding weergegeven dat een aantal elastische elementen 90 bevat, die elk ter hoogte van een verschillende contactplaats 63 contact kunnen maken met het tweede flexibel remelement 60 om dit tweede remelement 60 verend of elastisch te ondersteunen. Bij deze uitvoeringsvorm zijn de contactpunten 63 niet wezenlijk gelijkmatig verdeeld over de lengte van het tweede remelement 60 opgesteld. Dit kan voordelig zijn om trillingen te beperken bij het passeren van een knoop of andere onregelmatigheid doorheen de draadrem 30. De elastische elementen 90, ook verende elementen te noemen, kunnen bestaan uit veerelementen. De elementen 90 kunnen onderling worden verbonden door minstens één verbindingselement 91 om stabiliteit te geven aan de elementen 90 van het veersysteem 61 volgens de bewegingsrichting A van de te remmen draad 3. Hierbij wordt het verbindingselement 91 bijvoorbeeld tussen het gestel 37 aangebracht. Het verbindingselement 91 is tevens met aanhechtelementen 92 met elk van de elastische elementen 90 verbonden. De elementen 90 worden hierbij door het gestel 37 ondersteund.
Bij de uitvoeringsvorm van figuur 9 wordt het veersysteem 61 gevormd worden door een aantal elastische elementen 93, 94, 95 die volgens bewegingsrichting A van de te remmen draad 3 naast elkaar opgesteld worden. De elementen 93 en 95 bevatten bijvoorbeeld elk twee vouwen 96, terwijl het element 94 bijvoorbeeld slechts één vouw 96 bevat. Hierbij wordt met meerdere elastische elementen 93, 94, 95 een veersysteem 51 gevormd dat gelijkaardig is aan het veersysteem 61 van figuur 3. De elementen 93, 94, 95 kunnen op een draagelement 68 aangebracht worden, bijvoorbeeld door een kleefverbinding.
De voordelige werking van een draadrem 30 volgens de uitvinding wordt verduidelijkt aan de hand van figuur 9 waarbij een draad 3 met een knoop 97 doorheen de draadrem 30 passeert, terwijl de draadrem 30 met behulp van de actuator 41 een remkracht op de draad 3 uitoefent. Zoals zichtbaar kan het tweede flexibel remelement 60, meer in het bijzonder de plaat 62 van het flexibel remelement 60 ter hoogte van de knoop 97 ruimte maken om de knoop 97 te laten passeren. Dit is mogelijk daar het veersysteem 61 toelaat om de nodige ruimte te vormen. Hierbij kan de draadrem 30 tevens de nodige remkracht behouden daar de actuator 41 en het veersysteem 61 verder toelaten de remelementen 40 en 60 naar elkaar toe kan drukken op plaatsen waar geen knoop 97 aanwezig is.
Om trillingen bij het aansturen van een actuator 41, 84, 85 te vermijden kan het aangewezen zijn bij het aansturen van de actuator om de actuator eerst gedurende een korte tijd met een ingestelde stroom aan te sturen, dan gedurende een korte tijd de actuator niet aan te sturen en vervolgens de actuator gedurende de overige tijd voor het remmen met de voor de remkracht ingestelde stroom aan te sturen. Dit laat toe de impactbelasting tussen de remelementen 40, 60 bij het aansturen van de minstens één actuator te beperken, wat voordelig is om draadbreuken tijdens het remmen te vermijden.
Volgens een niet weergegeven variante uitvoeringsvorm kan in plaats van een scharnierverbinding 55 een vaste verbinding aangewend worden tussen de pin 52 en het aandrukelement 43 of tussen de pin 52 en het remelement 40. Een scharnierverbinding, meer in het bijzonder een bolscharnier of een elastisch scharnier heeft als voordeel dat de actuator minder nauwkeurig dient uitgelijnd te worden ten opzichte van de remelementen. Volgens een variante kan een scharnierverbinding aangewend worden die het scharnieren rond een draaias toelaat, bijvoorbeeld rond een draaias die loodrecht op de bewegingsrichting van de te remmen draad is aangebracht of een draaias die rond een draaias die volgens de bewegingsrichting van de te remmen draad is aangebracht.
