NL9001839A - Werkwijze en inrichting voor het planten van stekken. - Google Patents
Werkwijze en inrichting voor het planten van stekken. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9001839A NL9001839A NL9001839A NL9001839A NL9001839A NL 9001839 A NL9001839 A NL 9001839A NL 9001839 A NL9001839 A NL 9001839A NL 9001839 A NL9001839 A NL 9001839A NL 9001839 A NL9001839 A NL 9001839A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- cutting
- stop
- planting
- air
- transport channel
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01C—PLANTING; SOWING; FERTILISING
- A01C11/00—Transplanting machines
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Soil Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Cultivation Receptacles Or Flower-Pots, Or Pots For Seedlings (AREA)
Description
WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET PLANTEN VAN STEKKEN
De uitvinding betreft een werkwijze voor het planten van stekken, waarbij telkens een stek met behulp van ten minste één luchtstroom door een transportkanaal tegen een het stekondereinde centrerende aanslag wordt getranspor-> teerd, door middel van een grijper wordt aangepakt en met zijn ondereinde tot in een plantbodem wordt gebracht.
Een dergelijke werkwijze is bekend uit NL-A-8701129. Bij die bekende werkwijze is het moeilijk om de stek goed gepositionneerd en met een flinke mate van i zekerheid te planten.
De uitvinding heeft ten doel het planten van stekken te verbeteren. Daartoe wordt de stek getransporteerd via een kanaal met een naar de aanslag gekeerde vernauwde uitgang, terwijl er luchtdoorgangen in het aan de uitgang grenzende stuk van het kanaal aanwezig zijn.
Enerzijds maakt de vernauwde uitgang het transport van de stek door het kanaal heen nog lastiger, zodat de zekerheid dat de stek door de uitgang heengaat nog geringer zou worden. Door de aanwezigheid van luchtdoorgangen in het aan de uitgang grenzende stuk van het kanaal, kan de lucht van het luchttransport toch gemakkelijk ontwijken, zodat de stek niet het gevaar loopt met zijn blaadjes door de lucht tegen de kanaalwand te worden geklemd. Er kan dus een flinke luchtstroom gebezigd worden, terwijl het kanaal nogal nauw mag zijn. Een en ander leidt tot een goede centrering van de stek en tot de zekerheid dat de stek tot op de centrerende aanslag wordt getransporteerd.
Bij voorkeur wordt er een pulsluchtstroom voor het stektransport gebezigd. Bij voorkeur weinig lucht gedurende 0,5 a 3 sec.
De luchtimpuls wordt aan de grootte van de soort stekken aangepast.
Het is gebleken, dat een luchtinjectie tussen de buiseinden, die naar de uitgang toe is gericht, tot zeer goede transportresultaten leidt.
De uitvinding betreft en verschaft tevens een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding. Die inrichting is in de conclusies 6-10 aangeduid.
De genoemde en andere kenmerken van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving aan de hand van een tekening. In de tekening stellen voor:
Figuur 1 een perspectivisch, schematisch aanzicht van een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding;
Figuur 2 een schematische doorsnede door een transportkanaal van de inrichting van figuur 1;
Figuur 3 een doorsnede van detail III van figuur 1; en
Figuur 4 op vergrote schaal detail IV van figuur 2.
Van een inrichting 1 voor het planten van stekken 9 is in figuur 1 slechts een fraktie schematisch aangeduid.
