NL9101661A - Bevestigingsmiddel met niet cirkelvormige kop met uitsparing, en indrijfmiddel voor een bevestigingsmiddel. - Google Patents

Bevestigingsmiddel met niet cirkelvormige kop met uitsparing, en indrijfmiddel voor een bevestigingsmiddel. Download PDF

Info

Publication number
NL9101661A
NL9101661A NL9101661A NL9101661A NL9101661A NL 9101661 A NL9101661 A NL 9101661A NL 9101661 A NL9101661 A NL 9101661A NL 9101661 A NL9101661 A NL 9101661A NL 9101661 A NL9101661 A NL 9101661A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
fastener
centering pin
head
axially
screw
Prior art date
Application number
NL9101661A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Illinois Tool Works
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Illinois Tool Works filed Critical Illinois Tool Works
Publication of NL9101661A publication Critical patent/NL9101661A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B23/00Specially shaped nuts or heads of bolts or screws for rotations by a tool
    • F16B23/0053Specially shaped nuts or heads of bolts or screws for rotations by a tool with a conical or prismatic recess for receiving a centering pin of the tool apparatus
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B25HAND TOOLS; PORTABLE POWER-DRIVEN TOOLS; MANIPULATORS
    • B25BTOOLS OR BENCH DEVICES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, FOR FASTENING, CONNECTING, DISENGAGING OR HOLDING
    • B25B31/00Hand tools for applying fasteners
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B25HAND TOOLS; PORTABLE POWER-DRIVEN TOOLS; MANIPULATORS
    • B25BTOOLS OR BENCH DEVICES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, FOR FASTENING, CONNECTING, DISENGAGING OR HOLDING
    • B25B23/00Details of, or accessories for, spanners, wrenches, screwdrivers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B25HAND TOOLS; PORTABLE POWER-DRIVEN TOOLS; MANIPULATORS
    • B25BTOOLS OR BENCH DEVICES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, FOR FASTENING, CONNECTING, DISENGAGING OR HOLDING
    • B25B23/00Details of, or accessories for, spanners, wrenches, screwdrivers
    • B25B23/02Arrangements for handling screws or nuts
    • B25B23/08Arrangements for handling screws or nuts for holding or positioning screw or nut prior to or during its rotation
    • B25B23/10Arrangements for handling screws or nuts for holding or positioning screw or nut prior to or during its rotation using mechanical gripping means
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B23/00Specially shaped nuts or heads of bolts or screws for rotations by a tool
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D15/00Apparatus or tools for roof working
    • E04D15/04Apparatus or tools for roof working for roof coverings comprising slabs, sheets or flexible material
    • E04D2015/042Fixing to the roof supporting structure
    • E04D2015/047Fixing to the roof supporting structure by screwing
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B25/00Screws that cut thread in the body into which they are screwed, e.g. wood screws
    • F16B25/10Screws performing an additional function to thread-forming, e.g. drill screws or self-piercing screws
    • F16B25/103Screws performing an additional function to thread-forming, e.g. drill screws or self-piercing screws by means of a drilling screw-point, i.e. with a cutting and material removing action
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B5/00Joining sheets or plates, e.g. panels, to one another or to strips or bars parallel to them
    • F16B5/01Joining sheets or plates, e.g. panels, to one another or to strips or bars parallel to them by means of fastening elements specially adapted for honeycomb panels

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Portable Nailing Machines And Staplers (AREA)
  • Details Of Spanners, Wrenches, And Screw Drivers And Accessories (AREA)
  • Clamps And Clips (AREA)
  • Insertion Pins And Rivets (AREA)
  • Connection Of Plates (AREA)

