NL9301266A

NL9301266A - Stappentransporteur.

Info

Publication number: NL9301266A
Application number: NL9301266A
Authority: NL
Original assignee: Thermoform Bau Forschung
Priority date: 1993-07-19
Filing date: 1993-07-19
Publication date: 1995-02-16
Also published as: US5727671A; WO1995003239A1; AU7459594A; JPH09500350A; EP0708733A1

Description

Stappentransporteur

De uitvinding heeft betrekking op een stappentransporteur, omvattende een primaire stationaire balk en een ten opzichte daarvan op en neer alsmede heen en weer beweegbare secundaire balk, die wordt gedragen door beperkt verzwenkbare excentrisch gelagerde boogvormige segmenten die rusten op een stationaire geleiding, waarbij de secundaire balk in een ruststand onder het niveau van de primaire balk is gelegen.

Een stappentransporteur van dit type is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvragen 8001352 en 8004549. In een ruststand van de stappentransporteur bevinden de boogvormige (of spiraalvormige) segmenten zich in een positie, waarbij de afstand tussen hun contactpunt met de stationaire geleiding en hun zwenkas minimaal is. In deze positie is de secundaire balk onder het niveau van de primaire balk gelegen. Op de stappentransporteur geplaatste voorwerpen worden in deze positie gedragen door de primaire balk. Wanneer de stappentransporteur wordt geactiveerd wordt de secundaire balk in langsrichting ten opzichte van de stationaire balk bewogen. Hierdoor zullen de boogvormige segmenten over de stationaire geleiding verzwenken naar een nieuwe positie, waarin de afstand tussen hun contactpunt met deze stationaire geleiding en hun zwenkas maximaal is. Dit betekent, dat de secundaire balk ten opzichte van de stationaire geleiding, en derhalve ten opzichte van de primaire stationaire balk, wordt opgetild. In deze positie grijpt de bekende secundaire balk aan op de onderzijde van de te transporteren voorwerpen en tilt deze van de stationaire balk op. Nadat de boogvormige segmenten deze nieuwe positie hebben bereikt leidt een verdergaande langsverplaatsing van de secundaire balk tot het verschuiven van de segmenten over de stationaire geleiding en een verplaatsing van de voorwerpen.

Het in tegengestelde richting terugbewegen van de secundaire balk leidt eerst tot het naar de eerste positie terugzwenken van de boogvormige segmenten, waardoor de secundaire balk zakt en de voorwerpen op de primaire balk worden geplaatst. Vervolgens zullen de segmenten na het bereiken van de oorspronkelijke zwenkpositie over de stationaire geleiding naar hun uitgangspositie terugglijden.

Bij deze bekende stappentransporteur beweegt de secundaire balk tot boven het niveau van de primaire balk teneinde de te transporteren voorwerpen op te tillen. Een overwegend nadeel hierbij is, dat voor het optillen een extra kracht nodig is. Een tweede nadeel is, dat vertikale bewegingen ontstaan. Een derde nadeel van deze bekende stappentransporteur is, dat in de primaire balk, die in de praktijk vaak als dubbele, de secundaire balk flankerende, balk is uitgevoerd of uit een werkvloer bestaat, een voldoende grote uitsparing moet zijn gevormd om het passeren van de secundaire balk toe te staan. Hierdoor kunnen vervuilingen eenvoudig in het inwendige van de stappentransporteur dringen en de werking hiervan verstoren. Met name in bedrijfstakken, waar sprake is van grote stofvorming, zoals de textielindustrie, is dit een zwaarwegend nadeel. Tenslotte is een vierde nadeel, dat de grote uitsparingen de veiligheid en begaanbaarheid van de werkvloer, waarvan de primaire balken een onderdeel vormen, ongunstig beïnvloeden.

De uitvinding beoogt een stappentransporteur van het onderhavige type te verschaffen, waarbij deze nadelen niet optreden.

Hiertoe bezit de stappentransporteur volgens de uitvinding het kenmerk, dat de secundaire balk in elke stand onder het niveau van de primaire balk is gelegen en aan zijn bovenzijde nokken draagt, die zich in een ruststand onder het niveau van de primaire balk bevinden en die in een werkstand tot boven het niveau van de primaire balk uitsteken.

