NL9401793A - Anti-inbraakafscherming voor een wandelement, een wandelement en een anti-inbraakwand. - Google Patents

Anti-inbraakafscherming voor een wandelement, een wandelement en een anti-inbraakwand. Download PDF

Info

Publication number
NL9401793A
NL9401793A NL9401793A NL9401793A NL9401793A NL 9401793 A NL9401793 A NL 9401793A NL 9401793 A NL9401793 A NL 9401793A NL 9401793 A NL9401793 A NL 9401793A NL 9401793 A NL9401793 A NL 9401793A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
burglary
grating
post
vertical
wall element
Prior art date
Application number
NL9401793A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lafarge Platres
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lafarge Platres filed Critical Lafarge Platres
Publication of NL9401793A publication Critical patent/NL9401793A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B2/00Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls
    • E04B2/74Removable non-load-bearing partitions; Partitions with a free upper edge
    • E04B2/7407Removable non-load-bearing partitions; Partitions with a free upper edge assembled using frames with infill panels or coverings only; made-up of panels and a support structure incorporating posts
    • E04B2/7453Removable non-load-bearing partitions; Partitions with a free upper edge assembled using frames with infill panels or coverings only; made-up of panels and a support structure incorporating posts with panels and support posts, extending from floor to ceiling
    • E04B2/7457Removable non-load-bearing partitions; Partitions with a free upper edge assembled using frames with infill panels or coverings only; made-up of panels and a support structure incorporating posts with panels and support posts, extending from floor to ceiling with wallboards attached to the outer faces of the posts, parallel to the partition
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B2/00Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls
    • E04B2/72Non-load-bearing walls of elements of relatively thin form with respect to the thickness of the wall
    • E04B2/723Non-load-bearing walls of elements of relatively thin form with respect to the thickness of the wall constituted of gypsum elements
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B2/00Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls
    • E04B2/74Removable non-load-bearing partitions; Partitions with a free upper edge
    • E04B2/7407Removable non-load-bearing partitions; Partitions with a free upper edge assembled using frames with infill panels or coverings only; made-up of panels and a support structure incorporating posts
    • E04B2/7409Removable non-load-bearing partitions; Partitions with a free upper edge assembled using frames with infill panels or coverings only; made-up of panels and a support structure incorporating posts special measures for sound or thermal insulation, including fire protection
    • E04B2/7411Details for fire protection
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B2/00Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls
    • E04B2/72Non-load-bearing walls of elements of relatively thin form with respect to the thickness of the wall
    • E04B2/723Non-load-bearing walls of elements of relatively thin form with respect to the thickness of the wall constituted of gypsum elements
    • E04B2002/725Corner or angle connection details

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Curtains And Furnishings For Windows Or Doors (AREA)
  • Finishing Walls (AREA)
  • Connection Of Plates (AREA)
  • Fencing (AREA)