Description

Titel: Bevestigingsmiddel met niet cirkelvormige kop met uitsparing, en indrijfmiddel voor een bevestigingsmiddel.
Technisch gebied van de uitvinding.
Deze uitvinding heeft betrekking op een verbeterd bevestigingsmiddel met een niet cirkelvormige of veelhoekige kop en met een schacht met een van schroefdraad voorzien gedeelte, zoals een bout met een zeshoekige kop en met een schacht met een van schroefdraad voorzien gedeelte en met een boorpunt, en op een indrijfwerktuig voor een bevestigingsmiddel, met een niet cirkelvormige of veelhoekige sok, voor het indrijven van een dergelijk bevestigingsmiddel. Deze uitvinding verschaft een verbeterde manier om de niet cirkelvormige sok en de niet cirkelvormige kop ten opzichte van elkaar te centreren, via een centreerpen die samenwerkt met een holle uitsparing in de niet cirkelvormige kop.
Achtergrond van de uitvinding.
Voorbeelden van zogenaamde verticale schroefpistolen, die gevoed worden door door een trekker in werking gestelde, elektrische motoren, zijn het onderwerp van het U.S.-octrooi nr. 3,960,191 van Murray, de U.S.-octrooien nrs. 4,236,55 en 4,397,412 van Dewey, en zijn in de handel verkrijgbaar bij ITW-Buildex (een afdeling van Illinois Tool Works Ine.) te Itasca, Illinois, onder diens handelsmerk "AUTOTRAXX".
Op kenmerkende wijze gebruiken verticale schroefpistolen, indrijfelementen met indrijfpunten, zoals de indrijfpunten die geschikt gemaakt zijn om kruisgleufschroeven in te drijven. Indrijfwerktuigen voor bevestigingsmiddelen van andere types, die gevoed kunnen worden door elektromotoren of door pneumatische motoren, gebruiken indrijfelementen met indrijfsokken, die axiaal over bijpassende koppen van bevestigingsmiddelen passen, zoals schroeven of bouten. Op kenmerkende wijze zijn de sokken en de koppen van de bevestigingsmiddelen axiaal gezien niet cirkelvormig of veelhoekig. Gewoonlijk zijn de sokken en koppen van bevestigingsmiddelen axiaal gezien zeshoekig.
Vaak is het voor een gebruiker moeilijk de niet cirkelvormige sok van een dergelijk werktuig en de niet cirkelvormige kop van een dergelijk bevestigingsmiddel te centreren, in het bijzonder wanneer een verticaal schroefpistool wordt gebruikt. Hoewel een bout of machine-schroef met de hand kan worden ingedraaid gedurende enkele omwentelingen in een gat met vooraf vervaardigd schroefdraad in een werkstuk, is het voor een gebruiker moeilijk om een schroef met een niet cirkelvormige kop en met een boor- of tappunt te stabiliseren, voordat de schroef enkele omwentelingen in een werkstuk is ingedreven. Het centreren van de niet cirkelvormige sok van een indrijfwerktuig voor bevestigingsmiddelen en de niet cirkelvormige kop van een dergelijke schroef kan daarom bijzonder moeilijk zijn voor een gebruiker.
Wanneer de niet cirkelvormige sok van een dergelijk indrijf-werktuig voor bevestigingsmiddelen en de niet cirkelvormige kop van een dergelijk bevestigingsmiddel niet ten opzichte van elkaar gecentreerd zijn, is het mogelijk dat het bevestigingsmiddel, het werkstuk, of beide beschadigd worden wanneer een poging gedaan wordt om het bevestigingsmiddel via het indrijfwerktuig voor bevestigingsmiddelen, in het werkstuk te drijven. De niet cirkelvormige sok kan ook beschadigd worden.
Daarom is er een behoefte, waar deze uitvinding op gericht wordt, voor een verbeterde wijze om de niet cirkelvormige sok van een dergelijk indrijfwerktuig voor bevestigingsmiddelen en de niet cirkelvor-mige kop van een dergelijk bevestigingsmiddel ten opzichte van elkaar te centreren.
Samenvatting van de uitvinding.
Deze uitvinding verschaft een verbeterd bevestigingsmiddel met een kop die, axiaal gezien, niet cirkelvormig is. Bovendien verschaft deze uitvinding verbeteringen aan een indrijfwerktuig voor bevestigingsmiddelen, met een indrijfelement met een sok die axiaal gezien niet cirkelvormig is, waardoor het verbeterde werktuig nuttig is voor het indrijven van het verbeterde bevestigingsmiddel. Deze uitvinding vergemakkelijkt het centreren van de niet cirkelvormige sok van het verbeterde werktuig en de niet cirkelvormige kop van het verbeterde bevestigingsmiddel ten opzichte van elkaar, via een centreerpen die samenwerkt met een holle uitsparing in de niet cirkelvormige kop.
Het verbeterde bevestigingsmiddel, dat een as heeft, heeft een kop en een schacht die een van schroefdraad voorzien gedeelte heeft. De schacht kan volledig van schroefdraad zijn voorzien of kan als alter natief voorzien zijn van een boor- of tappunt. Bij voorkeur heeft de schacht een boorpunt. De kop is, axiaal gezien, niet cirkelvormig, bij voorkeur zeshoekig, zodat de kop aangepast wordt om samen te werken met een indrijfelement met een op geschikte wijze vormgegeven sok in een indrijfwerktuig voor bevestigingsmiddelen, zoals een verticaal schroef-pistool of een in de hand gehouden schroefpistool. De kop wordt daarom aangepast om samen te werken met de niet cirkelvormig sok van het indrijf element van het verbeterde werktuig.
De kop van het verbeterde bevestigingsmiddel heeft een holle uitsparing die zich axiaal in de kop uitstrekt. De holle uitsparing vormt een doorgaande, bovenrand, die bij voorkeur qua vorm past bij een cirkel of als alternatief, bij een regelmatige veelhoek. De holle uitsparing kan aldus onderscheiden worden van een gleufvormige, kruisvormige of andere uitsparing, ontworpen om het blad van een schroevedraaier op te nemen. De holle uitsparing verschaft een richtpunt, dat bruikbaar is voor het centreren van de niet cirkelvormige sok van het indrijfelement van een indrijfwerktuig voor bevestigingsmiddelen zoals in de voorgaande paragraaf besproken, en de niet cirkelvormige kop van het verbeterde bevestigingsmiddel ten opzichte van elkaar. Bovendien past, zoals hierna wordt uitgelegd, de holle uitsparing het bevestigingsmiddel aan om samen te werken met een centreerpen, die behoort bij een dergelijk indrijf-element.
Bij een uitvoeringsvorm die de voorkeur heeft van het verbeterde bevestigingsmiddel, heeft de holle uitsparing een afgeknot kegelvormig oppervlak, dat coaxiaal verloopt met het bevestigingsmiddel. Het afgeknot kegelvormige oppervlak vormt een doorgaande bovenrand, die qua vorm past bij een cirkel.
Bij een alternatieve uitvoeringsvorm van deze uitvinding, heeft de holle uitsparing een aantal in wezen driehoekige oppervlakken, die in een regelmatige groef worden gerangschikt om de as van het bevestigingsmiddel. De in wezen driehoekige oppervlakken vormen een doorgaande bovenrand die qua vorm past bij een regelmatige veelhoek. Bij voorkeur heeft bij een dergelijke uitvoeringsvorm, de holle uitsparing zes van dergelijke oppervlakken, die een continue bovenrand bepalen, die qua vorm past bij een regelmatige zeshoek.
Het verbeterde werktuig omvat een nieuwe combinatie van een indrijfelement en een centreerpen, die aan het indrijfelement gemonteerd is voor een axiale verplaatsing van de centreerpen ten opzichte van het indrijfelement. Het verbeterde werktuig is bruikbaar om het verbeterde bevestigingsmiddel in te drijven.
Het indrijfelement, dat een as heeft, heeft een buisvormig verlengstuk met een sok die zich axiaal uitstrekt in het buisvormige verlengstuk en axiaal gezien, niet cirkelvormig is. De sok die in het algemeen qua vorm past bij de niet cirkelvormige kop van het verbeterde bevestigingsmiddel, is aangepast om axiaal over een dergelijke kop heen te passen, zodat een indrijvende relatie wordt gevormd, waarbij het indrijvingselement wordt ingericht om een dergelijk bevestigingsmiddel in te drijven.
