NL9001724A - Sluiting met scharnierdeksel. - Google Patents

Description

Sluiting met scharnierdeksel

De uitvinding betreft in het algemeen het verschaffen van scharnierdeksels voor plastic bussen met een open bovenzijde of van het type met afneembare opsnapdeksels.

Het gebruikelijke opsnapdeksel is een volledig afneembaar onderdeel en geeft aanleiding tot verschillende mogelijke problemen zoals foutieve plaatsing, onjuiste uitlijning en afsluiting op de bus, enzovoorts.

Hoewel scharnierdeksels voor plastic houders bekend zijn, zijn deze deksels na een ontgrendeling ervan en een buitenwaartse zwenking naar een open stand, vrij zwenkend en moeten ze met de hand worden vastgehouden als de inhoud van de houder moet worden uitgeschept of uitgegoten of de open houder op andere wijze moet worden gehanteerd.

Bovendien, bij de gebruikelijke scharnierdekselcon-structie is niet gezorgd voor het beheersd volledig verwijderen van het deksel als een eenvoudige hanteerstap zoals wenselijk kan zijn bij bepaalde goederen of voor reinigingsdoelen of dergelijke.

De onderhavige uitvinding stelt een sluiting voor die past op een gebruikelijke bus met open bovenzijde of houder in plaats van het gebruikelijke afneembare opsnapdeksel. De sluiting omvat een scharnierend of zwenkbaar gemonteerd deksel dat naar keuze de toegang verschaft tot het inwendige van de bus zonder het deksel volledig daarvan af te nemen.

Het deksel is gemonteerd door een scharnier dat naast het toelaten van de zwenking van het deksel tussen de open en gesloten stand ook zorgt voor een losneembare vergrendeling van het deksel in de maximale open stand voor de vrije toegang tot het inwendige van de bus en het hanteren van de bus zoals om de inhoud eruit te scheppen of gieten zonder dat het deksel uit zijn maximum open stand beweegt.

Het praktische nut van de sluiting wordt verbeterd door in het scharnier middelen op te nemen waardoor het volledig afnemen van het scharnierdeksel kan worden bewerkstelligd door een eenvoudige manipulatie ervan zodat het scharnierdeksel kan worden gebruikt op de wijze van een gewoon scharnierdeksel terwijl ook is gezorgd voor het compleet afnemen van het deksel zoals nodig kan zijn onder bepaalde omstandigheden.

Om de doelen van de uitvinding te bereiken omvat de sluiting een aanpasstuk in de vorm van een ring die past op de rand van een bus om de open bovenzijde ervan. Het aanpasstuk op zijn beurt draagt zwenkbaar een deksel voor de open bovenzijde met toepassing van een scharnier met een paar tegengesteld gerichte scharnierpennen öp het deksel die zwenkbaar in aangrijping zijn met een samenwerkend paar penopneemzittingen op het aanpasstuk waardoor het bevestigen van het aanpasstuk op de bus deze automatisch voorziet van een scharnierdeksel.

Het scharnier zorgt voor drie afzonderlijke standen tussen het deksel en het aanpasstuk en dus de houder, een eerste stand waarin het deksel losneembaar is bevestigd in zijn sluitstand, een tweede stand waarin het deksel losneembaar is bevestigd in zijn maximum open stand ongeveer 105° vanaf de open bovenzijde van de houder en een derde stand voorbij de vaste open stand waarin de op het deksel gemonteerde scharnierpennen vrijkomen uit de zittingen om het deksel volledig af te nemen.

De drie standen zijn, in elke scharnierpen-zitting-combinatie, gedefinieerd door een paar in het algemeen tegengestelde vasthoudorganen in de zitting, die samenwerken met de scharnierpen en een in één stuk daarop gevormd nokuitsteeksel. De scharnierpen wordt in de gesloten stand van het deksel tegen rotatie vastgehouden in het eerste vasthoudorgaan. Bij beweging van het deksel naar zijn maximum open stand snapt het nokuitsteeksel in het tweede vasthoudorgaan, terwijl de scharnierpen wordt vastgehouden in het eerste vasthoudorgaan, aldus het deksel vergrendelend in zijn open stand.

Bij beweging van het deksel voorbij de maximum open stand roteert de scharnierpen om het tweede vasthoudorgaan of nokuitsteeksel en komt vrij uit het eerste of penvasthoudor-gaan, zodat de scharnierpen uit de zitting kan vallen en het nokuitsteeksel kan glijden uit het tweede vasthoudorgaan.