Description

Anti-inbraakaf scheming voor een wandelement, een wandelement en een anti-inbraakwand
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een anti-inbraakafscheming voor een wandelement, een wandelement en een anti-inbraakwand, in het bijzonder op basis van gipsplaten.
Het gebruik van wanden op basis van gipsplaten in woonruimten heeft zich sterk ontwikkeld gedurende de laatste twintig jaar. De voordelen die deze soort materialen bieden zijn talrijk en algemeen erkend in de vakwereld. De snelheid van werken en de mogelijkheid de eindafwerking terstond ter hand te kunnen nemen na het plaatsen van dergelijke wanden, behoren tot deze voordelen die het meest zichtbaar zijn. De akoestische isolatie en de bestendigheid tegen brand van dergelijke materialen, en het beperkte gewicht ten opzichte van de bekende wanden, die aanvankelijk zeer weinig te wensen over lieten, worden zeer gewaardeerd.
Hierdoor worden dergelijke wanden veel toegepast in gemeenschappelijke woonruimten, waarin ze kunnen worden gebruikt voor scheidingswanden in een bepaalde ruimte of als afscheidingen tussen woonruimten of tussen woonruimten en gemeenschappelijke ruimten.
Er kan echter niet aan worden voorbijgegaan dat een bepaalde terughoudendheid bestaat aan de zijde van de uitvoerders van de werkzaamheden, van de architecten of van de ontwerpbureau's met het oog op deze laatste toepassing.
De terughoudendheid is hoofdzakelijk gebaseerd op de vrees voor een betrekkelijk gemakkelijke mogelijkheid van inbreken bij dergelijke lichte materialen met behulp van lichte gereedschappen en weinig lawaai veroorzakende middelen zoals een zaag.
De betreffende wandelementen worden in het algemeen gevomd door het bevestigen, zoals het schroeven van een paar gipsplaten die evenwijdig en op afstand tegenover elkaar worden aangebracht op verticale stijlen en profielen met een doorsnede in de vorm van een C, een u of een H. De gipsplaten hebben meestal een dikte, die het gemakkelijk mogelijk maakt om ze te doorbreken, bijv. met behulp van een zaag.
Er is reeds voorgesteld om wanden uit te voeren in ruimten waar veel publiek komt, door eerst een traliewerk aan te brengen uit gestrekt metaal aan de buitenzijde van de stijlen van de wand die moet worden vervaardigd en aan tenminste één zijde van die wand alvorens de gipsplaten aan te brengen. Een dergelijke oplossing vertoont echter een aantal nadelen.
In feite levert het vastschroeven van gipsplaten op het traliewerk van gestrekt metaal in de praktijk moeilijkheden op: de schroeven die moeten worden aangebracht in de stijlen behoeven niet noodzakelijkerwijs tegenover de opening van een maas van het traliewerk te liggen en kunnen dus stuiten tegen een strook van het traliewerk, waarvan de dikte in de orde van grootte van 3 mm de doorgang van de schroef onmogelijk maakt, zelfs in het geval dat gebruik wordt gemaakt van zelftappende schroeven.
Bovendien zal de aanwezigheid van de panelen van gestrekt metaal tussen het buitenvlak van de stijlen en de bekledingsplaten van de wand de nominale genormaliseerde dikte van de wand wijzigen, hetgeen hinderlijk kan zijn bij het plaatsen van de kozijnen van de deuren, waarvan de dikten in overeenstemming zijn gebracht met de genormaliseerde dikten van de wanden.
Een onmiddellijk voor de hand liggende oplossing zou kunnen zijn het wijzigen van de plaats van bevestiging van het traliewerk aan het gestrekte metaal. Inderdaad zou voor het elimineren van het probleem van de dikte die wordt veroorzaakt door het traliewerk bij het vroegere voorstel waarvan sprake is, het voldoende zijn om het traliewerk te bevestigen binnen het inwendige van de geprofileerde stijlen van het constructieve geheel van de wand. De besproken traliewerken zijn echter relatief elastisch en hebben de neiging krom te gaan staan hetgeen het moeilijk maakt om ze van beneden naar boven over de gehele lengte van de stijlen van de constructie binnen de stijl te brengen. Het blijft toch nog gemakkelijk om een hefboom of of een koevoet te schuiven tussen de stijl en de rand van het traliewerk, het traliewerk te torderen door te steunen tegen de stijl en het los te maken van de stijl wanneer de flens wordt omgevouwen.
De weerstand tegen inbraak blijft dus middelmatig in alle beschreven gevallen.
Het blijft dus zeer wenselijk om wandelementen en wanden te verschaffen die anti-inbraakeigenschappen hebben en die worden vervaardigd op basis van gipsplaten.
Het is eveneens wenselijk dat deze elementen en de uit deze elementen gevormde wanden alle eigenschappen houden die kenmerkend zijn zoals de nominale genormaliseerde dikte, de gemakkelijke montage en voor zover nodig de eigenschappen met betrekking tot geluidsisolatie en/of warmte-isolatie.
Met een anti-inbraakelement of een anti-inbraak-wand bedoelt aanvraagster in hoofdzaak elementen of wanden waarbij het inbreken door middel van zagen en/of doorsnijden en/of opensteken moeilijk wordt gemaakt.
Door middel van een anti-inbraakafscheming wil aanvraagster een inrichting verschaffen die het moeilijk maakt om in te breken via de wandelementen of de wandelementen zelf.
Onder "verbindingsstijlen" verstaat aanvraagster een verticale stijl waarop de buitenplaten zijn bevestigd voor het vervaardigen van een wand waarvan de lengte groter is dan die van een buitenplaat.
De onderhavige uitvinding heeft dus betrekking op een anti-inbraakafscheming die bestaat uit tenminste één traliewerk van gestrekt metaal, dat een groot aantal mazen vertoont, waarbij de dikte e en de breedte 1 van de stroken groter dan of gelijk is aan 1 mm, en waarbij elke maas een korte diagonaal heeft die kleiner dan of gelijk is aan 40 mm, welk traliewerk in gemonteerde toestand ligt binnen een paar verticale stijlen met een C-vormig, U-vormig of H-vomig profiel, die tegenover elkaar zijn gelegen.
De onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op een anti-inbraakafscheming waarvan tenminste één van de verticale stijlen een verbindingsstijl vormt die in de gemonteerde toestand bovendien omvat: a) ten minste een tweede traliewerk dat is geplaatst binnen het vlak van de bijbehorende stijl en vrijwel in het verlengde van het eerste traliewerk en, b) ten minste één verbindingsklem die de twee traliewerken op de plaats houdt binnen de verbindingsstijl.
De onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op een anti-inbraakelement van een wand omvattende: a) ten minste een paar buitenplaten die evenwijdig aan en tegenover elkaar zijn geplaatst, b) ten minste een traliewerk van gestrekt metaal zoals in het voorgaand is uiteengezet, en c) ten minste een paar verticale stijlen met een doorsnedeprofiel in de vorm van een C, een U of een H, die elk een lijf en twee zijwanden vertonen; waarbij elk van de buitenplaten is bevestigd op de buitenzijde van de profielen en op de zijdelingse wanden ervan,* en het (of de) traliewerk (en) is (zijn) geplaatst binnen de profielen.
De onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op tussenwanden die een anti-inbraakbescherming omsluiten of die zijn gevormd uit de hiervoor beschreven elementen.
De onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van enige uitvoeringsvoorbeelden die zijn afgeheeld in de figuren van de bijgevoegde tekening.
Fig. 1 is een gedeeltelijk en schematische horizontale doorsnede van een wand volgens de uitvinding.
Fig. 2 is een schematische afbeelding van een maas van het traliewerk volgens de onderhavige uitvinding.
Fig. 3 laat in perspektief een eerste uitvoeringsvorm zien van een anti-inbraakbescherming volgens de uitvinding.
Fig. 4 is een perspektivisch aanzicht van een inwendige vasthoudklem die wordt gebruikt bij de vervaardiging van de anti-inbraakafscheming als afgebeeld in fig. 3.
Fig. 5 is een perspektivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een anti-inbraakafscherming volgens de onderhavige uitvinding.
Fig. 6 is een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van de verbindingsklem die wordt gebruikt bij de in fig. 5 afgeheelde afscherming.
Fig. 7 is een perspektivisch aanzicht van een andere uitvoeringsvorm van een anti-inbraakafscherming volgens de onderhavige uitvinding.
Fig. 8 is een gedeeltelijke en schematische horizontale doorsnede van nog een andere wand volgens de uitvinding.
Fig. 9 is een gedeeltelijke en schematische horizontale doorsnede van een verbindingshoekstuk bij een wand volgens de uitvinding.
Fig. i laat een gedeelte van een wand volgens de uitvinding zien. De wand omvat ten minste een paar buitenplaten la en lb die evenwijdig aan en tegenover elkaar zijn geplaatst, een aantal verticale stijlen 2a, 2b met een doorsnede in de vorm van een C, een U of een H en die elk een lijf 3 vertonen en een paar zijvlakken 4a en 4b die vrijwel loodrecht op het lijf 3 staan en die beide een gelijke richting vertonen; waarbij elk van de zijden 4a en 4b over ongeveer 90° is omgezet in de richting van het inwendige van het profiel voor het resp. vormen van een flens 5a en 5b. De buitenplaten zijn bijv. bevestigd door middel van schroeven tegen het buitenvlak van de zijden van de profielen.
De anti-inbraakafscherming volgens de onderhavige uitvinding wordt gevormd door tenminste één traliewerk 6 uit gestrekt metaal, dat een groot aantal mazen 7 vertoont, waarbij de dikte e en de breedte 1 van de begrenzingstroken 8 groter dan of gelijk aan 1 mm zijn, waarbij elke maas een korte diagonaal vertoont waarvan de lengte kleiner dan of gelijk aan 40 mm is,· en in de gemonteerde toestand het traliewerk 6 is geplaatst binnen de verticale geprofileerde stijlen 2a, 2b.
In een voordelige uitvoeringsvorm is elk van de twee verticale einden van het traliewerk 6 over ongeveer 90° omgezet in een zelfde richting voor het vormen van twee aan elkaar evenwijdige flenzen 9a, 9b; waarbij elke zo gevormde flens in de gemonteerde toestand kan rusten tegen het lijf 3 van het bijbehorende profiel. Het traliewerk 6 kan met voordeel in aanraking zijn met elk van de verticale uiteinden van de flens 5 van de bijbehorende verticale stijl.
De bijbehorende figuur 3 laat schematisch een eerste uitvoeringsvorm zien van een anti-inbraakafscheming volgens de uitvinding. In deze uitvoeringsvorm wordt het traliewerk 6 op de plaats gehouden in de gemonteerde toestand aan elk van de uiteinden binnen de daarbij behorende verticale stijl 2 door ten minste één klem 10 die wordt aangebracht binnen de stijl en die in het volgende wordt aangeduid als inwendige klem. Het zal duidelijk zijn dat een aantal inwendige klemmen kunnen worden aangebracht in elk van de verticale stijlen, bijv. nabij het ondereind en nabij het boveneind met verschillende al of niet regelmatige tussenruimten over de hoogte van de betreffende stijl.
De inwendige klem 10 die in de bijbehorende figuur 4 is afgebeeld is een geprofileerd element met een in hoofdzaak C-vormige of U-vormige doorsnede waarvan de nauwkeurige afmetingen zijn aangepast aan die van de opengelaten ruimte tussen de doorsnede van de verticale stijlen 2 en het traliewerk 6; welk element een lijf 11 en twee flenzen 12 en 13 omvat. Het moet worden aangebracht in het inwendige van een verticale stijl in de vrije ruimte ervan; waarbij het lijf 3 van de stijl en van het lijf 11 van de klem evenwijdig aan elkaar zijn en waarbij op een voordelige wijze de flens 9 en het traliewerk 6 op de wijze van een sandwich tegen elkaar komen te liggen. De flens 12 van de klem, waarvan het buitenvlak nabij het vrije uiteinde ervan is voorzien van tenminste één uitstekend pinvormig gedeelte 14, is gekeerd naar het traliewerk 6 toe; elk puntvormig gedeelte steekt in een maas 7 van het traliewerk. Het vrije uiteinde van de flens 13 van de klem komt zo aan te liggen langs de rand die wordt gevormd door de zijde 4b en de flens 5b van de verticale stijl 2.