Op een niet beschreven en getekende wijze komen telkens acht stekken 9 vrijwel tegelijk in trechters 38 van een reeks transportkanalen 49 terecht en slaan dan tegen een reeks centrerende, trechtervormige aanslagen 50, waarbij zij al een stuk buiten de conisch vernauwde uitgangen 5 van bijbehorende transportkanalen 49 uitsteken. De aanslagen 50 zijn bevestigd aan een gemeenschappelijke aanslagdrager 51 die zwenkbaar is om een horizontale aslijn 52 door middel van een hydrocilinder 53. Tussen de aanslagen 50 en de uitgangen 5 van de afvoerkanalen 49 bevinden zich telkens twee klembekken 54 en 55 van een reeks van acht klemmen 56. De klembekken 54 en 55 zijn aan gemeenschappelijke bedie-ningsstangen 58 respectievelijk 59 bevestigd die volgens pijlen 60 respectievelijk 61 door middel van hydrocilinder 62 respectievelijk 63 in geleidingen 64 geleid in onderlinge tegengestelde richting verplaatsbaar zijn voor het sluiten en openen van de klemmen 56. De klembekken 54 en 55 hebben aan de plantendelen aangepaste elastische voeringen 65. De klembekken 54, 55 gaan na het in de grond steken van de stekken 9 uit elkaar en komen in gespreide stand omhoog, zodat zij de geplante stekken dan niet omhoog trekken. De synchronisatie van de klemmen 56 is zodanig, dat zij de op de aanslagen 50 aangekomen planten 9 bij hun uitstekende stelen aangrijpen, dat de aanslagdrager 51 daarna wordt weggezwenkt en dat een gemeenschappelijke klemmendrager 67 met de daaraan bevestigde klemmen 56 door middel van één hydrocilinder 68 vertikaal neerwaarts wordt bewogen, waarbij de ondereinden van de planten 9 dan gestoken worden in gaten 69 die voorheen in aardkluiten 70 zijn aangebracht door middel van de gatenmaker 36. In plaats van aardkluiten 70 kunnen andere teeltmassa's worden toegepast, bijvoorbeeld potten gevuld met losse grond, met grond gevulde vakken van borden, of stukken steenwol of dergelijke. De gatenmaker 36 bestaat uit een vertikaal middels een hydrocilinder 72 op en neer beweegbare en middels geleidingen 73 geleide balk 71, waaraan een reeks pennen 74 zijn aangebracht. De aardkluiten 70 bevinden zich in reeksen van acht in aardkluitkisten die aansluitend zijn opgenomen op een transportband die in pijlrichting 77 stapsgewijs wordt verplaatst zodanig synchroon dat telkens de middens van de kluiten 70 zich onder een pen 74 en later onder een klem 56 bevinden. De genoemde leidingen en vaste, stilstaande delen zijn aan een gestel 78 van de inrichting 1 aangebracht.
De stekken 9 kunnen in principe met de hand in de trechters 38 worden gebracht. Zij kunnen er eventueel ook met lucht in worden geblazen. Eventueel vallen zij tegelijk van een reeks transportbanden af tot in de trechters 38.
Het is ook denkbaar de planten 9 met roterende borstels 82 tot in de trechters 38 te drijven.
Het is ook denkbaar dat in plaats van acht tegelijkertijd tien of zestien of een ander aantal planten worden behandeld.
Zoals vooral figuur 2 toont, heeft het transport-kanaal 49 aansluitend aan de vernauwde uitgang 5 een vernauwd kanaalstuk 3, waarin zich luchtdoorgangen 6 bevinden.
Boven het vernauwde kanaalstuk 3 is een conische vernauwing 7 aanwezig, waarin injectielucht volgens pijl 2 wordt geblazen vanuit een inj ectiemondstuk 11, dat via een magneetklep 13 aangesloten is op een niet getekende persluchtbron. De stek 9 die in de trechter 38 terechtkomt, wordt door de zuigende werking van de met pijl 2 aangeduide luchtstroom naar beneden gezogen en in beweging gebracht, zodanig dat deze doorschiet tot in de uitgang 5. De lucht kan dankzij de openingen 6 goed ontwijken, zodat de stekken 9 niet met hun bladeren tegen de wand van het nauwe kanaalstuk 3 blijven kleven.
Bij voorkeur wordt er een pulsluchtstroom uit het mondstuk 11 geïnjecteerd, zodanig dat de luchtstroom even transporteert en de luchtdruk daarna meteen wegvalt.
Er wordt de voorkeur aan gegeven, dat er niet van bovenaf lucht in de trechter 38 wordt geblazen, ofschoon het in enkele gevallen en dimensies wel denkbaar is. De luchtdoorgangen 6, bijvoorbeeld tien in getal met een diameter van bijvoorbeeld 3 a 4 mm, hebben een af geschuinde rand 14, teneinde te voorkomen dat de blaadjes aan scherpe door-gangranden zouden blijven haken.
