<Desc/Clms Page number 1>
Drukknop slotinrichting Technisch gebied van de uitvinding.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een drukknop slotinrichting samengesteld om het sluitmechanisme vrij te geven (ontgrendelen) door tevoren bepaalde druk be- werking uitgevoerd op drukknoppen waarvan de behuizing is voorzien.
Beschrijving van verwante techniek.
Een gebruikelijke uitvoering van een drukknop slot- inrichting is voorzien van een veelvoud van drukknoppen, zo- danig aangebracht op een behuizing dat zij ten opzichte van een oppervlak hiervan naar buiten kunnen steken en zich in het oppervlak kunnen terugtrekken. In de behuizing zijn tui- melaars aangebracht die met de drukknoppen corresponderen zo- dat wanneer op de drukknop wordt gedrukt, deze in de richting van de achterzijde van de behuizing wordt bewogen en tijde- lijk in die positie wordt vastgehouden. Een schuif is in de behuizing aangebracht, die kan bewegen in een richting lood- recht op de bewegingsrichting van de tuimelaar. Door drukbe- diening van tevoren ingestelde ontgrendelende tuimelaars door middel van de drukknoppen, wordt het slotmechanisme, waarvan de behuizing is voorzien, vrijgegeven.
(JP-B-2-40206U, JP-B- 3-54281U, JP-B-3-78467U, JP-A-9-256695)
Het slotmechanisme is in dit geval zodanig samenge- steld, dat een schuif in de vorm van een frameplaat, die op een binnenomtrek is voorzien van convexe delen die aangrijpen aan een zijkant van elke tuimelaar en in de behuizing glij- dend kan bewegen in een richting loodrecht op de bewegings- richting van de tuimelaar zodat het draaien van de deurknop (kan ook een hendel zijn) rechtstreeks is verbonden met de beweging van de schuif. Ondertussen is de tuimelaar in de breedte aan een kant uitgevoerd met een sluit deel en een ontsluitingsgroef in verschillende posities met betrekking tot een drukrichting teneinde aan het convexe deel van de schuif aan te grijpen en dit vrij te laten.
Hieruit voortvloeiend, alleen wanneer een tevoren
<Desc/Clms Page number 2>
bepaalde ontgrendelende tuimelaar wordt ingedrukt, worden al- le tuimelaars vrijgegeven van het convexe deel van de schuif en is beweging van de schuif mogelijk. Dit heft de vergrende- ling op en maakt het mogelijk dat de deurknop draait. In de andere gevallen echter, grijpt om het even welke tuimelaar met zijn zijkant in de breedte aan met het convexe deel van de schuif. Dit verhindert de schuif om te bewegen en voorkomt dat de deurknop draait, en geeft op deze wijze een gesloten toestand.
Aan de andere kant worden de tuimelaars en een vrijgavetuimelaar die apart is aangebracht, allen naar het oppervlak van de behuizing geduwd door retourveren. In de be- huizing is een vrijgaveactuator aangebracht die verticaal kan bewegen op soortgelijke wijze als de schuif, die is voorzien van positioneringveren om aan te grijpen aan de andere zijde in de breedte van de ontgrendelende en niet-ontgrendelende tuimelaars en deze in de positie waarin ze zijn gedrukt, te houden.
De vrijgaveactuator is aangebracht tussen de druk- knoppen, die in de lengterichting in twee rijen zijn aange- bracht, en de tuimelaars. De ontgrendelende en grendelende tuimelaars hebben elk een aangrijpdeel, in de breedterichting aan de andere kant, om de positioneringveer aan te grijpen.
Tevens is een kamdeel aangebracht aan een rand van de vrijgavetuimelaar om de vrijgaveactuator te bewegen. Een schuin kamoppervlak waar het kamdeel tegen rust is aange- bracht in een lager deel van de vrijgaveactuator. Als gevolg hiervan, wanneer de vrijgaveknop wordt ingedrukt, beweegt de vrijgavetuimelaar omhoog zodat de positioneringveren loskomen van de vergrendelende en ontgrendelende tuimelaars.
Op deze wijze keren alle ingedrukte tuimelaars terug naar hun niet-ingedrukte positie.
In de conventionele drukknop slotinrichting, ligt de drukknop, die in de richting van de achterkant van de be- huizing wordt gedrukt, direct aan tegen de tuimelaar, om deze tuimelaar in de richting van de achterzijde van de behuizing te duwen.
Als gevolg hiervan kan de conventionele drukknop slotinrichting alleen maar worden ingesteld met "eenmaal
<Desc/Clms Page number 3>
drukken" van de ontgrendelingscijfers (bijvoorbeeld 1, 3,5,
7... ) waarbij slechts eenmaal op een bepaalde knop wordt ge- drukt. Hij kan niet worden ingesteld met "veelvoud drukken" van ontgrendelingscijfers (bijvoorbeeld 1, 1, 3, 3 ... ) door een bepaalde drukknop een veelvoud van keren in te drukken.
Hiermee in overeenstemming, om het aantal combina- ties van ontgrendelingscijfers in de conventionele drukknop slotinrichting te verhogen, is het nodig zoveel mogelijk drukknoppen en tuimelaars aan te brengen. Er is derhalve een nadeel omdat de behuizing verticaal of in de breedte vergroot moet worden in verhouding met de doelstelling van het verbe- teren van de beveiliging.
Het is een doel van de onderhavige uitvinding om, in verband met dergelijke omstandigheden, te voorzien in een drukknop slotinrichting die het mogelijk maakt het aantal combinaties van ontgrendelingscijfers te doen toenemen zonder in ruime mate het aantal drukknoppen en tuimelaars te doen toenemen door ontgrendeling mogelijk te maken met een veel- voud van keren drukken waarbij dezelfde knop een veelvoud van keren wordt ingedrukt.
Samenvatting van de uitvinding.
Om het volgende doel te bereiken worden in de on- derhavige uitvinding de volgende maatregelen genomen:
Namelijk de onderhavige uitvinding wordt gekenmerkt door dat : drukknop slotinrichting is voorzien van een po- sitioneringmechanisme om tijdelijk gefixeerde posities van de tuimelaars in te stellen in een veelvoud van posities in de voor-achter richting in de behuizing, en een tussenliggend mechanisme om, iedere keer dat de drukknop een maal wordt in- gedrukt, de tijdelijk gefixeerde positie van de tuimelaar die overeenkomt met de drukknop, een voor een te verplaatsen in de richting van de achterzijde van de behuizing.