De bijbehorende figuur 5 laat schematisch een tweede uitvoeringsvorm zien van een anti-inbraakafscheming volgens de uitvinding. In deze uitvoeringsvorm is ten minste één van de verticale stijlen een verbindingsstijl 15. Deze kan worden gevorm door één enkele verticale stijl en een H-vormig profiel vertonen of deze kan worden gevormd door een paar verticale stijlen die een C-vormig of U-vormig profiel vertonen en langs de zijden van de betreffende lijven tegen elkaar liggen voor het vormen van één enkel H-profiel. Deze verbindingsstijl vertoont een lijf met twee vlakken 16a en 16b die in de betreffende stijl twee ruimten vormen ter weerszijden van het lijf en waarvan elk van de aangrenzende zijden 17a en 17b die loodrecht op het lijf staan over ongeveer 90° naar het inwendige van de stijl toe is omgezet voor het vormen van een flens 18a resp. 18b.
Bij deze uitvoeringsvorm vertoont de anti-inbraak-afscherming ten minste twee traliewerken 6a en 6b die elk zijn gelegen binnen de bijbehorende ruimte in eikaars verlengde. Elk van deze traliewerken kan natuurlijk aan één van de verticale uiteinden een flens 9 vertonen die in de gemonteerde toestand kan komen aan te liggen tegen de bodem van de bijbehorende ruimte. Elk traliewerk kan met voordeel in aanraking zijn aan dit verticale eind met de flens 18a of 18b van de bijbehorende verticale stijl.
In deze uitvoeringsvorm worden de traliewerken 6a en 6b op hun plaats gehouden van de montage aan hun uiteinden die zich bevinden binnen de verbindsstijl 15 met behulp van een verbindingsklem 19 die is geplaatst aan de buitenzijde van de verbindingsstijl en gedeeltelijk op de zijde 17a en 17b hiervan. Het zal duidelijk zijn dat een aantal verbindingsklemmen kunnen worden aangebracht langs een verbindingsstijl, bijv. aan het ondereind en aan het boveneind met verschillende al of niet regelmatige tussenruimten over de lengte van de betreffende stijl.
De verbindingsklem 19 die is afgebeeld in de bijbehorende figuur 6 kan worden gevormd door een elastisch blad, bijv. een bladveer van verenstaal, waarvan de nauwkeurige afmetingen zijn aangepast aan die van de verbindings-stijlen en aan die van de in feite gebruikte mazen van de stijlen. In de gemonteerde stand omvat dit element een vrijwel plat centraal gedeelte 20 dat is verlengd met twee flenzen 21a en 21b waarbij elk van de vrije einden ervan is gestoken in hun in de nabijheid ervan gelegen maas van het traliewerk. Het centrale gedeelte 20 kan zijn voorzien van één of meer openingen 22 voor het vergemakkelijken van de latere montage.
Wanneer nu opnieuw het in de bijbehorende figuur 1 schematisch afgebeelde wandelement wordt bekeken, blijkt het dat het vrijwel platte centrale gedeelte 20 van de verbindingsklem 19 op de wijze van een sandwich komt te rusten over een deel van de lengte tegen de zijde 17a en 17b van de verbindingsstijl 15 of de zijden zijden 4b van de twee aan elkaar grenzende verticale stijlen 2 enerzijds en de buitenplaat lb anderzijds. Het geheel kan bijv. door middel van schroeven tot een vast geheel zijn verenigd.
De bijbehorende figuur 7 laat schematisch een andere uitvoeringsvorm zien van een anti-inbraakafscheming volgens de uitvinding, die meer in het bijzonder van nut is bij het verwijderen en/of plaatsen van de te vervaardigen wand. In deze uitvoeringsvorm vertoont de verticale stijl 2 een C-vormige of U-vormige doorsnede. Het traliewerk 6 dat is geplaatst binnen de stijl wordt zoals in het voorgaande is beschreven, op de plaats gehouden door een uitwendige vasthoudklem 23 die is aangebracht aan de buitenzijde van de verticale stijl 2. Het zal duidelijk zijn dat een aantal uitwendige vasthoudklemmen kunnen worden geplaatst verdeeld over de lengte van de verticale stijl, bijv. aan het ondereind en aan het boveneind bij toepassing van verschillende al of niet regelmatige tussenruimten over de lengte van de betreffende stijl.
De uitwendige klem 23 kan een elastisch blad zijn, bijv. een bladveer van verenstaal, waarvan de nauwkeurige afmetingen zijn aangepast aan die van de toegepaste verticale stijlen en de mazen van de toegepaste traliewerken. De klem wordt gevormd door een vrijwel plat deel 24 dat aan één van de uiteinden wordt verlengd door een flens 25. In de gemonteerde stand is het deel 24 van de uitwendige klem in aanraking met de zijde 4b van de verticale stijl terwijl het vrije uiteinde van de flens 25 is gestoken in een in de nabijheid gelegen maas van het traliewerk.
Het kan van voordeel blijken te zijn om de uitwendige klem 23 uit te voeren uitgaande van de verbindingsklem 19 door deze laatste eenvoudigweg door te snijden over het centrale gedeelte 20, bij voorkeur volgens de symmetrie-as ervan, wanneer deze aanwezig is.
Het traliewerk of de traliewerken van gestrekt metaal die worden toegepast binnen het kader van de onderhavige uitvinding worden bij voorkeur uitgevoerd uitgaande van een stalen plaat. Een dergelijk traliewerk omvat zoals is aangegeven in het voorgaande een aantal mazen. Elke maas 7 kan een willekeurige geometrische vorm vertonen zoals maar de dikte e en de breedte 1 van de stroken waardoor het traliewerk wordt gevormd, groter zijn dan 1 mm en zolang maar de maas een korte diagonaal vertoont die kleiner is dan of gelijk is aan 40 mm. De geometrische vorm is bij voorkeur van de gebruikelijke soort zoals een zeshoek of een ruit; de maas kan zijn ingekerft (of schubvormig zijn) of zijn afgeplat. In de bijbehorende figuur 2 is schematisch een maas afgebeeld en zijn de referentie-elementen van het gestrekte metaal te zien: de lange diagonaal L1( de korte diagonaal L2, de breedte van de stroken 1 en de dikte van de stroken e.
De lange diagonaal Lx die een lengte kan hebben van 115 mm vertoont bij voorkeur een onderste afmeting van 60 mm. Grotere doelmatigheid vertoont de gekozen maas een korte diagonaal van een afmeting die kleiner dan of gelijk is aan 25 mm. Bij voorkeur zal de lange diagonaal van de maas een afmeting hebben die kleiner dan of gelijk aan 45 mm is.
Ten behoeve van een grotere doeltreffendheid zal of zullen de dikte e en/of de breedte 1 van de strook 8 groter dan of gelijk aan 3 mm zijn.
Het zal duidelijk zijn dat de gebruikte buitenplaten bij voorkeur worden gevormd door gipsplaten.
Een voordeel van de anti-inbraakafscheming volgens de uitvinding is gelegen in de mogelijkheid die men verkrijgt van het vervaardigen van wandelementen of wanden die bestand zijn tegen inbraak, waarvan de nominale genormaliseerde dikte niet wordt gewijzigd en waarvan de buitenplaten op afstand liggen van het traliewerk. Zo worden de akoestische eigenschappen ervan niet gewijzigd en het blijft mogelijk om in het inwendige van het wandelement in de constructieve holle ruimte die vrijblijft tussen het traliewerk en de buitenplaten thermisch of op andere wijze isolerend materiaal aan te brengen op de gebruikelijke bekende wijze.
In de in de bijbehorende figuur l afgeheelde uitvoeringsvorm kan een isolerende matras, bijv. uit minerale vezels, worden geplaatst in de door de constructie vrijgelaten holle ruimte die wordt begrensd door enerzijds de buitenplaat la en het traliewerk 6 en anderzijds de verticale stijlen 2a en 2b. Wanneer men een dergelijke matras heeft worden de inwendige 10 of uitwendige 23 bevestigingsklemmen overbodig omdat de matras het traliewerk op de plaats houdt. De aanwezigheid van verbindingsklemmen 19 levert nog een bijzonder voordelige uitvoeringsvom op.
In de in de bijbehorende figuur 8 afgebeelde uitvoeringsvom kan het traliewerk 6 op de plaats worden gehouden door één of meer inwendige of uitwendige vasthoud-klemmen zoals de niet-afgebeelde verbindingsklemmen. In de constructieve holle ruimte en op afstand van het traliewerk 6 is een extra verticale profielstijl 2c aangebracht. Deze stijl vertoont een eerste zijde waarop de buitenplaat la is bevestigd en een tweede zijde die naar het inwendige van de wand is gekeerd. De verticale profielstijlen 2a en 2b die aan weerszijden van de stijl 2c zijn gelegen, vertonen elk een eerste zijde die in aanraking is met de bekledingsplaat lb en een tweede zijde die is gekeerd naar het inwendige van de wand. Het traliewerk 6 is geplaatst binnen de verticale stijlen 2a en 2b en in de nabijheid van de tweede zijde ervan zoals in het voorgaande is beschreven. Een isolerende matras 26 neemt de warmte in die is vrijgelaten tussen de eerste zijde van elke stijl 2a en 2b en de bekledingsplaat la enerzijds en de ruimte die is vrijgelaten tussen de tweede zijde van de stijl 2c en het traliewerk 6.
In deze uitvoeringsvorm van een wand met zogenaamde losse bekledingsplaten is het mogelijk een tweede anti-inbraaktraliewerk (niet afgebeeld) aan te brengen evenwijdig aan het traliewerk 6 en op afstand daarvan en in het inwendige een paar extra verticale profielstijlen aan te brengen die tegenover elkaar zijn geplaatst, waarbij de stijl 2c één hiervan vormt en waarop de bekledingsplaat la wordt bevestigd. Dit tweede traliewerk kan op de plaats worden gehouden door inwendige of uitwendige vasthoudklemmen of zelfs door verbindingsklemmen. De uitwendige klemmen of de verbindings-klemmen kunnen dan op de wijze van een sandwich komen te liggen tussen de zijden van de betreffende verticale stijlen en de bekledingsplaat.
Tenslotte laat fig. 9 een wandelement zien met een hoekverbinding. In deze uitvoeringsvorm is een eerste samenstel met ten minste een paar bekledingsplaten la en lb, een verticale profielstijl 2a en een traliewerk 6a uitgevoerd zoals afgebeeld in fig. l. Een tweede samenstel met eveneens ten minste één paar bekledingsplaten lc en ld, een verticale profielstijl 2c en een traliewerk 6c is eveneens uitgevoerd op de wijze van fig. 1. De bekledingsplaat lc van het tweede samenstel is loodrecht geplaatst op de bekledingsplaten la en lb van het eerste samenstel en in de nabijheid van het lijf van de verticale stijl 2a waarop de plaat is bevestigd. De bekledingsplaat ld van het tweede samenstel komt in aanraking met de plaat la van het eerste samenstel voor het samen hiermee vormen van een binnenhoek van de aansluiting, terwijl de bekledingsplaat lc van het tweede samenstel in aanraking komt met het uiteinde van de plaat lb van het eerste samenstel voor het samen hiermee vormen van de bui tenhoek van de verbinding. Het lijf van de verticale stijl 2c, de buitenplaat la en de zijde van de verticale stijl 2a, die is gekeerd naar de genoemde plaat zijn vast met elkaar verbonden, bijv. door middel van schroeven.
Het zal duidelijk zijn dat elk van de twee samenstellen bovendien één of meer inwendige vasthoudklemmen of bijv. uitwendige vasthoudklemmen 23a en 23c en/of een isolerende matras kan vertonen. Elk van de uitwendige klemmen komt in de vorm van een sandwich te liggen tussen de zijde van de verticale stijl en de bijbehorende buitenplaat.
De deskundige zal eveneens anti-inbraakwanden kunnen vervaardigen met ten minste een T-vormige hoekverbinding.
De deskundige kan eveneens anti-inbraakwanden realiseren die verschillende soorten verbindingen vertonen met of zonder isolerende matras en met of zonder vasthoudklemmen.
De wanden met buitenplaten vertonen gewoonlijk een eerste rail in het bovenste gedeelte en een tweede rail in het onderste gedeelte, in welke horizontale rails de verticale profielstijlen kunnen grijpen, welke rails natuurlijk kunnen worden gebruikt bij de vervaardiging van de wanden volgens de uitvinding.