Volgens een niet weergegeven variante uitvoeringsvorm kan het veersysteem volgens de uitvinding gevormd worden door minstens één elastisch element, dat bestaat uit een gevouwen band. Met een gevouwen band wordt een band bedoeld die meermaals afwisselend geplooid is. Een gevouwen band kan hierbij een vorm vertonen gelijkaardig aan de vorm van de elastische elementen 71, 93, 94 of 95. Dergelijke gevouwen band kan bijvoorbeeld een rubberen band of een band in een polymeer zijn.
In het voorgaande werd de draadrem 30 voor de draad 3 meer in detail beschreven. Vanzelfsprekend kunnen de draadremmen 31 en 32 voor de draden 4 en 5 elk gelijkaardig uitgevoerd worden. Uiteraard kunnen de draadremmen 30, 31, 32 elk volgens een variante uitvoeringsvorm van de uitvinding uitgevoerd worden.
De draadrem 30, 31, 32 volgens de uitvinding laat toe de remkracht tussen de remelementen 40, 60 door middel van de stuureenheid 28 volgens een verloop aan te passen tijdens het remmen van een draad. Dit laat toe tijdens de insertie van een inslagdraad in het weefvak van een weefmachine de inslagdraad volgens een bepaald verloop te remmen. Hierbij kan zowel de remkracht van de remelementen 40, 60 op de draad verhoogd of verlaagd worden door de kracht te sturen die de actuator 41, 84, 85 via het remelement 40 op het remelement 60 uitoefent.
Bijvoorbeeld, in het bijzonder wanneer toegepast in combinatie met een grijperweefmachine, wordt de remkracht hoog ingesteld bij het begin van een insertie van de inslagdraad in het weefvak, wordt deze vervolgens verlaagd tijdens de insertie van de inslagdraad door de gevergrijper, wordt terug hoog ingesteld voor een overname van de inslagdraad van een gevergrijper door een nemergrijper, wordt terug verlaagd tijdens de insertie van de inslagdraad door de nemergrijper en wordt vervolgens terug verhoogd naar het einde toe van de insertie van de inslagdraad door de nemergrijper.
De remelementen 40 en 60 zijn minstens in het bereik waarmee de remelementen 40 en 60 met de draad of inslagdraad in contact komen, uit slijtvast materiaal vervaardigd, bijvoorbeeld uit staal of bandstaal. Volgens een variante kunnen de remelementen 40 en 60 minstens ter hoogte van hun remgedeelten 46 en 66 van een slijtvaste bekleding voorzien worden.
De actuatoren 41, 84, 85 zijn uiteraard niet beperkt tot de weergegeven uitvoeringsvormen, maar kunnen bestaan uit eender welke actuator waarvan de kracht en/of de positie kan gestuurd worden. Bijvoorbeeld kan de actuator door een lineaire actuator, een zogenaamde "voice coil" actuator of eender welke andere actuator gevormd worden.
Volgens een niet weergegeven variante kan de draadgeleider 38 vervangen worden door bijvoorbeeld een draadgeleider aan de uitgang van de voorafwikkelaar 24, terwijl de draadgeleider 39 kan vervangen worden door een draadgeleider van de draadwachter 27. In dit geval dient de afstand tussen de voorafwikkelaar 24 en de draadrem 30 en/of de afstand tussen de draadrem 30 en de draadwachter 27 relatief klein zijn. Volgens een niet weergegeven variante kan de draadgeleider 39 bijvoorbeeld ook als draadwachter fungeren.