Andere kenmerken van de uitvinding en verdere daaraan ontleende voordelen zullen duidelijk worden uit de meer gedetailleerde beschrijving die hierna volgt.

Fig. 1 is een perspectivisch bovenaanzicht van de sluiting volgens de uitvinding gemonteerd op een bus; fig. 2 is een vergroot gedeeltelijk bovenaanzicht van de constructie van fig. 1 aan het scharnier; fig. 3 is een onderaanzicht van de constructie van fig. 2 met afgenomen bus en toont alleen de aanpasring en het deksel; fig. 4 is een vergrote dwarsdoorsnede volgens de lijn 4-4 in fig. 1; fig. 5 is een vergroot detail in doorsnede volgens de lijn 5-5 in fig. 2 en toont de scharnierdelen in de gesloten stand van het deksel; fig. 6 is een detail in doorsnede zoals fig. 5 en toont het deksel in zijn maximum open stand; fig. 7 is een detail in doorsnede zoals fig. 6 en toont het deksel bewogen naar zijn vrijmaakstand; fig. 8 is een perspectivisch detail van één van de zwenkpennen; fig. 9 is een perspectivisch detail van één van de penopneemz ittingen; fig. 10 is een perspectivische doorsnede door de zitting van fig. 9.

Meer speciaal verwijzend naar de tekeningen omvat de sluiting 20 volgens de uitvinding een aanpasstuk of aanpasring 22 en een deksel 24 met een losneembaar scharnier 26 met dubbele vasthoudorganen daartussen.

De sluiting 20 zit op het open boveneind van een gewone bus of houder 28 als sluitmiddel en vervangt het normaal aanwezige snapdeksel. Het is natuurlijk ook de bedoeling dat de sluiting geschikt is om te worden aangebracht op houders van het type waarbij normaal geen deksel hoort. In elk geval zal de aanpasring 22 ten opzichte van dat deel ervan dat aangrijpt op de houderrand, zijn gevormd om ongeveer sluitend te passen op de rand. De afgeheelde houder 28 is van het type met een opsnapdeksel en heeft een zijwaarts naar buiten stekende flens 30 rondom de zijwanden ervan met een enigszins naar buiten taps uitlopende rand of randdeel 22 onmiddellijk erboven.

Het aanpasstuk of de aanpasring 22 strekt zich uit langs de omtrek van de houderrand 32 en is daarmee in ingrij-ping. De aanpasring 22 omvat in één stuk gevormde binnen- en buitenwanden 34 en 36 die onderling zijn verbonden door een dwarse bovenwand 38 zodat de omlaag gerichte randopneemuitspa- ring of groef 40 is gevormd. De wanden 34 en 36 en in het bijzonder de binnenvlakken ervan zijn evenwijdig en hellen in aanpassing aan de helling van de houderrand 32 waardoor een nauw passende aangrijping van de rand 32 in de groef 40 wordt verkregen. Het is de bedoeling dat de onderrand van de buitenwand 36 enigszins taps loopt om het monteren van het aanpas-stuk 22 te vergemakkelijken. Deze onderrand zit op de flens 30 tegelijk met aangrijping met de bovenkant van de rand 32 met het ondervlak van de bovenwand 38 als het aanpasstuk 22 volledig op de rand 32 zit. De binnenwand 34 van het aanpasstuk 22 strekt zich verticaal uit boven de bovenwand 38 en vormt daarmee een naar buiten en naar boven gerichte dekselopneemzitting 42 waarin het deksel 24 met zijn omtrek zit in zijn sluit-stand.

Het scharnier 26 is gevormd langs één lijnvormig gebied van de sluiting 20 en bestaat uit een paar in de langs-richting op afstand liggende scharniereenheden, elk met een scharnierzitting 44 op het aanpasstuk 22 en een scharnierpen 46 op het deksel 24. Elke scharnierzitting 44 omvat een bovenpaneel 48 dat een in één geheel gevormd in hetzelfde vlak liggend buitenwaarts verlengstuk van de bovenwand 38 van het aanpasstuk 22 is. Een buitenpaneel 50 is in één geheel gevormd met en hangt aan de buitenkant van het bovenpaneel 48 evenwijdig aan een corresponderende binnenwaarts uitgelijnde lengte van de aanpasstukbuitenwand 36. Speciaal lettend op fig. 5 ziet men dat het deel van de aanpasstukwand 36 met een onderdeel van de scharnierzitting loodrecht is op de bovenwand 38 in plaats van de randhelling van het corresponderende deel van de aanpasstukbinnenwand 34 te volgen. Dit is belangrijk om te zorgen voor een kleine ruimte of spleet 52 tussen de in de groef opgenomen busrand 32 en de buitenwand 36 in de scharnier zitting om de eigen buigbaarheid van dit wanddeel te verbeteren tijdens het met de hand zwenken van het deksel zoals later uiteengezet zal worden.