Het is niet per se nodig dat er vooraf gaten 69 in de kluiten gemaakt worden. Bij niet al te vaste grond is het zelfs raadzaam de stekken 9 onmiddellijk in de grond zonder gaten 69 te drijven. De stekken 9 worden goed rechtop en goed gecentreerd in de grond gebracht.
Bij voorkeur wordt volgens figuur 4 een groeimid-del in de aanslag 50 aangebracht, opdat het ondereinde van de stek 9 daarin gedoopt wordt. Het ondereinde 150 van de conische holte 140 is via een kanaal 141, een nippel 142 en een slang 143 aangesloten op een niet getekende doseerin-richting, die telkens enkele druppels in het ondereinde 150 injecteert, liefst vlak voor, tijdens of vlak na aankomst van de stek 9 in de aanslag 50. Het is ook denkbaar, dat het groeimiddel middels een boven de aanslag opgesteld mondstuk tegen het ondereinde van de stek of op de bodem van de aanslag wordt gespoten.
Claims (12)
1. Werkwijze voor het planten van stekken, waarbij telkens een stek met behulp van ten minste één luchtstroom door een transportkanaal tegen een het stekondereinde centrerende aanslag wordt getransporteerd, door middel van een grijper wordt aangepakt en met zijn ondereinde tot in een plantbodem wordt gebracht, met het kenmerk dat de stek getransporteerd wordt via een kanaal met een naar de aanslag gekeerde vernauwde uitgang, terwijl de luchtdoorgangen in het aan de uitgang grenzende stuk van het kanaal aanwezig zijn.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de stek door middel van ten minste één pulsluchtstroom door het kanaal wordt getransporteerd.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat lucht tussen de beide einden van het transportkanaal daarin wordt geïnjecteerd en wel in de richting naar de uitgang toe.
4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de stek in een vooraf in de plantbodem gemaakt plantgat wordt gestoken.
5. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk dat de stek in een plantbodem wordt gestoken zonder het vooraf daar in aanbrengen van een plantgat.
6. Inrichting voor het planten van stekken, waarbij telkens een stek met behulp van tenminste één luchtstroom door een transportkanaal tegen een het stekondereinde centrerende aanslag wordt getransporteerd, door middel van een grijper wordt aangepakt en met zijn ondereinde tot in een plantbodem wordt gebracht, met het kenmerk dat het transportkanaal een naar de aanslag gekeerde vernauwde uitgang heeft, terwijl er luchtdoorgangen in het aan de uitgang grenzende stuk van het kanaal aanwezig zijn.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk dat het transportkanaal aangesloten is op ten minste één pulsluchtmondstuk.
8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, gekenmerkt door een luchtmondstuk voor het injecteren van lucht in het transportkanaal tussen de beide einden van het transportkanaal en wel in de richting naar de uitgang toe.
9. Inrichting volgens een van de conclusies 6-8, met het kenmerk dat de inrichting voorzien is van een gatenmaker.
10. Inrichting volgens een van de conclusies 6-8, met het kenmerk dat de inrichting niet voorzien is van een gatenmaker.
11. Werkwijze voor het planten van stekken, waarbij telkens een stek met behulp van ten minste één luchtstroom door een transportkanaal tegen een het stekondereinde centrerende aanslag wordt getransporteerd, door middel van een grijper wordt aangepakt en met zijn ondereinde tot in een plantbodem wordt gebracht, met het kenmerk dat groeimiddel aan de ondereinden van de stekken wordt aangebracht, terwijl deze zich bij de aanslag bevinden.
