NL1005132C2 - Koppelorgaan voor het met elkaar verbinden van kozijnelementen. - Google Patents

Description

Koppelorgaan voor het met elkaar verbinden van koziinele-menten.

De uitvinding heeft betrekking op een koppelorgaan voor het met elkaar verbinden van onder verstek teqen 5 elkaar aan liggende kozijnelementen, welke elementen een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede bezitten waarvan de poten bij de lanqsranden zijn voorzien van C-vormiq naar binnen toe omqezette delen.

De bekende voor het aangegeven doel gebruikte koppel-10 organen bestaan uit een aantal onderdelen die in de beide kozijn elementen moeten worden aangebracht en met elkaar moeten worden verbonden. Ook wordt wel gebruikt van verbinding door middel van vastlassen van de kozijnelementen onderling of van koppelorganen daaraan. Al deze methoden zijn 15 omslachtig en brengen de nodige, tijdrovende, werkzaamheden met zich mee. Daarbij kan zich ook nog het bezwaar voordoen, dat een tot stand gebrachte verbinding niet meer losneembaar is.

De uitvinding beoogt nu deze bezwaren op te heffen en 20 voorziet er daartoe in. dat het koppelorgaan wordt gevormd door het uitstansen en omzetten van een enkel plaatdeel, zodanig dat het koppelorgaan twee, nagenoeg haaks op elkaar staande, armen bezit van welke armen delen van de zijranden naar buiten toe over meer dan 90" zijn omgezet voor het 25 vormen van insteeklippen waarbij tenminste één der insteek-lippen een naar buiten toe gerichte klemlip bezit, welke armen verder op afstand van hun verbindingsplaats en tussen de insteeklippen in, zijn voorzien van een naar binnen toe omgezet afstandsorgaan en dat nabij de verbindingsplaats 30 van de armen is voorzien in zich binnen de hoek bevindende en zich slechts over een deel van de breedte van de armen uitstrekkende, evenwijdig aan de armen lopende aanlegvlak-ken.

De genoemde insteeklippen kunnen in de kozijnelementen 3 5 worden geschoven en door de aanwezigheid van een er mee verbonden klemlip zullen zij in de C-vormig omgezette delen van de kozijnelementen een vaste plaats innemen. Hierdoor zullen de zijvlakken van de beide kozijnelementen in een 1005132 2 enkel vlak komen te liggen.

De naar binnen toe omgezette afstandsorganen van de armen zullen daarbij aan komen te liggen tegen het lijf van elk der kozijnelementen zodanig dat de insteeklippen stevia 5 in de C-vormige delen van de langsranden van de kozijnelementen worden gedrukt.

Weliswaar zou het mogelijk zijn een insteeklip een zodanige lengte te geven, dat de er mee verbonden arm tegen het binnenvlak van het lijf van het kozijnelement aanligt 10 maar het naar binnen toe in het kozijnelement schuiven van de arm zal dan bezwaren opleveren. Bovendien moet daarbii rekening worden gehouden met toleranties in de afmetingen van de verschillende onderdelen. Daarentegen zal het naar binnen toe omgezette afstandsorgaan bij het naar binnen toe 15 schuiven van het koppelorgaan in het kozijnelement slechts plaatselijk en enigszins verend tegen het binnenvlak van het lijf van het kozijnelement aanliggen. Hierdoor zal het naar binnen toe schuiven van de arm in het kozijnelement geen bijzondere moeilijkheden opleveren.

20 Om het mogelijk te maken het koppelorgaan uit een enkel plaatdeel te vervaardigen, zal er in worden voorzien, dat één van de beide, met de ene arm verbonden, insteeklippen zich slechts over het einddeel van deze arm uitstrekt. en de in het zelfde vlak liggende insteeklip van de andere 25 arm zich tot buiten de hoek tussen de armen uitstrekt zodanig dat de evenwijdig aan de ene arm lopende rand van de genoemde insteeklip in lijn ligt met een eindrand van de met de andere arm verbonden insteeklip.

Daar de toegepaste kozijnelementen in het algemeen een 30 inspringend deel bezitten waarin een deur of raam kan komen te vallen, zal er in worden voorzien, dat het afstandsorgaan gezien over de breedte van de arm delen met een verschillende lengte bezit. De eindrand van het deel met de kleinste lengte kan dan aan komen te liggen tegen het bin-35 nenvlak van het inspringende deel van het kozijnelement en het deel met de grotere lengte kan aan liggen tegen een naast het inspringende deel gelegen deel van het binnenvlak van het kozijnelement.

Daarbij zullen de boven genoemde, met de armen van het 1005132 3 koppelorgaan verbonden, aanleqvlakken dienen voor het opnemen van de eindranden van de lanqsstroken van de inspringende delen van de kozijnelementen.

Na het monteren van de koppelorganen op de beide 5 hoeken van een kozijnsamenstel, zullen in het bijzonder de vertikale stijlen van het kozijnsamenstel op de betreffende muur worden vastgeklemd. Hierbij kunnen ook de koppelorganen worden vastgezet. Wanneer geen voldoende vastzetting van de koppelorganen zou worden verkregen zou de bovendor-10 pel van het kozijnsamenstel zich ten opzichte van de vertikale stijl kunnen verplaatsen. Ook zou bij het vastklemmen van de vertikale stijlen ongewild de afstand er tussen kunnen worden vergroot door het iets uit de bovendorpel of uit de vertikale stijl trekken van een koppelorgaan. Wel zouden 15 de buitenvlakken van de beide kozijnelementen in hetzelfde vlak blijven liggen door de aanwezigheid van het koppelorgaan .

Ter voorkoming van genoemde verplaatsing van de kozijnelementen ten opzichte van elkaar kan een vlak van een 20 kozijnelement worden voorzien van een naar binnen toe stekende lip die bij het schuiven van een arm van het koppelorgaan in het kozijnelement verend weg wordt gedrukt voor het laten passeren van het afstandsorgaan en daarna tegen dit af standsorgaan aan komt te liggen om het naar buiten 25 toe uit het kozijnelement trekken van het koppelorgaan tegen te gaan.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, getoond in de tekening, waarin:

Fig. 1 een zijaanzicht toont van een bovenhoek van een 30 kozijnsamenstel met een daarin aangebracht koppelorgaan volgens de onderhavige uitvinding, waarbij ter wille van de duidelijkheid het buitenvlak van de kozijnelementen is weggelaten;

Fig. 2 een aanzicht toont in de richting van de pijl 35 II van fig. 1; en

Fig. 3 een doorsnede toont volgens de lijn III-III van fig. 1.

Fig. 1 toont een zijaanzicht van een deel van een vertikale stijl 1 en van een bovendorpel 2 die onder verstek 1005132 4 ziin afqesneden. Zoals in het biizonder blinkt uit fiq. 3, bestaan de koziinelementen elk uit een in hoofdzaak U-vor-miq deel 3 waarvan de poten 4 bij de lanqsranden 5 ziin voorzien van C-vormiq naar binnen toe omqezette delen 6.

5 Van het U-vormiqe deel 3 bestaat het liif uit de delen 7 en 8 zodat een insprinqend deel 9 wordt qevormd waarin een deur of raam kan komen te vallen. Derqeliike koziinelementen worden op qrote schaal toeqepast.

Het koppelorqaan 10 bezit twee, naqenoeq haaks op el-10 kaar staande, armen 11. Van elke arm ziin delen van de zii-randen naar buiten toe over meer dan 904 omqezet voor het vormen van insteeklippen 12 en 13. De insteeklip 12 van de ene arm 11 is slechts met het einddeel van de arm verbonden terwiil de in het zelfde vlak liqqende insteeklip 13 van de 15 andere arm 11 zich over de qehele lenqte van de arm ll en noq daarbuiten uitstrekt. De eindranden 14 en 15 van res-pectieveliik de insteeklippen 12 en 13 zullen naqenoeq in één liin liqqen. De insteeklip 13 zal zich daardoor tot in het ene C-vormiqe deel 6 van de beide koziinelementen 1 en 20 2 uitstrekken. De insteeklippen 13 bezitten een naar buiten toe qerichte klemlip 16. Zoals bliikt uit de fiquren 2 en 3 ziin de insteeklippen 12 en 13 en de klemlip 16 zodaniq qevormd dat deze delen steviq aanliqqen teqen de delen 4 en 6 van het betreffende koziinelement 1 dan wel 2. Om dit te 25 bereiken, kan de insteeklippen noq ziin voorzien van afqe-boqen en eventueel qetordeerde delen.

De armen 11 ziin verder, op afstand van hun verbin-dinqsplaats 17 en tussen de insteeklippen 12 en 13 in, voorzien van een naar binnen toe over iets minder dan 90" 30 omqezet afstandsorqaan 18 bestaande uit twee delen 19 en 20. Het deel 19 liqt aan teqen het wanddeel 7 en het deel 20 teqen het wanddeel 8 van het koziinelement 1 of 2.

Nabii de verbindinqsplaats 17 van de armen ll ziin aanleqvlakken 21 qevormd, die evenwiidiq lopen aan de armen 35 11. De aanleqvlakken liqqen binnen de door de armen 11 qevormde hoek en strekken zich slechts over een deel van de breedte van de armen 11 uit. De aanleqvlakken 21 dienen voor het opnemen van de eindranden van de delen 7 van de koziinelementen 1 en 2.

1 0 0 5 1 3 2 5

Door de boven aeschreven winze van vormoevina kan een koooeloroaan 10 uit een enkele blaat worden oevormd door stansen en omzetten. Voor het met elkaar verbinden van de twee vertikale stiilen 1 met een bovendorDel 2 kan een 5 zelfde tvoe koooeloroaan worden toeoepast. Er behoeft dus voor koziindelen die aeschikt ziin om op een wand met een bepaalde dikte te worden vastgezet, slechts een enkel type koppelorqaan in voorraad te worden gehouden. Ook kan het koppelorqaan weer qemakkeliik worden verwilderd wanneer dit 10 om de één of andere reden qewenst zou ziin.

Het kan qewenst ziin het koppelorqaan zodaniq op een koziinelement 1 of 2 vast te zetten, dat de eindranden van de delen 7 ervan in aanrakinq bliiven met de aanleqvlakken 21, zoals dit is qetoond in fiq. 1. Daartoe kan in het deel 15 7 van een koziinelement een lip 22 worden qevormd die met ziin ene einde 23 met het deel 7 verbonden bliift. De lip 22 kan door het deel 19 van het koppelorqaan 10 verend worden weqqedrukt wanneer het koppelorqaan in het koziinelement wordt qeschoven. Daarna veert de lip 22 weer teruq en 20 zal teqen het deel 19 aan komen te ligqen zoals in het bii-zonder bliikt uit fiq. 1. Eventueel kan de lip een zodaniqe vorm bezitten, biivoorbeeld worden voorzien van een borinq, dat hii met behulp van een haak naar buiten toe kan wordne qetrokken. Het koppelorqaan kan dan uit het profiel worden 2 5 weqqetrokken.

Het zal duideliik ziin, dat slechts een enkele moqe-liike uitvoerinqsvorm van een koppelorqaan volqens de uit-vindinq in de tekeninq is weerqeqeven en hierboven beschreven. Zo zou het biivoorbeeld moqeliik ziin een koppelorqaan 30 volqens de onderhaviqe uitvindinq uit twee delen te ver-vaardiqen die door ziidelinqs in elkaar schuiven klemmend met elkaar kunnen worden verbonden.

Er kunnen dus vele wijzigingen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen, zoals deze in 35 bijgaande conclusies is aangegeven.

conclusies 1005132

Claims (4)

1. Koppelorqaan voor het met elkaar verbinden van onder verstek teqen elkaar aan liggende kozijnelementen (1,2), welke elementen een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede 5 bezitten waarvan de poten (4) bij de langsranden (5) zijn voorzien van C-vormig naar binnen toe omgezette delen (6), met het kenmerk, dat het koppelorgaan (10) wordt gevormd door het uitstansen en omzetten van een enkel plaatdeel, zodanig dat het koppelorgaan twee, nagenoeg haaks op elkaar 10 staande, armen (11) bezit van welke armen delen van de zijranden naar buiten toe over meer dan 90° zijn omqezet voor het vormen van insteeklippen (11) waarbij tenminste één der insteek lippen een naar buiten toe gerichte klemlip (16) bezit, welke armen (11) verder op afstand van hun 15 verbindingsplaats (17) en tussen de insteeklippen (11) in, zijn voorzien van een naar binnen toe omgezet afstandsor-gaan (18) en dat nabij de verbindingsplaats (17) van de armen (11) is voorzien in zich binnen de hoek bevindende en zich slechts over een deel van de breedte van de armen (11) 20 uitstrekkende, evenwijdig aan de armen (11) lopende aanleq-vlakken (21).

2. Koppelorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat één insteeklip (12) van de beide, met de ene arm (11) verbonden, insteeklippen (12,13 zich slechts over het einddeel 25 van deze arm (11) uitstrekt en de in het zelfde vlak liggende insteeklip (13) van de andere arm (11) zich tot buiten de hoek tussen de armen (11) uitstrekt zodanig dat de evenwijdig aan de ene arm (11) lopende rand (14) van de genoemde insteeklip (12) in lijn ligt roet een eindrand (15) 30 van de met de andere arm (11) verbonden insteeklip (13).

3. Koppelorgaan volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het afstandsorgaan (18) gezien over de breedte van de arm (11) delen (19,20) met een verschillende lengte bezit. 1 0 0 5 1 3 2

4. Kozijnelement voor toepassinq van een koppelorqaan (10) volqens een der voorqaande conclusies, met het kenmerk, dat het kozijnelement (1,2) is voorzien van een naar binnen toe stekende lip (22,23) die bij het schuiven van 5 een arm (11) van het koppelorqaan (10) in het kozijnelement (1,2) verend weq wordt qedrukt voor het laten passeren van het afstandsorqaan (18) van het koppelorqaan (10) en daarna teqen dit afstandsorqaan (18) aan komt te liqqen. 1005132