NL9001413A

NL9001413A - Platenremtestbank.

Info

Publication number: NL9001413A
Application number: NL9001413A
Authority: NL
Original assignee: Sugiura N V
Priority date: 1990-06-21
Filing date: 1990-06-21
Publication date: 1992-01-16
Also published as: EP0462675A1; JPH06341929A; NL194096C; US5129260A; NL194096B

Description

Platenremtestbank

De uitvinding heeft betrekking op een platenrem-testbank voor het beproeven van de remmen van een motorvoertuig, voorzien van twee paar naast elkaar gelegen remplaten, welke remplaten elk zijn uitgerust met een meetorgaan voor het meten van de op de remplaat uitgeoefende kracht, een ver-werkingseenheid voor het verwerken van de door de meetorganen geleverde meetsignalen en een weergeeforgaan voor het weergeven van de meetresultaten, waarbij voorts een weeginrichting voor het bepalen van het vooras- resp. achterasgewicht van het motorvoertuig is aangebracht, en waarbij de verwerkings-eenheid uit de gemeten remkrachten en het totale gewicht van het motorvoertuig de remvertraging kan berekenen.

Een dergelijke inrichting is zeer geschikt voor het beproeven van de remmen van een motorvoertuig, aangezien hierbij de remmen worden onderzocht onder omstandigheden, zoals die ook bij het remmen op de weg optreden. Een belangrijk criterium voor het beoordelen van de werking van de remmen van een motorvoertuig is de verhouding van de door de voorwielen uitgeoefende remkrachten en de door de achterwielen uitgeoefende remkrachten, welke verhouding ook kan worden aangeduid als remkrachtverhouding vooras/achteras. In vele landen wordt door de overheid de eis gesteld, dat deze remkrachtverhouding in elk geval zodanig is, dat bij remmen op de weg altijd eerst de voorwielen zullen gaan slippen. Om deze reden kiezen autofabrikanten vaak voor een remkrachtverhouding met een zodanige zekerheidsmarge, dat geen achter-wielslip kan optreden. Dit leidt echter tot een lagere maximaal bereikbare remvertraging, omdat de remkracht, die door de achterwielen op de weg kan worden overgebracht, dan lager is dan het dynamische gewicht op de achterwielen. Tot op heden is nog geen remtestbank beschikbaar, waarmee op eenvoudige en voor het garagebedrijf economische wijze een onderzoek aan de remmen van een motorvoertuig kan worden uitgevoerd, teneinde na te gaan of de remkrachtverhouding aan bepaalde eisen, zoals bijvoorbeeld de door de overheid gestelde eisen voldoet.

De uitvinding beoogt een platenremtestbank te verschaffen, die in deze behoefte voorziet en waarmee op eenvoudige wijze de remkrachtverhouding kan worden onderzocht.

Hiertoe wordt de platenremtestbank volgens de uitvinding gekenmerkt door middelen voor het berekenen van de rem-krachtverhouding vooras/achteras uit de gemeten remkrachten en door middelen voor het berekenen van de dynamische gewichtsverhouding vooras/achteras uit de berekende remvertraging, de wielbasis van het motorvoertuig, de hoogte van het zwaartepunt van het voertuig en het gemeten gewicht op de vooras resp. achteras, waarbij de verwerkingseenheid een signalering via het weergeeforgaan geeft, indien de genoemde remkrachtverhou-ding afwijkt van de genoemde dynamische gewichtsverhouding en deze afwijking groter is dan voorafbepaalde drempelwaarden.

Op deze wijze wordt een platenremtestbank verkregen, waarmee de remkrachtverhouding snel kan worden vergeleken met de voor het desbetreffende voertuig geldende optimale remkrachtverhouding, te weten de dynamische gewichtsverhouding. De maximale remkracht, die een wiel op de weg kan overbrengen, is immers gelijk aan de verticale kracht (het gewicht), die het betreffende wiel op de weg uitoefent. Door de duikneiging van het motorvoertuig tijdens het remmen worden de maximale verticale krachten, die door de wielen kunnen worden uitgeoefend, derhalve bepaald door de dynamische gewichtsverhouding van het motorvoertuig.

Volgens een gunstige uitvoeringsvorm geeft de verwerkingseenheid via een weergeeforgaan een signalering af, indien de afwijking tussen de remkrachtverhouding en de dynamische gewichtsverhouding aangeeft, dat de achterwielen eerder blokkeren dan de voorwielen.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm geeft de verwerkingseenheid via het weergeeforgaan de genoemde remkrachtverhouding, alsmede de genoemde dynamische gewichtsverhouding als optimale remkrachtverhouding aan.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin schematisch een uitvoerings-voorbeeld van een platenremtestbank volgens de uitvinding is weergegeven.

