BE1019069A5 - Bevestiging van een scherm bij een schermconstructie. - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een schermconstrucie, die voorzien is van - een dakconstructie (100) die minstens één hellend dakconstructie-element (2) omvat, - een nagenoeg verticaal opgestelde staander (10,33) en een nagenoeg horizontaal opgestelde ligger (24) ter hoogte van de plaats waar het genoemde dakconstructie-element (2) zich bevindt, waarbij het genoemde hellende dakconstructie-element (2), de genoemde ligger (24) en de genoemde staander (10,33) een veelhoek vormen, en waarbij binnenin deze veelhoek een scherm (13) is aangebracht, en waarbij de genoemde ligger (24), de genoemde staander (10,33) en het genoemde dakconstructie-element (2) een langwerpige holte (14,16) omvatten voor het verbinden van het scherm (13) met de genoemde ligger (24) en de genoemde staander (10,33) door middel van een één- of meerdelig insteekelement (15,17) of een één- of meerdelig inperselement, en voor het verbinden van het genoemde scherm (13) met het genoemde hellende dakconstructie-element (2) door middel van een één- of meerdelig inperselement (23).

Description

BEVESTIGING VAN EEN SCHERM BIJ EEN SCHERMCONSTRUCTIE

De uitvinding betreft een scherm constructie, die voorzien is van een dakconstructie die minstens één hellend dakconstructie-element omvat, een nagenoeg verticaal opgestelde staander en een nagenoeg horizontaal opgestelde ligger ter hoogte van de plaats waar het genoemde dakconstructie-element zich bevindt, waarbij het genoemde hellende dakconstructie-element, de genoemde ligger en de genoemde staander een veelhoek vormen, en waarbij binnenin deze veelhoek een scherm is aangebracht.

Dergelijke schermconstructies worden doorgaans opgesteld om een buiten gelegen plaats af te schermen van hinderlijke weersomstandigheden. Zo worden dergelijke schermconstructies dikwijls opgesteld bij woningen, restaurants, winkels en dergelijke om een buitenterras of een plaats waar te koop aangeboden waren zijn opgesteld af te schermen van zonnestralen, neerslag en wind. Deze schermconstructies kunnen dus uitgevoerd zijn onder de vorm van luifels, pergola’s, terrasoverkappingen, en dergelijke met de hierboven aangeduide kenmerken.

Een dergelijke schermconstructie omvat een dakconstructie. Deze dakconstructie is voorzien van één of meerdere dakconstructie-elementen, en aan de voor- en de achterkant ervan voorzien van een één- of meerdelig uitgevoerde en nagenoeg horizontaal opgestelde ligger, waarbij elk van de liggers verbonden is met de genoemde dakconstructie-elementen. De dakconstructie, en dus ook de dakconstructie-elementen die daar deel van uitmaken, zijn hellend opgesteld.

Wanneer de schermconstructie voorzien is om tegen een bestaande wand gemonteerd te worden, dan wordt de achterste ligger door middel van bevestigingselementen aan de bestaande wand vastgemaakt. De voorste ligger wordt op dat moment ondersteund of gedragen door één of meerdere kolommen. Bij voorkeur bevindt er zich op elk van de uiteindes van de voorste ligger een dergelijke kolom ter ondersteuning van deze uiteindes. Wanneer de schermconstructie vrijstaand is, dan wordt ook de achterste ligger ondersteund door één of meerdere kolommen, en bij voorkeur twee kolommen die elk aan een uiteinde van de achterste ligger zijn opgesteld ter ondersteuning van de genoemde uiteindes.

Wanneer tussen deze dakconstructie-elementen één of meerdere op- en affolbare schermen zijn aangebracht die heen en weer tussen deze dakconstructie-elementen bewogen worden, dan is de hiervoor genoemde bovenste ligger uitgevoerd als een schermkast die voorzien is van een ruimte voor het herbergen van één of meerdere schermrollen waarop de op- en affolbare schermen zijn aangebracht.

Ook wanneer er zich tussen de voorste hiervoor genoemde kolommen één of meerdere schermen zijn aangebracht, dan is de voorste ligger uitgevoerd als een voorbalk die voorzien is van een ruimte voor het onderbrengen van één of meerdere schermrollen waarop de genoemde op- en affolbare schermen zijn aangebracht.

