NL9200180A - Hydropneumatische spoelinrichting voor toiletspoelbakken. - Google Patents

Description

Titel: Hydropneumatische spoelinrichting voor toilet- spoelbakken.

De uitvinding betreft een hydropneumatische spoelinrichting voor toilet- spoelbakken met een reeks, ten opzichte van het tot dusverre voor dit doel gebruikte types, relevante bijzonderheden.

Doel van de uitvinding is de mogelijkheid tot het verrichten van waterspoelingen uit de spoeltarik of -bak mogelijk te maken, ongeacht het watemiveau daarin, door middel van het uitlaten of af voeren van lucht, welke is opgezameld in de, het lichaam van de spoelinrichting vormende kap.

Spoelinrichtingen voor toilet spoelbakken, welke als hoofdbestanddelen een kapvormig lichaam omvatten in het inwendige waarvan zich een afsluiter bevindt, welke sluit nadat de spoelwaterinhoud uit de tank voor het uitvoeren van een waterspoeling is uitgestroomd en wordt verplaatst door een trekbeweging zijn uit de stand van de techniek bekend. De afsluiter in kwestie vormt daarbij één geheel met een meestal buisvormige stang welke als overloopbuis werkzaam is. Op soortgelijke wijze geschiedt een en ander in de zogenaamde "lage spoelbakken of tanks" door het uitoefenen van een trekkracht waarbij echter een vlotter vast aan de overloopbuis mede bij een en ander betrokken is.

De werking van deze soort zogenaamde hydropneumatische spoelinrichtingen berust op het tot stand brengen van een verbinding van de luchtkamer van de kap met de omgevende atmosfeer, via een leiding, aangebracht in het einde van een als stop fungerend orgaan, dat wordt bediend door het uitoefenen van een drukkracht zodanig, dat een onderdruk in de luchtkamer wordt opgewekt door het aflaten van lucht waardoor de vlotter onder invloed van de waterdruk wordt opgelicht, zodat door een trekkracht op het af sluit erlichaam de bodeminlaat van de tank of spoelbak opengaat, waardoor een volledige waterspoeling met de inhoud van de spoelbak plaatsvindt.

Om nu een volgende waterspoeling te kunnen verrichten moet, nadat juist een waterspoeling heeft plaatsgevonden, worden gewacht totdat de vlotter en het afsluiterlichaam tot in een sluitpositie omlaag komen, zodat de tank of spoelbak gelegenheid heeft weer te worden opgevuld.

Bij spoelinrichtingen van de beschreven soort doet zich tevens het probleem voor dat bij het tot stand brengen van de verbinding van de luchtkamer met de buitenatmosfeer er niet voldoende water in de spoelbak is en het afsluiterlichaam slechts gedeeltelijk door de trekkracht van de vlotter wordt geheven, zodat het afsluiterlichaam in onvoldoende mate het afsluiterrubber omhoog laat bewegen, waardoor een geringe opening van de spoelinrichting -inlaat openblijft, waardoor het water van de spoelbak in dezelfde mate er uit wegstroomt als er aan die spoelbak water via de vulleiding wordt toegevoerd, zodat de spoelinrichting daardoor dan onbruikbaar blijft door het voortdurende evenwicht tussen het water dat de tank of spoelbak enigszins binnenstroomt en anderzijds die tank of spoelbak weer verlaat.

In dergelijke gevallen herstelt zich het afsluiter-mechanisme niet en moet het af sluit ersysteem op de een of andere wijze met de hand worden bediend, waarbij de hulp van een deskundige vereist is.

Om de bovengeschetste problemen te ondervangen en in het bijzonder een snel weer doen innemen door de afsluiter van zijn sluitpositie te bereiken en om bovendien in staat te zijn opeenvolgende waterspoelingen te verrichten, wordt volgens de uitvinding een hydropneumatische spoelinrichting voorgesteld, waarbij gebruik wordt gemaakt van het luchtinj ectiesysteem en een trekkracht daarop wordt uitgeoefend door middel van de spoelbakvullende waterkanaaltjes en voor het realiseren van een en ander de daarvoor benodigde constructieve voorzieningen zijn aangebracht.

Daartoe bestaat de spoelinrichting uit een kapvormig lichaam, in het inwendige waarvan zich een vlotter bevindt met beperkte opwaartse en neerwaartse bewegingsslag, welke wordt bepaald door de hoogte van het kaplichaam zelf, door welke vlotter axiaal een buisvormige stang reikt met aan zijn ondereinde een vernauwing, waardoor opwaartse beweging van de overloopbuis mogelijk is, waarmee het af sluit er systeem is verbonden en waardoor bij de opwaartse beweging de waterspoeling wordt teweeggebracht. De buisvormige stang steekt door het bovenste deel van het kapvormige lichaam over een geschikte lengte om dienst te doen als overloopbuis. Die overloopbuis wordt door een buisvormige leiding, welke verbonden is met de kap zelf en concentrisch ten opzichte ervan is geleid, waarbij tussen de beide genoemde elementen, namelijk de buisvormige leiding en de kap de pneumatische kamer wordt gevormd welke gedeeltelijk wordt ingenomen door het vlotterlichaam, waarbij die pneumatische kamer zich uit strekt van het ondereinde van de buisvormige leiding, welke de geleiding vormt voor de overloopbuis en de vlotter, tot het hoogste deel van het genoemde kapvormige lichaam.