Een dichtbij paneel 54, dat wil zeggen een paneel dat naar binnen is gericht naar de andere scharnierzitting strekt zich uit tussen de buitenwand 36 van het aanpasstuk 22 en het buitenpaneel 50 van de scharnierzitting 44 en is in één geheel gevormd met de wand 36, het paneel 50 en het bovenpaneel 48 langs de dichtbije randen van de boven- en buitenpanelen 48 en 50. Een soortgelijk in één geheel gevormd ver paneel 56 is op een afstand en althans nagenoeg evenwijdig aan het dichtbije paneel 54 geplaatst waarbij een omlaag openend scharnierhuis is gevormd.

Het dichtbij paneel 54 omvat een verticale sleuf 58 die zich daarin uitstrekt omhoog vanaf de vrije onderrand van het paneel 54 bij het buitenpaneel 50. De sleuf 58 eindigt in een in het algemeen afgerond boveneind direct onder het bovenpaneel 48. Op een tussenliggend punt tussen het bovenpaneel 48 en de onderrand van het dichtbije paneel is een zich binnenwaarts uitstrekkende lob 60 gevormd die de breedte van de sleuf 58 van het dichtbije paneel vernauwd en een vrijwel cirkelvormig vasthoudorgaan of vasthouduitsparing 62 daarboven vormt. De lob 60 omvat een sleufvormend binnenvlak dat taps loopt vanaf het boven- en ondereind om samenwerkend aan te grijpen op de scharnierpen 46 zoals later zal worden besproken.

Een tweede vasthoudorgaan 66 is gevormd voorbij het dichtbije paneel 54 en tussen het dichtbije paneel 54 en het verre paneel 56. Dit vasthoudorgaan 66 is gevormd door een in één geheel gevormd uitsteeksel 68 op het corresponderende deel van de buitenwand 36 van het aanpasstuk en omvat een lob 70 die tegengesteld ten opzichte van de lob 60 is gericht op een hoogte ten opzichte van de lob 60 dichterbij het bovenpaneel 48. De lob 70 vormt een gebogen uitsparing 72 die een vasthoudorgaan vormt. Het uitsteeksel 68 om op geschikte wijze samenwerkend aan te grijpen met de zwenkpen 46 omvat ook een hellend binnenvlak 74 vanaf de onderrand ervan naar de lob 70 onmiddellijk onder de gebogen uitsparing 72.

Het zal duidelijk zijn dat de scharnierzittingen 44 eikaars spiegelbeelden zijn, tegengesteld naar binnen gericht voor het opnemen van een paar complementaire tegengesteld gerichte zwenkpennen 46.

Het deksel 24 omvat een top 76 met een afhangende omtreksmantel 78 die eindigt in een enigszins buitenwaarts versprongen ondereinddeel 80 dat rondom wordt opgenomen in de omhoog en naar buiten gerichte rondgaande aanpasstukzitting 42 die is gevormd door de bovenwand 38 en het aangrenzende omhoog stekende deel van de binnenwand 32 van het aanpasstuk 22.

Het deksel 24 tussen de scharnierzitting 44 omvat een zich achterwaarts uitstrekkend bovenpaneel 82 dat in één geheel is gevormd met de onderrand van de mantel 78 en eindigt in een neerhangend buitenpaneel 84, die beide in de sluitstand van het deksel 24 in het algemeen in hetzelfde vlak liggen als de boven- en buitenpanelen 48 en 50 van de op afstand liggende scharnierzittingen 44.

De tegengestelde einden van de boven- en buitenpanelen 82 en 84 zijn afgesloten door in één geheel gevormde eind-panelen 86 die in het gemonteerde deksel vlakbij en evenwijdig aan de achterpanelen 54 van de twee scharnierzittingen 44 liggen.

Een scharnier- of zwenkpen 46 is bij voorkeur in één stuk bevestigd aan elk eindpaneel 86 en steekt in de langs-richting daaruit om aan te grijpen in de corresponderende scharnierzitting 44. De scharnier- of zwenkpen 46 is cilindrisch en strekt zich in het algemeen vanaf het midden van het corresponderende eindpaneel 86 uit. Buitenwaarts op een afstand van het eindpaneel 86 omvat de zwenkpen 46 een in één geheel gevormde zijwaarts gerichte tapse nok of nokuitsteeksel 88 eindigend in een gebogen vrije rand 90 met verminderde straal. De buitenwaartse plaatsing van de nok 88 vanaf het eindpaneel 86 vormt een cilindrisch penasdeel 92 met een lengte iets groter dan de dikte van het nabije paneel 54 van de corresponderende scharnierzitting 44. Verder is de diameter van het asdeel 92 zodanig dat deze nauw hoewel draaibaar en verschuifbaar is opgenomen in dé corresponderende zittingsleuf 58 aan zijn maximum breedte om daarin te worden gevoerd en met snapwerking te worden vergrendeld in de gevormde boogvormige vasthouduitsparing 62.

Het omhoog bewegen van het asdeel 92 van de schar-nierpen 46 in de sleuf 54 brengt het asdeel 92 in ingrijping met het nokvork van de vasthoudlob 60 waardoor een voldoende mate van buiging, primair in het buitenpaneel 50 van de schar-nierzittingen 44 wordt veroorzaakt om het asdeel 92 in ingrijping te brengen met de vasthouduitsparing 62.

Meer in het bijzonder, wanneer het deksel 24 moet worden gemonteerd op de aanpasring 22, wordt het deksel omgekeerd ten opzichte van het aanpasstuk 22 met de scharnierpen-nen 46 in verticale uitlijning onder de corresponderende scharnierzittingen 44. Nu speciaal lettend op fig. 7, wordt elke scharnierpen 46 tegelijk met de andere scharnierpen omhoog bewogen in het open ondereind van de corresponderende scharnierzitting 44 met het asdeel 92 uitgelijnd met het open ondereind van de sleuf 58. De nok 88 wordt opgenomen in de zitting 44 op kleine afstand voorbij het nabije paneel 54 waarbij het gebogen versmalde vrije eind 90 van de nok 88 aanvankelijk zit in de vasthouduitsparing 72 die is gevormd aan het boveneind van het uitsteeksel 68 op het corresponderende deel van de buitenste aanpasstukwand 36. Het deksel wordt dan omhoog gezwenkt, tegen de richting van de wijzers van een uurwerk in fig. 7, zwenkend om het in het vasthoudorgaan opgenomen vrije einddeel 90 van de lob. De voortgezette zwenkbewe-ging in deze richting brengt het asdeel 92 van de scharnierpen 46 tegen het nokvlak van de lob 60 en veroorzaakt een voldoende buiging van de scharnierdelen, bijvoorbeeld het buitenpaneel 50, om het asdeel 92 te laten snappen in de vasthouduitsparing 62 boven de schouder die is gevormd door de lob 60. Wanneer het deksel zo in ingrijping is gebracht, zie fig. 6, is het deksel volledig gemonteerd en in zijn maximum open stand bij ongeveer 105° met de open bovenzijde van de houder zoals bepaald door het aanpasstuk of de aanpasring 22. In deze stand ligt het deksel vrij van het open eind van de houder en is de inhoud ervan volledig toegankelijk. Tegelijk is het deksel, door ingrijping van het penasdeel 92 en de nok 88 in tegengestelde vasthouduitsparingen 62 respectievelijk 72, vastgezet in zijn stand, zodat het onbelemmerd hanteren van het deksel mogelijk is zonder dat men moet oppassen dat het deksel toevallig sluit, zoals bijvoorbeeld bij het uitscheppen of uitgieten van de inhoud uit de houder.

