NL1008042C2

NL1008042C2 - Inrichting voor het transporteren van rijen producten.

Info

Publication number: NL1008042C2
Application number: NL1008042A
Authority: NL
Inventors: Wilhelmus Jacobus Maria Kosman
Original assignee: Boer Beheer Nijmegen Bv De
Priority date: 1998-01-16
Filing date: 1998-01-16
Publication date: 1999-07-19
Also published as: ATE237442T1; EP0930140A1; DE69906828T2; ES2192017T3; DE69906828D1; US6280137B1; EP0930140B1; DK0930140T3

Description

INRICHTING VOOR HET TRANSPORTEREN VAN RIJEN PRODUCTEN

De uitvinding betreft een inrichting voor het transporteren van rijen producten, bijvoorbeeld vormlingen of gedroogde stenen voor de steenindustrie, welke inrichting omvat: 5 - toevoermiddelen voor het toevoeren van één of meer rijen producten, waarbij elke rij producten is gedragen door een drager; - eerste transportmiddelen voor het transporteren van de dragers met producten over een 10 zekere afstand in een eerste transportrichting; - schuifmiddelen voor het verschuiven van de rijen producten ten opzichte van de dragers; en - tweede transportmiddelen voor het transporteren van de verschoven rijen producten in een 15 tweede transportrichting.

Een dergelijke inrichting is bekend en wordt door aanvraagster zelf op de markt gebracht. De bekende inrichting is speciaal ontwikkeld voor de steenindustrie en wordt ingezet voor het transport van gedroogde stenen 20 naar een oven voor het verder afbakken daarvan. Een lift zorgt voor paarsgewijze toevoer van droogplaten, die als dragers voor de rijen stenen fungeren. De droogplaten worden met behulp van eerste transportmiddelen in een eerste transportrichting vervoerd. Schuifmiddelen zijn 25 voorzien voor het van de droogplaten afschuiven van de rijen stenen in een tweede transportrichting dwars op de eerste transportrichting voor het met behulp van tweede transportmiddelen verder vervoeren van de stenen.

In de praktijk is gebleken dat het van de 30 droogplaten afschuiven van de rijen stenen aanzienlijke geluidshinder veroorzaakt en veel stof doet opwaaien. Bovendien versnelt het schuiven in lengterichting van de stenen over de droogplaten de slijtage van de droogplaten aanzienlijk.

1008042 2

De uitvinding beoogt een inrichting van de aan het begin genoemde soort te verschaffen, die de genoemde nadelen opheft.

De inrichting volgens de uitvinding heeft 5 daartoe het kenmerk dat de afstand tussen aangrenzende dragers tijdens althans een deel van het transport kleiner is dan de afmetingen van de producten, gezien in de eerste transportrichting - dat de schuifmiddelen zijn ingericht voor het 10 zodanig in hoofdzaak parallel aan de eerste transportrichting verschuiven van de rijen producten, dat - een rij verschoven producten op twee aangrenzende dragers rust; en - dat de tweede transportmiddelen zijn * 15 ingericht voor het van de dragers af tillen van de verschoven rijen producten.

In het algemeen is de inrichting volgens de a uitvinding zeer geschikt voor transport van allerlei s soorten producten in twee verschillende _ 20 transportrichtingen, waarbij schuiven van producten over de dragers zoveel mogelijk moet worden vermeden.

In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm zijn de tweede transportmiddelen beweegbaar tussen de dragers opgesteld. Bij voorkeur omvatten de tweede 25 transportmiddelen ten minste één eindloze transportband, die met het met de eerste transportmiddelen samenwerkende uiteinde ervan in hoofdzaak verticaal beweegbaar tussen de dragers is opgesteld. Met deze voorkeursuitvoeringsvormen wordt de bedrijfsruimte zo 30 efficiënt mogelijk benut.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de | schuifmiddelen en/of de tweede transportmiddelen door ' middel van een positieve mechanische koppeling gekoppeld J met de eerste transportmiddelen. Dit biedt de 35 mogelijkheid om de gehele inrichting met behulp van één besturingseenheid, bijvoorbeeld een PLC-besturingseenheid, aan te sturen.