De centreerpen, die een as heeft die in het algemeen samenvalt met de as van het indrijfelement, wordt aan het indrijfelement gemonteerd voor een axiale beweging van de centreerpen, tussen een buitenste stand en teruggetrokken standen. De centreerpen wordt naar de buitenste stand toe gedrukt. De centreerpen, die een bol uiteinde heeft, strekt zich axiaal door de sok heen uit in de buitenste stand, maar wordt axiaal teruggetrokken in de teruggetrokken standen. De centreerpen is geschikt gemaakt om aan het bolle uiteinde te passen in de holle uitsparing in de kop van het verbeterde bevestigingsmiddel en om axiaal bewogen te worden van de buitenste stand naar één van de teruggetrokken standen, zodat de sok en de kop van het bevestigingsmiddel ten opzichte van elkaar gecentreerd worden.
Het indrijvingselement is beweegbaar tussen ruststanden, waarbij de centreerpen op afstand gelegen is van de kop van het bevestigingsmiddel, en een bedrijfsstand, waarbij de centreerpen met het bolle uiteinde wordt geplaatst in de holle uitsparing in de kop van het bevestigingsmiddel en axiaal bewogen wordt van de buitenste stand naar één van de teruggetrokken standen. Bijgevolg worden, wanneer het indrijf-element naar de bedrijfsstand wordt bewogen, de sok en de kop van het bevestigingsmiddel ten opzichte van elkaar gecentreerd.
Bij een uitvoeringsvorm die de voorkeur heeft van het verbeterde werktuig, heeft het bolle uiteinde van de centreerpen een afgeknot kegelvormig oppervlak, dat naar de as van de centreerpen toe samenloopt. Aldus heeft het verbeterde werktuig een bijzonder vermogen om het verbeterde bevestigingsmiddel in te drijven, als de holle uitsparing in de kop van het bevestigingsmiddel een afgeknot kegelvormig oppervlak heeft, hoewel het afgeknot kegelvormige oppervlak van het bolle uiteinde van de centreerpen ook gebruikt kan worden als de holle uitsparing een aantal in wezen driehoekige facetten heeft.
Bij een alternatieve uitvoeringsvorm van het verbeterde werktuig, heeft het bolle uiteinde van de centreerpen een aantal in wezen driehoekige facetten, die in een regelmatig patroon om de as van de centreerpen worden aangebracht. De in wezen driehoekige facetten komen samen naar de as van de centreerpen. Bij voorkeur heeft bij een dergelijke uitvoeringsvorm, het bolle uiteinde van de centreerpen zes van dergelijke facetten, die qua vorm in wezen passen bij een pyramide met een zeshoekige basis. Aldus heeft het verbeterde werktuig een bijzonder vermogen om het verbeterde bevestigingsmiddel in te drijven, wanneer de holle uitsparing in de kop van het bevestigingsmiddel een soortgelijke rangschikking van in wezen driehoekige oppervlakken heeft, waarna de sok en de kop van het bevestigingsmiddel op soortgelijke wijze georiënteerd worden in een draaiingsrichting om hun respectievelijke assen, wanneer ze ten opzichte van elkaar gecentreerd worden.
Bij een constructie die de voorkeur heeft, wordt het buisvormige verlengstuk mechanisch bevestigd aan het indrijfelement, en een ringvormig vasthoudmiddel wordt binnen het buisvormige verlengstuk aangebracht. Het vasthoudmiddel, dat door middel van persen aangebracht kan worden in het buisvormige verlengstuk, heeft een middenopening, waar doorheen de centreerpen zich uitstrekt voor de axiale beweging van de centreerpen ten opzichte van het vasthoudmiddel. Bij de constructie die de voorkeur heeft, heeft de centreerpen een ringvormige ribbe, die binnen het buisvormige verlengstuk wordt aangebracht. De ribbe wordt geschikt gemaakt om tot ingrijping te komen met het vasthoudmiddel, bij een axiale beweging van de centreerpen naar de buitenste stand. Bovendien wordt, bij de constructie die de voorkeur heeft, de centreerpen aangedrukt door een spiraalveer, die binnen het buisvormige verlengstuk wordt aangebracht, zodat hij tegen de ribbe aan ligt.
Deze en andere doeleinden, kenmerken en voordelen van deze uitvinding blijken uit de hierna volgende beschrijving van uitvoeringsvormen die de voorkeur hebben van het verbeterde bevestigingsmiddel en het verbeterde werktuig, onder verwijzing naar de begeleidende tekeningen.
Korte beschrijving van de tekeningen.
Figuur 1 is een zijaanzicht van een verticaal schroefpistool, dat een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm vormt van het verbeterde werktuig.
Figuur 2 is, op grotere schaal, een gedeeltelijk, uiteengetrokken aanzicht van enkele onderdelen van het verticale schroefpistool weergegeven in figuur 1, samen met een schroef, die een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm vormt van het verbeterde bevestigingsmiddel.
Figuur 3 is een axiaal aanzicht van enkele onderdelen zoals weergegeven in figuur 2, met name een indrijfelement met een niet cirkelvormige sok en een centreerpen, genomen langs de lijn 3-3 in figuur 2, in een richting zoals aangeduid door de pijlen.
Figuur 4, op soortgelijke schaal, en de figuren 5 tot en met 8 op een grotere schaal, zijn op elkaar volgende, gedeeltelijke aanzichten, door sommige onderdelen van het in de figuren 1, 2 en 3 weergegeven, verticale schroefpistool, zoals ze gebruikt worden om de in figuur 2 weergegeven schroef in te drijven, door twee vloer vormende elementen, bij een overlappende naad, in een flens van een I-balk, die slechts in figuur 8 wordt weergegeven. Sommige in figuur 4 weergegeven elementen worden weggelaten in de figuren 4 tot en met 8.
Figuur 9 is een vergroot, gedeeltelijk aanzicht-detail van een gewijzigde sok die samenwerkt met de in figuur 2 weergegeven schroef.
Figuur 10 is een vergroot, gedeeltelijk, perspectivisch detail van een centreerpen met een gewijzigd, bol uiteinde, volgens een alternatieve uitvoeringsvorm van het verbeterde werktuig, samen met een schroef volgens een alternatieve uitvoeringsvorm van het verbeterde bevestigingsmiddel.
Figuur 11 is, op een kleinere schaal in vergelijking met figuur 10, een axiaal aanzicht naar boven, naar de centreerpen en samenhangende onderdelen van het verbeterde werktuig, volgens de alternatieve uitvoeringsvorm.
Gedetailleerde beschrijving van uitvoeringsvormen die de voorkeur hebben.
Hoewel uitvoeringsvormen die de voorkeur hebben en alternatieve uitvoeringsvormen van het verbeterde werktuig en het verbeterde bevestigingsmiddel in de tekeningen worden afgebeeld en hierna zullen worden beschreven, moet het hier duidelijk zijn, dat deze uitvinding niet beperkt wordt tot deze uitvoeringsvormen.
Zoals weergegeven in figuur 1 en in andere aanzichten, vormt een verticaal schroefpistool 10 een uitvoeringsvorm die de voorkeur heeft van het verbeterde werktuig dat door deze uitvinding wordt verschaft.
Zoals weergegeven in de figuren 2 en 4 tot en met 8, is het schroefpistool 10 bruikbaar om een schroef in te drijven door twee een vloer vormende elementen 14, 16, bij een overlappende naad, in een flens 18 van een I-balk, als in een vloer of dakconstructie. Het schroefpistool 10 wordt weergegeven zoals dit gebruikt wordt om een schroef 20 in te drijven, die een uitvoeringsvorm vormt die de voorkeur heeft van het nieuwe bevestigingsmiddel dat door deze uitvinding wordt verschaft.
Behalve voor zover hij in de tekeningen is afgebeeld en hierna beschreven, is de schroef 20 gelijksoortig aan de schroef geopenbaard in het U.S.-octrooi nr. 4,583,898 van Sygnator.