Aan deze voorbalk kan verder een gootprofïel zijn voorzien dat het regenwater verzamelt en afleidt naar de kolommen waarmee deze voorbalk is verbonden. Dit gootprofïel kan ofwel integraal met de genoemde voorbalk gevormd zijn, ofwel apart zijn uitgevoerd en aan deze voorbalk gemonteerd zijn.

Wanneer het gewenst is om, wanneer de schermconstructie in vooraanzicht wordt bekeken, op de zijkanten van de schermconstructie één of meerdere op- en affolbare schermen aan te brengen, dan omvat de schermconstructie aan deze zijkanten bij voorkeur een zijschermkast die voorzien is van een ruimte voor het herbergen van één of meerdere schermrollen waarop de op- en affolbare zijschermen zijn aangebracht.

Er dient echter opgemerkt te worden dat het niet steeds noodzakelijk is om op alle hierboven vermelde plaatsen op- en affolbare schermen aan te brengen. Het is ook mogelijk om er voor te kiezen om op één of meerdere plaatsen platen uit bv. glas, kunststof, hout, metaal of een combinatie ervan tussen of tegen de dakconstructie-elementen, respectievelijk kolommen, aan te brengen.

Op de plaatsen van de schermconstructie waar op- en afrolbare schermen zijn aangebracht, is aan de onderste zijde van deze schermen bij voorkeur een onderlat aangebracht die op de beide uiteindes daarvan geleid wordt in een latgeleider. Deze latgeleiders kunnen apart zijn vervaardigd en op de dakconstructie-elementen, respectievelijk de kolommen, gemonteerd zijn. Het is ook mogelijk om deze latgeleiders integraal met de dakconstructie-elementen, respectievelijk de kolommen te vervaardigen. Bij voorkeur worden ook de laterale zijden van de schermen geleid in schermgeleiders. Daartoe kunnen alle genoemde schermen aan de laterale zijden daarvan voorzien zijn van een verdikking, bijvoorbeeld uitgevoerd als een halve ritssluiting. Dit is echter niet vereist, maar door het geleiden van de laterale zijden van de schermen in schermgeleiders wordt het scherm steeds goed strak gehouden.

Het kan gewenst zijn om de veelhoekige opening die aanwezig is tussen een genoemd hellend dakconstructie-element, een genoemde zijschermkast, de genoemde eventueel aanwezige voorbalk en/of gootprofiel en een genoemde nagenoeg verticaal opgestelde staander op te vullen. De veelhoekige opening kan zowel driehoekvormig als trapeziumvormig zijn, dit afhankelijk van de hiervoor genoemde aanwezige elementen in de schermconstructie en de configuratie daarvan. ^

Het is reeds gekend om deze opening op te vullen door middel van een glazen of een kunststof veelhoekige plaat.

Het kan echter ook wenselijk zijn om deze opening op te vullen met een scherm. Betreffende het opvullen van de genoemde opening met een scherm, is het gekend om kaderprofielen toe te passen waarin het scherm wordt bevestigd. Op deze manier vult het kader met het scherm de genoemde opening.

Het grote nadeel van deze oplossing is echter dat de afmetingen die het scherm dient te hebben op voorhand moet gekend zijn. Dit is zeker het geval wanneer de hellende dakconstructie-elementen schamierbaar zijn opgesteld ten einde de schermconstructie perfect te kunnen monteren. Verdere nadelen zijn dat er een nauwkeurige afwerking van het kader vereist is en dat er extra profielen nodig zijn.

Het doel van de uitvinding is bijgevolg te voorzien in een schermconstructie volgens de kop van de eerste conclusie, waarbij de genoemde opening op een eenvoudige manier opvulbaar is zonder bijkomende profielen en extra metingen te moeten uitvoeren, zelfs al zijn de hellende dakconstructie-elementen schamierbaar opgesteld.

Dit doel van de uitvinding wordt opgelost door te voorzien in een schermconstructie, die voorzien is van een dakconstructie die minstens één hellend dakconstructie-element omvat, een nagenoeg verticaal opgestelde staander en een nagenoeg horizontaal opgestelde ligger ter hoogte van de plaats waar het genoemde dakconstructie-element zich bevindt, waarbij het genoemde hellende dakconstructie-element, de genoemde ligger en de genoemde staander een veelhoek vormen, en waarbij binnenin deze veelhoek een scherm is aangebracht, waarbij de genoemde ligger, de genoemde staander en het genoemde dakconstructie-element een langwerpige holte omvatten voor het verbinden van het scherm met de genoemde ligger en de genoemde staander door middel van een één- of meerdelig insteekelement of een één- of meerdelig inperselement, en voor het verbinden van het genoemde scherm met het genoemde hellende dakconstructie-element door middel van een één- of meerdelig inperselement.