: 1 G 0 S Γ- ' ? 3

Bij voorkeur zijn spreidingsmiddelen voorzien voor het op een vooraf bepaalde onderlinge afstand brengen van aangrenzende dragers roet producten, welke afstand kleiner is dan de afmetingen van de producten, 5 gezien in de eerste transportrichting. Ook de spreidingsmiddelen zijn bij voorkeur door middel van een positieve mechanische koppeling gekoppeld met de eerste transportmiddelen.

Verdere voordelige uitvoeringsvormen zijn 10 beschreven aan de hand van de tekening, waarin: figuur 1 schematisch een perspectivisch aanzicht toont van de inrichting volgens de uitvinding; figuur 2 de inrichting volgens de uitvinding toont in hetzelfde aanzicht als in figuur 1 na weglating 15 van de droogplaten met stenen; figuren 3A tot en met 3D verschillende posities tonen van de inrichting volgens de uitvinding ter verduidelijking van de werking ervan.

Figuur 1 schematisch een inrichting 1 volgens 20 de uitvinding toont.

Figuur 2 toont dezelfde inrichting zonder de te transporteren producten, waardoor de onderdelen van inrichting 1 duidelijker zichtbaar zijn.

Met behulp van op zich bekende toevoermiddelen, 25 bijvoorbeeld een lift (niet getoond), worden paarsgewijs droogplaten 2 voorzien van rijen van gedroogde stenen 3 in de richting van pijl A toegevoerd aan inrichting 1. Eerste transportmiddelen, in dit voorbeeld in de vorm van een zogenaamd "walking beam-systeem", waarvan de werking 30 aan de hand van figuren 3A tot en met 3D verderop wordt verduidelijkt, transporteren de droogplaten 2 met daarop stenen 3 in de richting van pijl B, dat wil zeggen de eerste transportrichting. De eerste transportmiddelen omvatten langsbalken 4A en 4B, die in combinatie met een 35 aantal dwarsbalken 4C en 4D een draagframe 4 voor de droogplaten 2 vormen, welke draagframe in de eerste transportrichting verplaatsbaar is binnen een vast frame 6. Voor de beweging van het draagframe is een < , '· · ' i A < "' ' · ’ ' ' * '· < <.....

4 hefmechanisme 7 voorzien, waaraan schuifmiddelen 8 zijn gekoppeld.

Tweede transportmiddelen in de vorm van eindloze transportbanden 10, zorgen voor verder transport 5 van met stenen 3 in de tweede transportrichting, die is aangeduid met pijl C. Een van de langsbalken 6B van het vaste frame is voorzien van openingen 11 voor doorgang van uitvoerbanden 10. Voorts zijn enige verdere dwarsbalken 12 voorzien, die aan langsbalk 4A, maar niet 10 aan langsbalk 4B, van het draagframe zijn bevestigd. Deze verdere dwarsbalken 12 worden tevens aangeduid als = lepels.

De werking van de inrichting volgens de : uitvinding zal nu worden verduidelijkt aan de hand van 1 15 figuren 3A tot en met 3D, waarin de inrichting, getoond „ in figuren 1 en 2, schematisch in zij-aanzicht is ' weergegeven.

4 Inrichting 1 voert een cyclische beweging uit, } waarbij één cyclus ruwweg is onder te verdelen in vier J 20 stappen, die in de figuren als volgt zijn weergegeven: stap 1 is de overgang van de positie getoond in i figuur 3A naar die van 3B; stap 2 is de overgang van de positie getoond in figuur 3B naar die van 3C; 25 stap 3 is de overgang van de positie getoond in figuur 3C naar die van 3D; stap 4 is de overgang van de positie getoond in figuur 3D naar die van 3A.

Om de posities van de verschillende rijen 30 stenen tijdens de verschillende stappen duidelijk te kunnen onderscheiden, zijn deze aangeduid door middel van verwijzingscijfers PI tot en met P14.