De draadrem volgens de uitvinding kan aangewend worden voor het remmen van verschillende soorten garens, bijvoorbeeld wol, vlas, chenille en andere garens. De draadrem volgens de uitvinding is bijzonder geschikt voor het remmen van zware, grove of zwakke garens die onregelmatigheden bevatten.
De in de uitvoeringsvoorbeelden weergegeven en beschreven draadrem volgens de uitvinding voor het remmen van een draad 3, 4, 5 zoals een inslagdraad van een grijperweefmachine kan vanzelfsprekend ook voor het remmen van draden of inslagdraden bij andere types weefmachine worden aangewend, bijvoorbeeld bij luchtweefmachines, waterstraalweefmachines, projectielweefmachines of nog een ander type weefmachine. Dergelijke weefmachine kunnen aangewend worden voor het weven van verschillende types weefsel, bijvoorbeeld vlak weefsel, baddoekweefsel, zogenaamd "tire cord" weefsel en nog andere types weefsel. Uiteraard kan de draadrem volgens de uitvinding ook voor het remmen van een draad bij andere soorten textielmachines worden aangewend, bijvoorbeeld bij bobineermachines, boommachines, breimachines of andere textielmachines waarbij een draad moet worden geremd.
De draadrem en de werkwijze volgens de in de conclusies weergegeven uitvinding zijn niet beperkt tot de als voorbeeld weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar kunnen eveneens varianten en combinaties ervan bevatten die onder de conclusies vallen.
Claims (14)
1. Draadrem die een eerste remelement (40), een tweede remelement (60) en minstens één actuator (41; 84, 85) bevat, waarbij het eerste remelement (40) verplaatsbaar is en tegen het tweede remelement (60) kan worden gedwongen door de minstens één actuator (41; 84, 85) om een draad (3, 4, 5) te remmen, daardoor gekenmerkt dat het tweede remelement (60) flexibel en langwerpig is uitgevoerd en verdeeld volgens zijn lengte wordt ondersteund door een veersysteem (61).
2. Draadrem volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het tweede remelement (60) een flexibele plaat (62) bevat, meer in het bijzonder een dunne flexibele plaat (62).
3. Draadrem volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het tweede remelement (60) op meerdere verschillende contactplaatsen (63) contact maakt met het veersysteem (61).
4. Draadrem volgens één van de conclusies 1 tot 3, daardoor gekenmerkt dat als veersysteem (61) minstens één elastisch element (71; 93, 94, 95) met minstens één vouw (67; 96) wordt aangewend, meer in het bijzonder een polymeer element of een rubberen element.
5. Draadrem volgens één van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de minstens één actuator (41; 84, 85) een actuatorelement (47) bevat voor het uitoefenen van een aanpasbare remkracht.
6. Draadrem volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat het actuatorelement (47) wordt ondersteund door minstens één veerelement (53, 56).
7. Draadrem volgens conclusie 5 of 6, daardoor gekenmerkt dat het actuatorelement (47) een kracht uitoefent op het eerste remelement (40) via een scharnierverbinding (55).
8. Draadrem volgens één van de conclusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat twee of meer actuatoren (84, 85) worden voorzien om een variabele kracht tussen de remelementen (40, 60) te genereren volgens de bewegingsrichting (A) van de te remmen draad (3, 4, 5).
9. Draadrem volgens één van de conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de minstens één actuator (41; 84, 85) is uitgevoerd als een lineaire elektromotor.
10. Draadrem volgens één van de conclusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat het eerste remelement (40) een dunne langwerpige flexibele plaat (42) bevat die samenwerkt met een stijf aandrukelement (43).
11. Draadrem volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat het stijf aandrukelement (43) een plaat (77) bevat waarvan de randen (78, 79) parallel aan de bewegingsrichting (A) van de te remmen draad (3, 4, 5) zijn omgebogen, bij voorkeur in de richting naar het tweede remelement (60) toe.
12. Draadrem volgens één van de conclusies 1 tot 11, daardoor gekenmerkt dat de randen (75, 76) van het eerste remelement (40) parallel aan de bewegingsrichting (A) van de te remmen draad (3, 4, 5) zijn omgebogen, bij voorkeur naar het tweede remelement (60) toe.
13. Draadrem volgens één van de conclusies 1 tot 12, daardoor gekenmerkt dat het eerste remelement (40) in gebruik boven het tweede remelement (60) wordt aangebracht.
14. Werkwijze om een draadrem volgens één van de conclusies 1 tot 13 te sturen, daardoor gekenmerkt dat een remkracht van de draadrem (30, 31,32) wordt aangepast tijdens de insertie van een inslagdraad (3, 4, 5) in het weefvak van een weefmachine.
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2008/0588A BE1018327A3 (nl) | 2008-10-31 | 2008-10-31 | Draadrem en werkwijze om de draadrem aan te wenden. |
CN200980143349.8A CN102202995B (zh) | 2008-10-31 | 2009-10-28 | 纱线制动器及使用纱线制动器的方法 |
PCT/EP2009/007692 WO2010049128A1 (en) | 2008-10-31 | 2009-10-28 | Thread brake and method of using the thread brake |
EP09748249.1A EP2349896B1 (en) | 2008-10-31 | 2009-10-28 | Thread brake and method of using the thread brake |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE200800588 | 2008-10-31 | ||
BE2008/0588A BE1018327A3 (nl) | 2008-10-31 | 2008-10-31 | Draadrem en werkwijze om de draadrem aan te wenden. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1018327A3 true BE1018327A3 (nl) | 2010-09-07 |
Family
ID=40740120
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2008/0588A BE1018327A3 (nl) | 2008-10-31 | 2008-10-31 | Draadrem en werkwijze om de draadrem aan te wenden. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP2349896B1 (nl) |
CN (1) | CN102202995B (nl) |
BE (1) | BE1018327A3 (nl) |
WO (1) | WO2010049128A1 (nl) |
Families Citing this family (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
ITUB20155266A1 (it) * | 2015-10-30 | 2016-01-30 | Roj S R L | Freno elettromagnetico pilotato per il controllo della tensione dei fili di trama in macchine tessili |
CN113082284A (zh) * | 2021-03-09 | 2021-07-09 | 何凤清 | 一种医用胶原蛋白缝合线的整线系统及方法 |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3633711A (en) * | 1968-10-23 | 1972-01-11 | Sulzer Ag | Thread brake |
DE3614091A1 (de) * | 1986-04-28 | 1987-11-05 | Univ Kazakhsky | Elektrische schussfadenbremse fuer eine schuetzenlose webmaschine |
BE1010389A3 (nl) * | 1996-06-26 | 1998-07-07 | Picanol Nv | Draadrem voor het remmen van een inslagdraad bij een weefmachine. |
EP0961393A1 (de) * | 1998-05-28 | 1999-12-01 | Sulzer Rüti Ag | Linearmotor für eine Textilmaschine sowie Vorrichtung mit einem Linearmotor und Webmaschine mit dieser Vorrichtung |
EP0973686A1 (de) * | 1997-04-07 | 2000-01-26 | Picanol N.V. | Fadenbremse |
EP1785383A1 (de) * | 2001-10-12 | 2007-05-16 | Iropa Ag | Fadenbremse |
Family Cites Families (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE59105505D1 (de) * | 1990-09-10 | 1995-06-22 | Rueti Ag Maschf | Fadenbremse für Webmaschinen. |
SE9900665D0 (sv) * | 1999-02-23 | 1999-02-23 | Iro Patent Ag | Vorrichtung und Verfahren zum variierenden Bremseneines laufenden Fadens |
