BE1010545A3

BE1010545A3 - Koffiemolen.

Info

Publication number: BE1010545A3
Application number: BE9600142A
Authority: BE
Original assignee: Chiaphua Ind Ltd
Priority date: 1995-02-21
Filing date: 1996-02-20
Publication date: 1998-10-06
Also published as: ATA32296A; GB2298148A; HK1007045A1; GB9503433D0; AT404667B; GB2298148B; DE19606076A1

Abstract

Een koffiemolen voorzien van een vultrechter 13 met twee kompartimenten 18 en 19 die onderaan een gemeenschappelijke uitgang 22 vertonen. De uitgang is bedekt met een kap 21 waarin openingen zijn voorzien en waarin een verdraaibare sluiting (niet weergegeven) in de vorm van een omgekeerde kom past en zich bovenaan de vultrechter 13 uitstrekt tot een kontroleknop (niet weergegeven). De sluiting is voorzien van een zijdelingse opening die samenwerkt met de van openingen voorziene kap 21 zodanig dat de afsluiting volgens haar relatieve rotatiestand de stroom koffiebonen uit een of beide kompartimenten 18 en 19 kontroleert. De basis 23 van de vultrechter is dun, schuin verlopend en van ribben voorzien om de stroom bonen naar de uitgang 22 te verbeteren.

Description

Koffiemolen.

De uitvinding heeft betrekking op koffiemolens.

Conventionele koffiemolens zijn bovenaan voorzien van een vultrechter voor koffiebonen, waarbij koffiebonen uit een basis van de vultrechter tussen een maalwiel en een maalkegel vallen en waarbij gemalen koffie onderaan in een wegneembaar recipiënt terecht komt ten einde gebruikt te worden in een koffiezetapparaat. Het is hierbij niet ongewoon manueel kontroleerbare regelingen te voorzien, ten einde de afstand tussen het maalwiel en de kegel aan te passen om naar wens grofgemalen of meer fijngemalen koffie te verschaffen, en een tijdsklok die bepaalt hoeveel bonen er door de molen stromen of hoeveel gemalen koffie er geproduceerd wordt.

De momenteel beschikbare koffiemolens zijn voorzien van slechts een enkele vultrechter waardoor verschillende koffiesoorten niet terzelfdertijd afzonderlijk kunnen geladen worden in de vultrechter ten einde het afzonderlijk malen van gewone en cafeïnevrije koffie toe te laten of het in proportie mengen van twee soorten om een gemengde koffie te verschaffen. De koffiebonen kunnen zich bovendien dikwijls ophopen of aan de basis van de vultrechter blijven plakken waardoor ze tijdens het gebruik van de koffiemolen slechts langzaam of helemaal niet uit de basis van de vultrechter stromen.

De uitvinding heeft tot doel om deze problemen te verhelpen of minstens één of beide ervan af te zwakken.

De koffiemolen volgens de uitvinding bestaat uit een vultrechter met twee gescheiden kompartimenten die onderaan

voorzien is van een gemeenschappelijke uitgang, waarbij een centrale klep een verdraaibaar sluitingselement bevat in de vorm van een omgekeerde kap waarvan als uitgang een gedeelte van de zijkant verwijderd is wat toelaat koffiebonen uit de kompartimenten selektief, afhankelijk van de rotatiestand van het sluitingselement, doorheen de uitgang te laten stromen.

De uitgang is bij voorkeur voorzien van een kap die nauw over het sluitingselement past, waarbij deze kap zijdelingse openingen vertoont waardoor de koffiebonen naar de uitgang kunnen stromen.

Het sluitingselement kan zodanig geregeld worden dat de koffiebonen selektief uit een der kompartimenten of uit beide kompartimenten tegelijkertijd naar de uitgang stromen. Het sluitingselement kan zodanig geregeld worden dat de bonen uit elk kompartiment in welbepaalde proporties naar de uitgang stromen.

