NL9102022A - Bouwkundige gordijnscherminrichting. - Google Patents

Bouwkundige gordijnscherminrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL9102022A
NL9102022A NL9102022A NL9102022A NL9102022A NL 9102022 A NL9102022 A NL 9102022A NL 9102022 A NL9102022 A NL 9102022A NL 9102022 A NL9102022 A NL 9102022A NL 9102022 A NL9102022 A NL 9102022A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
slats
slat
group
cross
wound
Prior art date
Application number
NL9102022A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192001B (nl
NL192001C (nl
Original Assignee
Sanwa Shutter Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP591491U external-priority patent/JP2544656Y2/ja
Priority claimed from JP1881691U external-priority patent/JP2548426Y2/ja
Application filed by Sanwa Shutter Corp filed Critical Sanwa Shutter Corp
Publication of NL9102022A publication Critical patent/NL9102022A/nl
Publication of NL192001B publication Critical patent/NL192001B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192001C publication Critical patent/NL192001C/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/02Shutters, movable grilles, or other safety closing devices, e.g. against burglary
    • E06B9/08Roll-type closures
    • E06B9/11Roller shutters
    • E06B9/15Roller shutters with closing members formed of slats or the like
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/02Shutters, movable grilles, or other safety closing devices, e.g. against burglary
    • E06B9/08Roll-type closures
    • E06B9/11Roller shutters
    • E06B9/15Roller shutters with closing members formed of slats or the like
    • E06B2009/1505Slat details
    • E06B2009/1527Transparent slats or transparent sections in slats
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/02Shutters, movable grilles, or other safety closing devices, e.g. against burglary
    • E06B9/08Roll-type closures
    • E06B9/11Roller shutters
    • E06B9/15Roller shutters with closing members formed of slats or the like
    • E06B2009/1533Slat connections
    • E06B2009/155Slats connected by separate elements
    • E06B2009/1566Rigid elements, e.g. hinges, hooks or profiles
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/02Shutters, movable grilles, or other safety closing devices, e.g. against burglary
    • E06B9/08Roll-type closures
    • E06B9/11Roller shutters
    • E06B9/17Parts or details of roller shutters, e.g. suspension devices, shutter boxes, wicket doors, ventilation openings
    • E06B9/171Rollers therefor; Fastening roller shutters to rollers
    • E06B2009/1716Arrangements to improve rolling of the shutter on the roller

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Operating, Guiding And Securing Of Roll- Type Closing Members (AREA)