Een dergelijke constructie laat toe om initieel een scherm te voorzien die een hoogte heeft die groter is dan de hoogte van de opening die dient te worden opgevuld, daarna dit scherm in de langwerpige holtes van de genoemde nagenoeg horizontaal opgestelde ligger en in de nagenoeg verticaal opgestelde staander in te brengen door middel van een één- of meerdelig insteekelement of door middel van een inperselement, dit vervolgens door middel van een inperselement in de genoemde langwerpige holte van het respectievelijke hellende dakconstructie-element in te brengen en ten slotte het scherm op de gewenste afmeting af te snijden. Een dergelijke constructie laat dus toe om het scherm op een eenvoudige manier, zonder het uitvoeren van bijkomende metingen en zonder gebruik van bijkomende profielen in de genoemde opening aan te brengen, dit zelfs wanneer de hellende dakconstructie-elementen schamierbaar zijn opgesteld ten einde de schermconstructie op een correcte manier te kunnen monteren.

US5242004 beschrijft een schermconstructie (Figuur 3 en 4) waarbij een verticaal schermdoek 15 en een quasi horizontaal schermdoek 14 worden bevestigd in een element 20. Hiertoe worden de doeken vastgemaakt aan elementen 46 en 48 in het element 20, bij voorkeur door middel van nietjes. Een afdekstrip 60 sluit de open mond van het geheel af. De afdekstrip heeft echter niet de functie van het insteek- of inperselement van de huidige uitvinding, m.a.w. de afdekstrip dient niet om het doek vast te houden en zou zelfs losgetrokken worden bij het uitvoeren van een kracht op het doek. De afdekstrip dient enkel om het geheel af te dekken.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een schermconstructie volgens de uitvinding, is de dakconstructie, wanneer de schermconstructie in vooraanzicht wordt bekeken, aan de linker- en rechterzijkant daarvan voorzien van een genoemd hellend dakconstructie-element, een genoemde staander en een genoemde ligger, en aan deze beide zijkanten voorzien is van een scherm dat binnenin de respectievelijke veelhoek gevormd door de genoemde ligger, de genoemde staander en het genoemde dakconstructie-element is aangebracht, waarbij de genoemde liggers, de genoemde staanders en de genoemde dakconstructie-elementen een langwerpige holte omvatten voor het verbinden van de schermen met de genoemde liggers en de genoemde staanders door middel van een één- of meerdelig insteekelement of een één- of meerdelig inperselement, en voor het verbinden van de genoemde schermen met de genoemde hellende dakconstructie-elementen door middel van een één- of meerdelig inperselement.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van een schermconstructie volgens de uitvinding, is de dakconstructie aan de bovenzijde daarvan voorzien van een nagenoeg horizontaal opgestelde schermkast die zich uitstrekt in een richting dwars op de richting waarin de dakconstructie-elementen zich uitstrekken en in het verlengde van deze dakconstructie-elementen is gelegen, en met één of meerdere van deze hellende dakconstructie-elementen verbonden is, waarbij de schermkast aan één of beide uiteindes daarvan een voor elkaar gelegen zijplaat en afschermkap omvat, dit wanneer de dakconstructie in een zijaanzicht wordt bekeken, waarbij er zich tussen deze zijplaat en de afschermakap een lege ruimte bevindt waarin het genoemde scherm is aangebracht.

Op deze manier wordt het scherm ook ter hoogte van de genoemde schermkast vastgehouden.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van een dakconstructie volgens de uitvinding, is de dakconstructie minstens aan de voorzijde daarvan voorzien van een nagenoeg horizontaal opgestelde voorbalk die verbonden is met één of meerdere dakconstructie-elementen, waarbij aan deze voorbalk een gootprofiel is aangebracht, en waarbij de voorbalk of het gootprofiel een gleuf omvat waarin het scherm in gemonteerde toestand is ingebracht.

Ook dit heeft als voordeel dat het scherm op de plaats waar het gootprofiel of de voorbalk zich situeert wordt vastgehouden.

Bij voorkeur omvat het gootprofiel op één of beide uiteindes daarvan een eindstuk, waarbij aan de zijkant van de schermconstructie waar een genoemd scherm is aangebracht het eindstuk de genoemde gleuf omvat.

Deze gleuf is bij voorkeur nagenoeg verticaal in het genoemde eindstuk aangebracht.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een schermconstructie volgens de uitvinding, zijn de genoemde nagenoeg horizontaal opgestelde ligger en de nagenoeg verticaal opgestelde staander elk voorzien van een langwerpige holte en is het scherm lusvormig rond de respectievelijke insteekelementen aangebracht, waarbij het rond de genoemde insteekelementen aangebrachte scherm in gemonteerde toestand in de genoemde holtes is aangebracht.

De verbinding van het scherm met de genoemde ligger en de genoemde staander door middel van een insteekelement is een stevige verbinding, waardoor er aan het scherm kan worden getrokken ten einde dit strak op te spannen vooraleer dit door middel van het inperselement met het hellende dakconstructie-element wordt verbonden.

In een voordelige uitvoeringsvorm van een schermconstructie volgens de uitvinding, zijn de genoemde inperselementen uitgevoerd in een elastisch materiaal, meer bij voorkeur een hard-elastisch materiaal zoals een PVC-koord.

Door gebruik te maken van een elastisch materiaal kunnen de genoemde inperselementen samen met het scherm op een eenvoudige manier in de genoemde holtes aangebracht worden.

De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een schermconstructie volgens de uitvinding die, wanneer de schermconstructie in vooraanzicht wordt bekeken, aan de linker- en rechterzijkant daarvan voorzien is van een scherm in de opening die gecreëerd is tussen een zijschermkast, een goot, een hellend dakconstructie-element, een schermkast en muursteun. Door het nauwkeurig beschrijven van deze verduidelijkende voorbeelden willen we niets meer dan enerzijds een illustratie geven van de basiskenmerken van de uitvinding en anderzijds ook verdere voordelen εη bijzonderheden van deze schermconstructie aanduiden. Deze beschrijving kan dus geenszins aanzien worden als een beperking van de draagwijdte van de bescherming, noch van het toepassingsgebied van de uitvinding.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarvan: figuur 1 een perspectiefvoorstelling is van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een schermconstructie volgens de uitvinding, figuur 2 een linkerzij aanzicht is van de schermconstructie zoals getoond op figuur 1; figuur 3 een dwarsdoorsnede is van een nagenoeg horizontaal opgestelde ligger die uitgevoerd is als een zijschermkast en die voorzien is van een cilindervormige holte waarin een scherm door middel van een ééndelig insteekelement waarrond het scherm lusvormig is aangebracht ingebracht is; figuur 4 een dwarsdoorsnede is van een hellend dakconstructie-element dat voorzien is van een balkvormige holte waarin het scherm door middel van een inperselement is ingebracht; figuur 5 een dwarsdoorsnede is van een nagenoeg verticaal opgestelde staander die uitgevoerd is als een muursteun en die voorzien is van een cilindervormige holte waarin het scherm door middel van een insteekelement is ingebracht; figuur 6 een bovenaanzicht is van een eindstuk van een gootprofiel waarvan een eindstuk voorzien is van een langwerpige gleuf waarin het scherm is aangebracht; figuur 7 een zijaanzicht is van een schermkast die zich aan de bovenzijde van de dakconstructie bevindt, zonder de afschermkap, en waarbij getoond is waar het scherm is aangebracht.

De schermconstructie (1) volgens de uitvinding zoals voorgesteld op de figuur 1, omvat een dakconstructie (100) die voorzien is van drie hellende dakconstructie-elementen (2), met name twee hellende dakconstructie-elementen (2) die zich, wanneer de schermconstructie (1) in vooraanzicht wordt bekeken, aan de linker- en de rechterzijkant van de dakconstructie (100) zijn opgesteld, en één dakconstructie-element (2) dat daartussen is voorzien, waarbij zich per twee dakconstructie-elementen (2) tussen deze dakconstructie-elementen (2) een op- en afrolbaar scherm (3) uitstrekt dat aan de laterale zijden daarvan geleid wordt in schermgeleiders (11) die ofwel integraal gevormd zijn met de dakconstructie-elementen (2) ofwel apart zijn uitgevoerd en verbonden zijn met deze dakconstructie-elementen (2). Dit kan gebeuren door de laterale zijden van deze schermen (3) te voorzien van een flexibele verdikking, bijvoorbeeld een halve ritssluiting (niet voorgesteld op de figuren), die in een langwerpige holte die in de schermgeleiders (11) (zie figuur 4) is voorzien op- en neer beweegbaar is. Verder kan onderaan de schermen (3) een onderlat (8) zijn aangebracht die geleidbaar is in latgeleiders (38) (zie figuur 4) die ofwel integraal gevormd zijn met de dakconstructie-elementen (2) ofwel apart zijn uitgevoerd en daarmee verbonden zijn.

Deze schermen (3) worden geherbergd in een schermkast (4) die aan de bovenzijde van de dakconstructie (100) is voorzien, die zich uitstrekt in een richting dwars op de richting waarin de dakconstructie-elementen (2) zich uitstrekken en in het verlengde van de dakconstructie-elementen (2) is opgesteld en met één of meerdere van de genoemde hellende dakconstructie-elementen (2) is verbonden. Wanneer de schermkast (4) deel uitmaakt van een vrijstaande schermconstructie (1) (dit is een schermconstructie die niet tegen een wand wordt aangebracht), dan wordt deze schermkast (4) minstens aan de beide uiteindes daarvan ondersteund door middel van een kolom (niet voorgesteld op de figuren). De schermkast (4) wordt daarbij bij voorkeur door middel van een bevestigingssysteem aan de genoemde kolommen bevestigd. Wanneer deze schermkast (4) echter deel uitmaakt van een schermconstructie (1) die tegen een (bestaande) wand (101) wordt gemonteerd, dan wordt dit bij voorkeur door middel van een bevestigingssysteem aan de bestaande wand (101) gemonteerd. De schermkast (4) is daarbij aan één of beide uiteindes daarvan voorzien van een voor elkaar gelegen zijplaat (20) (zie figuur 7) en afschermkap (niet voorgesteld op de figuren), dit wanneer de dakconstructie ( 1-00) in zijaanzicht wordt bekeken.

Het is echter ook mogelijk om tussen deze hellende dakconstructie-elementen (2) open afrolbare schermen (3) aan te brengen die niet worden geleid in deze hellende dakconstructie-elementen (2) of tussen deze hellende dakconstructie-elementen (2) vaste platen aan te brengen.

Verder is de schermconstructie (1) volgens de uitvinding voorzien van een zich nagenoeg in horizontale richting uitstrekkende voorbalk (5). Deze voorbalk (5) kan zowel één- als meerdelig uitgevoerd zijn. Zoals te zien is op de figuur 1, wordt de voorbalk (5), en dit bij voorkeur de beide uiteindes daarvan, gedragen door kolommen (10).

De genoemde voorbalk (5) omvat verder een gootprofiel (6) dat geschikt is voor het verzamelen en geleiden van regenwater in de richting van de kolommen (10) waarmee de voorbalk (5) verbonden is. Dit gootprofiel (6) kan integraal met de voorbalk (5) gevormd zijn, of kan ook uitgevoerd zijn als een apart profiel dat in gemonteerde toestand met de voorbalk (5) verbonden is. Dit gootprofiel (6) is daarbij aan één of beide uiteindes daarvan voorzien van een eindstuk (25).

Het is verder mogelijk om, wanneer de schermconstructie (1) in vooraanzicht wordt bekeken, tussen de twee kolommen (10) die zich aan de voorzijde van de schermconstructie (1) bevinden en die de voorbalk (5) dragen één of meerdere op- en afrolbare schermen (7) aan te brengen die aan de laterale zijden daarvan geleid worden in scherm geleiders (11) die in gemonteerde toestand tegen de genoemde kolommen (10) zijn gemonteerd. Deze één of meerdere op- en afrolbare schermen (7) worden in de genoemde voorbalk (5) geherbergd. Ook aan deze schermen (7) kan aan de onderzijde daarvan (zijnde de zijde tegenovergesteld aan de zijde waar de schermen (7) worden op- en afgerold) voorzien zijn van een onderlat (8) (zie figuur 1). Ook deze onderlat (8) wordt, zoals te zien is op de figuur 1, aan de beide uiteindes daarvan geleid in een respectievelijke latgeleider (38) die ofwel integraal gevormd is met de voorste kolommen (10) van de schermconstructie (1) ofwel apart is uitgevoerd, tegen deze kolommen (10) zijn gemonteerd en daarmee zijn verbonden. Meestal zijn bij dergelijke kolommen (10) de latgeleiders (38) en de schermgeleiders (11) dezelfde. Dit is echter niet noodzakelijk zo. Het is echter ook mogelijk om aparte scherm- en latgeleiders (11, 38) te voorzien.

Het is verder mogelijk om de schermconstructie (1), wanneer deze in vooraanzicht wordt beschouwd, aan de linker- en de rechterzijkant daarvan te voorzien van één of meerdere schermen (9). Deze op- en affolbare schermen (9) worden geherbergd in zijschermkasten (24). Deze zijschermkast(en) (24) kunnen één- of meerdelig uitgevoerd zijn. De zijschermkast (24) zoals te zien is op de figuur 3 is tweedelig uitgevoerd en omvat aldus een voor- en een achterkap (24a, 24b). De genoemde zijschermkasten (24) worden in deze octrooiaanvraag geclassificeerd onder de term “nagenoeg horizontaal opgestelde liggers”. Bij een vrijstaande schermconstructie (1) strekken elk van deze zijschermkasten (24) zich uit tussen een voorste kolom (10) en een achterste kolom (de achterste kolom is niet voorgesteld op de figuren). Deze achterste kolommen zijn dan identiek uitgevoerd als de hierboven omschreven voorste kolommen (10) (zoals in dwarsdoorsnede voorgesteld op de figuur 2). Bij een schermconstructie (1) die tegen een wand (101) is gemonteerd en die aan de zijkanten daarvan voorzien is van één of meerdere schermen (9), zoals is voorgesteld op de figuur 1, wordt bij voorkeur tegen de wand (101) een muursteun (33) gemonteerd, waarbij een dergelijke zijschermkast (24) zich dan uitstrekt tussen een kolom (10) die gesitueerd is aan de voorzijde van de schermconstructie (1) en de respectievelijke muursteun (33) die tegen de wand (101) is gemonteerd. Deze muursteun (33) strekt zich bij voorkeur uit tot tegen de bevestigingselementen voor het bevestigen van de schermkast (4) die zich aan de bovenzijde van de dakconstructie (100) bevindt aan de wand (101) of bij een vrijstaande schermconstructie (1) aan de achterste kolommen (10). De genoemde muursteun(en) (33), respectievelijk kolom(men) (10) worden in deze octrooiaanvraag geclassificeerd onder de term “nagenoeg verticaal opgestelde staanders”.

Ook aan deze schermen (9) kan aan de onderzijde daarvan (zijnde de zijde tegenovergesteld aan de zijde waar de schermen (9) worden op- en afgerold) voorzien zijn van een onderlat (8) (zie figuur 1). Ook deze onderlat (8) wordt, zoals te zien is op de figuur 1, aan de beide uiteindes daarvan geleid in een respectievelijke latgeleider (38). Deze latgeleiders (38) kunnen daarbij ofwel integraal gevormd zijn met de respectievelijke voorste en achterste kolom (10) van de schermconstructie (1) bij een vrijstaande schermconstructie (1) of met de respectievelijke voorste kolom (10) van de schermconstructie (1) en de respectievelijke muursteun (33) bij een schermconstructie (1) die tegen een bestaande wand (101) is gemonteerd. Het is echter ook mogelijk om deze latgeleiders (38) apart uit te voeren en deze bij een vrijstaande schermconstructie (1) tegen de respectievelijke voorste en achterste kolom (10) van de schermconstructie (1) te monteren en daarmee te verbinden, of bij een schermconstructie (1) die tegen een bestaande wand (101) is gemonteerd tegen de respectievelijke voorste kolom (10) van de schermconstructie (1) en de respectievelijke muursteun (33) te monteren. Zoals te zien is op de figuur 2, zijn bij dergelijke kolommen (10) de latgeleiders (38) en de schermgeleiders (11) meestal dezelfde. Dit is echter niet noodzakelijk zo. Er kunnen ook aparte scherm- en latgeleiders (11,38) voorzien zijn.

De veelhoekige opening (12) die aanwezig is tussen een genoemd hellend dakconstructie-element (2), een genoemde zijschermkast (24), de genoemde eventueel aanwezige voorbalk (5) en/of gootprofiel (6) en een genoemde muursteun (33) of kolom (34) wordt opgevuld met een scherm (13). Deze veelhoekige opening is in de uitvoeringsvorm van een schermconstructie (1) zoals te zien is op figuren 1 en 2 trapeziumvormig uitgevoerd. Het is echter ook mogelijk dat, wanneer aan de bovenzijde van de dakconstructie (100) geen schermkast (4) is aangebracht en de zijschermkast (24) zich nagenoeg tot tegen het respectievelijke dakconstructie-element (2) uitstrekt, deze opening driehoekvormig is uitgevoerd.