De afgeheelde platenremtestbank 1 is voorzien van twee paar remplaten 2 resp. 3. Deze remplaten 2, 3 zijn voorzien van schematisch weergegeven meetorganen 21, 3', waarmee de op de remplaten uitgeoefende kracht kan worden gemeten en in een elektrisch signaal kan worden omgezet. Deze meetorga-nen 21,3' kunnen bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als rek- of buigstaaf met rekstrookjes, als elektromagnetische opnemer of dergelijke. Zoals door verbindingslijnen schematisch is aangeduid zijn de meetorganen aangesloten op een verwerkingseenheid 4 voor het verwerken van de door de meetorganen geleverde meetsignalen. Deze verwerkingseenheid 4 is voorts voorzien van een weergeeforgaan 5 en een toetsenbord 6.

De weergegeven platenremtestbank 1 is verder uitgerust met een zogenaamde zijslipmeter 7, die aan de linkerzijde een meetplaat 8 en een daaraan voorafgaande compensa-tieplaat 9 omvat, welke platen 8, 9 worden voorafgegaan resp. gevolgd door een koppelplaat 10. Aan de rechterzijde omvat de zijslipmeter 7 een hulpplaat 11.

Voorts is de platenremtestbank 1 voorzien van een weegschaal 12, waarmee het gewicht op de vooras resp. achteras van een voertuig 13 kan worden gemeten. De weegschaal 12 wordt voorafgegaan door oprijplaten 14 en gevolgd door koppelplaten 10. Aan het andere einde van de platenremtestbank 1 bevinden zich oprijplaten 15.

De platenremtestbank 1 heeft het belangrijke voordeel, dat een dynamische test kan worden uitgevoerd, dat wil zeggen een test onder omstandigheden die vergelijkbaar zijn met de omstandigheden op de weg.

Een meting wordt bij normaal gebruik van de platenremtestbank gestart, doordat de op de voor de voorwielen bestemde remplaten 2 uitgeoefende kracht een bepaalde drempelwaarde overschrijdt, waarna gedurende een bepaalde meettijd, bijvoorbeel 750 ms, de op de remplaten 2, 3 uitgeoefende krachten door de verwerkingseenheid worden gemeten.

De verwerkingseenheid 4 kan daarbij controleren of de uitgeoefende krachten voldoen aan de wettelijk vereiste minimale remvertraging, die via het toetsenbord 6 als parameter is ingevoerd.

De remvertraging wordt hierbij door de verwerkingseenheid 4 berekend uit het totaal van de gemeten remkrachten gedeeld door het gewicht van het motorvoertuig 13. Voorts kan nu met behulp van het door de weegschaal 12 gemeten gewicht op de vooras resp. achteras van het voertuig 13 de dynamische gewichtsverhouding worden berekend uit de remvertraging, de wielbasis van het voertuig 13 en de hoogte van het zwaartepunt van het voertuig 13. Voor de gewichtsverplaatsing Δ Q geldt namelijk: AQ = D * P X h e waarin D de remvertraging in g, P het totale voertuiggewicht, h de hoogte van het voertuigzwaartepunt en e de wielbasis is. Het dynamische gewicht op de vooras resp. achteras wordt dan P + AQ resp. P - Aq.

Verder berekent de verwerkingseenheid 4 de rem-krachtverhouding vooras/achteras uit de gemeten remkrachten. Hierdoor kan deze remkrachtverhouding worden vergeleken met de dynamische gewichtsverhouding vooras/achteras. Aangezien de maximale remkracht, die door een wiel op de weg kan worden overgebracht, gelijk is aan de verticale kracht, dat wil zeggen het gewicht, van het betreffende wiel, komt de dynamische gewichtsverhouding in feite overeen met de optimale remkrachtverhouding. De verwerkingseenheid 4 geeft dan ook via het weergeeforgaan 5 naast de remkrachtverhouding de dynamische gewichtsverhouding weer als optimale remkrachtverhouding, zodat de gebruiker kan vaststellen hoeveel de gemeten remkrachtverhouding van de optimale remkrachtverhouding afwijkt.

Als eis wordt door de overheid veelal gesteld, dat de achterwielen niet eerder mogen slippen dan de voorwielen. Wanneer uit een vergelijking van de remkrachtverhouding en de dynamische gewichtsverhouding blijkt, dat de achterwielen eerder zouden blokkeren dan de voorwielen, dan zal de verwerkingseenheid 4 dit via het weergeeforgaan 5 signaleren.

Voorts kan de verwerkingseenheid 4 via het weergeef-orgaan 5 een signalering geven, indien de gemeten remkrachtverhouding meer dan een vooraf bepaalde drempelwaarde afwijkt van de dynamische gewichtsverhouding. Deze drempelwaarde kan bijvoorbeeld 15 punten bedragen. Voorts kan de verwerkingseenheid 4 via het weergeeforgaan 5 een signalering geven, indien de achterwielen bijvoorbeeld minder dan 10% van de totale remkracht leveren.