Als het deksel 24 wordt bewogen naar de sluitstand, wordt het deksel, zie achtereenvolgens fig. 6 en 5, tegen de richting van de wijzers van een uurwerk verzwenkt om het penasdeel 92 in het vasthoudorgaan 62. Deze zwenkbeweging, met geschikte handkracht, maakt de nokrand 90 omlaag vrij uit de corresponderende uitsparing 72, waarbij het gebogen oppervlak van het uitsteeksel 68 dit vrijmaken vergemakkelijkt. Bij dit vrijmaken van de nok 88 wordt steeds het asdeel 92 roteerbaar stevig vastgehouden in het corresponderende vasthoudorgaan 62 boven de vasthoudorgaanvormende lob 60. Zodra het nokranddeel 90 is vrijgekomen van de vasthouduitsparing 72, zwenkt het deksel vrij naar zijn gesloten stand zittend op het aanpasstuk met de flensmantel in nauwe aangrijping met het omhoog uitstekende omtreksdeel van de aanpasstukbinnenwand 34 rondom daaromheen en zittend op het aangrenzende deel van de aanpasstuk-bovenwand 38. Tegelijk is de zwenkpen 46 in voldoende mate gezwenkt om de nok 88 verticaal te plaatsen tegen of direct bij het binnenvlak van het buitenpaneel 50 van de scharnier-zitting 44.

Het openen van de houder, dat wil zeggen het bewegen van het deksel 24 uit de sluitstand van fig. 5 naar de open stand van fig. 6, wordt vervolgens uitgevoerd door met de hand het deksel omhoog en naar buiten te zwenken waarbij de penas 92 roteert in het vasthoudorgaan 62 en de nok 88 aangrijpt op en omhoog beweegt langs het nokvlak van het uitsteeksel 68 totdat deze met snapwerking komt te zitten in de vasthouduit-sparing 72. Het in aangrijping brengen van de nok 88 met het vasthoudorgaan en het door zwenking vrijmaken ervan worden beide vergemakkelijkt door een aanvullende mate van buigzaamheid die is aangebracht in het corresponderende deel van de aanpasstukbuitenwand 36 die zo is gevormd dat er een kleine spleet 52 overblijft tussen deze wand en het opgenomen boven-randdeel 32 van de houder.

Het verwijderen van het deksel in zijn geheel, voor reiniging, opstapeling of andere doelen, hoewel gemakkelijk uitgevoerd, vereist een positieve hantering van het deksel met de hand zodat het toevallig of onbedoeld verwijderen van het deksel wordt voorkomen. Meer speciaal en lettend op fig. 6 en 7 wordt het deksel 24 op positieve wijze in de richting van de wijzers van een uurwerk geroteerd voorbij zijn volledig geopende stand van fig. 6, zwenkend om de door het vasthoudorgaan aangegrepen nokrand 90 waarbij het penasdeel 92 omlaag snapt uit de corresponderende vasthouduitsparing 62 om te bewegen in het onderste deel van de sleuf 58, op welk punt het nokrand-deel 90 uit de bijbehorende vasthouduitsparing 72 zal schuiven om het asdeel 92 terug te trekken uit de sleuf 58 en dienovereenkomstig de hele pen 46 terug te trekken uit de scharnier-zitting 44 door de open onderzijde ervan.

Lettend op fig. 4 en in het bijzonder de linker zijde ervan is het de bedoeling dat het deksel 24 ook een geschikte grendel 94 bezit die is uitgevoerd als een verlengstuk dat in één geheel is gevormd met, buitenwaarts versprongen ten opzichte van en hangend aan de onderrand van het deksel 24 diametraal tegenover het scharnier. Het ondereind van de grendel 94 heeft een binnenwaarts gerichte lip 96 die losneembaar met snapwerking grijpt onder de omtreksflens 30 van de houder of de naar buiten gekeerde onderrand van de buitenwand 36 van het aanpasstuk 22. Het vrijmaken van de grendel wordt gemakkelijk bewerkstelligd door met de hand deze enigszins naar buiten te buigen.

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat de uitvinding een systeem omvat om op een houder met open bovenzijde een scharnierdeksel aan te brengen zonder dat de houder zelf moet worden gewijzigd, en in verband daarmee een bijzondere scharnierconstructie die zorgt voor de beweging van het deksel tussen een gesloten stand en een met snapwerking vergrendelde open stand. Het systeem zorgt verder voor het volledig verwijderen van het deksel door het positief te manipuleren met de hand.

Claims (13)

1. Sluiting voor een houder met een open bovenzijde gevormd door een omtreksrand, met het kenmerk dat de sluiting een aanpasring omvat die zich uitstrekt langs de houderrand, middelen op de aanpasring voor het monteren en afdichten van de aanpasring op de houderrand, een deksel dat is gemonteerd op de aanpasring en beweegbaar is tussen een gesloten stand waarin het over de open bovenzijde van de houder ligt en deze sluit en een open stand op afstand van de open bovenzijde en middelen om op losneembare wijze het deksel in de gesloten stand vast te houden.