In deze veelhoekige opening (12) wordt een scherm (13) aangebracht.

Zoals te zien is op de figuur 3, is in deze voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een schermconstructie (1) volgens de uitvinding, de zijschermkast (24), bij voorkeur aan de bovenzijde daarvan, voorzien van een bij voorkeur cilindervormige holte (14) waarin het scherm (13) door middel van een insteekelement, meer bepaald een bij voorkeur cilindervormige, ééndelig uitgevoerde doekpees (15) waarrond het scherm (13) lusvormig is aangebracht, in gemonteerde toestand ingebracht is.

Ook in de muursteun (33) is, zoals te zien is op de figuur 5, een bij voorkeur cilindervormige holte (16) aangebracht waarin het scherm (13) door middel van een insteekelement, meer bepaald een bij voorkeur cilindervormige, ééndelig uitgevoerde doekpees (17) waarrond het scherm (13) lusvormig is aangebracht, in gemonteerde toestand is ingebracht. Deze holte (16) is, wanneer de schermconstructie (1) in gemonteerde toestand wordt bekeken, aan de voorzijde van de muursteun (33) aangebracht. Wanneer deze muursteun (33) echter vervangen is door een kolom (10), dan is in deze kolom (10) een dergelijke langwerpige opening aangebracht waarin het scherm (13) op dezelfde hiervoor genoemde manier in gemonteerde toestand is ingebracht.

Zoals te zien is op de figuur 6, is in het eindstuk van het gootprofiel (6) een langwerpige gleuf (21) aangebracht waarin het scherm (13) zich in gemonteerde toestand uitstrekt.

Zoals te zien is op de figuur 4, is het hellende dakconstructie-element (2) voorzien van een bij voorkeur balkvormige holte (22) waarin het scherm (13) in gemonteerde toestand, door middel van een bij voorkeur cilindervormig inperselement (23) waarrond het scherm (13) is aan gebracht, ingebracht is. Dit inperselement (23) is bij voorkeur vervaardigd uit een (hard-)elastisch materiaal.

Wanneer de dakconstructie (100) aan de bovenzijde daarvan voorzien is van een hiervoor genoemde schermkast (4), dan is het genoemde scherm (13) in gemonteerde toestand aangebracht in de lege ruimte die zich, wanneer de dakconstructie (100) in zijaanzicht wordt bekeken, bevindt tussen de voor elkaar gelegen zijplaat (20) en afschermkap (zie figuur 7).

Elk van de schermen (13) wordt daarbij door middel van de volgende stappen in de respectievelijke openingen (12) ingebracht: 1. er wordt vertrokken van een rechthoekig scherm dat een lengte heeft in overeenstemming met de lengte van het deel van de zijschermkast (24) dat zich uitstrekt tussen de muursteun (33) / kolom (10) en de voorbalk (5); 2. het scherm (13) wordt aan de zijden van het scherm (13) die in de zijschermkast (24), respectievelijk de muursteun (33) / kolom (10) zal worden ingebracht, lusvormig rond de doekpees (15) aangebracht en in de genoemde holtes (14, 16) ingebracht; 3. het scherm (13) wordt in de gleuf (21) van het eindstuk (25) van het gootprofiel (6) ingebracht; 4. het scherm (13) wordt rond het inperselement (23) gelegd en door middel van het inperselement (23) in de genoemde holte (22) van het respectievelijke dakconstructie-element (2) ingebracht; 5. daarna wordt het scherm (13) langs het inperselement (23) afgesneden (zie figuur 4 en wordt dit tussen de genoemde afdekplaat (20) en de genoemde afschermkap van de schermkast (4) aangebracht.

In plaats van insteekelementen te gebruiken om het scherm (13) in de langwerpige holtes (14, 16) van de zijschermkast(en) (24), respectievelijk de muursteun(en) (33) of kolom(men) (10) in te brengen, kan ook gekozen worden om het scherm (13) door middel van inperselementen in de langwerpige holtes (14, 16) in te brengen.

Er wordt echter bij voorkeur gekozen voor insteekelementen aangezien in de werkwijze voor het aanbrengen van het scherm in de opening (12) getrokken wordt aan het in de genoemde langwerpige holtes (14, 16) ingebrachte scherm (13).

Claims (8)

1. Schermconstructie, die voorzien is van een dakconstructie (100) die minstens één hellend dakconstructie-element (2) omvat, een nagenoeg verticaal opgestelde staander (10, 33) en een nagenoeg horizontaal opgestelde ligger (24) ter hoogte van de plaats waar het genoemde dakconstructie-element (2)zich bevindt, -waarbij het genoemde hellende dakconstructie-element (2), de genoemde ligger (24) en de genoemde staander (10, 33) een veelhoek vormen, en waarbij binnenin deze veelhoek een scherm (13) is aangebracht, met het kenmerk dat de genoemde ligger (24), de genoemde staander (10, 33) en het genoemde dakconstructie-element (2) een langwerpige holte (14, 16) omvatten voor het verbinden van het scherm (13) met de genoemde ligger (24) en de genoemde staander (10, 33) door middel van een één- of meerdelig insteekelement (15, 17) of een één- of meerdelig inperselement, en voor het verbinden van het genoemde scherm (13) met het genoemde hellende dakconstructie-element (2) door middel van een één- of meerdelig inperselement (23).

2. Schermconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de dakconstructie (100), wanneer de schermconstructie (1) in vooraanzicht wordt bekeken, aan de linker- en rechterzijkant daarvan voorzien is van een genoemd hellend dakconstructie-element (2), een genoemde staander (10, 33) en een genoemde ligger (24), en aan deze beide zijkanten voorzien is van een scherm (13) dat binnenin de respectievelijke veelhoek gevormd door de genoemde ligger (24), de genoemde staander (10, 33) en het genoemde dakconstructie-element (2) is aangebracht, waarbij de genoemde liggers (24), de genoemde staanders (10, 33) en de genoemde dakconstructie-elementen (2) een langwerpige holte omvatten voor het verbinden van de schermen (13) met de genoemde liggers (24) en de genoemde staanders (10, 33) door middel van een één- of meerdelig insteekelement (15, 17) of een één- of meerdelig inperselement, en voor het verbinden van de genoemde schermen (13) met de genoemde hellende dakconstructie-elementen (2) door middel van een één- of meerdelig inperselement (23).

3. Schermconstructie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de dakconstructie (100) aan de bovenzijde daarvan voorzien is van een nagenoeg horizontaal opgestelde schermkast (4) die zich uitstrekt in een richting dwars op de richting waarin de dakconstructie-elementen (2) zich uitstrekken en in het verlengde van de genoemde hellende dakconstructie-elementen (2) is aangebracht en met de genoemde hellende constructie-elementen (2) verbonden is, waarbij de schermkast (4) aan één of beide uiteindes daarvan een voor elkaar gelegen zijplaat (20) en afschermkap omvat, dit wanneer de dakconstructie (100) in een zijaanzicht wordt bekeken, waarbij er zich tussen de zijplaat (20) en de afschermkap een lege ruimte bevindt waarin het respectievelijke scherm (13) is aangebracht.

4. Schermconstructie volgens één van de conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk dat de dakconstructie (100) minstens aan de voorzijde daarvan voorzien is van een nagenoeg horizontaal opgestelde voorbalk (5) die verbonden is met de genoemde dakconstructie-elementen (2), waarbij aan deze voorbalk (5) een gootprofiel (6) is aangebracht, en waarbij de voorbalk (5) of het gootprofiel (6) een gleuf (21) omvatten waarin het respectievelijke scherm (13) in gemonteerde toestand is ingebracht.

5. Schermconstructie volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het gootprofiel (6) op één of beide uiteindes daarvan een eindstuk (25) omvat, waarbij aan de zijkant van de schermconstructie (1) waar een genoemd scherm (13) is aangebracht het eindstuk (25) de genoemde gleuf (21) omvat.

6. Schermconstructie volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de gleuf (21) nagenoeg verticaal in het genoemde eindstuk (25) is aangebracht.

7. Schermconstructie volgens één van de conclusies 1 tot en met 6, met het kenmerk dat de genoemde nagenoeg horizontaal opgestelde liggers (24) en de nagenoeg verticaal opgestelde staanders (10, 30) elk voorzien zijn van een langwerpige holte (14, 16) en het respectievelijke scherm lusvormig rond de respectievelijke insteekelementen (15, 17) is aangebracht, waarbij het rond de genoemde insteekelementen (15, 17) aangebrachte scherm (13) in gemonteerde toestand in de genoemde holtes (14, 16) is aangebracht.

8. Schermconstructie volgens één van de conclusies 1 tot en met 7, met het kenmerk dat de genoemde inperselementen (23) uitgevoerd zijn uit een elastisch materiaal.