Volgens de onderhavige uitvinding wordt de tijde- lijk gefixeerde positie van de tuimelaar gezet in een veel- voud van posities met betrekking tot de voor-achter richting van de behuizing, door het positioneringmechanisme, en het tussenliggend mechanisme is aangebracht om, iedere keer dat de drukknop een maal wordt ingedrukt, de tijdelijk gefixeerde positie van de tuimelaar die hoort bij de drukknop, een voor
<Desc/Clms Page number 4>
een op te schuiven in de richting van de achterzijde van de behuizing. Hiermee in overeenstemming kan ontgrendeling plaatsvinden door middel van een veelvoud van keren drukken om het slot pas vrij te geven als dezelfde drukknop een veel- voud van keren is ingedrukt.
Hieronder worden de voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding verklaard op grond van de inhoud van de onderconclusies.
Namelijk in de onderhavige uitvinding is het posi- tioneringmechanisme concreet voorzien van een retourveer die de tuimelaar terugduwt naar een vorige niet ingedrukte posi- tie, een veelvoud van aangrijpdelen, die in verschillende po- sities met betrekking tot voor-achter richting van de behui- zing zijn aangebracht op de tuimelaar, een positioneringveer die kan aangrijpen op elk van de aangrijpdelen om de tuime- laar tijdelijk te fixeren.
In dit geval kan, door het lossen van de positione- ringveer van het aangrijpdeel van de tuimelaar door wat voor middel voor ontgrendeling dan ook, de tuimelaar terugkeren naar de vorige positie, voor het drukken, als gevolg van de drukkracht van de retourveer. Als echter een dergelijke re- touroperatie individueel plaatsvindt, wordt de herstelopera- tie na het foutief indrukken van een vrijgavecijfer bijzonder moeizaam.
Als gevolg hiervan is het aan te bevelen, dat de onderhavige uitvinding verder is voorzien van een vrijgave actuator die is voorzien van een veelvoud van positioneringveren die kunnen klemmen om het aangrijpdeel van de tuimelaar om deze tijdelijk te fixeren, en die kan bewegen in een rich- ting loodrecht op de bewegingsrichting van de tuimelaar. In het geval dat een vrijgave actuator is aangebracht, worden alle positioneringveren gelost van de aangrijpingsdelen van de tuimelaars, door slechts de vrijgave actuator te bewegen in een richting loodrecht op de bewegingsrichting van de tui- melaar. Door de drukkracht van de retourveren worden alle tuimelaars in een keer teruggebracht naar hun positie van voor het indrukken.
Overigens kan, door een vrijgave tuimelaar aan te brengen om de vrijgave actuator te bewegen om de positione-
<Desc/Clms Page number 5>
ringveer te lossen van het aangrijpend deel van de tuimelaar, en het aanbrengen van een vrijgaveknop om deze tuimelaar door drukken te bedienen, de vrijgave operatie met de betreffende vrijgave actuator worden uitgevoerd door slechts op de vrij- gaveknop te drukken.
Ondertussen is in de onderhavige uitvinding het tussenliggende mechanisme concreet voorzien van een veelvoud van uitstulpingen ter aangrijping die zijn aangebracht in verschillende posities met betrekking tot de voor-achter richting van de behuizing, en van een indruk arm die is voor- zien van een uiteinde dat in contact kan worden gebracht met elk van de uitstulpingen ter aangrijping en van een basis verbonden met de drukknop.
In dit geval, om het uiteinde van de indruk arm te laten aangrijpen met de uitstulpingen ter aangrijping van de vrijgave tuimelaar, dient het uiteinde van de arm altijd zijn aangebracht in het doorgangsgebied van de tuimelaar, zodat zelfs bij het uitvoeren van de vrijgave handeling door de vrijgave actuator, de uitstulping ter aangrijping van de vrijgave tuimelaar in contact komt met het uiteinde van de arm. Zo kan dus de vrijgave tuimelaar niet direct terugkeren naar de vorige positie voor deze was ingedrukt.
Als gevolg hiervan is het aan te raden dat de on- derhavige uitvinding verder is voorzien van een terugtrekdeel om de indruk arm zodanig met een zwaai te bewegen dat het uiteinde van de indruk arm zich buiten het doorgangsgebied van de tuimelaar bevindt wanneer de drukknop niet wordt ingedrukt, en het uiteinde eerst in het doorgangsgebied komt wan- neer de druknop wordt ingedrukt.
In dit geval wordt, wanneer de druknop niet wordt ingedrukt, het uiteinde van de indruk arm door het terug- trekdeel buiten het doorgangsgebied van de ontgrendelende tuimelaar gezwaaid. Dienovereenkomstig kan, wanneer de ont- grendelende tuimelaar, als gevolg van de vrijgave handeling van de vrijgave actuator, terug wordt gebracht naar de vroe- gere positie, voor deze was ingedrukt, de tuimelaar terugke- ren naar de vorige positie voor deze was ingedrukt, zonder door het uiteinde van de arm te worden gegrepen bij de uit- stulping ter aangrijping. Zo kan de vrijgave handeling worder
<Desc/Clms Page number 6>
uitgevoerd door de vrijgave actuator.
Gedetailleerde beschrijvingvan de onderhavige uitvinding.
De uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding zullen nu worden verklaard met verwijzing naar de tekeningen.
Fig. 1 tot 10 zijn voorbeelden van een drukknop slotinrichting volgens een eerste uitvoeringsvorm van de on- derhavige uitvinding. De drukknop slot inrichting 1 wordt ge- bruikt als slotinrichting om een voordeur 2 te sluiten.
Zoals getoond in Fig. 7, is slotinrichting 1 van deze uitvoering vast aangebracht op het buitenoppervlak van deur 2. Deur 2 is voorzien van een slottong (niet getoond) die kan uitsteken uit, en zich kan terugtrekken in een opper- vlak van een vrij eind hiervan. De slottong kan in een slot- tong ontvangend metalen deel vallen dat is aangebracht in het deurkozijn.
Een bedieningsmechanisme 3 op het binnenoppervlak van deur 2 op een plaats die overeenkomt met slotinrichting 1. Het bedieningsmechanisme 3 is ontworpen met een sierdeksel 4 in de vorm van een langwerpig rechthoekige schotel beves- tigd aan deur 2 aan de binnenzijde en een bedieningsdeel (kan een hefboom zijn) gevormd door een binnen knop 5.