De secundaire balk is overeenkomstig de uitvinding in elke positie onder het niveau van de primaire balk gelegen. Dit betekent, dat de secundaire balk niet meer rechtstreeks aangrijpt op de te transporteren voorwerpen, die derhalve blijven rusten op de primaire balk en, zoals later nog wordt opgemerkt, minder zullen inklinken. Het transport van de voorwerpen wordt thans gerealiseerd door middel van de aan de bovenzijde van de secundaire balk aangebrachte nokken, die in een werkstand (de stand waarin de boogvormige segmenten de secundaire balk ten opzichte van de primaire balk hebben opgetild) met uitsluitend een horizontale beweging aangrijpen op de te transporteren voorwerpen.

Zoals in het voorgaande werd opgemerkt, kan een dergelijke stappentransporteur met name worden toegepast in de textiel industrie. Hierbij worden met dergelijke stappentransporteurs bijvoorbeeld vaten gevuld met strengen uit katoenvezels getransporteerd. Deze vaten bezitten aan hun onderzijde een uitstekende rand. De nokken kunnen thans aangrijpen achter deze rand, waardoor de vaten precies gecentreerd worden voortbewogen. Het risico, dat de vaten ten opzichte van de transporteur zijdelings worden verplaatst, is thans geëlimineerd.

Aangezien thans slechts nokken boven het niveau van de primaire balk moeten kunnen uitsteken, kunnen de uitsparingen in de primaire balk ten opzichte van de bekende uitvoering aanzienlijk worden verkleind. Hierdoor wordt het in de constructie van de stappentransporteur binnendringen van vervuilingen op effectieve wijze tegengegaan.

Een bijkomend voordeel van de stappentransporteur volgens de uitvinding is, dat de te transporteren voorwerpen niet meer worden opgetild en neergezet. Met name bij het transport van de eerdergenoemde vaten met katoenvezels is een dergelijk optillen en neerzetten een nadeel, aangezien door de hierdoor veroorzaakte schokken de vezels worden gecomprimeerd, hetgeen ongewenst is. Met de stappentransporteur volgens de uitvinding vindt slechts een verschuiving van de vaten plaats, waardoor de inhoud hiervan niet langer wordt blootgesteld aan ongewenste vertikale bewegingen.

Overeenkomstig een gunstige uitvoeringsvorm van de stappentransporteur volgens de uitvinding geldt, dat de stationaire geleiding bestaat uit een vanaf een basis omhoog uitstekend profiel, waarbij de boogvormige segmenten een aan de omtrek corresponderend gevormde doorsnede bezitten.

Bij de bekende stappentransporteur volgens het Amerikaanse octrooischrift 4.712.964 bestaat de stationaire geleiding uit een geprofileerde goot, waarin de segmenten met hun boogvormige omtrek aangrijpen. Eventueel in de stappentransporteur binnendringende vervuilingen zoeken in het algemeen het laagste punt op, dat wordt gevormd door deze geprofileerde goot. Hierdoor kan een goede werking van de stappentransporteur worden belemmerd. Overeenkomstig de uitvinding echter bevindt het werkzame gedeelte van de stationaire geleiding zich ter plaatse van een verhoging, zodat eventueel binnendringende vervuilingen geen storende invloed op een goede werking van de stappentransporteur kunnen uitoefenen.

Verder wordt een gunstige uitvoeringsvorm van de stap- pentransporteur volgens de uitvinding gekenmerkt door het feit, dat de secundaire balk uit ten minste twee zodanig met elkaar verbonden delen bestaat, dat een onderlinge vertikale beweging wel en een onderlinge horizontale beweging niet mogelijk is en dat in ten minste een van deze delen naar keuze activeerbare blokkeringen zijn toegepast voor het verhinderen van een verzwenking van de segmenten. Door een dergelijke uitvoeringsvorm is het mogelijk, om slechts een gedeelte van de secundaire balk tijdens zijn langsver-plaatsing tevens in hoogterichting te verplaatsen, zodat slechts de op dat betreffende gedeelte van de secundaire balk aangebrachte nokken in aangrijping zullen komen met de op de primaire balk rustende te transporteren voorwerpen. Hierdoor kunnen naar keuze bepaalde voorwerpen wél en bepaalde voorwerpen niét worden getransporteerd. De geblokkeerde segmenten zullen slechts een verschuiving over de geleiding uitvoeren, zonder dat ze verzwenken.

Voor het realiseren van de bovengenoemde uitvoeringsvorm is het gunstig, dat de blokkeringen bestaan uit een in de lengterichting van de secundaire balk heen en weer verschuifbare strip, die in en buiten aangrijping brengbaar is met in de segmenten gevormde uitsparingen. Wanneer de verschuifbare strip in aangrijping is met de in de segmenten gevormde uitsparingen kunnen de segmenten niet verzwenken. Het in langsrichting verplaatsen van de secundaire balk leidt dan slechts tot een verschuiving van de betreffende segmenten over de stationaire geleiding. Wanneer de verschuifbare strip buiten aangrijping is met de uitsparingen, kunnen de betreffende segmenten tevens verzwenken, waardoor het betreffende gedeelte van de secundaire balk ook ten opzichte van de primaire balk in hoogterichting wordt verplaatst. Hierdoor kunnen de betreffende nokken in aangrijping komen met de te transporteren voorwerpen.

Voor het aandrijven van de plaat is het mogelijk, dat een in de secundaire balk gemonteerd aandrijforgaan, zoals een cilinder-zuigersamenstel of dergelijke, is toegepast. Een dergelijke plaatsing biedt voordelen, aangezien de secundaire balk veelvuldig als omgekeerd U-profiel is uitgevoerd, waarbinnen ruimte is voor het aanbrengen van een dergelijk aandrijforgaan.

Tevens geniet het de voorkeur, dat de slag van de secundaire balk veranderbaar is. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om voorwerpen selectief wel of niet te transporteren cq over een kortere of langere afstand te verplaatsen. Dit kan met name van voordeel zijn bij voorwerpen, die gedurende enige tijd moeten blijven staan bij produktiemachines.

Tevens dient in dit verband de mogelijkheid te worden genoemd, dat de onderlinge afstand van de nokken niet gelijk is. Door het kiezen van een geschikt patroon van de afstanden tussen de nokken kan als het ware een harmonika-achtige voortbeweging van de te transporteren voorwerpen worden gecreeërd waardoor de voorwerpen op een verschillend moment door de nokken worden aangegrepen met als gevolg dat de versnellingskrachten en de verschillen tussen de statische en dynamische wrijvingskrachten tussen de voorwerpen en de primaire balk worden genivelleerd.

Tenslotte wordt een speciale uitvoeringsvorm van de stappentransporteur genoemd, waarbij onder de secundaire balk een overdruk wordt aangebracht. Door deze overdruk wordt het binnendringen van vervuilingen in de stappentransporteur verder geminimaliseerd.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvorm van de stappentransporteur volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 toont in een langsdoorsnede volgens de lijn I-I in fig. 2 een gedeelte van een uitvoeringsvorm van de stappentransporteur volgens de uitvinding in geschematiseerde vorm en in een eerste stand; fig. 2 toont een doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1; fig. 3 toont een aanzicht overeenkomstig fig. 1, doch in een tweede stand; fig. 4 toont een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 3; fig. 5 toont schematisch een detail van een speciale uitvoeringsvorm van de stappentransporteur volgens de uitvinding in een eerste stand, en fig. 6 toont overeenkomstig fig. 5 de betreffende stappentransporteur in een tweede stand.

In fig. 1 is een gedeelte van een stappentransporteur volgens de uitvinding weergegeven. Deze omvat een primaire stationaire balk 1, die kan bestaan uit een gedeelte van een werkvloer. Onder de primaire balk 1 is een holte gevormd (zie fig. 2) waarin zich een beweegbare secundaire balk 2 bevindt. In de secundaire balk 2 is een aantal boogvormige segmenten 3 excentrisch gelagerd om zwenkassen 4. In de figuren is telkens slechts één van dergelijke boogvormige segmenten 3 weergegeven. Elk boogvormig segment rust op een stationaire geleiding 5.

De secundaire balk 2 draagt aan zijn bovenzijde nokken 6 (waarvan in de figuren er slechts één is weergegeven).

Op de primaire balk of werkvloer 1 bevinden zich te transporteren voorwerpen, waarvan er één gedeeltelijk schematisch is aangeduid door 7. In de in fig. 1 getoonde stand bezit het boogvormige segment 3 een zodanige positie, dat de afstand tussen de zwenkas 4 en het contactpunt tussen de omtrek van het segment 3 en de geleiding 5 minimaal is. In deze stand bevindt het bovenste uiteinde van elke nok 6 zich onder het niveau van de primaire balk 1. Derhalve kan een dergelijke nok 6 niet aangrijpen op het te transporteren voorwerp 7.

Wanneer thans op de secundaire balk 2 een naar links gerichte kracht wordt uitgeoefend, zal elk boogvormig segment 3 over de geleiding 5 naar links rollen, waarbij de in fig. 3 getoonde positie wordt bereikt. In deze positie is de afstand tussen de zwenkas 4 en het contactpunt tussen de omtrek van het segment 3 en de geleiding 5 toegenomen ten opzichte van de in fig. 1 getoon de positie, zodat de secundaire balk 2 niet alleen naar links, doch ook omhoog is bewogen. Hierdoor is de nok 6 tot boven het niveau van de primaire balk 1 opgetild, en kan aangrijpen achter de onderste rand van het te transporteren voorwerp 7. Een verdergaande naar links gerichte beweging van de secundaire balk 2 (onder invloed van een niet nader getoond bewegingselement) leidt tot een verschuiving van het boogvormige segment 3 in de getoonde positie over de geleiding 5. Hierdoor beweegt de nok 6 een te transporteren voorwerp 7 eveneens naar links.

In fig. 2 is duidelijk weergegeven, dat in de in fig. l weergegeven positie de nok 6 onder het niveau van de primaire balk 1 is gelegen; in fig. 4 is de situatie weergegeven, waarin de nok 6 boven dit niveau uitsteekt.

De in de fig. 1 en 2 getoonde positie vormt in het algemeen een ruststand van de stappentransporteur. Vanuit deze ruststand wordt de stappentransporteur naar de in de fig. 3 en 4 getoonde werkstand bewogen voor het transporteren van voorwerpen 7.

De in de fig. 1 en 2 weergegeven positie wordt echter ook ingenomen, wanneer de stappentransporteur na het bereiken van de in fig. 3 en 4 weergegeven stand terug wordt bewogen naar zijn uitgangspositie. Uitgaande van de in fig. 3 getoonde stand vindt immers eerst een verzwenking van het boogvormige segment 3 naar de in fig. 1 getoonde zwenkpositie plaats, waarna vervolgens dit segment 3 over de geleiding 5 naar rechts zal schuiven. Op deze wijze wordt de oorspronkelijke uitgangspositie opnieuw bereikt en kan de stappentransporteur aan een nieuwe transportcyclus beginnen. De stappentransporteur is derhalve geschikt, om de voorwerpen per cyclus over een bepaalde stapafstand telkens verder te schuiven.

Zoals in fig. 3 duidelijk zichtbaar is, tilt een nok 6 een te transporteren voorwerp 7 niet op, doch grijpt aan achter de rand van het voorwerp 7, bijvoorbeeld aan de binnenzijde van een omtreksrand aan de onderzijde van een vat. Hierdoor wordt het voorwerp ook tijdens het transport ondersteund door de primaire balk of werkvloer l.

Verder blijkt uit de fig. 2 en 4 duidelijk, dat het contactvlak tussen de omtrek van het segment 3 en de stationaire geleiding 5 op een hoger niveau is gelegen dan een daarondergele-gen basis 8, zodat eventueel in de stappentransporteur binnendringend vuil zich op een lager niveau zal bevinden, en de samenwerking tussen het boogvormige segment en de stationaire geleiding niet zal beïnvloeden. Tevens vormt het omgekeerd U-vormige profiel van de secundaire balk 2 als het ware een afscherming voor dit contactvlak.

De samenwerking tussen het boogvormige segment 3 en de stationaire geleiding 5 is zodanig, dat enerzijds een verzwenking van het boogvormige segment ten opzichte van de stationaire geleiding kan optreden, doch in de uiterste posities van het boogvormige segment 3 een verschuiving van het segment ten opzichte van de stationaire geleiding 5 met zo weinig mogelijk wrijving mogelijk is. Hiervoor geschikte profielen zijn onder andere beschreven in de Nederlandse octrooiaanvragen 8001352 en 8004549.

In de fig. 1-4 is verder een plaat 9 zichtbaar, die door een niet nader getoond bewegingsorgaan in de lengterichting van de secundaire balk 2 heen en weer verschuifbaar in deze balk is gelagerd. Op de plaat 9 zijn blokkeerlippen 10 aanwezig, die kunnen samenwerken met uitsparingen 11 in de boogvormige segmenten 3. In de met name in de fig. l en 3 weergegeven positie van de plaat 9 zijn de blokkeerlippen 10 buiten aangrijping met de uitsparingen 11 van de segmenten 3, zodat de eerderbeschreven ver-zwenking van de segmenten 3 mogelijk is. Wanneer daarentegen de plaat 9 naar rechts wordt verplaatst treedt de blokkeerlip 10 binnen in de uitsparing 11, zodat het naar links verschuiven van de secundaire balk 2 niet leidt tot een verzwenking van de segmenten 3, doch slechts tot een verschuiven van de segmenten 3 over de stationaire geleiding 5. Derhalve zullen de nokken 6 naar links bewegen, doch niet boven het niveau van de primaire balk of werkvloer 1 uitsteken. Een transport van de betreffende voorwerpen 7 vindt dan niet plaats.

In de fig. 5 en 6 is de functie van een dergelijke als blokkering werkende plaat 9 schematisch toegelicht. Getoond wordt een uitvoeringsvorm, waarbij de secundaire balk bestaat uit ten minste twee (gedeeltelijk weergegeven) gedeelten 12 en 13, die via een scharnierlip 14 met elkaar zijn verbonden. In het linker gedeelte 12 is een plaat 9 aangebracht die is voorzien van blokkeerlippen 10. In de in fig. 5 weergegeven positie zijn de blokkeerlippen 10 door een niet getoonde aandrijving in aangrijping gebracht met de segmenten 3. In de tekening bevat bijvoorbeeld het rechter gedeelte 13 een dergelijke plaat 9 niet. Wanneer thans het in fig. 5 getoonde samenstel naar links wordt bewogen, kan het segment 3, dat zich in het gedeelte 12 bevindt, niet roteren, doch zal dit slechts naar links verschuiven over de stationare geleiding 5. Het niveau van het gedeelte 12 verandert derhalve niet.

Het segment 3 van het rechter gedeelte 13 echter kan verzwenken, zodat het gedeelte 13, behalve de verplaatsing naar links, tevens een omhoog gerichte verplaatsing ondervindt en wordt opgetild. Derhalve wordt de in fig. 6 schematisch weergegeven positie bereikt. Zich boven het gedeelte 12 bevindende voorwerpen worden derhalve niet getransporteerd, terwijl zich boven het gedeelte 13 bevindende voorwerpen wel zullen worden getransporteerd. Op deze wijze kunnen speciale bewegingen van de te transporteren voorwerpen worden bewerkstelligd, bijvoorbeeld voor het creëren of opheffen van bufferzones. Vanzelfsprekend is het ook mogelijk, dat het gedeelte 12 géén, en het gedeelte 13 wél een plaat 9 bezit, of dat ze beide een dergelijke plaat wel of niet bezitten.

Het verplaatsen van de plaat 9 kan gebeuren onder in vloed van een in de secundaire balk 2 gemonteerde aandrijving, bijvoorbeeld een geschikt cilinder-zuigersamenstel (niet getoond).

De aandrijving, welke zorgt voor het heen en weer bewegen van het gehele samenstel kan zodanig zijn uitgevoerd, dat de slaglengte variabel is. Hierdoor kunnen speciale transportbewegin-gen van de te transporteren voorwerpen worden gerealiseerd. Hiertoe is het ook mogelijk, dat niet alle afstanden tussen aangrenzende nokken 6 gelijk zijn.

De met name in de figuren 2 en 4 zichtbare holte onder de primaire balk 1, waarin de secundaire balk 2 met het bewegings-mechanisme is opgenomen, kan zijn aangesloten op een overdrukbron, zodat via de spleet, die in de primaire balk 1 is gevormd voor het laten passeren van de nokken 6, een naar buiten gerichte luchtstroming ontstaat, welke het binnendringen van vuil verhindert.

De beschreven inrichting is met name geschikt voor toepassing in de textielindustrie, waarbij bijvoorbeeld vaten gevuld met strengen uit katoenvezels moeten worden getransporteerd. Dergelijke vaten zijn een grote bron voor stofdeeltjes, die de goede werking van bewegende delen van mechanismen kunnen belemmeren. De onderhavige constructie kenmerkt zich door een minimaal aantal bewegende delen, en een goede afscherming van de delen, zodat de werking ook onder stofrijke omstandigheden gewaarborgd blijft.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvormen, die binnen het kader der uitvinding op velerlei wijze kunnen worden gevarieerd. Zo is het mogelijk, zoals schematisch in de figuren door gearceerde vlakken aangeduid, dat het glijvlak van het profiel of geleiding 5 en de als glijvlak fungerende gedeelten van de segmenten 3 bestaan uit een slijtvast en een lage wrijvingscoefficient bezittend materiaal.

Claims

1. Stappentransporteur, omvattende een primaire stationaire balk en een ten opzichte daarvan op en neer alsmede heen en weer beweegbare secundaire balk, die wordt gedragen door beperkt verzwenkbare boogvormige excentrisch gelagerde segmenten die rusten op een stationaire geleiding, waarbij de secundaire balk in een ruststand onder het niveau van de primaire balk is gelegen, met het kenmerk, dat de secundaire balk in elke stand onder het niveau van de primaire balk is gelegen en aan zijn bovenzijde nokken draagt, die zich in een ruststand onder het niveau van de primaire balk bevinden en die in een werkstand tot boven het niveau van de primaire balk uitsteken.

2. Stappentransporteur volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stationaire geleiding bestaat uit een vanaf een basis omhoog uitstekend profiel, waarbij de boogvormige segmenten aan de omtrek een corresponderend gevormde doorsnede bezitten.

3. Stappentransporteur volgens conclusie l of 2, met het kenmerk, dat de secundaire balk uit ten minste twee zodanig met elkaar verbonden delen bestaat, dat een onderlinge vertikale beweging wel en een onderlinge horizontale beweging niet mogelijk is en dat in ten minste een van deze delen naar keuze activeerbare blokkeringen zijn toegepast voor het verhinderen van een verzwenking van de segmenten.

4. Stappentransporteur volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de blokkeringen bestaan uit een in de lengterichting van de secundaire balk heen en weer verschuifbare strip, die in en buiten aangrijping brengbaar is met in de segmenten gevormde uitsparingen .

5. Stappentransporteur volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de plaat wordt aangedreven door een in de secundaire balk gemonteerd aandrijforgaan, zoals een cilinder-zuigersamenstel of dergelijke.

6. Stappentransporteur volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de slag van de secundaire balk veranderbaar is.

7. Stappentransporteur volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de onderlinge afstand van de nokken niet gelijk is.

8. Stappentransporteur volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat onder de secundaire balk een overdruk wordt aangebracht.

9. Stappentransporteur volgens een der voorgaande conclusies en conclusie 2, met het kenmerk, dat het glijvlak van het profiel en/of de als glijvlak fungerende gedeelten van de segmenten bestaan uit een slijtvast materiaal met lage wrijvingscoeffi-cient.