Een centraal onderste gedeelte van de vultrechter is bij voorkeur schuin hellend geplaatst ten einde de bonen naar beneden te geleiden, weg van de centrale as van het sluitingselement.

De basis van de vultrechter kan naar het midden toe schuin verlopen ten einde'een stroom bonen naar de uitgang te bevorderen.

De basis kan in haar bovenste gedeelte voorzien zijn van meerdere opstaande ribben.

De basis is bij voorkeur vervaardigd uit een dun elastisch materiaal zodat zij uit zichzelf voldoende vibreert gedurende de werking van de molen.

De vultrechter kan integraal uit een synthetisch materiaal vervaardigd zijn.

De koffiemolen kan voorzien zijn van een recipiënt die in een onderste gedeelte van de molen past, waarbij een kort opstaand uitsteeksel voorzien is op de molen ten einde een onderste buitenrand van de recipiënt te beletten zieh te verwijderen van de molen, tenzij de recipiënt over het uitsteeksel wordt getild.

De koffiemolens kunnen bestaan uit een vultrechter met één enkel kompartiment, waarbij de basis van de vultrechter vervaardigd is uit een dun materiaal en/of een basis bezit die schuin verloopt en voorzien is van ribben.

Koffiemolens volgens de uitvinding zullen hierna als voorbeeld beschreven worden met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een zijaanzicht weergeeft van de molen ; figuur 2 een doorsnede weergeeft van een klep van de vultrechter van de molen ; figuur 3 een doorsnede weergeeft van een vultrechter
EMI3.1
van de molen -. figuur 4 weergeeft van de ;vultrechter ; en figuur 5 een doorsnede weergeeft van de molen waarbij de vultrechter verwijderd is.

Zoals weergegeven in figuur 1 is een rechtopstaand huis 10 voorzien van een kontrolewiel 11 dat toelaat de

maalprestaties van de koffie te regelen en een kontroleknop 12 om de werkingsduur van de molen in te stellen. Een vultrechter 13 voor koffiebonen is bovenaan het huis 10 bevestigd, waarbij een recipiënt 14, die de gemalen koffie opvangt, onderaan de molen is voorzien. Een knop 15 voor het kontroleren va de sluiting is bovenaan de vultrechter 13 bevestigd.

Zoals weergegeven in figuur 2 bevat een verdraaibare sluiting een as 16 die zich naar onder toe uitstrekt tot aan een sluitingselement 17 dat de vorm heeft van een omgekeerde kom. Een gedeelte van de zijkant, dat zich in feite over 180 graden uitstrekt, van het sluitingselement 17 is verwijderd of ontbreekt en er weze opgemerkt dat het bovenvlak van het sluitingselement 17 naar beneden helt.

Hierdoor past het sluitingselement nauw in de vultrechter en maakt deel uit van een lagering zoals hieronder zal blijken. De knop 15 die bovenaan de vultrechter manueel bereikbaar is (zie figuur 1) kan verdraaid worden waardoor het sluitingselement 17 geroteerd wordt ten einde zijn open of verwijderde zijkant in gelijk welke richting rond de as 16 te positioneren.

Zoals weergegeven in de figuren 3 en 4 is de vultrechter integraal vervaardigd uit een synthetisch materiaal en is hij voorzien van twee gescheiden kompartimenten 18 en 19 voor koffiebonen. Een centrale buis 20 is in de vultrechter voorzien waarin, tijdens de assemblage, de as 16 (zie figuur 2) langs onder kan ingebracht worden waarna de knop 15 bevestigd wordt welke het sluitingselement 17 in positie houdt. Het onderste uiteinde van de buis 20 is voorzien van een kap 21 die nauw past over het sluitingselement 17 en tegen dit sluitingselement aanleunt maar dat een vereiste relatieve verdraaing toelaat. Een gedeelte van de kap 21, ongeveer over 180 graden, is

verwijderd of ontbreekt.