Zoals te zien in Fig. 7 tot 10 is de drukknop slot- inrichting, die is aangebracht aan de buitenkant, voorzien van behuizing 6 in de vorm van een verticale lange doos, die is bevestigd aan een buitenzijde van de deur en die aan de achterzijde open is, en een bedieningsdeel (kan een hefboom zijn) gevormd door een buiten knop 7 die draaibaar is aange- bracht in het lagere deel van behuizing 6. Het sierdeksel 4 en behuizing 6 zijn bevestigd op overeenkomstige posities aan de binnen en buitenkant van deur 2 door bevestigingsbout 8 die van binnenuit door deur twee steekt.
Behuizing 6 is een holle metalen deel dat bijna de- zelfde uitwendige vorm heeft als binnen sierdeksel 4 en is aan de achterzijde open. Alle constructiedelen van'drukknop slotinrichting 1 zijn aangebracht in behuizing 6. De binnen- knop 5 en de buitenknop 7 zijn aangebracht zodat ze op een lijn liggen en vast met elkaar verbonden door middel van aan- drijfas 9 voor de slottong die door deur 2 steekt.
Aandrijfas 9 heeft de vorm van een langwerpige
<Desc/Clms Page number 7>
platte plaat en is met het deel aan de binnenzijde bevestigd aan de naaf van binnenknop 5. Het deel aan de buitenzijde van as 9 steekt in een drijfrondsel dat coaxiaal is bevestigd aan de binnenzijde van buiten knop 7. Dientengevolge trekt de slottong zich terug in de deur door zowel linksom als rechts- om draaien van aandrijfas 9 door draaien van knop 5,7.
Aandrijfas 9 steekt door een waaiervormige opening (zie Fig. 8 en 10) van drijfrondsel 10, met speling in de draairichting. Wanneer een slotmechanisme 13, waaraan hieron- der wordt gerefereerd in gesloten toestand is, is rondsel 10 beperkt zodat het niet kan draaien, zodat buiten knop 10 niet kan draaien in een ontsluitende richting. Wanneer slotmecha- nisme 13 ontgrendeld is, kan rondsel 10 draaien zodat knop 10 kan draaien in de ontsluitende richting.
De drukknop slotinrichting 1 van de uitvoeringsvorm is voorzien van een veelvoud (totaal 9 in deze uitvoerings- vorm) van drukknoppen 14 die zich naar binnen en naar buiten kunnen bewegen in het oppervlak van behuizing 6 en van een veelvoud van tuimelaars 15, aangebracht in overeenstemming met drukknoppen 14 om in de richting van de achterzijde van behuizing 7 te bewegen wanneer de drukknop wordt ingedrukt.
Door indrukken van enkele tevoren ingestelde ontgrendelende tuimelaars 15B, 15C naar de achterzijde van behuizing 6 als gevolg van drukknop 14, wordt het slotmechanisme 13 vrijgegeven in behuizing 6.
Slotmechanisme 13 in behuizing 6 is, zoals getoond in Fig. 1 tot 4, voorzien van een lange verticale geleide- groef 17 ( in de lengterichting van behuizing 6) voor vrijga- veactuator 16, een basis 19 voorzien van een veelvoud van tuimelaar insteekgaten 18 die verticaal zijn aangebracht op gelijke afstand naast geleidegroef 17, een schuif 20 die schuifbaar is aangebracht boven op basis 19 aan de buitenzij- de ( de bovenzijde in Fig.1) , een tuimelaar steunplaat 21 ge- plaatst op schuif 20aan de buitenzijde, en een wegneembaar achterdeksel 23 dat opening 22 in het achtervlak van basis 1 afsluit.
Tuimelaars 15 zijn achtereenvolgens ingebracht in de tuimelaar insteekgaten 18 van basis 19 om in een voor- achter richting (in een binnen-buiten richting) te kunnen be-
<Desc/Clms Page number 8>
wegen. De tuimelaars 15 zijn ook achtereenvolgens ingebracht in de tuimelaar insteekgaten 24 (zie Fig. 5) aangebracht in de tuimelaar steunplaat 21.'
Zoals getoond in Fig. 8, is schuif 20 een plaat- raamdeel van een grootte die al de tuimelaar insteekgaten om- vat (en daarmee alle tuimelaars), en in de lengterichting be- weegbaar (verticale richting in Fig. 8) is aangebracht in ba- sis 19. Schuif 20 is aan de bovenkant links en rechts voor- zien van uitsteeksels die respectievelijk zijn uitgerust met drukveren 25.
Door de bovenzijde van de drukveren 25 aan te leggen tegen een bovenste eindplaat 19A van basis 19, wordt de schuif altijd naar beneden gedrukt.
Overigens schuif 20 in raamvorm mag in delen zijn voorzien van niet continue uitsnijdingen. Schuif 20 is in een binnenrand van een raam uitgevoerd met concave 26en convexe 27 delen aaneengesloten in de schuifrichting van schuif 20, om aan te grijpen aan en vrij te blijven van elke tuimelaar 15 aan de ene breedte zijde daarvan en zo de beweging van schuif 20 te verhinderen en toe te staan.
Deze uitvoeringsvorm toont tuimelaar 15 verbonden aan drukknop 14 in vier verschillende soorten, in feite, een niet ontgrendelende tuimelaar 15A (Fig. 6A en 6B), waarbij de schuif 20 kan schuiven als deze knop niet is ingedrukt, een eerste ontgrendelende tuimelaar 15B, waarbij de schuif 20 al- leen kan schuiven als deze knop eenmaal is ingedrukt (Fig. 6C en 6D), een tweede ontgrendelende tuimelaar 15C, waarbij de schuif 20 alleen kan schuiven als deze knop tweemaal is inge- drukt (Fig. 6E en 6F), en een vrijgavetuimelaar om de vrijga- veactuator 16 te bedienen (Fig. 8).
Overigens zijn tuimelaars 15A tot 15D, samen met de bijbehorende drukknoppen 14, aangebracht op een lijn in de lengterichting in het middengebied van behuizing 6. De vrij- gave tuimelaar 15D en de bijbehorende vrijgaveknop 14D (druk- knop 14 voor het duwen van vrijgavetuimelaar 15D) zijn als onderste aangebracht. Ondertussen steekt, zoals te zien in Fig. 6, een geleidepin 28in het midden, van de breedte, van elke tuimelaar 15A tot 15C voor niet ontgrendelen, eerste ontgrendeling en tweede ontgrendeling, uit, om te voorkomen dat deze in de verkeerde richting in basis 19 worden gesto-
<Desc/Clms Page number 9>
ken.