Description

Bouwkundige gordij nscherminrichting.
Beschrijving
Achtergrond van de uitvinding
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bouwkundige gordijnscherminrichting, samengesteld uit een aantal latten welke door middel van scharnierverbindingen in opeenvolgende reeks zijn verbonden om in een in dwarsdoorsnede veelhoekvormige gedaante te worden opgewikkeld.
Beschrijving van de stand van de techniek
Bouwkundige gordijnscherminrichtingen welke in een in dwarsdoorsnede veelhoekvormige, bijvoorbeeld zeshoekvormige gedaante kunnen worden opgewikkeld zijn in recente jaren reeds voorgesteld.
Fig. 5 toont een typerend voorbeeld van een dergelijke bouwkundige gordijnscherminrichting S welke in, in dwarsdoorsnede zeshoekvormige gedaante is opgewikkeld.
Blijkens die figuur bevat het gordijnscherm S een aantal in een reeks met elkaar verbonden latten. De eerste tot en met de vijfde latten P^ tot en met zijn daarbij gerangschikt op een lataf-stand welke correspondeert met de lengte van elke zeshoekzijde terwijl de zesde lat P^ een breedte heeft, welke groter is ;dan overeenkomt met de latafstand van de latten P. tot P_ doch kleiner,dan de latafstand 1 5 van de eerste tot en met de vijfde latten tot en met van de opvolgende winding. Een opwindas 30, waar het gordijnscherm S opgewikkeld wordt is zodanig ingericht dat de verbindingspunten tussen belendende latten zich bevinden op radiale lijnen welke zich uitstrekken van het middelpunt van de zeshoek ,,die de genoemde zeshoekvormige gedaante bepaalt en de respectieve hoekpunten van de veelhoek, i.c. de zeshoek, zodat het gordijnscherm S op de opwikkelas 30 wordt opgewikkeld in een, ook weer in dwarsdoorsnede, zeshoekvormige gedaante.
Overeenkomstig deze inrichting behoeft slechts de zesde lat, d.w.z. de lat P- van elke in dwarsdoorsnede zeshoekvormige 6 winding een breedte te hebben die verschilt van die van de andere latten, d.w.z. van de latten P^ t/m P,_ van de betrokken winding. Hetzelfde probleem treedt ook op in de lattengroepen welke de opeenvolgende windingen van de dwarsdoorsnede vezelhoekvormige wikkeling vormen. Daarenboven hebben de zesde latten van verschillende groepen latten verschillende breedtes. Anders gezegd is het daarbij noodzakelijk dat de gordijnscherm-inrichting een aantal latten van afwijkende breedte bevat welke elk weer verschillende breedtes hebben en welke in elk voorafbepaald aantal latten in de opeenvolgende reeks van latten moeten worden ingevoegd. Dientengevolge is er hierbij sprake van een vergroot aantal onderdelen voor het gordijnscherm S. Een en ander compliceert niet alleen het samenvoegen van het gordijnscherm S doch leidt ook tot de verhoging van de produktie-kosten van het gordijnscherm. Bovendien overlapt de voorste schernier-verbinding 31a van de zesde lat de voorste scharnierverbinding 31 van de eerste lat P^ van dezelfde, in dwarsdoorsnede zeshoekige winding, met tot gevolg dat de opwikkelingsdiameter van het gordijnscherm S ter plaatse van dit gedeelte van het gordijnscherm abrupt verandert waardoor aldaar een plaatselijke krachtenconcentratie optreedt, hetgeen resulteert in beschadiging of vervorming van de latten.
Samenvatting van de uitvinding
Dienovereenkomstig wordt met de onderhavige uitvinding beoogd een gordijnscherminrichting van de in de aanhef vermelde soort te verschaffen welke in zoverre is verbeterd dat de bovenvermelde problemen van de uit de stand van de techniek bekende gordijnscherminrichtingen worden ondervangen.
Overeenkomstig de uitvinding wordt daartoe een bouwkundige gordijnscherminrichting voorgesteld, omvattende een aaneengesloten reeks van een aantal opeenvolgend verbonden latten, welke bestemd en ingericht zijn om, onder het vormen van een aantal windingen, opgewikkeld te worden op een in dwarsdoorsnede de vorm van een veelhoek met n-hoeken bezittende opwikkelschacht, van welke latten de breedte varieert overeenkomstig de diameterverandering van de opgewikkelde gordijn-scharnierinrichting, welke, overeenkomstig de uitvinding, wordt gekenmerkt, doordat in een groep van n-stuks latten welke een willekeurige winding van de windingen met in dwarsdoorsnede de vorm van een veelhoek, bij opgewikkelde gordijnscherminrichting S vormt, de eerste t/m de (n-2)-de latten en de n-de lat P , gerekend vanaf het begineinde van de wikkeling een onderling gelijke breedte hebben, welke correspondeert met de lengte van één zijde van de genoemde veelhoek, terwijl de (n-l)-de lat van die groep dezelfde breedte heeft als de eerste t/m de (n-2)-de latten van de groep van n-stuks latten, welke de opvolgende winding van in dwarsdoorsnede veelhoekvormige gedaante van grotere omvang, vormt, terwijl de opwikkelschacht voor het daar opwikkelen van de gordijnscherminrich-ting zodanig is uitgevoerd, dat de scharnierverbindingen aan de voorste einden van de eerste t/m de (n-2)-de latten van de opeenvolgende windingen zich boven elkaar bevinden op radiale lijnen welke het midden van de veelhoek en de eerste t/m de (η -1) hoekpunten van de veelhoek verbinden, terwijl de scharnierverbindingen tussen de (n-l)-de latten en de n-de latten van de opeenvolgende windingen zich boven elkaar bevinden langs een lijn, welke zich uitstrekt evenwijdig aan een radiale lijn welke gaat dóór het midden van de veelhoek en de n-de hoek van die veelhoek.