Figuur 3A toont de uitgangspositie voor inrichting 1. In dit voorbeeld zijn op posities P5 en P6 35 zojuist droogplaten 2 met daarop rijen stenen 3 | aangevoerd. Tijdens stap 1 wordt het draagframe 4, waarvan in deze figuren alleen langsbalk 4A zichtbaar is, : omhoog bewogen (pijl D) met behulp van hefmechanisme 7, i: ! 0 0'-:04 2 5 zodat het draagframe in aangrijping wordt gebracht met de droogplaten met stenen op posities P5 tot en met P14. Dit is in figuur 3B getoond.

Tijdens stap 2 wordt het draagframe 4Ά en 5 daarmee de rijen stenen op posities P5 tot en met P14 over een vooraf bepaalde afstand in transportrichting B getransporteerd. De nieuwe positie van inrichting 1 na dit transport is getoond in figuur 3C. Tijdens stap 2 worden de rijen stenen op posities Pil en P12 zodanig ten 10 opzichte van de bijbehorende droogplaten verschoven dat de betreffende rijen stenen elk op twee aangrenzende droogplaten komen te rusten. Dit verschuiven vindt plaats met behulp van balken 5 van frame 4 in samenhang met schuifmiddelen 8, die schuifelementen omvatten met een 15 algemeen rechthoekige vorm, waarvan de lengte overeenkomt met de lengte van de te verschuiven rijen stenen. Schuifmiddelen 8 zijn door middel van een positieve mechanische koppeling gekoppeld aan de beweging van het draagframe. De positie van inrichting 1 na verschuiving 20 en transport is getoond in figuur 3C.

Tijdens stap 3 beweegt het draagframe naar beneden, waarbij uitvoerbanden 10 gelijktijdig omhoog bewegen (pijl E) tussen lepels 12 en openingen 11 door om zo de rijen stenen op posities P13 en P14 van de 25 respectieve droogplaten af te tillen voor transport in de tweede transportrichting. Het draagframe en de droogplaten met rijen stenen op posities P5 tot en met P14 zijn nu niet langer met elkaar in aangrijping. De rijen stenen op posities P5 tot en met P12 rusten nu op 30 het vaste frame 6 en ook het contact tussen schuifmiddelen 8 en de rijen stenen op posities Pil en P12 is nu verbroken. Deze nieuwe positie is getoond in figuur 3D.

Tijdens stap 4 beweegt inrichting 1 terug naar 35 de uitgangspositie, zoals getoond in figuur 3A. Tijdens deze stap zorgen spreidingssmiddelen 9 ervoor dat de droogplaten met rijen stenen op posities P7 en P8 op een zekere afstand van elkaar worden geplaatst, die kleiner 1 0 ΰ 0 4 2 6 is dan de afmetingen van de betreffende stenen, gezien in transportrichting, zodat deze stenen later met behulp van schuifmiddelen 8 tussen twee aangrenzende droogplaten kunnen worden geplaatst, waarbij ze door beide 5 droogplaten zijn ondersteund. Het spreiden van de droogplaten met stenen vindt bij voorkeur plaats tijdens de vierde stap. Spreidingsmiddelen 9 zijn daartoe bij voorkeur middels een positieve mechanische koppeling gekoppeld aan het draagframe. In dit voorbeeld omvatten 10 spreidingsmiddelen 9 twee algemeen rechthoekige aangrijpingsorganen 13 en 14, die over de rijen stenen met droogplaten kunnen worden geschoven. Middels koppelstang 15 is de afstand tussen de organen 13 en 14 in te stellen. Als alternatief voor de spreidingsmiddelen 15 kunnen de droogplaten met stenen ook op de gewenste onderlinge afstand worden aangevoerd.

* In de beschreven voorkeursuitvoeringsvorm a dienen de droogplaten als dragers voor de stenen.

Vanzelfsprekend is de uitvinding niet beperkt 20 tot de getoonde en beschreven voorkeursuitvoeringsvorm, maar omvat deze alle uitvoeringsvormen die consistent zijn met de voorgaande beschrijving en vallen binnen de reikwijdte van de bijgevoegde conclusies.

f 10 0 , 2

Claims

1. Inrichting voor het transporteren van rijen producten, bijvoorbeeld vormlingen of gedroogde stenen voor de steenindustrie, welke inrichting omvat: - toevoermiddelen voor het toevoeren van één of 5 meer rijen producten, waarbij elke rij producten is gedragen door een drager; - eerste transportmiddelen voor het transporteren van de dragers met producten over een zekere afstand in een eerste transportrichting; 10. schuifmiddelen voor het verschuiven van de rijen producten ten opzichte van de dragers; en - tweede transportmiddelen voor het transporteren van de verschoven rijen producten in een tweede transportrichting, met het kenmerk, dat de afstand 15 tussen aangrenzende dragers tijdens althans een deel van het transport kleiner is dan de afmetingen van de producten, gezien in de eerste transportrichting - dat de schuifmiddelen zijn ingericht voor het zodanig in hoofdzaak parallel aan de eerste 20 transportrichting verschuiven van de rijen producten, dat een rij verschoven producten op twee aangrenzende dragers rust; en - dat de tweede transportmiddelen zijn ingericht voor het van de dragers af tillen van de 25 verschoven rijen producten.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de tweede transportmiddelen, beweegbaar tussen de dragers zijn opgesteld.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarin 30 de tweede transportmiddelen tenminste één eindloze transportband omvatten, die met het met de eerste transportmiddelen samenwerkende uiteinde ervan in hoofdzaak verticaal beweegbaar tussen de dragers is opgesteld. 1008042

4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de schuifmiddelen zich in hoofdzaak dwars op de eerste transportrichting, zich over althans een deel van de dragers uitstrekkende, schuifelementen 5 omvatten.

5. Inrichting volgens één van de voorgaande ! conclusies, waarin de schuifmiddelen en/of de tweede transportmiddelen door middel van een positieve mechanische koppeling zijn gekoppeld met de eerste 10 transportmiddelen.

6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de eerste transportmiddelen zijn : ingericht voor het uitvoeren van een cyclische beweging, die uit vier stappen bestaat, waarbij de eerste stap de 15 aangrijping van de eerste transportmiddelen op de rijen : producten omvat, de tweede stap het transport van de rijen producten over een zekere afstand in de eerste transportrichting omvat, de derde stap het uit - aangrijping geraken van de eerste transportmiddelen ten 20 opzichte van de rijen producten omvat en de vierde stap een terugkeer naar de uitgangspositie van de eerste stap omvat.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarin de eerste transportmiddelen twee langsbalken omvatten, 25 waartussen een aantal dwarsbalken bevestigd zijn, waarbij ter plaatse van de tweede transportmiddelen openingen in j tenminste één van de langsbalken zijn voorzien voor doorgang van de tweede transportmiddelen.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, waarin —j 30 de schuifmiddelen zijn ingericht voor het tijdens de tweede stap verschuiven van de rijen producten.

9. Inrichting volgens conclusie 6, 7 of 8, waarin de tweede transportmiddelen zijn ingericht voor het tijdens de derde stap omhoog bewegem voor het 35 optillen van de producten.

10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin spreidingsmiddelen zijn voorzien voor het op een voorafbepaalde onderlinge afstand brengen van t U U h u 4 4 aangrenzende dragers met rijen producten, welke afstand kleiner is dan de afmetingen van de producten, gezien in de eerste transportrichting.

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarin de 5 spreidingsmiddelen door middel van een positieve mechanische koppeling zijn gekoppeld met de eerste transportmiddelen.

12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11 in afhankelijkheid van één van de conclusies 6 t/m 9, waarin 10 de spreidingsmiddelen zijn ingericht voor het tijdens de vierde stap spreiden van de dragers met rijen producten. t o 0 '· Λ ? 1t No *·.. . - . ?"