12. Inrichting voor het planten van stekken, waarbij telkens een stek met behulp van ten minste één luchtstroom door een transportkanaal tegen een het stekondereinde centrerende aanslag wordt getransporteerd, door middel van een grijper wordt aangepakt en met zijn ondereinde tot in een plantbodem wordt gebracht, met het kenmerk dat de aanslag voorzien is van middelen voor het aanbrengen van groeimiddel aan de ondereinden van de stekken.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9001839A NL9001839A (nl) | 1990-08-17 | 1990-08-17 | Werkwijze en inrichting voor het planten van stekken. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9001839A NL9001839A (nl) | 1990-08-17 | 1990-08-17 | Werkwijze en inrichting voor het planten van stekken. |
NL9001839 | 1990-08-17 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9001839A true NL9001839A (nl) | 1992-03-16 |
Family
ID=19857559
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9001839A NL9001839A (nl) | 1990-08-17 | 1990-08-17 | Werkwijze en inrichting voor het planten van stekken. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL9001839A (nl) |
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL9201751A (nl) * | 1992-10-09 | 1994-05-02 | Visser S Gravendeel Holding | Stekinrichting. |
FR3011714A1 (fr) * | 2013-10-14 | 2015-04-17 | Alpes Conseils Etudes Ingenierie | Machine et procede pour la plantation de boutures de plantes, en particulier de boutures de lavande et de lavandin. |
-
1990
- 1990-08-17 NL NL9001839A patent/NL9001839A/nl active Search and Examination
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL9201751A (nl) * | 1992-10-09 | 1994-05-02 | Visser S Gravendeel Holding | Stekinrichting. |
FR3011714A1 (fr) * | 2013-10-14 | 2015-04-17 | Alpes Conseils Etudes Ingenierie | Machine et procede pour la plantation de boutures de plantes, en particulier de boutures de lavande et de lavandin. |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
DE3322759C1 (de) | Verfahren und Vorrichtung zum Aufreihen von auf Fuellautomaten hergestellten Einzelwuersten auf Rauch- oder Kochstaebe | |
US3987889A (en) | Distributor mechanism for articles coming off a conveyor | |
US5881655A (en) | Process and apparatus for planting plantlets | |
DE102008021502A1 (de) | Verfahren und Vorrichtung zum Sortieren, Vereinzeln und/oder Übergeben von Wäschestücken | |
US4644880A (en) | Method and apparatus for transplanting corps | |
DE2554347A1 (de) | Verfahren zum ernten von krautigen oder holzigen pflanzen | |
DE1482602B2 (de) | Vorrichtung zum Steuern des sich in einem Behälter nach dessen Verschluß mit einer Kappe einstellenden Vakuums | |
DE69006025T2 (de) | Vorrichtung für das anbringen und die automatische positionierung von pflanzen. | |
NL9001839A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het planten van stekken. | |
CN109068578B (zh) | 种子注射 | |
DE60103745T2 (de) | Verfahren und apparat zur behandlung von gegenständen, die von parallelen bahnen abgegeben werden, und zum zusammenführen dieser gegenstände zu gruppen | |
US20220322723A1 (en) | Pear feeding method and apparatus for multi-lane processing | |
NL8900227A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het behandelen van planten. | |
EP2563151B1 (de) | Anordnung aus verschliess- und aufhängevorrichtung für wurstförmige verpackungen | |
DE2701505A1 (de) | Vorrichtung zum packgerechten auffangen von struempfen, strumpfhosen und aehnlichen erzeugnissen | |
DE69106774T2 (de) | Maschine zum Pflanzen oder Verpflanzen. | |
JP3485969B2 (ja) | 接ぎ木苗製造装置 | |
DE3015336C2 (de) | Verfahren und Vorrichtung zum Einbringen von aufbereiteten Innereien in ausgenommene Schlacht-Hähnchen | |
DE3726603A1 (de) | Verfahren und vorrichtung zum bilden von zigarettenschlangen | |
DE1657325A1 (de) | Verfahren und Einrichtung zur Herstellung von Pflanzstreifen in Form einer Samenkoerner oder Keimlinge enthaltenden geschlossenen Huelle | |
US1429250A (en) | Tobacco-hanging machine | |
JP2797120B2 (ja) | 長尺物の皮剥ぎ装置 | |
NL192316C (nl) | Werkwijze en inrichting voor het in een teeltmassa inplanten van kluitloze planten. | |
BE1018120A3 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van een samenhangende vulling uit een koker. | |
DE102009016182B3 (de) | Transportanlage für flache Gegenstände |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
CNR | Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection) |
Free format text: MIDDELBURG HANDELSKWEKERIJ B.V. |
|
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BN | A decision not to publish the application has become irrevocable |