In geleidegroef 17 van basis 19 is vrijgaveactuator 16 verticaal schuifbaar, evenals de bewegingsrichting van schuif 20, aangebracht. Vrijgaveactuator 16 is voorzien van, op vastgestelde afstand in de lengterichting, positionering- veren in de vorm van dunne bladveren om elke tuimelaar 15 die door drukknop 14 in positie is gedrukt, in deze positie te houden, zoals te zien is in Fig. 8. Ondertussen wordt de vrijgaveactuator 16 altijd omlaag gedrukt, onafhankelijk van schuif 20, door veer 30 die is aangebracht tussen het boven- eind van actuator 16 en een bovenplaat 19A van basis 19.
Tevens, zoals is te zien in Fig. 8, is de vrijgave- actuator 16 zo aangebracht aan de binnenzijde van het raam van schuif 20 dat een laaggelegen deel daarvan aanligt tegen laaggelegen deel 20A van schuif 20. Dientengevolge, wanneer schuif 20 omhoog beweegt (naar de ontgrendeling) wordt de vrijgaveactuator ook omhoog bewogen, door de onderlinge ver- binding, waardoor de positioneringveren respectievelijke tui- melaars 15 loslaten.
Zoals te zien is in Fig. 7 en 8, is boven drijfrondsel 10 een tandwielsector 32 aangebracht dat in- grijpt in drijfrondsel 10 en rond steunas 31 naar binnen en naar buiten kan draaien. De ontgrendelpennen 33 die aan de linker en de rechterkant van het tandwielsector vastzitten, liggen aan tegen de onderrand van schuif 20. Dientengevolge, in een gesloten toestand is schuif 20 beperkt in opwaartse beweging en verhinderen ontgrendelpennen 33, die tegen de on- derrand van schuif 20 aanliggen, dat tandwielsector 32 kan draaien en verhinderen eveneens dat buitenknop 7 kan draaien.
Omgekeerd kan in ontgrendelde toestand schuif 20omhoog bewe- gen, kunnen de ontgrendelpennen rond steunas 31 van tandwiel- sector 32 draaien en zo kan ook buitenknop 7 draaien.
Op steunas 31 van tandwielsector 32 is aan de bui- tenzijde met een spieverbinding een lager 34 aangebracht dat is geschroefd aan de buitenknop 7.Een niet getoonde spring- veer is aangebracht rond de buitenrand van lager 34. Door de elastische kracht van de springveer wordt de buitenknop na draaiing weer teruggebracht in de oorspronkelijke stand.
Zoals is te zien in Fig. 9, zijn bij deze uitvoe-
<Desc/Clms Page number 10>
ringsvorm Arabische cijfers "1" - "8" en de Engelse letter "C" aan de rechter en de linkerzijde van de betreffende druk- knoppen 14 op het oppervlak van behuizing 6 aangebracht, die corresponderen met drukknoppen 14. Van deze cijfers en let- ters zijn de drukknoppen 14 die overeenkomen met de cijfers "1" - "8" corresponderend met hetzij de niet ontgrendelende tuimelaar 15A, hetzij eerste ontgrendelende tuimelaar 15B hetzij tweede ontgrendelende tuimelaar 15C. Ondertussen is de drukknop 14 die overeenkomt met het karakter "C" in de laag- ste positie (vrijgaveknop 14D) corresponderend met vrijgave- tuimelaar 15D.
Zoals is te zien in Fig. 1 tot 4 en 6, is elk van de ontgrendelende en niet ontgrendelende tuimelaars 15A tot 15C, anders dan tuimelaar 15D, in de breedterichting gezien aan een kant voorzien van een sluitdeel 35 om te verhinderen dat convex deel 27 van de schuif passeert en een vrijgave- groef 36om convex deel 27 te laten passeren. Aan de andere kant is elk van de tuimelaars 15A tot 15C aan de andere rand in de breedte gezien, voorzien van in totaal drie driehoekige uitsteeksels 37A tot 37C elk met een vrijwel horizontale bo- venkant op een vastgestelde afstand in de voor-achter rich- ting van de behuizing 6.
De driehoekige groeven tussen de drie uitstulpingen ter aangrijping 37A tot 37C vormen twee aangrijpdelen 38A en 38B, die op afstand van elkaar liggen in de voor-achter richting van behuizing 6, die geklemd dienen te worden door een tip aangrijpingdeel 29A van de positio- neerveer 29.
Namelijk elke tuimelaar 15A tot 15C van deze uit- voeringsvorm is voorzien van drie uitstulpingen ter aangrij- ping 37A tot 37C en twee aangrijpdelen 38A en 38B aan dezelf- de kant van tuimelaars 15A tot 15C in de breedte gezien. In het geval dat de drie uitstulpingen ter aangrijping 37A tot 37C gedefinieerd zijn als eerste uitstulping ter aangrijping 37A, tweede uitstulping ter aangrijping 37B en derde uitstul- ping ter aangrijping 37C in volgorde vanaf de achterkant met betrekking tot de voor-achter richting van behuizing 6 ( van- af de lagere in Fig. 6), ligt heet eerste aangrijpdeel 38A vanaf de achterzijde tussen eerste uitstulping ter aangrij- ping 37A en tweede uitstulping ter aangrijping 37B terwijl
<Desc/Clms Page number 11>
het tweede aangrijpdeel 38B aan de voorzijde ligt tussen tweede uitstulping ter aangrijping 37B en derde uitstulping ter aangrijping 37C.
De ontgrendelende en niet ontgrendelende tuimelaars 15A tot 15C worden respectievelijk geplaatst in tuimelaar in- steekgaten 18, in een positie waarbij het gebied van de uit- stulpingen ter aangrijping 37A tot 37C en aangrijpdelen 38A, 38B naar vrijgaveactuator 16 zijn gericht. Ondertussen zijn veerhoudende delen 39 aangebracht in posities die overeenko- men met tuimelaars 15 (inclusief vrijgavetuimelaar 125D). De- len 39 bevatten retourveer 40 om tuimelaar 15 naar het opper- vlak van behuizing 6 te drukken ( naar boven in Fig. 1).
Dientengevolge, wanneer vergrendelende of niet ver- grendelende tuimelaar 15A tot 15D naar beneden wordt gedrukt naar de achterkant van behuizing 6 door een drukarm 49L waar- naar hieronder wordt verwezen, wordt aangrijpdeel 38A, 38B geklemd door het tip aangrijpdeel 29A van positioneringveer 29 en tijdelijk gefixeerd in de positie waarin deze is ge- drukt. Wanneer echter vrijgaveactuator 16 omhoog wordt bewo- gen door vrijgave tuimelaar 15D, worden aangrijpdeel 38A, 38B en positioneringveer 29 van elkaar losgemaakt, tuimelaars 15A tot 15D worden naar het oppervlak van behuizing 6 geduwd door retourveer 40 en keren terug naar de vroegere positie.