Dit laat het sluitingselement 17 toe om met de kap 21 samen te werken zodat koffiebonen uit de kompartimenten 18 en/of 19 in de centrale gemeenschappelijke uitgang 22 van de vultrechter 13 kunnen stromen. In een bepaalde rotatiestand zullen, bijvoorbeeld, bonen enkel uit het kompartiment 18 stromen.

In een andere rotatiestand zullen enkel bonen uit het kompartiment 19 stromen. In nog een andere rotatiestand van het sluitingselement 17 kunnen bonen uit beide kompartimenten 18 en 19 stromen in gelijke of, volgens de positie van het sluitingselement 17, in een gekozen verhouding, bijvoorbeeld 25% uit een kompartiment en 75% uit het ander kompartiment. Door de rotatiestanden van de knop 15 in te stellen, kan de gebruiker kiezen tussen het malen van slechts één soort bonen of een welbepaald mengsel (door volumeverhouding) van bonen uit beide kompartimenten 18 en 19.

Opgemerkt wordt dat het bovenvlak van de kap 21 schuin verloopt of naar beneden helt om bonen van de centrale as van de buis 20 weg te leiden. Hierdoor worden horizontale randen vermeden waarop koffiebonen anders zouden kunnen blijven liggen. Verder wordt ook opgemerkt dat de basis 23 van de vultrechter 13 eveneens schuin verloopt naar het midden van de vultrechter toe om de bonen naar de uitgang
EMI5.1
22 te doen afwijken.

-.

De basis 23 is opzettelijk vervaardigd uit een dun materiaal zodat de basis in het bijzonder vibreert gedurende de werking van de molen. Het malen van de bonen veroorzaakt uit zichzelf onvermijdelijk trillingen in de molen die naar de basis 23 overgedragen worden. Door de basis dun te maken zal de basis 23 uit zichzelf deze trillingen sterk opnemen en overdragen naar de koffiebonen in de kompartimenten 18 en 19.

Elastische zijdelingse klemmen 24 en 25 zijn voorzien om de vultrechter 13 losneembaar te bevestigen met het huis 10.

De basis 23 is voorzien van meerdere opstaande geordende ribben, zoals het duidelijkst weergegeven in figuur 4. Vooral de natuurlijke olieën van sommige koffiebonen geven aanleiding tot het plakken van de bonen aan de basis. De ribben zullen het plakken van de bonen aan de basis 23 beduidend verminderen waardoor de bonen vlotter uit de kompartimenten zullen stromen.

Figuur 5 geeft een interne opbouw van de molen weer. Een elektrische motor 26 is uitgevoerd om een maalwiel 27, dat gelegen is in een maalkegel 28, aan te drijven, waarbij het maalwiel 27 zich bij gebruik onder de uitgang 22 bevindt (figuur 3). Een schroef 29 is voorzien om de gemalen koffie over een helling in de recipiënt 14 te brengen. Opgemerkt wordt dat een kort uitsteeksel 30 op de basis van de molen voorzien is. Het uitsteeksel houdt een onderste buitenrand van de recipiënt 14 tegen om te beletten dat deze recipiënt gedurende het gebruik van de molen vrijkomt uit zijn tegen een onderste zijde van het huis 10 aanliggende positie. De recipiënt 14 kan wanneer nodig verwijderd worden door deze over het uitsteeksel 30 te tillen.

Wanneer het uitsteeksel niet aanwezig zou zijn zou de recipiënt 14, meestal door trillingen in de molen, zich van het hauls kunnen verwijderen gedurende de werking van het maalwiel 27.