De gordijnscherminrichting overeenkomstig de onderhavige uitvinding kan correct in een veelhoekvormige gedaante worden opgewikkeld met n-hoekpunten, gebruikmaking van n-stuks latten van een breedte die correspondeert met één zijde van de veelhoek voor elke winding van de wikkeling, d.w.z. zonder dat daarbij nodig is afwijkend bredte latten van verschillende breedtes bij elk voorafbepaald aantal latten in de aaneensluitende reeks van opeenvolgende latten in te voegen. Bovendien is het aantal onderdelen dat benodigd is voor de gordijnscherminrichting gereduceerd en de efficiëntie van het samenstel verbeterd waardoor de produk-tiekosten worden verlaagd. Daarenboven worden plaatselijke krachtconcen-traties op gedeelten van het gordijnscherm S vermeden zodat het mogelijk is dat het gordijnscherm op uniforme wijze in de in dwarsdoorsnede veelhoekvormige gedaante wordt opgewikkeld.
De bovengenoemde en andere oogmerken, bijzonderheden en voordelen overeenkomstig de onderhavige uitvinding zullen nader blijken uit de hieronder volgende beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm waarbij wordt verwezen naar de tekening.
Korte figuurbeschrijving
Fig. 1 is een schematisch zijaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een bouwkundige gordijnscherminrichting overeenkomstig de uitvinding in opgewikkelde toestand; fig. 2 is een aanzicht van de bovengenoemde, eerste uitvoeringsvorm in ontwikkelde toestand; fig. 3 is een schematisch zijaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een bouwkundige gordijnscherminrichting volgens de onderhavige uitvinding in opgewikkelde toestand; fig. 4 is een aanzicht in ontwikkelde toestand van die tweede uitvoeringsvorm; fig. 5 is een zijaanzicht van een bekende bouwkundige gordijnscherminrichting; fig. 6 is een zijaanzicht van een eerste uitvoerings-voorbeeld van een scharnierconstructie welke wordt toegepast in de bouwkundige gordijnscherminrichting volgens de onderhavige uitvinding; de fig. 7(A), 7(B) en 7(C) zijn zijaanzichten op vergrote schaal ter verduidelijking van opwikkelmethoden voor de bouwkundige gordijnscherminrichting volgens de onderhavige uitvinding; fig. 8 is een zijaanzicht van een tweede uitvoerings-voorbeeld van een scharnierconstructie toegepast in de bouwkundige gordijnscherminrichting volgens de onderhavige uitvinding; fig. 9 is een perspectivisch aanzicht van een kritisch gedeelte van een eerste uitvoeringsvorm van een lat toegepast in de bouwkundige gordijnscherminrichting volgens de onderhavige uitvinding; fig. 10 is een perspectivisch aanzicht van een kritisch gedeelte van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een lat zoals toegepast in de bouwkundige gordijnscherminrichting volgens de onderhavige uitvinding; fig. 11 is een vooraanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van middelen voor het van een verankeringselement voorzien van een lat; fig. 12 is een perspectivisch aanzicht van een bekende bouwkundige gordijnscherminrichting; en fig. 13 is een perspectivisch aanzicht van een andere bekende, bouwkundige gordijnscherminrichting.
Beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen
De fig. 1 en 2 zijn schematische afbeeldingen van een eerste uitvoeringsvorm van een bouwkundige gordijnscherminrichting volgens de onderhavige uitvinding.
Overeenkomstig de figuren van de tekening is met het verwijzingscijfer 1 algemeen het gordijnscherm S aangeduid dat is samengesteld uit een aantal groepen P, Q enz. van latten, waarvan de latafstanden respectievelijk de latbreedtes van verschillende groepen zodanig verschillen dat elke groep één laag of winding vormt, wanneer het gordijnscherm in , in dwarsdoorsnede zeshoekige vorm wordt opgewikkeld.
Voor beter begrip worden de latten welke de eerste winding vormen aangeduid met de verwijzingsletter P en de latten van de daar overheen liggende opvolgende winding aangeduid met de verwijzingsletter Q.
Bij de weergegeven uitvoeringsvoorbeelden hebben, onder een zestal latten P, t/m P., welke de eerste in dwarsdoorsnede zeshoe-1 6 kige winding vormen, de eerste lat t/m de vierde lat P^ t/m P^ en de zesde lat Ρ^, gerekend vanaf het begineinde van de winding dezelfde breedte, corresponderend met de lengte van één zijde van de zeshoek die de zeshoekvormige gedaante bepaalt, terwijl de vijfde lat P,_ een breedte heeft welke hetzelfde is als die van de eerste t/m de vierde latten t/m van de volgende in dwarsdoorsnede zeshoekige winding welke wordt gewonden op de eerste winding, gevormd door de latten P t/m P^.
Aldus is derhalve het gordijnscherm S slechts samengesteld uit latten waarvan de breedtes corresponderen met de lengte van één zijde van een zeshoek en wordt geen afwijkend brede lat topegepast.
Een opwikkelschacht 2 waarop het gordijnscherm S moet worden opgewikkeld is voorzien van uitsteeksels 3, welke bestemd zijn voor het ondersteunen van de scharnierverbindingen t/m A^_ van de latten P, Q enz. Meer in het bijzonder zijn die uitsteeksels 3 zodanig ingericht dat de scharnierverbindingen A^ t/m A,. van de eerste t/m de vierde latten van de opeenvolgende windingen of lattengroepen P en Q boven elkaar liggen op punten welke liggen op radiale lijnen X^ t/m X,. welke de verbinding vormen tussen tegenoverelkaargelegen hoekpunten van de zeshoek, terwijl de scharnierverbindingen A^ tussen de vijfde en de zesde latten zich bevinden op een lijn X, welke evenwijdig verloopt aan de radiale lijn X^, welke gaat dóór tegenoverelkaargelegen hoekpunten van de zeshoek.
Zo bevindt zich het uitsteeksel 3, dat de scharnier-verbinding A^ ondersteunt op een punt, waar de vijfde lat P,. de volgende veelhoekvormige winding, welke wordt gevormd door de opvolgende groep Q van de latten snijdt. Bij deze uitvoeringsvorm bevindt zich derhalve de scharnierverbinding Ag tussen de omhullingscirkel van de eerste in dwarsdoorsnede zeshoekvormige winding en de omhullingscirkel van de opvolgende in dwarsdoorsnede zeshoekvormige winding van de latten. Op deze wijze wordt het gordijnscherm S zodanig opgewikkeld dat de diameter ervan progressief toeneemt en zodanig, dat de hoeken welke worden ingesloten door telkens opeenvolgende latten gelijk zijn waardoor een uniforme wikkeling mogelijk wordt waarbij alle scharnierverbindingen A^ t/m A- op gelijke wijze worden belast, o
Wanneer het gordijnscherm S wordt opgewikkeld op de opwikkelschacht 2, worden de scharnierverbindingen A, tot A van de latten P, Q enz. ondersteund op uitsteeksels 3 op die opwikkelschacht 2 en wel zodanig, dat die scharnierverbindingen A van de opeenvolgende windingen komen te liggen boven op de scharnierverbindingen A t/m Ar van de eronder liggende winding waardoor opeenvolgende windingen van in dwarsdoorsnede zeshoekvormige gedaante van verschillende omvang worden gevormd.
Meer in het bijzonder worden de eerste en de vierde latten P^ t/m P^ en t/m zodanig opgewikkeld, dat zij eerste tot vierde zijden van de in dwarsdoorsnede zeshoekvormige windingen vormen aangezien de scharnierverbindingen A^ t/m A^ van die latten zich bevinden op de radiale lijnen X^ t/m X^. Anderzijds worden de vijfde en de zesde latten P^, Pg en Q,., Qg zodanig opgewikkeld dat de scharnierverbindingen Ag tussen de vijfde en zesde latten zich bevinden op de lijn X, welke evenwijdig verloopt aan de radiale lijn Xg, welke gaat door hoekpunten van de zeshoek zodanig dat die scharnierverbindingen Ag zich bevinden tussen de omhullingscirkel van de eerste in dwarsdoorsnede zeshoekvormige winding en de omhullingscirkel van de opvolgende in dwarsdoorsnede zeshoekvormige verbinding van de latten, zodat de diameter van de cirkel, welke het opgewonden gordijnscherm omwikkelt progressief toeneemt.
Als gevolg van één en ander wordt elke abrupte, d.w.z. sprongsgewijze verandering in de opwikkeldiameter vermeden zodat concentratie van krachten die werkzaam kunnen zijn op de scharnieren Ag worden geëlimineerd en breuk van de latten aldus wordt voorkomen.
De figuren 3 en 4 zijn respectievelijk een zijaanzicht en een aanzicht in ontwikkelde toestand van een tweede uitvoeringsvorm van het uitgevonden gordijnscherm.
Bij deze uitvoeringsvorm hebben de eerste t/m de vijfde latten P., t/m P_ onder die zes latten P, t/m P_, welke telkens een 15 15 in dwarsdoorsnede zeshoekige winding vormen in opgewikkelde toestand, gerekend van het begineinde van het opgewikkelde gordijnscherm dezelfde breedte en wel een breedte die correspondeert met één zijde van de zeshoek, terwijl de zesde lat P een breedte heeft welke gelijk is aan die
O
van de eerste t/m de vijfde latten Q t/m Q,. van de opvolgende groep van latten Q welke een winding van in dwarsdoorsnede zeshoekige gedaante van grotere omvang vormen.
Bij deze uitvoeringsvorm heeft de zesde lat P van de latten van elke groep een grotere breedte dan de latten P, t/m P van de groep waar die lat bijbehoort, zulks in afwijking van de eerst beschreven uirtvoeringsvorm waarbij de vijfde lat P,_ immers een grotere breedte had dan de andere. Bij deze uitvoeringsvorm kan derhalve het gordijn-scherm S worden gevormd door het achtereenvolgens met elkaar verbinden van groepen latten welke elk een opeenvolgende reeks van zes latten van dezelfde breedte hebben. Ook deze gordijnscherminrichting kan zodanig worden opgewikkeld dat in dwarsdoorsnede zeshoekige windingen met een omhullingscirkel van toenemende diameter worden gevormd zonder dat het daarvoor nodig is om latten van afwijkende breedte toe te passen. Deze uitvoeringsvorm mist weliswaar het voordeel van dezelfde hoek die gedwongen wordt gevormd op de plaatsen van alle scharnierverbindingen A zoals dit bij de eerst beschreven uitvoeringsvorm het geval is, doch het andere voordeel, d.w.z. het elimineren van de noodzaak van de toepassing van een qua breedte afwijkende lat biedt deze tweede uitvoeringsvorm ook.