2. Sluiting volgens conclusie 1, gekenmerkt door middelen die het deksel in de open stand op losneembare wijze vasthouden tegen beweging naar de gesloten stand.

3. Sluiting volgens conclusie 2, gekenmerkt door een scharnier dat het deksel verbindt met de aanpasring voor een zwenkbeweging tussen de open en gesloten stand.

4. Sluiting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het scharnier een scharnierpen op het deksel en een scharnier zitting op de aanpasring omvat, waarbij de scharnierpen een cilindrische penas heeft en de scharnierzitting een uitsparing heeft om de scharnieras roteerbaar op te nemen.

5. Sluiting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de middelen om het deksel losneembaar vast te houden in de open stand samenwerkende delen op de scharnierpen en op de scharnierzitting omvatten die kunnen worden uitgelijnd en op losneembare wijze op elkaar vergrendeld in de open stand van het deksel waardoor het deksel ten opzichte van de aanpasring op positieve wijze met de hand moet worden gemanipuleerd om de samenwerkende delen vrij te maken en het deksel uit de gesloten stand ervan te bewegen.

6. Sluiting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de samenwerkende delen op de scharnierpen een nok omvatten die zijwaarts van de as uitsteekt en daarmee roteerbaar is, en een vasthoudorgaan op de scharnierzitting zijwaarts van de uitsparing en in de baan van de nok bij rotatie van de penas om op losneembare wijze de nok op te nemen en vast te houden.

7. Sluiting volgens conclusie 6, gekenmerkt door vasthoudmiddelen die de penas op losneembare wijze vasthouden in de uitsparing om naar keuze met de hand daaruit te worden vrijgemaakt en te worden verwijderd uit de scharnierzitting.

8. Sluiting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het scharnier tenminste één scharnierpen bezit die op het deksel zit en daaruit steekt en een samenwerkende penopneem-scharnierzitting op de aanpasring.

9. Sluiting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de zwenkpen een cilindrische penas omvat, waarbij de scharnierzitting een uitsparing bezit om roteerbaar de penas op te nemen, waarbij de middelen voor het losneembaar vasthouden van het deksel in de open stand een nokuitsteeksel op de zwenkpen omvatten dat zich zijwaarts van de penas uitstrekt en daarmee roteerbaar is en een vasthoudorgaan op de scharnierzitting in de rotatiebaan van het nokuitsteeksel om het nokuitsteeksel in de open stand van het deksel op te nemen en losneembaar vast te houden.

10. Sluiting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het nokuitsteeksel en het vasthoudorgaan samenwerkend zijn gevormd om het nokuitsteeksel te roteren in het vasthoudorgaan voor een zwenkbeweging van de penas en het deksel om het in het vasthoudorgaan opgenomen nokuitsteeksel en middelen om het door zwenking vrijmaken van de penas uit de uitsparing toe te laten bij een zwenking om het in het vasthoudorgaan opgenomen nokuitsteeksel.

11. Sluiting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de scharnierzitting een verticaal paneel met een vrije onderrand omvat, waarbij een verticale sleuf is gevormd in het paneel door de onderrand, waarbij de uitsparing in de sleuf is gevormd op een afstand bovenwaarts van de vrije onderrand van het paneel, waarbij de penas verticaal kan worden opgenomen langs de sleuf tot in de uitsparing, waarbij een schouder direct onder de uitsparing de vrije passage van de penas naar en uit de uitsparing beperkt, waarbij de scharnierzitting zelf voldoende buigzaam is om een met de hand geforceerde beweging van de penas langs de schouder in en uit de uitsparing toe te laten, waarbij de sleuf en de schouder de middelen vormen die het vrijmaken van de penas uit de uitsparing toelaten.

12. Sluiting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de uitsparing en het vasthoudorgaan in het algemeen horizontaal zijn uitgelijnd ten opzichte van het verticale paneel.

13. Sluiting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het deksel bij ingrijping van de penas en het nokuitsteek-sel respectievelijk in de uitsparing en het vasthoudorgaan naar buiten is geplaatst onder ongeveer 105° met de open bovenzijde van de houder.