Aldus heeft de schroef 20, die een as heeft, een kop 22, een schacht 24, en een volgring-achtig gedeelte 26 tussen de kop 22 en de schacht 24. De kop 22 is axiaal gezien zeshoekig, zodat de kop 22 aangepast is om samen te werken met een op geschikte wijze vormgegeven sok van een indrijfwerktuig voor bevestigingsmiddelen, zoals de sok van het schroefpistool 20, dat later wordt beschreven. De schacht 24 heeft een gedeelte 28 met schroefdraad, dat grenst aan het volgring-achtige gedeelte 26 en een boorpunt 30, grenzend aan het van schroefdraad voorziene gedeelte 28. Details van een boorpunt zoals de boorpunt 30 worden aangetroffen in het hierboven genoemde octrooi van Sygnator.
De schroef 20 verschilt van de in het hierboven genoemde octrooi van Sygnator en van andere tot nu toe bekende bevestigingsmiddelen, doordat hij een holle uitsparing 40 heeft die zich axiaal in de kop 22 uitstrekt, vanuit een bovenvlak 42 van de kop 22. Het is kenmerkend voor de uitvoeringsvorm die de voorkeur heeft van het nieuwe bevestigingsmiddel, dat door deze uitvinding wordt verschaft, dat de holle uitsparing 40 een afgeknot kegelvormig oppervlak 46 heeft,dat een kegelvormige hoek vormt en samen komt in de richting van de as van de schroef 20. Het is niet nodig dat het afgeknot kegelvormige oppervlak 46 samen komt naar een punt op de as van de schroef 20. Aan het bovenvlak 42, vormt het afge- knot kegelvormige vlak 46 een doorgaande bovenrand 48 die qua vormt past bij een cirkel.
Op voordeel biedende wijze verschaft de holle uitsparing 40 een richtpunt, dat bruikbaar is voor het centreren van een sok van een indrijvingswerktuig voor bevestigingsmiddelen, zoals het hierna te beschrijven schroefpistool 20, en de schroefkop 22 ten opzichte van elkaar, voordat het indrijvingswerktuig voor bevestigingsmiddelen wordt gebruikt om de schroef 20 in te drijven.
Met uitzondering van wat is afgebeeld in de tekeningen en hierin wordt beschreven, is het schroefpistool 10 in het algemeen gelijksoortig aan verticale schroefpistolen, geopenbaard in de hierboven vermelde octrooien van Murray en Dewey, en in het bijzonder aan in de handel bij ITW-Buildex, supra onder diens handelsmerk ACCUTRAXX verkrijgbare schroefpistolen.
Ruwweg omvat het schroefpistool 10 een neusstuk 50 met diverse later te beschrijven bestanddelen, twee telescopisch in elkaar schuivende buizen, namelijk een buitenste, bovenste buis 52 en een binnenste onderste buis 54, die het neusstuk 50 monteren, een indrijf-element 56 dat draaibaar binnen de buizen 52, 54 is gemonteerd, en ingericht om andere, later te beschrijven onderdelen aan te drijven, en een aandrijfmiddel 58, dat gemonteerd wordt aan de bovenste buis 52.
Het aandrijfmiddel 58 wordt gevoed door een (niet weergegeven) elektromotor en wordt zodanig ingericht dat het met de hand te bekrachtigen is via een trekker 60 en om het indrijfelement 56 roterend aan te drijven, wanneer het bekrachtigd wordt. De buizen 52, 54 worden door (niet weergegeven) inwendige veren aangedrukt naar een uitgestrekte toestand. De buizen 52, 54 zijn geschikt om axiaal telescopisch in elkaar te schuiven naar een ingekorte toestand, wanneer een gebruiker op het aandrijfmiddel 58 naar beneden toe drukt, waarbij het neusstuk 50 tegen een werkstuk aan wordt gedrukt.
Voorts omvat het schroefpistool 10 een toevoerbuis 62 voor schroeven, die aan het neusstuk 50 wordt gemonteerd via een montageblok 64, met een doorgang 66 voor geleidingsschroeven, vanuit de schroeven aanvoerende buis 62 naar het neusstuk 50. Elke schroef moet afzonderlijk in de schroeven aanvoerende buis 62 worden geworpen, op zodanige wijze, dat de schacht van een dergelijke schroef vooraf gaat aan de kop van een dergelijke schroef.
Het neusstuk 50 heeft een bovenste, buisvormig gedeelte 72, dat ingericht is om elke schroef uit de doorgang 66 op te nemen, een onderste, buisvormig gedeelte 74, en een paar onderste flenzen 76, 78 aan weerszijden van het buisvormige gedeelte 74. De flenzen 76, 78 strekken zich onder het buisvormige gedeelte 74 uit en zijn ontworpen om naar beneden, tegen een werkstuk aan gedrukt te worden, wanneer het schroefpistool 10 gebruikt wordt om een schroef in of door het werkstuk te drijven.
Het neusstuk 50 heeft een paar grijpkaken 80, 82, die gemonteerd worden tussen de flenzen 76, 78 voor een draaiende beweging van elk van de kaken 80, 82, tussen een gesloten stand en geopende standen.
Elk van de kaken 80, 82 wordt weergegeven in diens gesloten stand in de figuren 4 tot en met 7 en in één van diens geopende standen in figuur 8. De grijpkaak 80 wordt draaibaar bewegend gemonteerd op een scharnier-pen 84, die gemonteerd wordt aan de flenzen 76, 78, en wordt naar diens gesloten stand gedrukt door middel van een spiraalveer 86. De veer 86 wordt werkzaam aangebracht tussen een bovenste uiteinde 88 van de kaak 80 en het buisvormige gedeelte 74 van het neusstuk 50. Het uiteinde 88 heeft een nis 90, dat één uiteinde van de spiraalveer 86 opneemt. De grijpkaak 82 wordt scharnierend gemonteerd aan een scharnierpen 92, die gemonteerd wordt aan de flenzen 76, 78, en wordt naar diens gesloten stand gedrukt door een spiraalveer 94. De veer 94 wordt werkzaam aangebracht tussen een bovenste uiteinde 96 van de kaak 82 en het buisvormige gedeelte 74 van het neusstuk 50. Het uiteinde 96 heeft een nis 98 die één uiteinde van de spiraalveer 94 opneemt.
Wanneer elk van de grijpkaken 80, 82 zich in diens gesloten stand bevindt, zijn de kaken 80, 82 losjes geplaatst voor het vastgrijpen van de schacht van een schroef, zoals de schacht 24 van de schroef 20 wordt weergegeven, losjes vastgegrepen in de figuren 4 tot en met 7, en voorts om te voorkomen dat de kop van de schroef dóór de kaken 80, 82 heen valt, wanneer het neusstuk niet tegen een werkstuk aan ligt. De scharnierende beweging van de kaak 80, zoals deze aangedrukt wordt door de veer 86, wordt begrensd door een ingrijping tussen een borst 100 aan de kaak 80 en het buisvormige gedeelte 74 van het neusstuk 50. De scharnierende beweging van de kaak 82, wordt, wanneer deze aangedrukt wordt door de veer 94, begrensd door de ingrijping tussen een borst 102 aan de kaak 82 en het gedeelte 74.
Het indrijfelement 56, dat een as heeft, heeft een buisvormig verlengstuk 108. Het buisvormige verlengstuk 108 vormt een sok 110, die zich axiaal uitstrekt in het buisvormige verlengstuk 108. De sok 110 is axiaal gezien zeshoekig, en past qua vorm in het algemeen bij de kop 22 van de schroef 20 en is geschikt om axiaal over de kop 22 van de schroef te worden geplaatst. Het buisvormige verlengstuk 108 wordt mechanisch bevestigd aan het aandrijvingselement 56, doordat het een gedeeltelijk van schroefdraad voorzien gedeelte 112 heeft, dat op een gedeeltelijk van schroefdraad voorzien, buisvormig gedeelte 114 van het aandrijfelement 56 is gedraaid.
Een centreerpen 120, die een as heeft die in het algemeen samenvalt met de as van het aandrijvingselement 56, wordt in het buisvormige gedeelte 114 van het aandrijfelement 56 geplaatst, voor een axiale beweging van de centreerpen 120 ten opzichte van het aandrijf-element 56, tussen een buitenste stand en ingetrokken standen. In de buitenste stand, strekt de centreerpen 120 zich axiaal door de sok 110 heen uit, zoals weergegeven in de figuren 4, 5 en 6. De centreerpen 120 wordt in de figuren 7 en 8, in een teruggetrokken stand weergegeven.