Ondertussen zijn er in deze uitvoeringsvorm, omdat er twee aangrijpdelen 38A, 38B zijn, op afstand van elkaar in de voor-achter richting in elke tuimelaar 15A tot 15C, twee complete stappen van tijdelijk gefixeerde posities (behalve de vroegere positie voor er gedrukt was) in de voor-achter richting waarbij tuimelaar 15A tot 15C naar de achterkant van behuizing 6 is gedrukt.,
Derhalve is in deze uitvoeringsvorm een positione- ringmechanisme 41 geconstrueerd om tuimelaars 15A tot 15c naar hun vroegere toestand voor er op de knop gedrukt is, te drukken, zijn aangrijpdelen 38A en 38B van tuimelaars 15A tot 15C aangebracht in posities op afstand van elkaar in de voor- achter richting van behuizing 6, en de positioneringveren 29 om elk van de aangrijpdelen 38A, 38B te klemmen,
waarbij de posities van tuimelaars 15A tot 15C tijdelijk gefixeerd wor- den in twee mogelijke posities in de voor-achter richting van
<Desc/Clms Page number 12>
behuizing 6.
Zoals te zien in Fig. 6 van de niet ontgrendelende, eerste ontgrendelende en tweede ontgrendelende tuimelaars 15A tot 15C, is de niet ontgrendelende tuimelaar 15A (Fig 6A en 6B) voorzien van een vrijgavegroef 36 in behuizing 6 in een positie dichtbij de achterzijde met betrekking tot de voor- achter richting daarvan (lager in Fig. 6). Wanneer tuimelaar 15A zich in de positie bevindt waar er niet op de bijbehoren- de knop is gedrukt valt vrijgavegroef 36 samen met schuif 20.
Tevens is bij de eerste ontgrendelende tuimelaar 15B (Fig. 6C en 6D) vrijgavegroef 36 bijna in het midden, met betrekking tot de voor-achter richting daarvan, van behuizing 6 aangebracht. Vrijgavegroef 36 valt samen met schuif 20 als positioneringveer aangrijpt in het eerste aangrijpdeel 38A.
Verder is bij de tweede ontgrendelende tuimelaar 15C (Fig. 6E en 6F) vrijgavegroef 36 aangebracht in een positie dicht bij het oppervlak, met betrekking tot de voor-achter richting daarvan, van behuizing 6. Vrijgavegroef 36 valt samen met schuif 20 als positioneringveer aangrijpt in het tweede aan- grijpdeel 38B.
Hiermee in overeenstemming, als niet ontgrendelende tuimelaar 15A ook maar een keer wordt ingedrukt, schuiven sluitende delen 35 in concave deel 26 in het frame van schuif 20 en grijpt convexe deel 27 aan van schuif 20 zodat schuif 20 beperkt wordt in opwaartse beweging. Terwijl als de niet ontgrendelende tuimelaar 15A zich in de vroegere positie be- vindt waarin er niet is gedrukt, is vrijgavegroef 36in het frame van schuif 20 gepositioneerd zodat het convexe deel var schuif 20 geen contact meer maakt met tuimelaar 15A.
Als eerste ontgrendelende tuimelaar 15B niet wordt ingedrukt of twee keer wordt ingedrukt, schuiven sluitende delen 35 in concave deel 26 in het frame van schuif 20 en grijpt convexe deel 27 aan van schuif 20 zodat schuif 20 be- perkt wordt in opwaartse beweging. Als eerste ontgrendelende tuimelaar 15B een keer wordt ingedrukt, is vrijgavegroef 36 in het frame van schuif 20 gepositioneerd zodat het convexe deel van schuif 20 geen contact meer maakt met tuimelaar 15B (zie Fig. 1 en 2).
Aan de andere kant, wat betreft de tweede ontgren-
<Desc/Clms Page number 13>
delende tuimelaar 15C, als deze niet wordt ingedrukt of een keer wordt ingedrukt, schuiven sluitende delen 35 in concave deel 26in het frame van schuif 20en grijpt convexe deel 27 aan van schuif 20 zodat schuif 20 beperkt wordt in opwaartse beweging (zie Fig. 3). Als tweede ontgrendelende tuimelaar 15C twee keer wordt ingedrukt, is vrijgavegroef 36in het frame van schuif 20 gepositioneerd zodat het convexe deel van schuif 20 geen contact meer maakt met tuimelaar 15C (zie Fig.
4).
Dientengevolge, alleen wanneer de vooraf ingestelde eerste en tweede ontgrendelende tuimelaars 15B en 15C een te- voren bepaald aantal keren wordt ingedrukt, kan schuif 20 om- hoog bewegen en zo slotmechanisme 13 ontsluiten. In de andere gevallen ( bijvoorbeeld niet ontgrendelende tuimelaar 15A wordt ingedrukt, of ontgrendelende tuimelaars 15B, 15C worden een verkeerd onjuist aantal keren ingedrukt) echter wordt schuif 20 beperkt om naar boven te bewegen door sluitend deel 35 van tuimelaar 15 van welke van de tuimelaars 15A tot 15C dan ook en daardoor wordt de gesloten toestand van het slot mechanisme 13 in stand gehouden. Merk op dat, in Fig. 1 tot 4, sluitend deel 35 gearceerd is en duidelijk te onderschei- den van vrijgavegroef 36 die niet is gearceerd.
Drukknop 14 is voorzien van een bodem, maar open aan de achterzijde, en in behuizing 6 gemonteerd zodat deze naar buiten en naar binnen kan bewegen zonder van het opper- vlak verwijderd te kunnen worden. Drukknop 14 wordt daarin opgevangen door retourveer 42. Retourveer past met de binnen- zijde over een uitstulping van intrekdeel 51 waaraan hierna wordt verwezen. Dientengevolge als drukknop 14 in is gedrukt naar de achterkant van behuizing 6, om op tuimelaar 20 te drukken, kan alleen de bijpassende drukknop 14 automatisch terugkeren naar de vroegere positie door middel van retour- veer 42.
De vrijgavetuimelaar 15D dient om de vrijgaveactua- tor 16 omhoog te bewegen om de ontgrendelende en niet ont- grendelende tuimelaars naar hun vroegere posities, voor zij ingedrukt werden, te doen terugkeren. Zoals getoond in Fig.
8, is vrijgavetuimelaar 15D voorzien van een kamdeel 43 met een uitsnede in het breedtedeel. Vrijgaveactuator 16 is voor-
<Desc/Clms Page number 14>
zien van een schuin kamoppervlak 44 waaraan het kamdeel 43 aangrijpt.