De vlotter en de overloopbuis zijn onafhankelijk van elkaar hoewel er een losse verbinding tussen bestaat zodanig, dat bij het omhoog bewegen van de vlotter tevens de opwaartse beweging van de afsluiter en de overloopbuis wordt bepaald, evenals ook een neerwaartse beweging van een van de genoemde onderdelen de neerwaartse beweging van de andere bepaalt.

Na het verrichten van een waterspoeling uit de spoelbak komt het bovengenoemde beginsel van luchtinj ectie door de trekwerking van de waterstroom welke de spoelbak vult in werking. Voor dit doel is voorzien in één of een aantal capillaire leidingen, welke zijn gevormd in buitenste, in axiale richting verlopende groefjes, welke gedeeltelijk bedekt blijven door de leiding welke het water naar het inwendige van de tank of spoelbak voert, aangébracht aan de uitlaat van de vulleiding van de toevoerinstallatie.

Deze leiding is met zijn eindgedeelte verbonden met de spoelbak, terwijl zijn onderste gedeelte in het inwendige van die spoelbak blijft, precies op die plaats, waar de injectie van lucht plaatsvindt, bij voorkeur op een niveau iets hoger dan de positie van de openingen waar het water doorheen stroomt, zodat de lucht welke wordt geïnjecteerd door middel van de waterstroom uit zichzelf opstijgt, daarbij passerend door de tussenruimtes tussen de vlotter en de kap, teneinde in het inwendige daarvan te worden opgezameld.

Tegenover deze wateruitlaat en luchtinvoerleiding is een ombuigvoorziening aangébracht, welke de door het water meegezogen lucht leidt naar het inwendige van de kap. De genoemde ombuigvoorziening bevat, in het axiaal verlengde van de inlaatleiding, een alternatieve beluchtingsopening.

Bovenaan is de kap voorzien van een uitlaat, door middel waarvan er een verbinding is tussen de pneumatische kamer en de buitenatmosfeer, wanneer het gewenst is te zorgen voor de corresponderende drukafname om de vlotter en de afsluiter omhoog te doen bewegen voor het spoelen van de tank.

Uiteindelijk wordt deze uitlaat gesloten door een duw-stang welke is voorzien van een veer welke die stang in de sluitpositie houdt.

Tot beter begrip van de bijzonderheden van de uitvinding volgt thans een nadere toelichting onder verwijzing naar de tekening waarin, bij wijze van voor de uitvinding niet beperkend voorbeeld, een uitvoeringsvorm van een spoelinrichting overeenkomstig de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 toont de spoelinrichting in vertikale doorsnede in de onwerkzame positie, d.w.z. wanneer vlotter en afsluiter de spoelwaterinlaat afsluit; en fig. 2 is een vertikale doorsnede van de spoelinrichting met vlotter en afsluiter in de geheven positie, waarbij de spoelwaterinlaat voor het uitvoeren van een waterspoeling open is.

Overeenkomstig de tekening bestaat de hydropneumatische spoelinrichting voor toilet- spoelbakken of -tanks volgens de uitvinding uit een kapvormig lichaam 1 met daarin een centraal axiaal gat, corresponderend waarmee zich in het verlengde daarvan een buis 2 bevindt in het inwendige van welke buis glijdbaar de overloopbuis 3 is aangébracht. Buiten de, van het kapvormige lichaam 1 deel uitmakende buis 2, doch binnen dat kapvormige lichaam, bevindt zich de in horizontale dwarsdoorsnede ringvormige vlotter 4, welke vertikaal beweegbaar is. Aan het ondereinde van de overloopbuis 3 is een platte, ringvormige klep als afsluiterlichaam 5 door middel van een eveneens ringvormige moer 6 aan dat overloopbuis-ondereinde bevestigd, welke klep 5 of welk afsluiterlichaam 5 het koppelingslichaam afsluit. Dit koppelingslichaam vormt de inlaat voor het als waterspoeling werkzame spoelwater. Aan dat koppelingslichaam is een concentrische omtreksrand 8 gevormd, waar de kap 1 op geschroefd is. De kap 1 is voorzien van openingen 9 waar het water uit de tank doorheen stroomt naar het koppelingslichaam, wanneer zich het afsluiterlichaam 5, d.w.z. de klep 5 in de geheven stand bevindt.

De overloopbuis 3 is nabij de klep 5 voorzien van een aanslag 10, welke in combinatie met de zich daar bevindende vernauwing in het ondergedeelte van de vlotter 4 de hoogte van de overloopbuis 3 bepaalt en daardoor ook van het af sluit er-systeem wanneer het water het inwendige van de kap 1 binnentreedt.

