BE1019124A3 - Module geschikt voor het aanleggen van een rijweg of een voetpad boven een waterloop. - Google Patents

Abstract

De onderhavige uitvinding betreft een module die geschikt is voor het aanleggen van een weg boven een gracht of beek. Verder betreft deze uitvinding een weg, aangelegd onder gebruikname van zo een module en een methode om een weg aan te leggen met behulp van deze module. De uitvinding is van bijzondere toepassing bij het aanleggen van fiets- en/of voetpaden, maar de uitvinding is niet beperkt tot deze toepassingen.

Description

Module geschikt voor het aanleggen van een rijweg of een voetpad boven een waterloop.

Technisch domein

De onderhavige uitvinding heeft betrekking tot het gebied van aanleg van wegen. In het bijzonder betreft de uitvinding een module die geschikt is voor het aanleggen van een weg boven een gracht of beek. Verder betreft deze uitvinding een weg, aangelegd onder gebruikname van zo een module en een methode Om een weg aan te leggen met behulp van deze module. De uitvinding is van bijzondere toepassing bij het aanleggen van fiets- en/of voetpaden, maar de uitvinding is niet beperkt tot deze toepassingen.

Stand van de techniek

Niettegenstaande de problemen die bestaan op de energiemarkt, zoals schaarste en prijs van energie, blijft de mobiliteit toenemen met het gevölg dät de wegen meer en meer verstopt geraken wat een groeiende verliespost voor de economie betekent. Er is ook een groeiende belangstelling voor lichte verkeersmiddelen die minder plaats innemen op de weg en die weinig of geen energie verbruiken, iódls fietsen, bromfietsen, scooters, enz. met als gevolg daarvan ook een groeiende behoefte aan geschikte wegen voor deze lichte verkeersmiddelen. Uit veiligheidsredenen worden deze wegen bij voorkeur aangelegd, gescheiden vah de wegen waarop het normale autoverkeer zich afwikkelt. De schaarste aan beschikbare grond heeft echter als gevolg dat de aanleg van wegen voor de lichte verkeersmiddelen duurder en ook moeilijker wordt, soms zelfs ónmogelijk.

Het is het doel van deze uitvinding om de aanleg van nieuwe wegen gemakkelijker te maken en ook goedkoper. Dit doel wordt bereikt door gebruik te maken van de bestaande infrastructuur van grachten, beken en kleinere kanalen en waterlopen, enz.

Het is bekend deze infrastructuur te gebruiken voor de aanleg van wegen door de grachten, beken, enz. in te kokeren. De inkokering bezit echter een aantal nadelen. Het inkokeren van een waterloop is arbeidsintensief en duur. Grachten en beken dienen voor de natuurlijke afwatering van de omliggende grond en een directe afwatering is, na de inkokering, niet meer mogelijk. Dit euvel wordt vaak verholpen door een bijkomend afwateringsysteem te installeren, wat echter extra-kosten met zich meebrengt .

Uiteenzetting van de uitvinding

Door gebruik te maken van de module volgens de uitvinding worden niet alleen bovenstaande nadelen vermeden maar er ontstaan ook een aantal bijkomende voordelen. Zo wordt het onderhoud van de grachten eenvoudiger en goedkoper en bovendien laat de module toe één of meerdere kanalen te voorzien voor het onderbrengen van nutsleidingen. Voorts wordt een verbeterde waterhuishouding verkregen door een doorgedreven splitsing van de afVoer van regenwater en de afVoer van afvalwater. Verder laat deze vinding de infiltratie van regenwater in de bodem toe. Ook ontstaat er ruimtewinst door een overlappend gebruik van de ruimte: dezelfde ruimte wordt gebruikt als gracht en als weg.

Door onderhavige uitvinding bestaat ook de mogelijkheid een beter gebruik te maken van de beschikbare ruimte voor het creëren van bijv. een eigen bedding voor gemeenschappelijk vervoer.

Het doel van de uitvinding is te voorzien in een module die geschikt is voor het aanleggen van een rijweg en/of voetpad; deze module omvat een grachtendeel dat geschikt is om neergelaten te worden in een gracht of waterloop waarbij het water van de gracht of waterloop vloeit in het neergelaten grachtendeel; de module omvat voorts een afsluitdeel dat de bovenkant van het grachtendeel afsluit en zo een berijdbare en/of begaanbare weg vormt.

Het grachtendeel en het afsluitdeel kunnen één constructieve eenheid vormen. Het afsluitdeel kan tenminste gedeeltelijk beweegbaar zijn ten opzichte van het grachtendeel.

Het afsluitdeel kan tenminste één gedeelte omvatten dat waterdoorlatend is.