Hoewel bij de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvormen de gordijnschermen S worden opgewikkeld in een in dwarsdoorsnede zeshoekvormige gedaante is dit uitsluitend illustratief bedoeld, d.w.z. dat het duidelijk zal zijn dat de gordijnscherminrichting overeenkomstig de onderhavige uitvinding ook zodanig kan zijn uitgevoerd dat andere, geschikte in dwarsdoorsnede veelhoekvormige gedaantes zoals vijfhoekige, achthoekige en verdere dwarsdoorsnedegedaantes daardoor worden verkregen.
Thans volgt een nadere beschrijving van de scharnier-verbindingsconstructie welke de verbinding vormt tussen belendende lat ten in de reeks van op elkaar aansluitende latten welke de gordijn-scherminrichting volgens de onderhavige uitvinding vormen.
Voor deze beschrijving wordt verwezen naar de figuren 6 en 7. Hoewel die beschrijving speciaal wordt gericht op de latten P zal het duidelijk zijn dat de beschrijving voor die latten P ook evengoed van toepassing is voor de latten Q.
De scharnierverbindingsconstructie A omvat bovenste en onderste, ineengrijpende verbindingsgedeelten 4a, 5a welke zijn gevormd aan bovenste en onderste horizontale doosvormige gedeelten welke zich bevinden aan de boven- en ondereinden van elke lat P. Die voor ingrijping bestemde verbindingsgedeelten 4a, 5a aan elk einde van een lat P worden verbonden met corresponderende ineengrijp-verbindingsgedeel-ten 4a, 5a van het belendende einde van de opvolgende lat P door middel van een tussenstuk 6. Dit tussenstuk 6 is aan zijn boven- en ondereinden voorzien van voor ineengrijping bestemde scharniergedeelten 6a, 6b, welke scharnierbaar zijn verbonden met de bovenste en onderste ineengrijpende verbindingsgedeelten 4a, 5a van de belendende latten. Meer in het bijzonder is het onderste ineengrijp-verbindingsgedeelte 5a van een lat P verbonden met het bovenste ineengrijp-scharniergedeelte 6a (bovenste scharnierverbinding 7), terwijl het onderste ineengrijp-scharniergedeelte 6b is verbonden met het bovenste ineengrijp-verbindingsgedeelte 4a (onderste scharnierverbinding 8). Op deze wijze worden de opeenvolgende latten zodanig verbonden dat zij het gordijnscherm S vormen.
Het bovenste ineengrijp-scharniergedeelte 6a van het tussenstuk 6 is voorzien van een eerste steungedeelte 6c. Wanneer het gordijnscherm S wordt opgewikkeld worden de opeenvolgende latten om een vouwlijn ten opzichte van elkaar gezwenkt ter plaatse van de onderste scharnierverbinding 8 bestaande uit het bovenste ineengrijp-verbindingsgedeelte 4a en het onderste ineengrijp-scharniergedeelte 6a, wanneer de opeenvolgende windingen van de in dwarsdoorsnede veelhoekvormige wikkeling op elkaar worden geplaatst. De inrichting is zodanig, dat ter plaatse van de vouwlijn het onderste horizontale doosvormige gedeelte 5 van de lat P wordt opgenomen en gedragen door het eerste steungedeelte 6c dat zich in oppervlak-aanraking daarmee bevindt zoals blijkt uit fig.
7(A). Het tussenstuk 6 is tevens voorzien van een plat tweede steungedeelte 6d. Dit tweede steungedeelte 6d is zodanig uitgevoerd dat het in oppervlakaanraking komt met het tussenstuk 6 wanneer dit wordt gebogen om de bovenste scharnierverbinding 7 welke wordt gedragen door het eerste steungedeelte 6c, zoals blijkt uit fig. 7(B)* Bovendien is het bovenste horizontale, doosvormige gedeelte 4 van de lat P, welke vervolgens wordt gezwenkt om het tweede steungedeelte 6d op afstand uiteen gelegen van het tussenstuk 6 en het bovenste, horizontale doosvormige gedeelte 4 van de onderliggende laag, één en ander zoals blijkt uit fig.
7(C). Door deze inrichting is het mogelijk, het gordijnscherm S zodanig op te wikkelen dat de tussenstukken 6 zich bevinden op de hoekpunten van de veelhoek. Bovendien bevinden zich de onderste horizontale, doosvormige gedeelten 5,5 van dé onderliggende winding en de daaroverheenlig-gende winding op de corresponderende hoekpunten van veelhoeken ten opzichte van elkaar uitgelijnd in de omtreksrichting. Op soortgelijke wijze worden de tussenstukken 6 van de opeenvolgende windingen met elkaar uitgelijnd. Beschadiging van deze onderste, horizontale doosvormige gedeelten 5,5 en tussenstukken 6,6 als gevolg van het over elkaar wrijven wordt daardoor verhinderd. Verder worden de bovenste horizontale doosvormige gedeelten 4,4 van de belendende windingen buiten aanraking met elkaar gehouden. Als gevolg van één en ander wordt de belasting welke optreedt wanneer opeenvolgende latten P tijdens het opwikkelen ten opzichte van elkaar worden gezwenkt verdeeld over en gedragen door twee opper-vlakcontacten waardoor elke wrijvingswerkzaamheid van de bovenste horizontale doosvormige gedeelten 4,4 ten opzichte van elkaar wordt voorkomen. Daardoor is het mogelijk om het achteruitgaan van het uiterlijk van het gordijnscherm over een lange periode te voorkomen.
