NL9500207A - Inrichting voor het mengen en bereiden van strooibare materialen. - Google Patents

Description

Inrichting voor het mengen en bereiden van strooibare materialen

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het mengen en bereiden van strooibare materialen, in het bijzonder vormzand, met ten minste een in een menghouder roterend mengorgaan, dat langs een as aangebrachte centrifugevleugels vertoont.

Een inrichting van de in de aanhef genoemde soort is bijvoorbeeld bekend uit EP-A-0 565 891. Het in deze publikatie getoonde mengorgaan bestaat uit een centrifuge-as met meerdere centrifugevleugels. Daar de centrifugevleugels aan verschillende slijtages zijn blootgesteld, is het uit kostenoverwegingen voordelig, wanneer slechts enkele centrifugevleugels na hun slijtage worden uitgewisseld. Dit is evenwel bij de bekende inrichting slechts met grote inspanning mogelijk, daar ofwel de gehele centrifuge-as moet worden verwisseld of ten minste meerdere centrifugevleugels moeten worden gedemonteerd, wanneer bijvoorbeeld in het middelste of bovenste gebied één of meerdere centrifugevleugels op slijtagegronden moeten worden verwisseld.

Doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een inrichting van de in de aanhef genoemde soort, waarbij afzonderlijke centrifugevleugels zonder grote inspanning en zonder demontage van de overige centrifugevleugels kunnen worden verwisseld.

Dit doel wordt volgens de uitvinding daardoor bereikt, dat elk centrifugevleugelpaar uit twee met elkaar te verbinden vleugeldelen bestaat.

Verdere voordelige uitvoeringen van de uitvinding zijn in de onderconclusies gedefinieerd.

De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding weergeeft. Hierin tonen: fig. 1 een schematische dwarsdoorsnede van de inrichting voor het mengen en bereiden, fig. 2 een aanzicht van het mengorgaan van fig. 1 op grotere schaal, fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III-III in fig.

2, fig. 4 een doorsnede van een vleugeldeel van het mengorgaan van fig. 2 en fig. 5 een bovenaanzicht van het vleugeldeel van fig.

4.

De inrichting vertoont een menghouder 1, die met inbegrip van het deksel 2 en de bodem 3 hiervan stationair is.

Om de middenas draait, aangedreven door een drijfwerk 4 en een motor 5, een drijfwerk 6 met een mengorgaan 7. Met deze draaibeweging is met een as 8 een ploegarm 9 gekoppeld. Het mengorgaan 7 wordt door een motor 10 via het drijfwerk 6 in snelle draaiing gezet.

Zoals in de fig. 2 en 3 is te zien, vertoont het mengorgaan 7 meerdere op een as 11 gestoken centrifugevleugels \ 12, die draaivast op de as 11 zijn aangebracht.

Elk centrifugevleugelpaar 12 bestaat uit twee identieke vleugeldelen 13, die in op de as 11 gestoken toestand door middel van een vormslotverbinding 14 met elkaar zijn verbonden .

De vleugeldelen 13 kunnen bestaan uit een materiaal, dat voldoende elastisch is om bestand te zijn tegen eventuele slagen, doch aan het oppervlak ten minste aan de arbeidskant een slijtagevaste structuur vertonen.

Door de afwisselend kruisgewijze plaatsing van de centrifugevleugels 12 aan de as 11 worden de vormslotverbin-dingen 14 telkens afgedekt.

In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is de as 11 in dwarsdoorsnede vierkant uitgevoerd en bestaat bij voorkeur uit een vierkante buis.

Bij een in dwarsdoorsnede ronde as zouden voor een verdraaivaste verbinding vier elk over 90° versprongen wiggen aan de as aanwezig moeten zijn.

Alle centrifugevleugels 12 zijn door middel van één of twee aan beide zijden van de as 11 aangebrachte wiggen 15 tegen een ribbe 16 aan het asuiteinde vastklembaar.

De wig 15 steunt met een schuin vlak 18 tegen een met de as 11 vastverbonden aanslagdeel 17.