Ter toelichting kan het volgende voorbeeld worden gegeven: gewicht motorvoertuig: 1000 kg gewicht vooras: 600 kg gewicht achteras: 400 kg

Tijdens de remtest met behulp van de platenremtest-bank 1 wordt een totale remkracht van 6000 N gemeten, waarbij de vooras een remkracht van 5100 N en de achteras een remkracht van 900 N levert. Hieruit volgt voor de remkracht-verhouding vooras/achteras in procenten 85/15. De remvertra-ging bedraagt 6 m/s .

Bij deze remvertraging kan uit de statische gewichtsverhouding 60/40 met behulp van de wielbasis en de hoogte van het zwaartepunt een dynamische gewichtsverhouding worden berekend van 72/28. Dit betekent dat in het onderhavige geval het aandeel van 85% van de voorwielen in de totale remkracht 13 punten hoger is dan het gedeelte van het gewicht op de vooras van 72%. Aangezien de door de voorwielen geleverde remkracht groter is dan de door de voorwielen uitgeoefende verticale kracht zullen de voorwielen het eerst blokkeren.

De verwerkingseenheid 4 haalt de wielbasis uit een geheugen aan de hand van het vastgestelde totale gewicht van het motorvoertuig. Voorts wordt voor de hoogte van het zwaartepunt een vaste waarde van 0,55 m genomen. Desgewenst kunnen via het toetsenbord 6 de werkelijke wielbasis en de werkelijke hoogte van het zwaartepunt worden ingevoerd. Voorts kan via het toetsenbord 6 de Cw-waarde van het motorvoertuig 13 worden ingevoerd, zodat de dynamische gewichtsverhouding kan worden berekend bij een snelheid van bijvoorbeeld 90 km/u, waarbij rekening wordt gehouden met de invloed van de rijwind.

De uitvinding is niet beperkt tot het in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeeld, dat binnen het kader der uitvinding op verschillende manieren kan worden gevarieerd.

Claims

1. Platenremtestbank voor het beproeven van de remmen van een motorvoertuig, voorzien van twee paar naast elkaar gelegen remplaten, welke remplaten elk zijn uitgerust met een meetorgaan voor het meten van de op de remplaat uitgeoefende kracht, een verwerkingseenheid voor het verwerken van de door de meetorganen geleverde meetsignalen en een weergeeforgaan voor het weergeven van de meetresultaten, waarbij voorts een weeginrichting voor het bepalen van het vooras- resp. achterasgewicht van het motorvoertuig is aangebracht, waarbij de verwerkingseenheid uit de gemeten remkrachten en het totale gewicht van het motorvoertuig de remvertraging kan berekenen, gekenmerkt door middelen voor het berekenen van de remkracht-verhouding vooras/achteras uit de gemeten remkrachten en door middelen voor het berekenen van de dynamische gewichtsverhouding vooras/achteras uit de berekende remvertraging, de wielbasis van het motorvoertuig, de hoogte van het zwaartepunt van het voertuig en het gemeten gewicht op de vooras resp. achteras, waarbij de verwerkingseenheid een signalering via het weergeeforgaan geeft, indien de genoemde remkrachtverhou-ding afwijkt van de genoemde dynamische gewichtsverhouding en deze afwijking groter is dan voorafbepaalde drempelwaarden.

2. Platenremtestbank volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de verwerkingseenheid via het weergeeforgaan een signalering afgeeft, indien de afwijking tussen de remkrachtverhouding en de dynamische gewichtsverhouding aangeeft, dat de achterwielen eerder blokkeren dan de voorwielen.

3. Platenremtestbank volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de verwerkingseenheid via het weergeeforgaan de genoemde remkrachtverhouding, alsmede de genoemde dynamische gewichtsverhouding als optimale remkrachtverhouding aangeeft.

4. Platenremtestbank volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de verwerkingseenheid een signalering via het weergeeforgaan geeft, indien de rem-kracht van de achterwielen minder is dan bijvoorbeeld 10% van de totale remkracht.

5. Platenremtestbank volgens één der voorgaande con- clusies, met het kenmerk, dat de verwerkings-eenheid de wielbasis van het motorvoertuig afleidt uit een in een geheugen vastgelegde tabel met behulp van het gemeten voertuiggewicht, terwijl voor de hoogte van het zwaartepunt van het motorvoertuig een voorafbepaalde waarde wordt genomen.

6. Platenremtestbank volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de middelen voor het berekenen van de dynamische gewichtsverhouding vooras/-achteras deze gewichtsverhouding berekenen voor een rijsnelheid van 90 km/u.