Claims (25)

1. Anti-inbraakafscheming bestaande uit een traliewerk (6) van gestrekt metaal, dat een groot aantal mazen vertoont, waarbij de dikte (e) en de breedte (1) van de stroken groter dan of gelijk aan 1 mm zijn en elke maas (7) een korte diagonaal heeft die kleiner dan of gelijk aan 40 mm is; welk traliewerk in gemonteerde toestand ligt binnen een paar verticale stijlen (2a en 2b) met een C-vormig, U-vormig of H-vormig profiel, die tegenover elkaar zijn gelegen.
2. Anti-inbraakafscheming volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk van de twee verticale uiteinden van het traliewerk (6) is omgezet over ongeveer 90° en in een zelfde richting voor het vomen van twee flenzen (9a en 9b) die evenwijdig aan elkaar zijn en dat elk van de flenzen in de gemonteerde stand komt aan te liggen tegen de bodem (3) van het bijbehorende profiel.
3. Anti-inbraakafscheming volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het traliewerk (6) in gemonteerde toestand in aanraking komt aan elk van de uiteinden met de flens (5) van de bijbehorende verticale stijl.
4. Anti-inbraakafscheming volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het traliewerk (6) op de plaats wordt gehouden in de gemonteerde stand aan elk van de uiteinden binnen de bijbehorende verticale stijl (2) door ten minste één vasthoudklem.
5. Anti-inbraakafscheming volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de vasthoudklem wordt gevomd door een inwendige klem (10) die in de stijl is geplaatst, en die is gevomd met een in hoofdzaak C-vormig of U-vomig doorsnede-profiel, waarvan de bodem (11) evenwijdig is aan de bodem van de bijbehorende verticale stijl (2), waarvan één van de flenzen (12) is gericht naar het traliewerk (6) en aan het buitenvlak ervan is voorzien in de nabijheid van het vrije uiteinde ervan, van ten minste één uitstekend puntvomig deel (14), waarbij elk van de puntvomige delen steekt in een maas (7) van het traliewerk en waarvan de andere flens (13) aan het vrije uiteinde komt aan te liggen langs de rand die wordt gevormd door de zijde (4b) en de flens (5b) van de verticale stijl (2).
6. Anti-inbraakafscheming volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de vasthoudklem wordt gevormd door een uitwendige klem (23) voorzien van een nagenoeg vlak deel (24) dat bij een van de einden daarvan is verlengd door een vleugel (25) ; in de gemonteerde toestand komt het deel (24) van de uitwendige klem in contact met de zijde (4b) van de verticale stijl, terwijl het vrije einde van de vleugel (25) is opgenomen in een maas van het nabij gelegen traliewerk.
7. Anti-inbraakaf scheming volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de uitwendige vasthoudklem (23) wordt gevomd door een elastisch blad en bij voorkeur door een bladveer uit verenstaal.
8. Anti-inbraakaf scheming volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de gemonteerde toestand de afscheming bestaat uit tenminste één verticale verbindingsstijl (15), ten minste één tweede traliewerk (6b) dat is geplaatst binnen het vlak van de bijbehorende stijl en vrijwel in het verlengde van het eerste traliewerk (6a) en ten minste één verbindingsklem (19) waarvan het centrale vrijwel vlakke deel (20) in aanraking komt met het buitenste zijvlak van de verticale stijl en waarvan elk van de flenzen (21a en 21b) met het vrije eind grijpt in een maas van het in de nabijheid ervan gelegen traliewerk.
9. Anti-inbraakaf scheming volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de verbindingsklem (19) een elastisch blad is en bij voorkeur een bladveer uit verenstaal.
10. Anti-inbraakaf scheming volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke maas (7) van het (of de) traliewerk(en) (6) een lange diagonaal (L^) vertoont waarvan de afmeting kleiner dan of gelijk aan 115 mm is en bij voorkeur kleiner dan of gelijk aan 60 mm.
11. Anti-inbraakafscheming volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke maas (7) van het (of de) traliewerk(en) (6) een korte diagonaal (Ii2) vertoont waarvan de afmeting kleiner dan of gelijk aan 25 mm is.
12. Anti-inbraakafscheming volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke maas (7) van het (of de) traliewerk(en) (6) een dikte (e) en/of een breedte (1) van de strook (8) vertoont die groter dan of gelijk aan 3 mm is.
13. Element voor een anti-inbraakwand gekenmerkt door: a) ten minste een paar buitenplaten (la en lb) die evenwijdig aan en tegenover elkaar zijn geplaatst, b) een aantal verticale profielstijlen (2a) met een C-vormige, een U-vormige of een H-vormige doorsnede, die elk een lijf (3) en een paar zijden (4a en 4b) vertonen die loodrecht staan op het lijf (3) en die beide naar dezelfde richting zijn gekeerd; en c) ten minste een traliewerk (6) uit gestrekt metaal, dat een aantal mazen vertoont waarbij de dikte (e) en de breedte (1) van de stroken groter dan of gelijk aan 1 mm is, waarbij elke maas (7) een korte diagonaal heeft waarvan de afmeting groter dan of gelijk aan 40 mm is; waarbij het traliewerk (6) is geplaatst binnen de verticale profielstijlen (2a, 2b) en de buitenplaten zijn bevestigd op het buitenvlak van de zijden van die stijlen.
14. Element van een anti-inbraakwand volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat elk van de twee verticale uiteinden van het traliewerk (6) is omgezet over 90° en in een zelfde richting voor het vormen van twee aan elkaar evenwijdige flenzen (9a, 9b); waarbij elke zo gevormde flens in de gemonteerde toestand kan komen aan te liggen tegen de bodem (3) van het bijbehorende profiel.
15. Element van een anti-inbraakwand volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat elk van de zijden (4a en 4b) van de verticale stijl (2) is omgezet over ongeveer 90° naar de binnenzijde van het profiel voor het vormen van een flens (5a resp. 5b) en dat het traliewerk (6) met elk van de verticale uiteinden in aanraking komt met de flens (5b) van de bijbehorende verticale stijl.
16. Element van een anti-inbraakwand volgens één of meer der conclusies 13-15, met het kenmerk, dat het traliewerk (6) aan elk van de uiteinden wordt vastgehouden in de bijbehorende verticale stijl (2) door middel van een vasthoudklem.
17. Element van een anti-inbraakwand volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de vasthoudklem een inwendige klem (10) is die wordt aangebracht in de stijl en die wordt gevormd door een profiel met een vrijwel C-vormige of U-vormige doorsnede, waarvan de bodem (11) evenwijdig is aan de bodem van de bijbehorende verticale stijl (2), waarvan één van de flenzen (12) is gekeerd naar het traliewerk (6) en is voorzien aan het binnenvlak ervan in de nabijheid van het vrije uiteinde ervan van ten minste één uitstekend puntvormig deel (14), waarbij elk van de puntvormige delen steekt in een maas (7) van het traliewerk en waarvan de andere flens (13) aan het vrije uiteinde komt aan te liggen langs de rand die wordt gevormd door de zijde (4b) en de flens (5b) van de verticale stijl (2).
18. Element van een anti-inbraakwand volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de vasthoudklem een uitwendige klem (23) is die wordt gevormd door een vrijwel vlak gedeelte (24) dat aan één van de uiteinden is verlengd door een flens (25); in de gemonteerde stand het deel (24) i van de uitwendige klep in aanraking komt met de zijde (4b) van de verticale stijl terwijl het vrije uiteinde van de flens (25) grijp in een maas van het in de nabijheid ervan gelegen traliewerk.
19. Element van een anti-inbraakwand volgens ) conclusie 18, met het kenmerk, dat de uitwendige klem (23) een elastisch blad is en bij voorkeur een bladveer van verenstaal.
20. Element van een anti-inbraakwand volgens één of meer der conclusies 13-19, met het kenmerk, dat deze i eveneens omvat: a) ten minste één verticale verbindingsstijl (15), b) ten minste een tweede traliewerk (6b) dat binnen het vlak van de bijbehorende stijl is geplaatst en in hoofdzaak in het verlengde van het eerste traliewerk (6a), en c) ten minste één verbindingsklem (19) waarvan het in hoofdzaak vlakke middengedeelte (20) in aanraking komt met het buitenste zijvlak van de verticale stijl en waarvan elk van de flenzen (21a en 21b) bij het vrije uiteinde ervan grijpt in een maas van het in de nabijheid daarvan gelegen traliewerk.
21. Element van een anti-inbraakwand volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de verbindingsklem (19) een elastisch blad is en bij voorkeur een bladveer uit verenstaal.
22. Element van een anti-inbraakwand volgens één of meer der conclusies 13-21, met het kenmerk, dat elk van de mazen (7) van het traliewerk (of van de traliewerken) (6) een lange diagonaal (Lx) vertoont, waarvan de afmeting kleiner dan of gelijk aan 115 mm is en bij voorkeur kleiner dan of gelijk aan 60 mm is.
23. Element van een anti-inbraakwand volgens één of meer der conclusies 13-22, met het kenmerk, dat elk van de mazen (7) van het traliewerk (of van de traliewerken) (6) een korte diagonaal (L2) vertoont, waarvan de afmeting kleiner dan of gelijk aan 25 mm is.
24. Element van een anti-inbraakwand volgens één of meer der conclusies 13-23, met het kenmerk, dat elk van de mazen (7) van het traliewerk of van de traliewerken (6) een dikte (e) en/of een breedte (1) van de strook (8) vertoont die groter dan of gelijk aan 3 mm is.
25. Element van de anti-inbraakwand volgens één of meer der conclusies 13-24, met het kenmerk, dat de buitenplaten worden gevormd door gipsplaten.
NL9401793A 1993-10-28 1994-10-27 Anti-inbraakafscherming voor een wandelement, een wandelement en een anti-inbraakwand. NL9401793A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FR9313089 1993-10-28
FR9313089A FR2711697B1 (fr) 1993-10-28 1993-10-28 Ecran anti-effraction pour élément de cloison, élément de cloison et cloison anti-effraction.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9401793A true NL9401793A (nl) 1995-05-16

Family

ID=9452478

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9401793A NL9401793A (nl) 1993-10-28 1994-10-27 Anti-inbraakafscherming voor een wandelement, een wandelement en een anti-inbraakwand.

Country Status (4)

Country Link
DE (1) DE4437319A1 (nl)
FR (1) FR2711697B1 (nl)
GB (1) GB2283256B (nl)
NL (1) NL9401793A (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
KR20110113881A (ko) * 2010-04-12 2011-10-19 (주)엘지하우시스 흡차음 성능이 개선된 조립식 벽체 및 그 조립식 구조물
DE202010006980U1 (de) 2010-05-19 2010-08-19 Lafarge Gips Gmbh Einbruchhemmende Wand
DE102010020989A1 (de) 2010-05-19 2011-11-24 Lafarge Gypsum International Einbruchhemmende Wand
GB2483897A (en) * 2010-09-24 2012-03-28 Principle Holdings Ltd Secure modular partition system
ES2382769B1 (es) * 2010-10-13 2013-04-26 Bruno Jose Maria Zufiaur Iñiguez De Gordoa Sistema de construccion para superficies planas y verticales
GB2495902B (en) * 2011-09-05 2017-10-18 Hoesch Building Systems Ltd Security panel
FR2994988A1 (fr) * 2012-09-04 2014-03-07 Platrerie Et De Carrelage Nicol Pere Et Fils Soc D Cloison anti-effraction
SE540466C2 (sv) * 2016-10-23 2018-09-18 Johansson Patrick Inbrottsskyddande, rumsavskiljande struktur samt förfarande vid en sådan
US11952797B2 (en) 2018-12-19 2024-04-09 Knauf Gips Kg Breakthrough resistant drywall structure

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB311636A (en) * 1928-10-22 1929-05-16 Cons Expanded Metal Companies Improvements in or relating to metal laths
US3872636A (en) * 1973-05-07 1975-03-25 Pacenti Robert A Light weight load bearing metal structural panel
CH671989A5 (en) * 1987-01-09 1989-10-13 Contraves Ag Multilayer wall panel for military applications - has structure enclosed by profiled frame electrically coupled to central metal sheet
SE9003588D0 (sv) * 1990-11-12 1990-11-12 Gyproc Ab Vaegg med gipsskivor paa regelverk

Also Published As

Publication number Publication date
GB2283256B (en) 1997-01-22
DE4437319A1 (de) 1995-05-04
GB2283256A (en) 1995-05-03
FR2711697B1 (fr) 1995-12-08
GB9421446D0 (en) 1994-12-07
FR2711697A1 (fr) 1995-05-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9401793A (nl) Anti-inbraakafscherming voor een wandelement, een wandelement en een anti-inbraakwand.
EP0076703A1 (en) Structural units and modules for framed buildings
US6167675B1 (en) Steel-wood system
US3504465A (en) Prefabricated sectional building wall
RU2510447C2 (ru) Модульный элемент для изготовления неподвижных лестниц
RU97102140A (ru) Элементы стены для деревянных зданий, способ их изготовления и способ возведения деревянных зданий с такими элементами стены
FR2497253A1 (fr) Fixation de panneaux de construction
JP7227929B2 (ja) フェンス
JP2000144982A (ja) パーティション及びその取付構造
NL2019875B1 (nl) Samenstel, systeem alsmede werkwijze
JPH0536065Y2 (nl)
JP2016176278A (ja) 透光パネルおよびそれを用いた建材
US2464814A (en) Frame structure for webbed material
EP0834623A2 (de) Wärmedämmelement
US2061702A (en) Wall construction
JPH0728286Y2 (ja) 格子の構造
JP2003313939A (ja) 目隠しパネル及びフェンス構造
JP2573618Y2 (ja) サッシ枠用面格子
JPH0144650Y2 (nl)
JP4033640B2 (ja) 天井構造
JP3292736B2 (ja) 簡易クリ−ンル−ム
NL8701564A (nl) Gevelpaneel.
JP3020492U (ja) 組立家屋の外壁構造
JPH0536062Y2 (nl)
NL1005132C2 (nl) Koppelorgaan voor het met elkaar verbinden van kozijnelementen.

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed