NL9400991A - Verzwenkbaar vanglichaam aan een voor een achterwand van een cabine dwars liggend slaapbed in een vrachtwagen. - Google Patents

Description

Korte aanduiding : Verzwenkbaar vanglichaam aan een voor een achterwand van een cabine dwars liggend slaapbed in een vrachtwagen.

De uitvinding betreft een verzwenkbaar vanglichaam aan een voor een achterwand van een cabine dwars liggend slaapbed in een vrachtwagen, met een vangdeel, dat door twee zwenkhefbomen uit een stand voor niet-gebruik in een werkzame stand verzwenkbaar is, in welke het aan een voorste bedkant voor het ligvlak van het slaapbed omhoog.uitsteekt.

Uit het DE-A-39 28 508 is een vanglichaam aan een slaapbed in een vrachtwagen bekend, welke een vangdeel omvat, welke in stand voor niet-gebruik in het hoofdgedeelte bij de voorzijde van het bed in het ligvlak geïntegreerd vlak ligt en door zwenkhefbomen in een omhoog stekende werkzame stand verzwenkbaar is. Het ligvlak wordt bij deze verzwenking verkleind. Bovendien vindt de afsteuning van het vanglichaam plaats door de beide zwenkhefbomen in beide zwenkstanden op het slaapbed, zodat hier binnen het ligvlak aanvullende massieve steunen voor de belasting naar beneden bij het instappen in de bedruimte evenals ook voor het inleiden van stootkrachten moeten worden aangebracht. Vandaar is dit vanglichaam ook slechts voor het hoofd- en schoudergebied aan het slaapbed aangebracht, terwijl voor het langere gedeelte een bekend rol scherm of dergelijke als vangdeel wordt aangebracht. Om een doorgaand ligvlak bij vlak liggend vangdeel te verkrijgen is dit met verhoogde kosten tweemaal verzwenkbaar aangekoppeld.

Met betrekking tot de algemene achtergrond van de uitvinding kunnen nog volgende publikaties vermeld worden: DE-GM 79 25 758 en DE-A 39 29 785.

De uitvinding ligt de opgave ten gronde een vanglichaam van bovengenoemde soort te verschaffen, dat in de werkzame stand over de gehele lengte van het bed tegen het naar beneden vallen beschermt en in een stand van niet gebruik buiten het instapgebied verzwenkbaar is.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat het vanglichaam uitgevoerd is als vangbeugel, die in werkzame stand U-vormig om de bedruimte grijpt, waarbij aan weerszijden op het langs de bed!engte omhoog stekende vangdeel zwenkhefbomen aansluiten, die nabij de achterwand van de cabine tegen deze omhoog zwenkbaar aangekoppeld zijn.

De vangbeugel uit zwenkhefbomen en vangdeel kan in een stand voor niet-gebruik worden verzwenkt, waarin hij het instappen in het bed in het geheel niet hindert. Ook in de werkzame stand beperkt de vangbeugel de ligruimte niet. Het legeren van de zwenkhefboom nabij de achterwand van de cabine maakt een afsteuning mogelijk aan vaste delen van het voertuig, die reeds voor het vastleggen van het bed of van carosseriedelen stabiel moeten zijn uitgevoerd. Het vanglichaam kan als beschermingsbeugel ook met een net als vangdeel van een gebruiker van het bed of daar neergelegde voorwerpen tegen het naar beneden vallen uit het bed beschermen. Een vastzetten van de vangbeugel in de werkzame stand en in de stand van niet-gebruik waarborgt een eenvoudige en veilige hantering.

De onderwerpen van verdere conclusies vormen gunstige uitvoeringsmogelijkheden van de onderwerpen van voorgaande conclusies.

Twee uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding zijn in de tekening weergegeven.

Er tonen:

Figuur 1 : in een aanzicht een slaapbed met een vanglichaam met vasthoudbeugels in werkzame stand en met streepstip-lijnen getekend in de omhoog geklapte stand voor niet-gebruik, en

Figuur 2 : in een aanzicht een slaapbed met een net als vangdeel, met getrokken lijnen getekend in de werkzame stand en met streepstiplijnen weergegeven in de stand voor niet-gebruik.

In figuur 1 is een uitsnijding van de inwendige ruimte van een cabine 1 van een vrachtwagen weergegeven, die voor de achterwand 2 van de cabine een dwars liggend slaapbed 3 bezit. Om een dit slaapbed 3 gebruikende persoon of ook daar neergelegde voorwerpen te verhinderen tegen naar beneden vallen is aan het slaapbed 3 als vanglichaam een vangbeugel 4 toegevoegd, die bij een voorste bedkant 5 vanaf het ligvlak 6 omhoog steekt en die door zijn verzwenking een werkzame stand A als ook een stand B voor niet-gebruik kan innemen. De vangbeugel 4 omvat een vooraan dwars liggend vangdeel 7 en aan weerszijden aansluitende zwenkhefbomen 8, die nabij de achterwand 2 van de cabine 1 aan een niet zichtbaar vasthoudraam aangekoppeld zijn. De vangbeugel 4 is hier met twee, in het gebied van het dwars verlopende vangdeel 7 op afstand van elkaar gelegen en in de met getrokken lijnen weergegeven werkzame stand A boven elkaar aangebrachte U-vormige vasthoudbeugels 9 en 10 uitgevoerd, welke in hun legerplaats samengevoerd en eendelig verzwenkbaar zijn. Zodoende steekt de bovenste vasthoudbeugel 10 boven het ligvlak 6 en omvat gelijktijdig de ligruimte. De vasthoudbeugels 9 en 10 zijn in verticale richting door verbindingsruggen 11 verbonden en de tussenruimte is met behulp van een net 12 opgevuld, waardoor ook door de tussenruimte niets naar beneden kan vallen. Voor het instappen kan de vangbeugel 4 tegen de achterwand 2 omhoog gezwenkt worden, waarbij de gebruiker door een aan een zwenkhefboom 8 aangekoppelde gas-drukveer 13, die de vangbeugel ook in de met streepstiplijnen weergegeven stand B voor niet-gebruik vasthoudt, wordt ondersteund. Indien de vangbeugel 4 in de werkzame stand A naar beneden moet worden gezwenkt, dan is dit met de hand mogelijk, waarbij ook deze zwenkbeweging na het overwinnen van een bovenste dode punt door de gasdrukveer 12 wordt ondersteund. Voor de veiligheid grijpt een aan de vangbeugel 4 aangebrachte bout 14 bij het bereiken van de werkzame stand A in een opneemorgaan 15 op de bedconsole in.

Figuur 2 toont een verder uitvoeringsvoorbeeld, dat dezelfde werkingswijze als de hierboven beschrevene waarborgt, welke zich echter in de uitvoering in het volgende onderscheidt. De vangbeugel 4' is hier gevormd met behulp van twee zwenkhefbomen 8', die aangevuld zijn tot een U-vormig raam, langs wiens dwars verlopende, de zwenkhefbomen 8' verbindend raamdeel 16 als vangdeel 7' een net 17 is bevestigd, dat verder aan een evenwijdige zijde aan het dak 18 van de cabine langs een dwarsas van het voertuig vastgelegd is. Om deze gevormde netas 19 is het net 17 uit de verticale werkzame stand A in de stand B voor niet-gebruik tegen het dak 18 van de cabine te zwenken, indien de zwenkhefbomen 8’ omhoog gezwenkt worden tegen de achterwand 2 van de cabine, waardoor de instap geheel vrijgegeven is. Het net 17 kan daarbij ook zijdelings en bovenaan tegen de achterwand 2 verlengd uitgevoerd zijn, waardoor een volledige invatting van de ligruimte in de werkzame stand A ontstaat.

Claims (5)

1. Verzwenkbaar vanglichaam aan een voor een achterwand van een cabine dwars liggend slaapbed in een vrachtwagen, met een vangdeel, welke door twee zwenkhefbomen uit een stand voor niet-gebruik in een werkzame stand te verzwenken is, waarin hij bij een voorste bedkant vanaf het lig-vlak van het slaapbed omhoog uitsteekt, met het kenmerk, dat het vanglichaam is uitgevoerd als vangbeugel (4, 4'), welke in werkzame stand (A) U-vormig om de bedruimte grijpt, waarbij aan weerszijden op het langs de lengte van het bed omhoog stekende vangdeel (7 resp. 7') zwenkhefbomen (8 resp. 8') aansluiten, die nabij de achterwand (2) van de cabine (1) tegen deze omhoog verzwenkbaar aangekoppeld zijn.

2. Vanglichaam volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vangbeugel (4) twee in het gebied van het vangdeel (7) op afstand van elkaar gelegen, in werkzame stand (A) boven elkaar aangebrachte vasthoudbeugels (9 en 10) omvat, welke gemeenschappelijk verzwenkbaar zijn.

3. Vanglichaam volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vangdeel (7') is uitgevoerd als net (17), welke langs een dwarsas van het voertuig nabij het dak (18) van de cabine vastgelegd is en om deze as (19) door de zwenkhefbomen (8') in richting van het dak (18) van de cabine omhoog te zwenken is.

4. Vanglichaam volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het net (17) zijdelings en bovenaan naar de achterwand (2) van de cabine (1) verlengd en op deze vastgelegd is.

5. Vanglichaam volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vangbeugel (4, 4') in werkzame stand (A) en stand (B) voor niet-gebruik vast te stellen is.