Fig. 8 laat een uitvoeringsvoorbeeld zien van de scharnierconstructie tussen belendende latten. Deze scharnierconstruc-tie bevat geen tussenstuk 6. De opeenvolgende latten P zijn hier namelijk rechtstreeks verbonden ter plaatse van de bovenste en onderste in-eengrijp-verbindingsgedeelten 4a, 5a, welke zijn gevormd aan de bovenste en onderste horizontale, doosvormige gedeelten 4, 5, welke zich bevinden aan de bovenste en onderste einden van die latten P. Voor een deskundige op het onderhavige gebied zal het duidelijk zijn, dat ook dit type scharnierverbinding in staat stelt tot het op de in het voorgaande beschreven wijze in, in dwarsdoorsnede veelhoekvormige gedaante opwikkelen van het gordijnscherm S.
Thans zal de constructie voor elke lat P worden beschreven. De lat P kan zijn van een type met een plat plaatvormig gedeelte 9 en bovenste en onderste horizontale doosvormige gedeelten 4, 5 welke éên geheel vormen met het platteplaatvormige gedeelte 9 zijn gevormd zoals aangegeven in de fig. 12 en 13. Dit lat-type wordt op voordeel biedende wijze toegepast in een volg-type gordijnscherm. Voor dit lat-type is het echter nodig dat een reeks in verschillende afmetingen gevormde vormen nodig is om latten van verschillende hoogte of breedte overeenkomstig de opwikkeldiameter te vormen. Om dit probleem te ondervangen wordt, overeenkomstig de uitvinding voorgesteld, bovenste en onderste doosvormige gedeelten 4, 5 afzonderlijk van het platte plaatvormige gedeelte 9 te vormen. Hierbij worden namelijk bovenste en onderste horizontale doosvormige gedeelten 4,-5 bevestigd aan de boven- en ondereinden van de respectieve platte plaatvormige gedeelten 9 van de gewenste verticale hoogtes en breedtes welke zijn afgekort uit plaatmateriaal.
De verbinding tussen het platte plaatvormige gedeelte 9 en de bovenste en onderste horizontale doosvormige gedeelten wordt bij voorkeur uitgevoerd op de wijze zoals nader zal worden beschreven onder verwijzing naar de fig. 9 en 10.
Bij een verbindingsconstructie zoals afgebeeld in fig. 9 wordt een plat, plaatvormig gedeelte 9, vervaardigd uit doorschijnend kunststofmateriaal, voorzien van een aantal metalen nieten of krammen 10, welke zijn aangebracht langs de boven- en onderranden daarvan. Anderzijds zijn de horizontale, doosvormige gedeelten 4, 5 voorzien van lat-opneemgroeven 5b, 5b voor het opnemen van de bovenste en onderste einden van het platte, plaatvormige gedeelte 9. De groeven 4b, 5b zijn voorzien van voor aangrijping bestemde inkepingen 4c, 5c om tot aangrij-ping te komen op de nieten of krammen 10 aan het platte plaatvormige gedeelte 9. De bovenste en onderste horizontale, doosvormige gedeelten 4, 5 kunnen gemakkelijk worden bevestigd aan het platte plaatvormige gedeelte 9 om deze op te schuiven over en langs de boven- en onderranden van het platte, plaatvormige gedeelte 9 van het ene naar het andere einde van dat plaatvormige gedeelte zodanig dat de nieten of krammen 10 tot aangrijping komen op de inkepingen 4c, 5c. Deze verbindingsconstructie houdt de bovenste en onderste horizontale doosvormige gedeelten 4, 5 -M- ·.
stevig op het plaat plaatvormige gedeelte 9 opstegen wind en andere uit- wendige krachten,bestendige wijze. De nieten of krammen kunnen bovendien zonder moeite worden aangebracht op het platte, plaatvormige gedeelte 9.
Fig. 10 toont een tweede uitvoeringsvoorbeeld voor de i verbindingsconstructie. In dit geval zijn in plaats van de nieten of krammen 10 van het eerste uitvoeringsvoorbeeld stiften 11, vervaardigd uit kunststof materiaal,aangebracht op de oppervlakken van een plat, plaatvormig gedeelte 9, dat ook weer is gevormd uit een plaat kunststofmateri-aal of glas. De stift 11 kan zijn van het type, samengesteld Uit opneem- en insteekschroefdelen, welke naar elkaar toe dwars dóór het platte, plaatvormige gedeelte 9 worden ingedreven of een verende»pen welke met perszitting is aangebracht in een gat, dat is gevormd in het platte plaatvormige gedeelte 9.
Wanneer het platte, plaatvormige gedeelte 9 is vervaardigd uit thermoplastisch kunststofmateriaal is het mogelijk, een stift-indrijfinrichting 12 toe te passen welke verwarmde stiften 11 indrijft tot in het platte plaatvormige gedeelte 9 dat tevoren is verwarmd tot op een temperatuur boven het verwekingspunt, bijvoorbeeld door een ver-warmingsinrichting 13 ,welk deel uitmaakt van de stift-indrijfinrichting 12. De stiften 11,welke worden ingedreven door het platte plaatvormige gedeelte 9 worden aldus, een geheel vormend met het platte plaatvormige gedeelte 9.daaraan bevestigd wanneer het kunststofmateriaal afgekoeld en hard geworden is. Door deze wijze van te werk gaan is het niet meer nodig om perforaties te vormen langs de boven- en onderranden van het platte plaatvormige gedeelte 9 en komt ook het omslachtige werk voor het bevestigen van elk van de vele stiften 11 te vervallen. Bovendien wordt het barsten van het platte plaatvormige gedeelte bij zijn randen vermeden.doordat het platte, plaatvormige gedeelte 9 zacht wordt gemaakt (wanneer de stiften 11 worden ingedreven.

Claims (4)

1. Bouwkundige gordijn scherminrichting, zoals een rolluik, omvattende een aaneengesloten reeks van een aantal opeenvolgend verbonden latten, welke bestemd en ingericht zijn om, onder het vormen van een aantal windingen, opgewikkeld te worden op een, in dwarsdoorsnede de vorm van een veelhoek met n-hoeken bezittende opwikkelschacht, van welke latten de breedte varieert naargelang van de diameterverandering van de opgewikkelde gordijnscherminrichting, met het kenmerk, dat in een groep van n-stuks latten P^ t/m P , welke groep een willekeurige verbinding vormt van de windingen met in dwarsdoorsnede de vorm van een veelhoek bij opgewikkelde gordijnscherminrichting S, de eerste t/m de (n-2)-de latten P, t/m P , en de n-de lat P , gerekend vanaf het begin-1 n-2 n einde van de wikkeling een onderling gelijke breedte hebben, welke correspondeert met de lengte van één zijde van de genoemde veelhoek, terwijl de (n-l)-de lat P van die genoemde groep dezelfde breedte heeft, als de eerste t/m de (n-2)-de latten Q. t/m Q „ van de groep Q, t/m Q 1 n-2 1 n van n-stuks latten, welke de opvolgende winding met een in dwarsdoorsnede veelhoekvormige gedaante van grotere omvang vormt, terwijl de scharnierverbinding tussen de m-de lat (waarin m een geheel getal is van 1 tot n is) én de (m + l)-de lat van elke winding zich opvolgend boven elkaar bevinden op hoekpunten van de in dwarsdoorsnede veelhoekvormige gedaante, en de scharnierverbindingen A^ t/m , waarin A^ de scharnierverbinding tussen de eerste lat P^ van de eerste winding en de opwikkelschacht én de scharnierverbinding tussen de eerste lat van elke groep van latten en de n-de lat P^ van de voorafgaande groep latten en An ^ de scharnierverbinding vormt tussen de (n-2)-de lat en de (n-l)-de lat van elke groep latten zich boven elkaar bevinden langs radiale lijnen X^ t/m X^ welke het midden van de veelhoekvormige gedaante verbinden met de eerste t/m de (n-l)-de hoekpunten van de genoemde, veelhoekvormige gedaante, terwijl de scharnierverbindingen Ar tussen de (n-l)-de lat en de n-de lat van de successieve groepen zich boven elkaar bevinden langs een lijn X, welke zich evenwijdig uitstrekt aan een radiale lijn, welke het genoemde midden van de genoemde, veel- hoekvormige gedaante verbindt met het n-de hoekpunt van de genoemde, veelhoekvormige gedaante, één en ander zodanig, dat de genoemde gordijn-scherminrichting zodanig wordt opgewikkeld, dat het n-de hoekpunt van elke winding versprongen ligt ten opzichte van het n-de hoekpunt van de veelhoek welke de dwarsdoorsnede bepaalt van de genoemde opwikkelschacht.
2. Bouwkundige gordijnscherminrichting, zoals een rolluik, omvattende een aaneengesloten reeks van een aantal opeenvolgend verbonden latten, welke bestemd en ingericht zijn om onder het vormen van een aantal windingen opgewikkeld te worden op een in dwarsdoorsnede de vorm van een veelhoek met n-hoeken bezittende opwikkelschacht, van welke latten de breedte varieert naargelang van de diameterverandering van de opgewikkelde gordijnscherminrichting, met het kenmerk, dat in een groep van n-stuks latten P^ t/m welke een willekeurige winding vormt van de windingen met in dwarsdoorsnede in de vorm van een veelhoek bij opgewikkelde gordijnscherminrichting S, de eerste t/m (n-l)-de latten P^ t/m Pn_^, gerekend vanaf het begineinde van de wikkeling een onderling gelijke breedte hebben, welke correspondeert met de lengte van éên zijde van de genoemde veelhoek, terwijl de n-de lat P^ van die genoemde groep dezelfde breedte heeft als de eerste t/m de (n-l)-de latten 0, t/m Q . 1 η—1 van de groep t/m van de n-stuks latten welke de volgende winding vormen van in dwarsdoorsnede veelhoekvormige gedaante met grotere omvang, en dat de scharnierverbinding tussen de m-de lat (waarin m een geheel getal is van 1 tot n) en de (n + l)-de lat van elke winding zich achtereenvolgens bevinden boven elkaar geplaatst op hoekpunten van de veelhoek welke de genoemde veelhoekvormige gedaante bepaalt, waarbij de schar-nierverbindingen A^ t/m An ^, waarin de scharnierverbinding vormt tussen de eerste lat P^ van de eerste winding en de opwikkelschacht én de scharnierverbinding tussen de eerste lat van elke groep van latten en de n-de lat P^ van de voorafgaande groep van latten, en An ^ de scharnierverbinding vormt tussen de (n-2)-de lat en de (n-l)-de lat van elke groep latten zich boven elkaar geplaatst bevinden langs radiale lijnen X^ tot Xn_^ welke het midden van de veelhoekvormige gedaante verbinden met de eerste t/m de (n-1)-de hoekpunten van de veelhoekvormige gedaante, terwijl de scharnierverbinding A tussen de (n-1)-de lat en de n-de n lat van de opeenvolgende groepen zich boven elkaar geplaatst bevinden langs een lijn X, welke zich uitstrekt evenwijdig aan een radiale lijn welke het genoemde midden van de veelhoekvormige gedaante verbindt en het n-de hoekpunt van de genoemde veelhoekvormige gedaante, waardoor de genoemde gordijnscherminrichting zodanig wordt opgewikkeld, dat het n-de hoekpunt van elke winding versprongen ligt ten opzichte van het n-de hoekpunt van de veelhoek, welke de dwarsdoorsnedegedaante van de opwik-kelschacht bepaalt.
3. Bouwkundige gordijnscherminrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de genoemde scharnierverbinding tussen belendende latten bovenste en onderste ineengrijp-verbindingsgedeelten bevatten gevormd aan bovenste en onderste, horizontale doosvormige gedeelten welke zijn aangebracht aan boven- en ondereinden van elke lat, alsmede een tussenstuk met bovenste en onderste ineengrijpscharniergedeel-ten welke zwenkbaar verbonden zijn met de onderste en bovenste ineen-grijp-verbindingsgedeelten van twee belendende latten, waarbij het genoemde tussenstuk voorts is voorzien van een eerste steungedeelte dat in een oppervlak-aanraaktoestand het onderste, horizontale doosvormige gedeelte opneemt en ondersteunt van een lat van de volgende winding, welke is omgebogen ter plaatse van het bovenste ineengrijp-verbindingsge-deelte, en een tweede ondersteuningsgedeelte, dat het tussenstuk, dat is gehecht aan de genoemde lat en wordt gezwenkt om het onderste ineen-grijp-verbindingsgedeelte, dat wordt vastgehouden door het eerstgenoemde ondersteuningsgedeelte opneemt en ondersteunt, waarbij het bovenste horizontale doosvormige gedeelte dat wordt gezwenkt om een genoemde tweede ondersteuningsgedeelte en dat is voorzien van het genoemde bovenste ineengrijp-verbindingsgedeelte een zodanige configuratie heeft, dat het zich op afstand bevindt van het genoemde tussenstuk en het genoemde bovenste, horizontale doosvormige gedeelte van de onderliggende winding.
4. Bouwkundige gordijnscherminrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat elke lat is voorzien van een plat plaatvormig gedeelte en bovenste en onderste horizontale doosvormige gedeelten, welke zijn aangebracht op de boven- en ondereinden van het genoemde platte plaatvormige gedeelte en welke zijn voorzien van verbindings-gedeelten ter verbinding met belendende latten, welke lat is voorzien van een aantal op afstand uiteen gelegen verankeringselementen welke in hoofdzaak op een rechte lijn langs elk van de boven- en ondereinden van het genoemde, platte plaatvormige gedeelte zijn aangebracht en uitsteken van de oppervlakken van dat genoemde, vlakke, plaatvormige gedeelte, terwijl elk van de genoemde bovenste en onderste horizontale, doosvormige gedeelten is voorzien van een lat-opneemgroef voor het opnemen van het belendende einde van de genoemde lat en van voor lataangrijping bestemde inkepingen welke doorlopend uitgaan van de genoemde lat-opneemproef en in staat zijn tot het opnemen en verankeren van de genoemde verankleringselementen, wanneer het horizontale doosvormige gedeelte glijdend wordt geplaatst langs het belendende einde van het genoemde vlakke, plaatvormige gedeelte, welke lataangrijp-inkepingen de genoemde verankeringselementen vasthouden tegen een uitwendige kracht welke de neiging zou hebben om elk horizontaal doosvormig gedeelte van het genoemde platte plaatvormige gedeelte in verticale richting te scheiden.
NL9102022A 1991-02-14 1991-12-03 Rolgordijninrichting. NL192001C (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP591491 1991-02-14
JP591491U JP2544656Y2 (ja) 1991-02-14 1991-02-14 パネルシャッター
JP1881691U JP2548426Y2 (ja) 1991-03-27 1991-03-27 シャッター
JP1881691 1991-03-27

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9102022A true NL9102022A (nl) 1992-09-01
NL192001B NL192001B (nl) 1996-08-01
NL192001C NL192001C (nl) 1996-12-03

Family

ID=26339947

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9102022A NL192001C (nl) 1991-02-14 1991-12-03 Rolgordijninrichting.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US5265663A (nl)
AU (1) AU647550B2 (nl)
DE (1) DE4203584C2 (nl)
FR (1) FR2672931B1 (nl)
GB (1) GB2252781B (nl)
NL (1) NL192001C (nl)

Families Citing this family (25)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4122456C1 (en) * 1991-07-06 1992-12-17 Hofman Patent Holding Holland B.V., Ab't Harde, Nl Roller shutter with interconnected armoured slats - has top edge of to coupling slat with spacer(s), protruding beyond edge and outer face
JP3220807B2 (ja) * 1991-11-20 2001-10-22 三和シヤッター工業株式会社 建築用シャッター
DE4305007A1 (de) * 1993-02-18 1994-08-25 Marianne Zeisler Metallverarbe Segment-Rolltor
US5721362A (en) * 1996-09-18 1998-02-24 President And Fellows Of Harvard College Process for producing ecteinascidin compounds
US6085822A (en) * 1997-02-20 2000-07-11 Miller; James V. Deployment control for rolling protective shutters
CN2312316Y (zh) * 1997-12-17 1999-03-31 黎文志 店铺门窗的卷帘
GB0020338D0 (en) * 2000-08-17 2000-10-04 Hadley Ind Plc Shutter door assembly
JP3950761B2 (ja) * 2001-08-23 2007-08-01 アイセル株式会社 シャッタ
US6655442B2 (en) * 2001-09-19 2003-12-02 Rite-Hite Holding Corporation Sectional door with extruded panel members
US7040373B2 (en) * 2001-09-19 2006-05-09 Rite-Hite Holding Corp. Extruded door panel members
ES1051848Y (es) * 2002-05-16 2003-06-16 Escribano Jose Antonio Munoz Persiana arrollable perfeccionada.
US7100665B2 (en) * 2004-03-17 2006-09-05 Miller James V Dual boss shutter slat with retention plate
US7784522B2 (en) * 2004-03-17 2010-08-31 Qualitas Manufacturing Incorporated Locator and shutter slat
US7357171B2 (en) 2004-03-17 2008-04-15 Qmi Security Solutions Low-clearance shutter slat
US20060273295A1 (en) * 2005-06-01 2006-12-07 Paul Maly Extruded protective railing system
GB2429028A (en) * 2005-08-13 2007-02-14 Fire & Rescue Equipment Ltd As Overlapping shutter lath
US7409980B1 (en) * 2007-04-19 2008-08-12 Michael Heissenberg Rolling shutter assembly
WO2009035701A1 (en) * 2007-09-13 2009-03-19 Addvertisement, Llc Rolling shutter with transparent slats and separate reinforcing profiles
US8371356B2 (en) * 2008-08-26 2013-02-12 Gary R. Manser Garage door apparatus with folding door panels
FR2945313B1 (fr) * 2009-05-07 2011-04-22 Profilmar Rideau de securite transparent
US9260911B2 (en) * 2011-03-23 2016-02-16 Rytec Corporation Door panel for overhead roll-up doors and a method for creating the same
US8944137B2 (en) 2012-02-20 2015-02-03 James V. Miller Shutter slat
RU2636924C2 (ru) * 2012-02-20 2017-11-28 НАУТИЛУС ШАТТЕР ЭлЭлСи Улучшенная ламель ставня и блок компактного ставня
US10465440B2 (en) * 2012-02-20 2019-11-05 Qualitas Manufacturing Incorporated Shutter slat
MX2019003556A (es) * 2016-10-06 2019-08-12 Cornellcookson Llc Reja de apilamiento para anidacion.

Family Cites Families (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1437205A (en) * 1920-06-12 1922-11-28 Guy A Sheffield Door
GB425012A (en) * 1934-09-29 1935-03-05 Bruno Negrini Improvements in and relating to roller shutters
US2390116A (en) * 1944-08-12 1945-12-04 Michelman Nathan Rolling door construction
US3698346A (en) * 1970-04-09 1972-10-17 Warnowwerft Warnemuende Veb Roll-back closure assembly for large openings,especially for hatch openings of ships
US4380260A (en) * 1981-08-21 1983-04-19 Labelle Henri M R Folding closure with a sweeper
US4519434A (en) * 1982-11-19 1985-05-28 Security Shutter Corporation Winding mechanism for rollable shutter curtain
CA1233405A (en) * 1983-03-31 1988-03-01 H.M. Robert Labelle Barrel rings
US4524814A (en) * 1983-06-22 1985-06-25 Deziel Edward W Enclosure assembly
DE3408931A1 (de) * 1984-03-12 1985-09-19 Johannes 7143 Vaihingen Jäger Fensterisolierung durch isolierte roll- und klapplaeden
AU603289B2 (en) * 1988-03-25 1990-11-08 Whitehouse Management & Technical Services Pty. Ltd. Improved rolling door curtain
DE3915233A1 (de) * 1988-07-05 1990-11-15 Andre Janssen Rolladen fuer oeffnungsabschluesse
NO169858C (no) * 1989-03-02 1992-08-12 Roger Sten Snarli Innretning ved rulle- eller foldesjalusi
FR2665213A1 (fr) * 1990-07-27 1992-01-31 Nergeco Sa Porte de manutention relevable rapide anti-effraction pour batiment industriel constituee de panneaux articules.

Also Published As

Publication number Publication date
NL192001B (nl) 1996-08-01
NL192001C (nl) 1996-12-03
DE4203584A1 (de) 1992-08-20
FR2672931B1 (fr) 1994-11-18
AU647550B2 (en) 1994-03-24
DE4203584C2 (de) 1996-07-11
GB9122589D0 (en) 1991-12-04
FR2672931A1 (fr) 1992-08-21
AU8827991A (en) 1992-08-20
GB2252781A (en) 1992-08-19
US5265663A (en) 1993-11-30
GB2252781B (en) 1994-08-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9102022A (nl) Bouwkundige gordijnscherminrichting.
JPH07172533A (ja) コンベヤベルト用渦巻線オーバーレイ及び渦巻線オーバーレイを備えたコンベヤベルト
US11564534B2 (en) Roasting/serving device with raised portion
AU2016270573B2 (en) Exercise device
JP6054877B2 (ja) セルフスタッキング型エンドレスコンベアベルトに備えられるリンク手段の改良された側面プレート要素
EP1375777B1 (en) Improved load-bearing bracket
WO2004053260A3 (en) Open frames for providing structural support and related methods
EP1997401A2 (de) Flaschenregal
US3743105A (en) Merchandise display apparatus
JPS5943163B2 (ja) 身体支持用家具フレ−ム
DE29913965U1 (de) Anklemmbarer Kabelhalter
NL2002621C2 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een scherminstallatie alsmede profielen daarvoor.
DE1908109A1 (de) Fuehrungsvorrichtung fuer stehend transportiertes tafelfoermiges Gut
US5509561A (en) Containers and method of making same
US5584400A (en) Adjustable lens rack
JP2965863B2 (ja) コイル製品積載治具の連結方法
EP1696097A1 (en) Louver for an architectural light or ventilation device
EP2845521A1 (fr) Support pour bouteilles
EP0573112A1 (en) Data carrier
NL1027589C2 (nl) Rooster en werkwijze voor assembleren daarvan.
BE1028742B1 (nl) Constructie-element voor het bouwen van een wand van een gebouw en wand voor een gebouw
BE1008506A3 (nl) Hekwerk.
JPH08184275A (ja) シャッター
DE4127807C2 (de) Gestell für schachtelförmige Gegenstände
JP3289708B2 (ja) 収納カセット

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20000701