De centreerpen 120 heeft een bol uiteinde 122, met een afgeknot kegelvormig oppervlak 124 dat samen loopt naar de as van de centreerpen 120. Het afgeknot kegelvormige vlak 124 vormt een kegelhoek, die bij voorkeur gelijk is aan maar niet groter dan de kegelhoek gevormd door het afgeknot kegelvormige oppervlak 46 van de holle uitsparing 40 in de kop 22 van de schroef 20.
De centreerpen 120 heeft een ringvormige ribbe 126, die binnen het buisvormige gedeelte 114 van het aandrijfelement 56 wordt geplaatst. Een ringvormig vasthoudmiddel 128 wordt in het buisvormige gedeelte 114 geperst, onder de ringvormige ribbe 126, op zodanige wijze, dat het vasthoudmiddel 128 op wrijving wordt vastgehouden door het buisvormige gedeelte 114. De ribbe 126 is geschikt om tot ingrijping te komen met het vasthoudmiddel 128, bij een axiale beweging van de centreerpen 120 naar de buitenste stand. Aldus houdt het vasthoudmiddel 128 de ribbe 126 vast, om te voorkomen dat de centreerpen 120 uit het buisvormige gedeelte 114 valt. Een spiraalveer 130 wordt binnen het buisvormige gedeelte 114 geplaatst, rond de centreerpen 120, zodat deze naar beneden toe tegen de ribbe 126 rust en aldus de centreerpen 120 naar de buitenste stand toe drukt.
De centreerpen 120 is geschikt om axiaal, aan het bolle uiteinde 120, in de holle uitsparing 40 in de kop 22 van de schroef 20 te passen. Ook is de centreerpen 120 geschikt om axiaal verplaatst te worden van de buitenste stand naar een teruggetrokken stand, wanneer hij naar boven toe, in het buisvormige verlengstuk 108 wordt gedrukt.
De centreerpen 120 wordt gebruikt om de sok 110 en de schroefkop 22 ten opzichte van elkaar te centreren.
Het aandrijfelement 56 is verplaatsbaar tussen ruststanden, waarbij de centreerpen 120 op afstand ligt tot de kop 22 van de schroef 20, en een bedrijfsstand. In de bedrijfsstand, wordt de centreerpen 120, met het bolle uiteinde 122, axiaal in de holle uitsparing 40 in de schroefkop 22 geplaatst en wordt axiaal bewogen vanuit de buitenste stand naar een teruggetrokken stand, waardoor de centreerpen 120 de sok 110 en de schroefkop 22 ten opzichte van elkaar centreert.
Wanneer het aandrijfelement 56 verplaatst is naar de bedrijfsstand, door een gebruiker die op de aandrijving 58, naar beneden drukt, en de buizen 52, 54 telescopisch in elkaar laat schuiven, naar de ingekorte toestand, met het neusstuk 50 tegen een werkstuk aan gedrukt, zoals het vloer vormende element 14, weergegeven in figuur 8 en in andere aanzichten, kan het schroefpistool 10 dan bekrachtigd worden om de schroef 20 aan te drijven via het aandrijfelement 56, terwijl de sok 110 axiaal over de kop 122 van de schroef 20 is geplaatst, zoals afgebeeld in opeenvolgende fasen in de figuren 4 tot en met 8. Zoals weergegeven in de figuren 6, 7 en 8, wordt het bolle uiteinde 122 losjes in de holle uitsparing 40 aangebracht, om geen wrijvingsweerstand uit te oefenen, wanneer de schroef 20 wordt ingedreven. Bovendien komt, zoals weergegeven in figuur 8, het buisvormige verlengstuk 108 tot ingrijping met het volgring-achtige gedeelte 26 van de schroef 20, nadat de sok 110 axiaal over de kop 22 van de schroef 20 is geplaatst, teneinde de axiale beweging van de sok 110 over de kop 22 van de schroef 20 te beperken.
Als de schroef 20 iets gekanteld is, zoals gesuggereerd in figuur 5, en wanneer de centreerpen 120 weg gelaten zou zijn, zou een gebruiker moeilijkheden kunnen tegen komen bij het axiaal over de kop 22 van de schroef 20 aanbrengen van de sok 110. Op voordeel biedende wijze, vergemakkelijkt de centreerpen 120 het centreren van de sok 110 en de schroefkop 22 ten opzichte van elkaar, zodat dergelijke problemen worden overwonnen.
Zoals weergegeven in figuur 9, is een mogelijke verbetering van deze uitvinding, het afschuinen van de onderranden 140, gevormd door de sok 110. De bovenhoeken 142, gevormd door de kop 22 van de schroef 20 worden, op een bekende wijze, afgerond. De afgeschuinde randen 140 en de afgeronde hoeken 142 vergemakkelijken het centreren van de sok 110 en de schroefkop 22 ten opzichte van elkaar.
In de figuren 10 en 11, worden van accenten voorziene ver-wijsnummers gebruikt om elementen aan te duiden die gelijksoortig of analoog zijn aan elementen die aangeduid zijn door soortgelijke, niet van accenten voorziene verwijsnummers in de andere aanzichten.
Een alternatieve uitvoeringsvorm van het verbeterde bevestigingsmiddel dat door deze uitvinding wordt verschaft, wordt gevormd door een schroef 20', gelijksoortig aan de schroef 20, met uitzondering van het feit, dat de holle uitsparing 40' in de kop 22' van de schroef 20' zes in wezen driehoekige oppervlakken 160 heeft, die gerangschikt zijn in een regelmatig patroon om de as van de schroef 20'. Dergelijke oppervlakken 160 vormen een doorgaande bovenrand 162,die qua vorm past bij een regelmatige zeshoek met elk van diens zes respectievelijke zijden evenwijdig aan een aangrenzend exemplaar van zes platte oppervlakken 164 van de schroefkop 221.
Een alternatieve uitvoeringsvorm van het verbetere werktuig verschaft door deze uitvinding, wordt gevormd door een verticaal schroef-pistool 10', gelijksoortig aan het schroefpistool 10, met uitzondering van de centreerpen 120' en het ringvormige vasthoudmiddel 128', dat in het buisvormige verlengstuk 114' op zodanige wijze wordt aangebracht, dat het vasthoudmiddel door wrijving wordt vastgehouden door het buisvormige verlengstuk 114'.
De centreerpen 120' is zeshoekig in dwarsdoorsnede, met uitzondering van een (niet weergegeven) ringvormige ribbe, gelijksoortig aan de ringvormige ribbe 126 die toegepast is bij het schroefpistool 10. Het ringvormige vasthoudmiddel 128' wordt complementair gevormd, zoals weergegeven in figuur 11, zodat de centreerpen 120' samen met de sok 110', die axiaal gezien zeshoekig is, rond draait. De centreerpen 120' en de sok 110' worden op gelijksoortige wijze in draaiingsrichting georiënteerd, waardoor elk van de zes zich axiaal uitstrekkende, platte vlakken 166, gedefinieerd door de centreerpen 120' evenwijdig loopt aan een aangrenzend exemplaar van de zes platte vlakken 168, gevormd door de sok 110’, in het buisvormige verlengstuk 108'.
Het bolle uiteinde 122' van de centreerpen 120' past in het algemeen qua vorm bij de holle uitsparing 40' in de kop 22' van de schroef 20' en heeft zes in wezen driehoekige facetten 170', die in een regelmatig patroon rond de as van de centreerpen 120’ worden gerangschikt. De facetten 170 lopen toe in de richting van de as van de centreerpen 120' en passen qua vorm in wezen bij een pyramide met een basis in de vorm van een regelmatige zeshoek. Het bolle uiteinde 122' heeft een kleine stompe top 172.
Omdat de centreerpen 120' samen met de sok 110' rond draait, richt de centreerpen 120' de schroef 20' zodanig dat de sok 110' en de kop 22' van de schroef 20' op gelijksoortige wijze gericht worden in de draaiingsrichting, wanneer het bolle uiteinde 120' van de centreerpen 120' axiaal in de holle uitsparing 40' in de kop 22 van de schroef 20 wordt aangebracht. Aldus kan, wanneer de sok 110' en de schroefkop 122' op gelijksoortige wijze in draaiingsrichting georiënteerd worden, en zij ten opzichte van elkaar gecentreerd worden, de sok 110' axiaal over de schroefkop 22' worden geplaatst zonder obstakels.
Diverse wijzigingen kunnen aan het verbeterde werktuig of aan het verbeterde bevestigingsmiddel worden aangebracht, zonder het kader en de geest van deze uitvinding te verlaten.