Dientengevolge, als vrijgavetuimelaar 15D wordt in- gedrukt door drukknop 14 (vrijgaveknop 14) corresponderend met het symbool "C", wordt vrijgaveactuator 16 omhoog bewogen tegen veer 30door het aangrijpen van kamdeel 43 aan het schuine kamoppervlak 44. Bij deze gelegenheid, omdat positio- neringveer 29 ook omhoog beweegt, wordt positioneringveer 29 losgemaakt van tuimelaars 15A tot 15C. Tuimelaars 15A tot 15C die in een tijdelijke positie waren gedrukt, worden nu terug- gebracht naar hun vroegere positie door retourveer 40.
Zoals getoond in Fig. 1 tot 4, is binnenin drukknop 4 een versterkend frame 46 aangebracht dat in dwarsdoorsnede de vorm heeft van een groef. Op de bodem van versterkend deel 46 is een indrukdeel 47 aangebracht, zodat iedere keer dat drukknop 14 een keer wordt ingedrukt, het versterkend deel 46 via zijn bodem in contact komt met eerste uitstulping ter aangrijping 37A en tweede uitstulping ter aangrijping 37B van tuimelaars 15A tot 15C, in die volgorde. Door een dergelijke aangrijping worden tuimelaars 15A tot 15C een voor een in hun tijdelijk gefixeerde posities vooruitgeschoven naar de ach- terkant.
Het indrukdeel 47 is voorzien van een bevestigings- plaat 48 die bevestigd is aan de bodem van versterkend deel 46 en een paar indrukarmen 49L, 49R aan de linker en de rech- terzijde, gevormd van bladveren die zich naar beneden uit- strekken van beide zijden van bevestigingsplaat 48. Retour- veer 42 ligt aan een kant aan tegen bevestigingsplaat 48 van het indrukdeel 47. In indrukarmen 49L en 49R is een stap 50 aangebracht in het midden in de lengterichting ervan (verti- caal in Fig. 1) die zich in de breedte van behuizing 6 uit- strekt.
Van het paar indrukarmen 49L, 49R aan de linker en de rechterzijde, heeft de linkerarm 49L een uiteinde dat enigszins naar tuimelaar 15 toe is gebogen, zodat het in con- tact kan komen met uitstulpingen ter aangrijping 37A, 37B. De rechterarm 49R heeft een uiteinde dat is gebogen zodat het enigszins van tuimelaar 15 afwijst. De armen 49L, 49R zijn gebogen in een rechte hoek ten opzichte van bevestigingsplaat
<Desc/Clms Page number 15>
48 zodat de armen 49L, 49R in natuurlijke toestand als er geen belasting is aangebracht, evenwijdig zijn aan elkaar. De afstand tussen beide armen 49L, 49R in de evenwijdige toe- stand is iets kleiner dan de breedte van tuimelaar 15.
Zoals getoond in Fig. 1 tot 5 is aan de buitenzij- de van basis 19 een intrekdeel 51 aangebracht om indrukdeel 47 een aparte vorm te geven als drukknop 14 niet wordt inge- drukt. Intrekdeel 51 is in het midden, in de breedte gezien, voorzien van een korte cilindrische uitstulping 52 die uit- steekt in de richting van het oppervlak van behuizing 6. De uitstulping is verbonden met het andere eind van retourveer 42.
Een paar geleidegaten 53 zijn aangebracht aan zowel de linker als de rechterzijde van uitstulping 52 van intrek- deel 51. De linker en rechter indrukarmen 49L, 49R zijn met hun uiteinden respectievelijk in geleidegaten 53 gestoken.
Indrukarmen 49L, 49R zijn aan het uiteinde voorzien van een driehoekige kop 54 ( zie Fig. 5) die een anti-verwijdering functie hebben voor geleidegat 53. Een nokvormige uitstulping 55 steekt uit in het vlak van de linker en rechter koppen, naar elkaar toe, en grijpt de rand van geleidegat 53 aan om de indrukarmen 49L, 49R in de breedte uit te spreiden.
Zoals getoond in Fig. 1 bevindt de nokvormige uit- stulping 55, als drukknop 14 niet wordt ingedrukt, zich aan de binnenkant van geleidegat 53 van intrekdeel 51, waardoor de indrukarmen 49L, 49R met hun uiteinden buiten het door- gangsgebied W van tuimelaar 15 blijven. Aan de andere kant, zoals te zien in Fig. 2, als drukknop 14 ingedrukt wordt, be- weegt de nokvormige uitstulping naar de achterkant van behui- zing 6 en verlaat het geleidegat 53 van intrekdeel 51. Op dit moment komt de linkerarm 49L met zijn uiteinde in het door- gangsgebied W van tuimelaar 15 en komt in contact bij een van de uitstulpingen ter aangrijping 37A, 37B. Op hetzelfde mo- ment komt het uiteinde van de rechterarm 49R ook in het door- gangsgebied W en komt in contact met de rand, in de breedte- richting, van dezelfde tuimelaar 15.
Als in de toestand waarin het uiteinde van de lin- kerarm 49L in contact is met een van de eerste of tweede uit- stulpingen ter aangrijping 37A, 37B, drukknop 14 verder naar
<Desc/Clms Page number 16>
beneden wordt gedrukt, wordt tuimelaar 15 naar de achterkant van behuizing 6 gedrukt door het uiteinde van linkerarm 49L terwijl hij in de breedte aan twee kanten wordt vastgehouden door linker en rechter arm 49L, 49R. Daarna sluit een tip aangrijpdeel 29A van de positioneringveer 29 om aangrijpdeel 38A, 38B een dieper gelegen, waarbij tuimelaar 15 in de vol- gende tijdelijke positie is geplaatst.
Op deze manier is deze uitvoeringsvorm voorzien van een tussenliggend mechanisme 56 door eerste en tweede uit- stulpingen ter aangrijping 37A, 37B die in elke tuimelaar 15A tot 15C zijn aangebracht en linkerarm 47L van indrukdeel 47 om een van de uitstulpingen ter aangrijping 37A, 37B aan te grijpen, zodat iedere keer dat een keer op druknop 14 wordt gedrukt, tuimelaar 15A tot 15C die correspondeert met de drukknop 14 een positie opschuift in zijn tijdelijk gefixeer- de positie.
Ondertussen is indrukdeel 47 van deze uitvoerings- vorm voorzien van indrukarmen 47L, 47R als linker en rechter paar, die tegen tuimelaar 15A tot 15C aanliggen en deze aan weerszijden in de breedte vastklemmen terwijl ze verder wor- den gedrukt. Zo is ook voorzien in de functie tuimelaar 15A tot 15C naar de achterzijde van de behuizing te drukken ter- wijl ze in de breedte aan weerszijden wordt vastgeklemd.
Nu zal de wijze van gebruik en de werking van de drukknop slot inrichting 1 worden verklaard volgens de hier- voor besproken samenstelling.
Allereerst wordt aangenomen dat, bijvoorbeeld, ont- grendeling cijfer "1, 3,3, 5,5, 6" zijn gekozen uit de com- binaties van ontgrendeling cijfers met gebruik van 8 druk- knoppen 14 waaraan cijfers "1" tot "8" zijn toegekend.
In dit geval zijn tuimelaars 15A tot 15C geplaatst in tuimelaar insteekgaten 18, zo dat eerste ontgrendelende tuimelaar 15B is geplaatst bij de drukknoppen van cijfers "1" en "6", tweede ontgrendelende tuimelaar 15C is geplaatst bij de drukknoppen van cijfers "3" en "5", en de niet ontgrende- lende tuimelaar 15A is geplaatst bij de drukknoppen van de andere cijfers "2", "4", "7" en "8".
Om drukknop slot inrichting 1 te ontgrendelen, mag de drukknop bij het cijfer "l"eenmaal worden ingedrukt, druk-
<Desc/Clms Page number 17>
@ knoppen 14 bij het cijfer "3" en het cijfer "5" respectieve- lijk twee keer worden ingedrukt en verder drukknop 14 bij het cijfer "6" een keer worden ingedrukt, gevolgd door het draai- en van buitenknop 7.
Daaropvolgend worden alle tuimelaars 15A tot 15C vrijgegeven van aangrijping van sluitdeel 35 en convex deel 27 van schuif 20 en maakt het voor schuif 20 mogelijk naar boven te bewegen. Dit maakt het mogelijk dat buiten deurknop 7 draait. Door deze te draaien wordt tong 2 van deur 2 inge- trokken. Zo wordt deur 2 ontgrendeld.
Anderzijds als drukknop 14 van een verkeerd ont- grendelend cijfer wordt ingedrukt, zoals in de volgende ge- vallen (1) tot (3), grijpt het sluitdeel van enig van de tui- melaars 15A tot 15C aan op convex deel 27. Dit beperkt schuif 20 in opwaartse beweging en onderhoudt zo de gesloten toe- stand waarbij het niet mogelijk is knop 7 te draaien.
(1) Indrukken van een drukknop 14 met het cijfer "2", "4", "7" of "8" behorend bij niet ont- grendelende tuimelaar 15A.
(2) Niet, of twee keer indrukken van drukknop 14 met het cijfer "1" of "6" behorend bij eerste ontgrendelende tuimelaar 15B.
(3) Niet, of een keer indrukken van drukknop 14 met het cijfer "3" of "5" behorend bij tweede ontgrendelende tuimelaar 15C.
Trouwens als de gebruiker een verkeerde knop in- drukt, bedient het indrukken van de "C" drukknop 14 (vrijgave knop 14D) de vrijgaveactuator 16 als gevolg van vrijgavetui- melaar 15D, om alle tuimelaars 15A tot 15C naar hun vroegere posities, voordat ze ingedrukt waren, te doen terugkeren.
Daarna kan het juiste ontgrendelende cijfer opnieuw ingedrukt worden.
Op deze wijze worden, volgens de drukknop slot in- richting van deze uitvoeringsvorm, de tijdelijk gefixeerde posities van tuimelaars 15A tot 15C vastgesteld op twee posi- ties in de voor-achter richting van behuizing 6. Verder is een indrukarm 49R aangebracht aan drukknop 14 om de tijdelij) gefixeerde positie van de tuimelaar een stap per keer op te schuiven in de richting van de achterzijde van behuizing 6,
<Desc/Clms Page number 18>
iedere keer dat de drukknop eenmaal wordt ingedrukt. Boven- dien, omdat alle tuimelaars, als een onderdeel, gebruik maken van een tweede ontgrendelende tuimelaar 15C om de aangrijping van schuif 20 los te laten als deze tweemaal naar de achter- zijde van de behuizing 6 wordt geschoven, is een ontgrendel operatie door tweemaal te drukken mogelijk waarbij sluiting eerst wordt vrijgegeven als dezelfde knop 14 tweemaal wordt ingedrukt.
Dientengevolge kan de combinatie van ontgrendelende cijfers sterk worden vergroot zonder het aantal drukknoppen 14 en tuimelaars 15 sterk te vergroten. Op deze wijze is het mogelijk de beveiliging van drukknop slot inrichting 1 sterk te vergroten zonder de afmeting van behuizing 6 te vergroten.
Verder wordt, volgens de drukknop slot inrichting 1 van de onderhavige uitvoeringsvorm, tuimelaar 15A tot 15C tijdens het bewegen naar de achterkant van behuizing 6 inge- klemd door een indrukdeel (indrukmechanisme) 47 dat voor elke drukknop 14 is aangebracht. Dientengevolge, zelfs als de ge- bruiker drukknop 14 indrukt op een andere plaats dan het mid- den van drukknop 14 of de drukknop indrukt in een richting die enigszins scheef is ten opzichte van de voor-achter rich- ting van de behuizing 6, wordt verhinderd dat de drukkracht met afwijking wordt overgebracht op tuimelaar 15A tot 15C.
Dientengevolge komt verwarring in tuimelaars 15A tot 15C na drukken op drukknop 14 niet meer voor. De drukknop kan met betrekkelijk lichte aanraking worden ingedrukt, en dit vereenvoudigt de ontgrendelingsoperatie door drukknop 14.
Verder wordt, volgens de drukknop slotinrichting 1 van de onderhavige uitvoeringsvorm, als de drukknop niet wordt bediend, het uiteinde van de linkerarm buiten het door- gangsgebied W van tuimelaar 15A tot 15C geplaatst door in- trekdeel 51. Dientengevolge, als tuimelaar 15A tot 15C terug- keert naar de vroegere positie tengevolge van vrijgeven door de vrijgaveactuator 16, komt uitstulping ter aangrijping 37A, 37B niet in contact met het uiteinde van linkerarm 49L. Dien- tengevolge kan tuimelaar 15A tot 15C terugkeren naar de vroe- gere positie, die werd ingenomen voor er gedrukt was. Vrijge- ven kan worden gedaan door vrijgaveactuator 16.