De fig. 4 en 5 tonen een vleugeldeel 13 met de vormslotverbinding 14 voor de verbinding met een tweede met streep-puntlijnen aangeduid vleugeldeel 13.

De vormslotverbinding 14 wordt door een aan een naafdeel 19 dwars op de ashartlijn 20 verlopende groef 21 en een neus 22 gevormd, waarbij het tussen groef 21 en neus 22 ontstane vlak het aanlegvlak voor het tweede vleugeldeel 13 vormt.

Het vlak 23 verloopt in een door de ashartlijn 20 gaand vlak of bij voorkeur in een scherpe hoek α ten opzichte daarvan, waarbij de laatste uitvoering de montage resp. demontage vergemakkelijkt.

Het naafdeel 19 vertoont een hoekige uitsparing 24, waarbij de uitsparingen 24 van twee samengestelde vleugeldelen 13 een met de dwarsdoorsnede van de as 11 overeenkomende vierkante opening vormen, waardoor een draaivaste verbinding met de as 11 is gewaarborgd en ook een identieke uitvoering van alle vleugeldelen' 13 mogelijk is.

De overdekkingshoogte h aan de neuzen 22 van de beide vleugeldelen moet kleiner zijn dan de in fig. 2 aangegeven hoogte H van de vrije ruimte tussen de bovenste centrifuge-vleugel 12 en het aanslagdeel 17 bij gedemonteerde wig 15.

Daardoor kunnen de centrifugevleugels 12 zodanig ver worden opgeheven, dat bij elke willekeurige hoogte, aan de onderzijde, in het midden of aan de bovenzijde, één of meerdere centrifugevleugels 12 door uitnemen van de beide vleugeldelen 13 en het plaatsen van nieuwe vleugeldelen 13 kunnen worden verwisseld.

Bijgevolg is een eenvoudig en snel verwisselen van de aan een slijtage onderworpen centrifugevleugels 12 gewaarborgd .

De beschreven uitvoering van het mengorgaan met gemakkelijk verwisselbare tweedelige centrifugevleugels kan bij alle inrichtingen voor het mengen, bereiden en regenereren van strooibare materialen, in het bijzonder gieterij zand, worden toegepast, die een roterend mengorgaan vertonen. In het bijzonder kan dit ook bij overeenkomstige inrichtingen met roterende verticale, schuine of horizontale trommels worden toegepast, waarbij het mengorgaan in de trommel stationair kan zijn of om een excentrische as beweegbaar kan zijn.

Claims (7)

1. Inrichting voor het mengen en bereiden van strooi-bare materialen, in het bijzonder vormzand, met ten minste een in een menghouder roterend mengorgaan, dat langs een as aangebrachte centrifugevleugels vertoont, met het kenmerk, dat elk centrifugevleugelpaar (12) uit twee met elkaar te verbinden vleugeldelen (13) bestaat.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beide vleugeldelen (13) verdraaivast aan de as (11) kunnen worden gestoken en door middel van een vormslotverbin-ding (14) met elkaar zijn te verbinden.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat elk vleugeldeel (13) een dwars op de ashartlijn (20) verlopende groef (21) en een neus (22) vertoont, waarbij door in elkaar grijpen van de neuzen (22) van twee vleugeldelen (13) de vormgesloten verbinding (14) is gevormd.

4. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de vleugeldelen (13) van alle centrifugevleu-gelparen (12) identiek zijn uitgevoerd.

5. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat de as (11) in dwarsdoorsnede vierhoekig, bij voorkeur vierkant is uitgevoerd en elk vleugeldeel (13) een naafdeel (19) met een passende hoekige uitsparing (24) vertoont .

6. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat alle centrifugevleugelparen (12) door middel van ten minste één aan de as (11) aangebrachte wig (15) tegen een ribbe (16) aan het asuiteinde vastklembaar zijn.

7. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat de centrifugevleugels (12) langs de as (11) na elkaar telkens afwisselend onder een rechte hoek ten opzichte van elkaar versprongen zijn aangebracht.