Het grachtendeel kan tenminste gedeeltelijk waterdoorlatend zijn zodanig dat de essentiële functies van de gracht of waterloop tenminste gedeeltelijk behouden blijven.

De module kan voorts tenminste één afgescheiden kanaal omvatten dat geschikt is voor het onderbrengen van nutsleidingen.

Het afsluitdeel kan tenminste aan één zijde een beweegbaar gedeelte omvatten. Het is voorts een doel van de uitvinding te voorzien in een rijweg of voetpad dat gebouwd is door gebruik te maken van meerdere modules zoals hierboven beschreven.

De onderhavige uitvinding voorziet ook in een methode voor het bouwen van een rijweg en/of voetpad door gebruik te maken van modules zoals hierboven beschreven; deze methode omvat het neerlaten van één of meerdere grachtendelen in een gracht of waterloop en het afsluiten van de open bovenkant van de één of meerdere grachtendelen door middel van één of meerdere afsluitdelen.

Korte beschrijving der figuren

Figuur 1 toont een perspectivisch zicht van een uitvoeringsvorm van een de module volgens de uitvinding;

Figuur 2 toont in een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding de verschillende elementen waaruit een module kan worden opgebouwd;

Figuur 3 toont volgens nog een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding een doorsnede van een module die voorzien is van een opzetstuk om de module in hoogte aan te passen aan kruisende opritten.

Figuur 4 toont nog een andere uitvoeringsvormen van de uitvinding.

Figuur 5 toont de uitvoeringsvorm van figuur 2 in normale gebruikstoestand.

Gedetailleerde beschrijving.

Hieronder wordt de uitvinding beschreven als toegepast op een gracht. De uitvinding is echter niet beperkt tot deze toepassing maar kan ook worden toegepast bij andere waterlopen zoals beken, kanalen, enz.

In onderhavige beschrijving hebben de werkwoorden “bestaan uit en “omvatten” geen limitatieve betekenis. Wanneer in onderhavige beschrijving gezegd wordt dat het voorwerp of lichaam A bestaat uit de elementen B en C, dan kan dit voorwerp of lichaam A naast de elementen B en C nog één of meer andere elementen omvatten.

Normaliter vervullen grachten verschillende essentiële functies: - ze verzamelen oppervlaktewater; - ze voeren het verzamelde water af, al dan niet vertraagd (vaak door de begroeiing in de gracht); - ze laten het water infiltreren in de bodem, naar gelang de aard van de bodem.

In de beschrijving wordt de uitvinding beschreven als toegepast op een gracht. De uitvinding is echter niet tot zo een toepassing beperkt maar kan eveneens worden toegepast op andere waterlopen als beken, kanalen, rivieren, enz.

Figuur 1 toont in perspectief een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij een deel van de module open wordt getoond. De module bestaat uit een eerste deel (1) dat een trapezium vormige doorsnede bezit, waarvan de bovenzijde open is. Dit deel, verder grachtendeel genoemd, wordt in de gracht neergelaten. De open ruimte die ontstaat tussen het grachtendeel en de bestaande of uitgegraven gracht, wordt met geschikt materiaal (bijv. zand, grint of een ander geschikt aanvullingsmateriaal) opgevuld. Voorts bestaat de module uit een afsluitdeel (2) dat het grachtendeel langs boven afsluit en dat, volledig of gedeeltelijk, als rijweg of voetpad kan worden gebruikt. Beide delen kunnen uit beton worden gegoten, maar elk ander gepast materiaal kan ook worden gebruikt (recyclagebeton, composietmateriaal, samengestelde elementen zoals staal, beton, asfaltverharding).

Het grachtendeel en het afsluitdeel bezitten elk een bepaalde lengte, die het behandelen en transporteren ervan niet bemoeilijkt. Een geschikte lengte is bijv.

2 m, maar er zijn ook andere lengtes mogelijk. In het grachtendeel zijn een aantal tussenschotten (3) voorzien. Deze tussenschotten bezitten een meervoudige functie: als steunberen om de zijwanden van het grachtendeel te versterken tegen zijdelingse krachten, als bijkomende steun voor het afsluitdeel bij grotere overspanningen, als afremming voor het stromend water zodat de plaatselijke infiltratie wordt bevorderd. Aan beide zijkanten en in het midden van het grachtendeel kunnen afgescheiden kanalen (4, 5, 6) voorzien worden waarin allerhande nutsleidingen (elektriciteit, telefoon, communicatiekabel, gas, vorst- vrije vloeistoffen, enz.) kunnen worden ondergebracht. Deze afgescheiden kanalen kunnen al dan niet waterdoorlatend zijn zodat het water dat van buiten uit het kanaal binnendringt naar het onderliggende deel van het grachtendeel kan afVloeien. De ruitvormige openingen, die in figuur 1 te zien zijn aan de zijkant van het grachtendeel, laten toe dat het grachtenwater naar de ondergrond kan doorsijpelen.

Het afsluitdeel (2) kan uit één stuk gemaakt. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld kunnen drie delen worden onderscheiden, namelijk twee zijdelen en een centraal deel: a. een verhoogd gedeelte (10), in principe gelegen aan de kant van de rijweg voor zwaar verkeer, dat als bescherming dienst doet voor de gebruikers van de weg boven de gracht (eerste zijdeel); b. een doorlatend gedeelte (11) dat de waterafvoer naar het grachtendeel toelaat (tweede zijdeel); c. het eigenlijke berijdbare of begaanbare gedeelte (het centraal deel 12). Een afsluitdeel dat slechts één zijdeel of geen enkel zijdeel omvat is echter ook mogelijk.

De doorsnede van het grachtendeel is bij voorkeur aangepast aan de doorsnede van de gracht. Naast een trapeziumvormige doorsnede zijn andere doorsneden mogelijk zoals een V-vormige doorsnede, een U-vormige doorsnede, een doorsnede (zie Fig. 3) die bestaat uit een V-vorm (31) met een opzetstuk (32), enz.

In plaats van twee afgescheiden kanalen (4, 5) is het mogelijk één enkel kanaal (6) te voorzien dat bijvoorbeeld centraal is opgesteld. De afgescheiden kanalen kunnen binnen het grachtendeel aangebracht worden (figuur 1 en 2), maar zij kunnen ook aan de buitenkant van het grachtendeel voorzien zijn (figuur 3) terwijl ze toch deel blijven uitmaken van het grachtendeel. Bij de uitvoering met een centraal kanaal (6) kan ter hoogte van dit kanaal een rail worden voorzien waarlangs een camera zich kan bewegen voor inspectiedoeleinden. In het tussenschot kan, onder het centraal kanaal, nog een overloop-opening (26) worden voorzien.

Het afsluitdeel kan uit één stuk worden gemaakt. In het geval van het uitvoeringsvoorbeeld in de figuren 2,3 en 4 is het afsluitdeel uit drie onderdelen opgebouwd, namelijk twee zijdelen (20,21) en één centraal deel (22), waarbij de zijdelen op een zodanige wijze aan het centraal deel zijn bevestigd dat ze met een draaiende beweging geplaatst moeten worden. Deze uitvoering laat een gemakkelijke inspectie toe van de onderliggende afgescheiden kanalen.

In Figuur 2 is het grachtendeel zelf uit drie delen opgebouwd met name een onderste deel (27) en twee bovendelen (28), elk met een afgescheiden kanaal. Deze constructie maakt het grachtendeel makkelijker te behandelen en te transporteren. Het is ook mogelijk bovendelen (figuur 3: 32) te voorzien waarvan de hoogte varieert van het ene uiteinde van de module naar het andere uiteinde van de module. Zo is het mogelijk kleinere hoogteverschillen te overbruggen, bijvoorbeeld wanneer de weg of fietspad de toegang tot een huis of garage dwarst.

Figuur 4 toont een detailtekening van een afgescheiden kanaal met in het afsluitdeel de openingen 41 en in de wand van het afgescheiden kanaal de opening 42. Deze openingen laten toe dat het water van buiten naar de binnenkant van het grachtendeel vloeit zodat de natuurlijke afwatering via de grachtendelen behouden blijft. Hoewel in de figuur maar één respectievelijk twee openingen worden getoond is het duidelijk dat meerdere openingen 41,42 voorzien zijn zodat het water in het afgescheiden kanaal snel kan wegstromen.

In de hoek tussen het grachtendeel en het afsluitdeel is in figuur 4 ook nog een doek (43) aangebracht. De bedoeling van het doek hiervan is het regenwater te filteren voor het water de eigenlijke grachtenzone bereikt. Op deze wijze worden bijv. slib, koolwaterstoffen en andere chemicaliën uit het binnenkomende water verwijderd.

Door het aanbrengen van verschillende modules, die op elkaar aansluiten, ontstaat boven een geschikte rijweg of voetpad. Belangrijk is dat de essentiële functies van de gracht door de constructie met de verschillende modules behouden blijft: via de openingen in het bovendeel wordt het oppervlaktewater verzameld, de aaneengeschakelde grachtendelen kunnen het verzamelde water afvoeren waarbij de tussenschotten deze afvoer kunnen vertragen en door de ruitvormige openingen in de zijwanden kan ook de insijpeling in de bodem behouden blijven. Deze essentiële functies van de gracht kunnen dus door de constructie met de modules worden overgenomen.