Verder, in het geval van de uitvoeringsvorm, wan-
<Desc/Clms Page number 19>
neer drukknop 14 niet wordt bediend, zijn beide armen 49L, 49R van indrukdeel 47 uitgespreid zodat ze zich buiten door- gangsgebied W van tuimelaar 15 A tot 15C bevinden, door in- trekdeel 51. De uiteinden van beide armen 49L, 49R komen eerst in het doorgangsgebied W als drukknop 14 wordt bediend.
Het is derhalve mogelijk de wrijving, als gevolg van contact van de uiteinden van beide armen 49L, 49R met de kanten in de breedte gezien van tuimelaar 15A tot 15C, tot een minimum te beperken.
Fig. 11 geeft een voorbeeld van een tweede uitvoe- ringsvorm van een drukknop slot inrichting 1 volgens de on- derhavige uitvinding. De drukknop slot inrichting 1 is ge- bruikt als slot om een individuele brievenbus af te sluiten in een verzameling brievenbussen 58.
Zoals getoond in de figuur, is de verzameling post- bussen ge nstalleerd voor bijvoorbeeld een gebouw met appar- tementen, en is opgebouwd uit een aantal brievenbussen 59 die horizontaal en verticaal verbonden zijn om aflevering aan elk van de bewoners mogelijk te maken. Brievenbus 59 is voorzien van een metalen doos als hoofdlichaam 60 dat aan de voorzijde kan worden geopend en gesloten en waartoe het is voorzien van een deksel 63 dat door middel van scharnier 61 kan draaien en zo een opening het hoofdlichaam 60 kan openen en sluiten en dat verder in het bovendeel is voorzien van een klep 62 om post te ontvangen.
De drukknop slotinrichting 1 van deze uitvoerings- vorm is bevestigd aan deksel 63 in een lagergelegen deel aan een vrije kant zodat, door ontgrendelingshandeling met behulp van drukknoppen 14, de tong 64 die aan de achterzijde is aan- gebracht vrij kan worden gemaakt van de tonghouder (niet ge- toond) die is bevestigd aan een zijde van hoofdlichaam 60.
Merk op dat het interne mechanisme van het drukknop slotme- chanisme 1 gelijksoortig is aan dat van de eerste uitvoe- ringsvorm en de gedetailleerde verklaring daarvan achterwege wordt gelaten.
Op deze wijze is, volgens de drukknop slot inrich- ting van deze uitvoeringsvorm, ontgrendeling mogelijk met twee keer drukken per knop. Dientengevolge, omdat een vol- doende gecompliceerde ontgrendelcode kan worden ingesteld
<Desc/Clms Page number 20>
zonder het aantal drukknoppen 14 en tuimelaars 15 sterk te vergroten kan behuizing 6 zo compact mogelijk worden uitge- voerd. Het is mogelijk om een slotinrichting te gebruiken voor de postbus 59 als getoond in Fig. 11.
Overigens wordt de inhoud van de onderhavige uit- vinding bepaald door de conclusies zonder beperking tot de voorgaande uitvoeringsvormen.
Bij voorbeeld, de voornoemde uitvoeringsvormen ver- klaarden over slotinrichting 1 dat ontgrendelingshandeling mogelijk is door twee maal op dezelfde knop te drukken. Door echter het aantal uitstulpingen ter aangrijping 37 van tuime- laar 15 en aangrijpingdelen 38 verder te vergroten wordt een drukknop slotinrichting verkregen dat ontgrendelt door een bepaalde drukknop 14 drie keer of vaker in te drukken.
Zoals boven uitgelegd, is volgens de onderhavige uitvinding ontgrendeling mogelijk met een veelvoud van keren drukken, waarbij dezelfde drukknop een veelvoud van keren wordt ingedrukt. Hiermee in overeenstemming kan het aantal combinaties van ontgrendelingcijfers worden vergroot zonder het aantal drukknoppen en tuimelaars sterk te vergroten. Dit maakt het mogelijk om een drukknop slotinrichting te verkrij- gen die een hoge beveiliging geeft voor betrekkelijk lage kosten zonder de afmeting van de behuizing te vergroten.
Korte beschrijving van de tekeningen.
Fig. 1 is een aanzicht van een dwarsdoorsnede van een drukknop slotinrichting in een positie die overeenstemt met een eerste ontgrendelende tuimelaar (toestand voor het indrukken van de drukknop);
Fig. 2 is een aanzicht van een dwarsdoorsnede van een drukknop slotinrichting in een positie die overeenstemt met een eerste ontgrendelende tuimelaar (toestand nadat de drukknop is ingedrukt);
Fig. 3 is een aanzicht van een dwarsdoorsnede van een drukknop slotinrichting in een positie die overeenstemt met een tweede ontgrendelende tuimelaar (toestand voor het indrukken van de drukknop);
Fig. 4 is een aanzicht van een dwarsdoorsnede van een drukknop slotinrichting in een positie die overeenstemt met een tweede ontgrendelende tuimelaar (toestand nadat de
<Desc/Clms Page number 21>
drukknop tweemaal is ingedrukt);
Fig. 5 is een aanzicht van een doorsnede in de lengterichting van de drukknop slotinrichting afgebeeld met het deel overeenkomend met de tuimelaar uitvergroot;
Fig. 6A is een vooraanzicht van een niet ontgrende- lende tuimelaar, Fig. 6B is een zijaanzicht van een niet ont- grendelende tuimelaar, Fig. 6C is een vooraanzicht van een eerste ontgrendelende tuimelaar, Fig. 6D is een zijaanzicht van een eerste ontgrendelende tuimelaar, Fig. 6E is een voor- aanzicht van een tweede ontgrendelende tuimelaar, Fig. 6F is een zijaanzicht van een tweede ontgrendelende tuimelaar ;
Fig. 7 is een aanzicht van een doorsnede in de lengterichting van de drukknop slotinrichting in een toestand waarin het op een deur is bevestigd;
Fig. 8 is een vooraanzicht van een doorsnede in de lengterichting van de drukknop slotinrichting om een intern mechanisme te tonen;
Fig. 9A is een vooraanzicht van een drukknop slot- inrichting en Fig. 9B is een linker zijaanzicht van drukknop slotinrichting;
Fig. 10C is een bovenaanzicht van de drukknop slot- inrichting en Fig. 10D is een achteraanzicht van de drukknop slotinrichting; en
Fig. 11 is een aanzicht in perspectief van een brievenbus en een verzameling brievenbussen waarbij gebruik wordt gemaakt van de drukknop slotinrichting van de onderha- vige uitvinding.