De beschreven molen laat toe twee verschillende koffiesoorten afzonderlijk, of zoals gewenst volgens een welbepaalde verhouding, te malen. Het is natuurlijk ook mogelijk de twee kompartimenten voor dezelfde soort koffiebonen te gebruiken, waarbij dan de twee kompartimenten samen als een groot kompartiment aanschouwd

worden. Zulk een groot kompartiment laat toe een grote hoeveelheid koffiebonen in een keer of in korte maar dicht opeenvolgende tijdsintervallen te malen. Hierbij kan het sluitingselement 17 eenvoudigweg als een AAN/UIT sturing gebruikt worden en voor het laden of als kontrole op de werking van de molen gebruikt worden.

Opgemerkt wordt dat in de beschreven inrichting de basis van het kompartiment relatief dun is, schuin verloopt en voorzien is van ribben. Zulke kenmerken kunnen toegepast worden bij vultrechters voor koffiemolens die slechts een enkel kompartiment vertonen om elk apart of gemeenschappelijk nieuwe eigenschappen te verschaffen ten einde de werkingsperformanties van de molens te verbeteren. Uitvoeringsvormen volgens de uitvinding kunnen dus voorzien zijn van vultrechters met een enkel kompartiment waarbij de basis van het kompartiment relatief dun is verwezenlijkt (om het trillen van de basis toe te laten of te versterken), of waarin de basis schuin verloopt en voorzien is van ribben, of waarin de basis deze drie kenmerken bevat en dus relatief dun, schuin verlopend en van ribben is voorzien.

Claims

Conclusies.

1. - Koffiemolen voorzien van een vultrechter (13) met twee gescheiden kompartimenten (18, 19), daardoor gekenmerkt dat de vultrechter (13) onderaan voorzien is van een gemeenschappelijke uitgang (22), waarbij een centrale klep een verdraaibaar sluitingselement (17) bevat in de vorm van een omgekeerde kap waarvan als uitgang een gedeelte van de zijkant verwijderd is wat toelaat koffiebonen uit de kompartimenten selektief, afhankelijk van de rotatiestand van het sluitingselement, doorheen de uitgang te laten stromen.

2.-Koffiemolen volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de uitgang voorzien is van een kap (21) die nauw over het sluitingselement (17) past en voorzien is van zijdelingse openingen waar doorheen koffiebonen naar de uitgang kunnen stromen.

3.-Koffiemolen volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het sluitingselement (17) is uitgevoerd om koffiebonen selektief vanuit een der kompartimenten (18, 19), of tegelijkertijd vanuit beide kompartimenten EMI8.1 tegelijkertijd naar de uitgang te laten stromen.

-.

4.-Koffiemolen volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat het sluitingselement (17) zodanig is uitgevoerd dat de bonen in een welbepaalde verhouding vanuit beide kompartimenten (18, 19) naar de uitgang stromen.

5.-Koffiemolen volgens een van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat een centraal gelegen onderste gedeelte (21) van de vultrechter schuin verloopt om de <Desc/Clms Page number 9> bonen naar beneden toe en weg van een centrale as van het sluitingselement te geleiden.

6.-Koffiemolen volgens een van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat een basis (23) van de vultrechter schuin verloopt naar het midden toe ten einde een stroom koffiebonen naar de uitgang te bevorderen.

7.-Koffiemolen volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de basis (23) in haar bovenste gedeelte voorzien is van meerdere opstaande ribben.

8.-Koffiemolen volgens een van de conclusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de basis (23) vervaardigd is uit een dun elastisch materiaal zodat deze basis uit zichzelf beduidend trilt gedurende de werking van de molen.

9.-Koffiemolen volgens een van de conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de vultrechter (13) geheel vervaardigd is uit een synthetisch materiaal.

10.-Koffiemolen volgens een van de conclusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat een recipiënt (14) is voorzien die samenwerkt met een onderste gedeelte van de molen, en dat een kort opstaand uitsteeksel (30) op de molen is voorzien EMI9.1 waardoor belet wordt dat een onderste buitenrand van de -. recipiënt zich verwijdert van de molen, tenzij de recipiënt over het uitsteeksel getild wordt.