Claims (13)

1. Een bevestigingsmiddel met een as, waarbij het bevestigingsmiddel eén kop heeft en een schacht met een van schroefdraad voorzien gedeelte, waarbij de kop axiaal gezien, niet cirkelvormig is, zodat de kop wordt aangepast om samen te werken met een indrij felement met een sok, die zodanig gevormd is dat de sok axiaal over de kop kan worden geplaatst, waarbij de kop een uitsparing heeft die zich axiaal in de kop uitstrekt en een doorgaande bovenrand vormt, die qua vorm past bij één van de volgende vormen: (a) een cirkel en (b) een regelmatige veelhoek, waarbij de holle uitsparing een richtpunt verschaft dat bruikbaar is bij het centreren van een dergelijke sok en de kop ten opzichte van elkaar, en waarbij het bevestigingsmiddel aangepast wordt om samen te werken met een centreerpen die behoort bij een dergelijke indrijfpen.
2. Het bevestigingsmiddel van conclusie 1, waarbij de holle uitsparing een afgeknot kegelvormig oppervlak heeft, dat samen komt in de richting van de as van het bevestigingsmiddel, en dat een doorgaande bovenrand vormt, die qua vorm past bij een cirkel.
3. Het bevestigingsmiddel van conclusie 2, waarbij de kop axiaal gezien zeshoekig is.
4. Het bevestigingsmiddel van conclusie 1, waarbij de holle uitsparing een aantal in wezen driehoekige vlakken heeft, die in een regelmatig patroon om de as van het bevestigingsmiddel worden gerangschikt, en die een doorgaande bovenrand vormen, die qua vorm past bij een regelmatige veelhoek.
5. Het bevestigingsmiddel van conclusie 4, waarbij de kop axiaal gezien zeshoekig is, en waarbij de holle uitsparing zes van de genoemde wanden heeft, die een doorgaande bovenrand vormen, die qua vorm past bij een regelmatige zeshoek.
6. Het bevestigingsmiddel van conclusie 3, waarbij de schacht een boorpunt heeft.
7. Een indrijfwerktuig voor bevestigingsmiddelen, dat bruikbaar is om een bevestigingsmiddel met een as in te drijven, waarbij het bevestigingsmiddel een schacht heeft met een van schroefdraad voorzien gedeelte, de kop axiaal gezien niet cirkelvormig is en met een holle uit- sparing die zich in de kop uitstrekt, waarbij het werktuig omvat: (a) een indrijfelement met een as en met een buisvormig verlengstuk met een sok, die zich axiaal in het buisvormige verlengstuk uitstrekt, waarbij de sok axiaal gezien, niet cirkelvormig is, en geschikt is om axiaal over de kop van het bevestigingsmiddel geplaatst te worden, zodat een aandrijvende relatie gevormd wordt, waarbij het indrijfelement ingericht is om het bevestigingsmiddel aan te drijven, en (b) een centreerpen met een as die in het algemeen samen valt met de as van het indrijfelement, waarbij de centreerpen aan het indrij f element gemonteerd wordt voor een axiale beweging van de centreerpen ten opzichte van de sok, tussen een buitenste stand en teruggetrokken standen, waarbij de centreerpen naar de buitenste stand wordt gedrukt, waarbij de centreerpen een bol uiteinde heeft en zich axiaal dóór de sok heen uitstrekt, op zodanige wijze, dat het bolle uiteinde zich axiaal voorbij de sok in de buitenste stand uitstrekt, maar axiaal wordt teruggetrokken naar de teruggetrokken standen, waarbij de centreerpen geschikt is om, met het bolle uiteinde, in de holle uitsparing te passen in de kop van het bevestigingsmiddel en axiaal verplaatst te worden van de buitenste stand naar één van de teruggetrokken standen, wanneer de sok axiaal over de kop van het bevestigingsmiddel wordt aangebracht, waarbij het indrijfelement verplaatsbaar is tussen ruststanden, waarbij de centreerpen op afstand gelegen is tot de kop van het bevestigingsmiddel, en een bedrijfsstand, waarbij de sok axiaal over de kop van het bevestigingsmiddel wordt geplaatst, en waarbij de centreerpen, met het bolle uiteinde, in de holle uitsparing in de kop van het bevestigingsmiddel wordt geplaatst, en axiaal vanuit de buitenste stand wordt bewogen naar één van de teruggetrokken standen, zodat de sok en de kop van het bevestigingsmiddel ten opzichte van elkaar worden gecentreerd.
8. Het indrijfwerktuig voor bevestigingsmiddelen van conclusie 7, waarbij het bolle uiteinde van de centreerpen een afgeknot kegelvormig vlak heeft dat samen loopt naar de as van de centreerpen.
9. Het indrijfwerktuig voor bevestigingsmiddelen van conclusie 7, waarbij het bolle uiteinde van de centreerpen een aantal in wezen driehoekige facetten heeft, die samen lopen naar de as van de centreerpen.
10. Het indrijfwerktuig voor bevestigingsmiddelen van conclusie 9, waarbij het bolle uiteinde van de centreerpen zes genoemde facetten heeft, die qua vorm in wezen passen bij een pyramide met een basis in de vorm van een regelmatige zeshoek.
11. Het indrijfwerktuig voor bevestigingsmiddelen van conclusie 7, waarbij het buisvormige verlengstuk mechanisch bevestigd wordt aan het indrijfelement, waarbij een ringvormig vasthoudmiddel in een vaste stand binnen het buisvormige verlengstuk wordt geplaatst, waarbij het vasthoudmiddel een in het midden gelegen opening heeft, waar doorheen de centreerpen zich uitstrekt, voor een axiale beweging van de centreerpen ten opzichte van het vasthoudmiddel, waarbij de centreerpen een ringvormige ribbe heeft die schuivend binnen het buisvormige verlengstuk is aangebracht en geschikt is om tot ingrijping te komen met het vasthoudmiddel, bij een axiale beweging van de centreerpen naar de buitenste stand, en waarbij de centreerpen aangedrukt wordt door een spiraalveer, die binnen het buisvormige verlengstuk is aangebracht, rond de centreerpen, zodat hij tegen de ribbe aan ligt.
12. Het indrijfwerktuig voor bevestigingsmiddelen van conclusie 11, waarbij het bolle uiteinde van de centreerpen een aantal in wezen driehoekige facetten heeft, die samen lopen in de richting van de as van de centreerpen.
13. Het indrijfwerktuig voor bevestigingsmiddelen van conclusie 12, waarbij het bolle uiteinde van de centreerpen zes genoemde facetten heeft, die qua vorm in wezen passen bij een pyramide met een basis in de vorm van een regelmatige zeshoek.
NL9101661A 1990-10-03 1991-10-02 Bevestigingsmiddel met niet cirkelvormige kop met uitsparing, en indrijfmiddel voor een bevestigingsmiddel. NL9101661A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US59212990A 1990-10-03 1990-10-03
US59212990 1990-10-03