De pneumatische kamer ll, welke wordt bepaald door het inwendige van de kap 1, heeft een verbinding 12 met de buitenzijde in het bovenste gedeelte van die kap, welke uiteindelijk gesloten blijft door een afsluiter 13 welke de neiging heeft om in de gesloten positie te worden gehouden door de werking van een coaxiale veer 14, en welke afsluiter 13 zich bevindt in het verlengde van een druklichaam 15, waaraan de schacht 16 van een drukorgaan 17 is vastgeschroefd, waarbij de lengte ervan kan worden geregeld. Het sluiten kan worden teweeggebracht in de kap 1 zelf doch ook in het druksysteem.

Op een plaats enigszins verhoogd ten opzichte van de openingen 9 van het kapvormige lichaam is dat kapvormige lichaam voorzien van een waterinlaatleiding 18, welke is verbonden met de vulkraan 19. Deze laatste is, in een radiaal verlengstuk 20 daarvan, dat bestemd is voor de verbinding van de flexibele waterinlaatslang 21, van enkele capillaire leidingen, welke zijn gevormd door axiale groeven 22, waar doorheen de waterstroom de injectie van lucht teweegbrengt naar het inwendige basisgedeelte van de kap 1, welke lucht vanzelf opstijgt via de tussenruimtes tussen de vlotter 4 en het kapvormige lichaam 1.

Tegenover de waterinlaatleiding 18 voor de kap 1 bevindt zich een afbuigvoorziening 23, waardoor de, door het water meegesleurde lucht wordt omgébogen naar het inwendige van de kap en aldus het opstijgen van die lucht wordt vergemakkelijkt. De afbuigvoorziening bevat, in het axiaal verlengde van de leiding 18 een alternatief beluchtingsgat 24.

De buisvormige stang 3 steekt uit door het bovenste deel van het kapvormige lichaam 1 om aldus werkzaam te zijn als overloopbuis. Aan het uitstékende stuk daarvan is een ringvormige verdikkingsrand 25 aangébracht met aanslagfurikties waardoor bewegingen van de overloopbuis 3 tijdens het assembleren van de spoeltank worden voorkomen.

Claims (3)

1. Hydropneumatische spoelinrichting voor toilet-spoelbakken, welke spoelinrichting is voorzien van een kapvormig lichaam, in het inwendige waarvan zich een vlakke afsluiterklep bevindt, welke de waterspoelingsinlaat van de spoelbak afsluit, welke afsluiterklep vastzit aan een stangvormige buis, welke de overloopbuis vormt en in welk kapvormig lichaam een vlotter is opgenomen, welke de opwaartse bewegingen vergemakkelijkt en welke werkzaam is op de stangvormige buis, welke de overloopbuis vormt en waar de genoemde afsluiterklep aan is bevestigd, met het kenmerk, dat het kapvormige lichaam (1) is voorzien van een er één geheel mee vormende buisvormige leiding (2) dat aan de kapbasis vastzit en concentrisch ten opzichte van de kap is uitgevoerd en waarbij tussen die twee genoemde elementen een pneumatische kamer (11) is gevormd, welke gedeeltelijk wordt ingenomen door de vlotter, welke pneumatische kamer zich uitstrékt van het ondereinde van de buisvormige leiding (2) welke een geleiding vormt voor de overloopbuis (3) en de vlotter (4), tot het hoogste deel van het kapvormige lichaam (1), welke overloopbuis (3) en vlotter (4) onafhankelijk zijn, ofschoon daar tussenin een losse verbinding bestaat, zodanig dat een opwaartse beweging van de vlotter (4) het omhoog bewegen van de afsluiterklep (4) en van de overloopbuis bepaalt, evenals ook een neerwaartse beweging van een van de genoemde elementen de neerwaartse beweging van dat andere bepaalt.

2. Hydropneumatische spoelinrichting voor toiletspoelbakken volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de uitlaat van de vulkraan (19) voor het water naar de spoelbak, is voorzien van één of een aantal capillaire leidingen welke worden gevormd door axiaal verlopende buitenste groeven (22), welke gedeeltelijk worden afgedekt door een flexibele slang (21) waar doorheen het water tot onder in de spoelbak wordt geleid, welke slang (21) met zijn andere einde is bevestigd aan het kapvormige lichaam (l), zodanig dat lucht wordt geïnjecteerd door middel van de waterstroom welke lucht opstijgt via de tussenruimtes tussen vlotter (4) en kapvormig lichaam (1).

3. Hydropneumatische spoelinrichting voor toilet-spoelbakken volgens de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een afbuigvoorziening (23) tegenover de inlaat van het water en de luchtinlaatleiding (18) is aangebracht, welke de door het water meegesleurde lucht ombuigt en af leidt naar het inwendige van het kapvormige lichaam (l), welke afbuigvoorziening in het axiaal verlengde van de waterinlaatleiding (18) een alternatief beluchtingsgat (24) bevat.