DE60017667T2 (de) * | 1999-10-26 | 2005-07-07 | L.G.L. Electronics S.P.A., Gandino | Schussfadenbremse, insbesondere für Webmaschinen |
-
2008
- 2008-10-31 BE BE2008/0588A patent/BE1018327A3/nl not_active IP Right Cessation
-
2009
- 2009-10-28 WO PCT/EP2009/007692 patent/WO2010049128A1/en active Application Filing
- 2009-10-28 CN CN200980143349.8A patent/CN102202995B/zh active Active
- 2009-10-28 EP EP09748249.1A patent/EP2349896B1/en active Active
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3633711A (en) * | 1968-10-23 | 1972-01-11 | Sulzer Ag | Thread brake |
DE3614091A1 (de) * | 1986-04-28 | 1987-11-05 | Univ Kazakhsky | Elektrische schussfadenbremse fuer eine schuetzenlose webmaschine |
BE1010389A3 (nl) * | 1996-06-26 | 1998-07-07 | Picanol Nv | Draadrem voor het remmen van een inslagdraad bij een weefmachine. |
EP0973686A1 (de) * | 1997-04-07 | 2000-01-26 | Picanol N.V. | Fadenbremse |
EP0961393A1 (de) * | 1998-05-28 | 1999-12-01 | Sulzer Rüti Ag | Linearmotor für eine Textilmaschine sowie Vorrichtung mit einem Linearmotor und Webmaschine mit dieser Vorrichtung |
EP1785383A1 (de) * | 2001-10-12 | 2007-05-16 | Iropa Ag | Fadenbremse |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
WO2010049128A8 (en) | 2011-04-21 |
EP2349896B1 (en) | 2013-08-14 |
CN102202995A (zh) | 2011-09-28 |
EP2349896A1 (en) | 2011-08-03 |
WO2010049128A1 (en) | 2010-05-06 |
CN102202995B (zh) | 2013-01-30 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US9656830B2 (en) | Yarn recovery device and yarn feed system comprising said device | |
US3912184A (en) | Control of yarn tensions | |
CZ64994A3 (en) | Weaving loom and a weft inserting brake for weaving loom | |
BE1018327A3 (nl) | Draadrem en werkwijze om de draadrem aan te wenden. | |
JP2010514945A (ja) | 機械織機のバックレスト | |
BE1012782A3 (nl) | Inrichting voor het spannen en terugtrekken van vanaf een weefrek naar een weefmachine geleide kettingdraden. | |
JP4460164B2 (ja) | 自己補償をするフィラメント材のテンション制御デバイス | |
JP3696202B2 (ja) | 摩擦バンドを利用する、自己補償をするフィラメント材のテンション制御装置 | |
EP2354070B1 (en) | Yarn tensioner | |
BE1008376A3 (nl) | Weefmachine met afvallint. | |
US20100187349A1 (en) | In or relating to creels | |
BE1014441A3 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het toevoeren van inslaggaren bij een weefmachine, alsmede rem- en/of dempingsmechanisme hierbij toegepast. | |
JP3058914B2 (ja) | グリッパ及び投射織機用よこ糸供給装置 | |
JPS6059153A (ja) | 織機 | |
BE1013285A3 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het steunen van een schaar kettingdraden bij een weefmachine. | |
CZ290824B6 (cs) | Zařízení pro tlumení kmitů navíjené cívky | |
US4227553A (en) | Weaving machine with heddle frames | |
CN108349681B (zh) | 用于控制织机中纬纱的张力的先导式电磁制动器 | |
BE1010389A3 (nl) | Draadrem voor het remmen van een inslagdraad bij een weefmachine. | |
JP2883710B2 (ja) | パッケージの解舒張力付与装置 | |
JP4751418B2 (ja) | 巻返し装置 | |
FR2609057A1 (fr) | Dispositif de reorientation de courants de fibres et de fils textiles | |
BE1021513B1 (nl) | Kleminrichting en weefmachine met een kleminrichting | |
JP4015578B2 (ja) | 中空糸膜編立装置 | |
BE1020142A3 (nl) | Draadklem voor een inslagdraad bij een weefmachine. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20231031 |