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9101661A true NL9101661A (nl) 1992-05-06

Family

ID=24369408

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9101661A NL9101661A (nl) 1990-10-03 1991-10-02 Bevestigingsmiddel met niet cirkelvormige kop met uitsparing, en indrijfmiddel voor een bevestigingsmiddel.

Country Status (17)

Country Link
JP (1) JPH07103889B2 (nl)
KR (1) KR920007754A (nl)
AU (1) AU655778B2 (nl)
BE (1) BE1006015A3 (nl)
CA (1) CA2051728C (nl)
DE (2) DE9115987U1 (nl)
ES (1) ES2065789B1 (nl)
FI (1) FI914649A (nl)
FR (1) FR2668802A1 (nl)
GB (2) GB2250559B (nl)
HK (1) HK112895A (nl)
IT (1) IT1250503B (nl)
MX (1) MX9101272A (nl)
NL (1) NL9101661A (nl)
NO (1) NO913876L (nl)
NZ (1) NZ240017A (nl)
SE (1) SE9102846L (nl)

Families Citing this family (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1994015736A1 (en) * 1993-01-07 1994-07-21 Henrob Ltd. Improved fastening tools
EP0657252A1 (de) * 1993-09-13 1995-06-14 Fischerwerke Arthur Fischer GmbH & Co. KG Eintreibwerkzeug für durch Einschlagen verankerbare Befestigungselemente
JPH08229847A (ja) * 1995-02-28 1996-09-10 Max Co Ltd 釘打機用アタッチメント
FR2760063B1 (fr) * 1997-02-21 1999-05-07 Spit Soc Prospect Inv Techn Embout d'appareil de scellement de tampon pour la fixation de lyre d'electricien
US6729522B2 (en) 2001-01-26 2004-05-04 Illinois Tool Works Inc. Fastener driving tool having improved bearing and fastener guide assemblies
JP2007321851A (ja) * 2006-05-31 2007-12-13 Abc Trading Co Ltd ねじ及び動力回転工具用のビット及び建築用意匠金具の施工方法
US8387846B2 (en) * 2009-06-08 2013-03-05 Illinois Tool Works Inc Fastening tool with blind guide work contact tip
DE102011002791B4 (de) * 2011-01-17 2014-07-17 Ejot Baubefestigungen Gmbh Befestigungselementsetzeinheit
US11975424B2 (en) 2013-03-15 2024-05-07 Omg, Inc. Multiple entry angle adaptor with locator for fastener installation tool
US10124470B2 (en) 2013-03-15 2018-11-13 Omg, Inc. Fastener installation tool adaptor
US11433511B2 (en) 2013-03-15 2022-09-06 Omg, Inc. Dual positionable fastener installation tool adaptor
KR101465538B1 (ko) * 2014-09-01 2014-11-26 (주)보성테크 자동정렬형 스크루 체결기
CA3030973A1 (en) * 2016-08-17 2018-02-22 Omg, Inc. Fastener installation tool adaptor
CN112518305A (zh) * 2020-11-25 2021-03-19 南京宇众自动化装备有限公司 螺栓安装装置