Twee opeenvolgende afsluitdelen kunnen onderling door een mechanisch slotsysteem (bijv. lamello-principe) met elkaar worden verankerd. Zo wordt vermeden dat het rijvlak verspringende voegen vertoont tengevolge van verzakkingen. Verlichting (bijv. LËD-verlichting) kan eveneens in het afsluitdeel worden voorzien.

Speciale modules kunnen worden voorzien die gebruikt kunnen worden in de bochten van de grachten. Deze speciale modules kunnen op verschillende lengtes worden gemaakt en ze kunnen ook voor verschillende booghoeken worden gefabriceerd. Het is denkbaar standaardelementen te voorzien waarmee in principe elke bocht kan worden overbrugd.

Volgens een bijzondere uitvoeringswijze wordt het geheel omgeven door een doek (44), bijv. uit geotextiel, om het binnendringen van vuil en aarde via het grondwater tegen te gaan.

Volgens een bijzondere uitvoeringswijze kunnen het grachtendeel en het afsluitdeel één constructieve eenheid vormen.

In figuur 5 wordt een aansluitingsbocht (51) getoond die er toe dient om nutsvoorzieningen naar een nabij gelegen eigendom te brengen.

Het is ook denkbaar de bestaande grachten langs de autowegen te gebruiken voor de aanleg van nieuwe fietspaden. Dit heeft als voordeel dat dergelijke fietspaden gemakkelijk aangesloten kunnen worden op bestaande parallelle wegen of op wegen die de autoweg kruisen.

Door gebruik te maken van de modules volgens de uitvinding verkrijgt men tevens een veel stabielere kofferafdamming van de rijweg die er naast ligt en het vervormen of inzakken van deze rijweg wordt verminderd en zelfs helemaal opgeheven. Ook kunnen de modules volgens de uitvinding gebruikt worden om erfscheidingen te realiseren of verlichtings- of andere palen aan vast te maken. Met de modules volgens de uitvinding kunnen wandelpaden, fietspaden, parkeerstroken of rijbanen worden gerealiseerd of een combinatie van deze verschillende realisatiemogelijkheden.

jEen verder voordeel van de uitvinding bestaat uit het verminderen van het jjpdige onderhoud van de gracht. Inderdaad, door het wegvallen van het f/ ' natuurlijk licht, valt de vegetatie stil. Voorts zal door het ontbreken van afVal de voedingsbodem voor alle soorten ongedierte wegvallen.

De uitvinding is niet beperkt tot de combinatie van elementen, zoals getoond in de verschillende uitvoeringsvormen maar een combinatie van bepaalde elementen van één uitvoeringsvorm met elementen van een andere uitvoeringsvorm behoort ook tot de uitvinding.

Claims (9)

1. Module geschikt voor het aanleggen van een rijweg en/of voetpad waarbij de module omvat: - een grachtendeel (1) dat geschikt is om neergelaten te worden in een gracht of waterloop waarbij het water van de gracht of waterloop vloeit in het neergelaten grachtendeel; - een afsluitdeel (2) dat de bovenkant van het grachtendeel afsluit en zo een berij dbare en/of begaanbare weg vormt.

2. Module als in conclusie 1 waarbij het grachtendeel en het afsluitdeel één constructieve eenheid vormen.

3. Module als in conclusie 1 waarbij het afsluitdeel tenminste gedeeltelijk beweegbaar is ten opzichte van het grachtendeel.

4. Module volgens één van bovenstaande conclusies, waarbij het afsluitdeel tenminste één gedeelte omvat dat waterdoorlatend is.

5. Module als één van bovenstaande conclusies waarbij het grachtendeel tenminste gedeeltelijk waterdoorlatend is zodanig dat de essentiële functies van de gracht of waterloop tenminste gedeeltelijk behouden blijven.

6. Module volgens één van bovenstaande conclusies die voorts tenminste één afgescheiden kanaal omvat geschikt, voor het onderbrengen van nutsleidingen.

7. Module volgens één van de conclusies 1 of 3 tot 5, waarbij het afsluitdeel tenminste aan één zijde een draaibaar gedeelte omvat.

8. Rijweg of voetpad gebouwd door gebruik te maken van meerdere modules volgens één van bovenstaande conclusies.

9. Methode voor het bouwen van een rijweg en/of voetpad door gebruik te maken van modules volgens één van de conclusies 1 of 3 tot 7, waarbij de methode omvat: - het neerlaten van één of meerdere grachtendelen in een gracht of waterloop; - het afsluiten van de open bovenkant van de één of meerdere grachtendelen door middel van één of meerdere afsluitdelen.