Family Cites Families (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB357468A (en) * 1931-02-10 1931-09-24 Harry Frederick Atkins Improvements in the heads of screws and bolts
GB360320A (en) * 1931-03-06 1931-11-05 Arthur William Pougher Improvements in and connected with boots and shoes
GB442377A (en) * 1934-07-16 1936-02-07 Standard Pressed Steel Co Improvements in socket head cap screws
GB513497A (en) * 1938-04-09 1939-10-13 Clyde Jay Coleman Improvements in and relating to screws and the method of manufacturing them
GB962424A (en) * 1962-12-19 1964-07-01 Textron Ind Inc Improvements in or relating to the manufacture of headed articles having internal and external torque engaging means
GB1032144A (en) * 1964-03-24 1966-06-08 Allen Mfg Company Screw threaded fastener
US3368431A (en) * 1966-05-12 1968-02-13 Tru Tork Inc Nut-running apparatus
US3750257A (en) * 1971-12-30 1973-08-07 Kaynar Mfg Co Systematized apparatus for driving fasteners
FR2204242A5 (nl) * 1972-10-25 1974-05-17 Martin Georges
GB1452893A (en) * 1972-11-03 1976-10-20 Ellis A E H Security nut and bolt
US4289049A (en) * 1979-10-01 1981-09-15 The Lamson & Sessions Co. Bolt holding machine wrench
JPS57118172U (nl) * 1981-01-12 1982-07-22
GB2123509B (en) * 1982-06-25 1986-01-29 Atomic Energy Authority Uk Screw fasteners
GB2131113A (en) * 1982-11-25 1984-06-13 Chang Chung Hsing Bolt driving formation
DE3325565A1 (de) * 1983-07-15 1985-01-24 EJOT Eberhard Jaeger GmbH & Co KG, 5928 Bad Laasphe Geraet zum ein- bzw. ausdrehen von schrauben
DE3436204A1 (de) * 1984-10-03 1986-04-03 Eberhard Jaeger GmbH & Co KG Verbindungstechnik, 5928 Bad Laasphe Schraube und eindrehwerkzeug hierfuer
JPH0445818Y2 (nl) * 1986-07-28 1992-10-28
IT1223888B (it) * 1988-11-07 1990-09-29 Fiat Auto Spa Dispositivo per l'avvitamento di un organo autofilettante in un foro liscio predisposto in una struttura destinata a ricevere tale organo
JP3044220U (ja) * 1997-05-31 1997-12-16 良樹 川戸 自動車乗降口用雨避け装置

Also Published As

Publication number Publication date
ITTO910742A0 (it) 1991-10-01
SE9102846L (sv) 1992-04-04
CA2051728A1 (en) 1992-04-04
BE1006015A3 (nl) 1994-04-19
ES2065789B1 (es) 1997-02-01
ITTO910742A1 (it) 1992-04-04
MX9101272A (es) 1992-06-05
FR2668802A1 (fr) 1992-05-07
KR920007754A (ko) 1992-05-27
GB2268241A (en) 1994-01-05
GB9120661D0 (en) 1991-11-06
GB2250559B (en) 1995-03-08
JPH05118312A (ja) 1993-05-14
FI914649A0 (fi) 1991-10-03
NO913876D0 (no) 1991-10-02
GB2250559A (en) 1992-06-10
JPH07103889B2 (ja) 1995-11-08
CA2051728C (en) 1996-03-19
IT1250503B (it) 1995-04-08
DE4132504A1 (de) 1992-04-09
ES2065789R (nl) 1995-05-16
NZ240017A (en) 1994-06-27
NO913876L (no) 1992-04-06
GB9312661D0 (en) 1993-08-04
AU8489091A (en) 1992-04-09
FI914649A (fi) 1992-04-04
ES2065789A2 (es) 1995-02-16
HK112895A (en) 1995-07-21
DE9115987U1 (de) 1992-03-05
SE9102846D0 (sv) 1991-10-02
AU655778B2 (en) 1995-01-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9101661A (nl) Bevestigingsmiddel met niet cirkelvormige kop met uitsparing, en indrijfmiddel voor een bevestigingsmiddel.
US5302068A (en) Fastener having recessed, non-circular head, and fastener-driving tool
US10315295B2 (en) Fastener, installation tool and related method of use
US7270357B1 (en) Distance and orientation adjustable suction device
US9144896B2 (en) Fastener, installation tool and related method of use
US9120214B2 (en) Fastener, installation tool and related method of use
US4944627A (en) Apparatus and method for joining workpieces
CN1049172C (zh) 一种可调整夹紧装置
US5743683A (en) Removal tool for flush rivets
US5024565A (en) Hand tool
US4528874A (en) Screw fasteners and drivers
CN211874210U (zh) 家具配件
US5644960A (en) Adjustable locking wrench
GB2135922A (en) Automatic stud driving tool
CN207824800U (zh) 坏损螺栓取出器
US20110289745A1 (en) Rivet gun with an improved actuation structure
CN1010288B (zh) 车床夹头的卡爪装置
JPH0847866A (ja) 固定手段のための打込み装置
CA2820655C (en) Fastener, installation tool and related method of use
CN216542730U (zh) 一种浅孔钻柄部磨削夹具
US5590990A (en) Tool for working materials on workpieces, particularly for manual deburring
NL193734C (nl) Combinatie van een kaars en kaarshouder, en kaars en kaarshouder geschikt voor de combinatie.
US4491041A (en) Tool for removing mandrel mounted disks
EP1512498A1 (en) Wrenches having two driving stems pivotally connected with each other
CA2414538C (en) Wrenches having two driving stems pivotally connected with each other

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed