NL9001305A - Werkwijze ter vervaardiging van een waterbestendig brandbaar agglomeraat. - Google Patents
Werkwijze ter vervaardiging van een waterbestendig brandbaar agglomeraat. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9001305A NL9001305A NL9001305A NL9001305A NL9001305A NL 9001305 A NL9001305 A NL 9001305A NL 9001305 A NL9001305 A NL 9001305A NL 9001305 A NL9001305 A NL 9001305A NL 9001305 A NL9001305 A NL 9001305A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- water
- organic binder
- starch
- process according
- oxidizing agent
- Prior art date
Links
Classifications
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C10—PETROLEUM, GAS OR COKE INDUSTRIES; TECHNICAL GASES CONTAINING CARBON MONOXIDE; FUELS; LUBRICANTS; PEAT
- C10L—FUELS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NATURAL GAS; SYNTHETIC NATURAL GAS OBTAINED BY PROCESSES NOT COVERED BY SUBCLASSES C10G, C10K; LIQUEFIED PETROLEUM GAS; ADDING MATERIALS TO FUELS OR FIRES TO REDUCE SMOKE OR UNDESIRABLE DEPOSITS OR TO FACILITATE SOOT REMOVAL; FIRELIGHTERS
- C10L5/00—Solid fuels
- C10L5/02—Solid fuels such as briquettes consisting mainly of carbonaceous materials of mineral or non-mineral origin
- C10L5/06—Methods of shaping, e.g. pelletizing or briquetting
- C10L5/10—Methods of shaping, e.g. pelletizing or briquetting with the aid of binders, e.g. pretreated binders
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C10—PETROLEUM, GAS OR COKE INDUSTRIES; TECHNICAL GASES CONTAINING CARBON MONOXIDE; FUELS; LUBRICANTS; PEAT
- C10L—FUELS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NATURAL GAS; SYNTHETIC NATURAL GAS OBTAINED BY PROCESSES NOT COVERED BY SUBCLASSES C10G, C10K; LIQUEFIED PETROLEUM GAS; ADDING MATERIALS TO FUELS OR FIRES TO REDUCE SMOKE OR UNDESIRABLE DEPOSITS OR TO FACILITATE SOOT REMOVAL; FIRELIGHTERS
- C10L5/00—Solid fuels
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y02—TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
- Y02E—REDUCTION OF GREENHOUSE GAS [GHG] EMISSIONS, RELATED TO ENERGY GENERATION, TRANSMISSION OR DISTRIBUTION
- Y02E50/00—Technologies for the production of fuel of non-fossil origin
- Y02E50/10—Biofuels, e.g. bio-diesel
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y02—TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
- Y02E—REDUCTION OF GREENHOUSE GAS [GHG] EMISSIONS, RELATED TO ENERGY GENERATION, TRANSMISSION OR DISTRIBUTION
- Y02E50/00—Technologies for the production of fuel of non-fossil origin
- Y02E50/30—Fuel from waste, e.g. synthetic alcohol or diesel
Landscapes
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Oil, Petroleum & Natural Gas (AREA)
- Organic Chemistry (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental & Geological Engineering (AREA)
- General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Geochemistry & Mineralogy (AREA)
- Geology (AREA)
- Solid Fuels And Fuel-Associated Substances (AREA)
- Liquid Carbonaceous Fuels (AREA)
- Solid-Sorbent Or Filter-Aiding Compositions (AREA)
- Water Treatment By Sorption (AREA)
Description
Werkwijze ter vervaardiging van een waterbestendig brandbaar agglomeraat.
De uitvinding heeft ten doel een werkwijze ter bereiding van een waterbestendig brandbaar agglomeraat. Zij heeft eveneens betrekking op de stofsamenstelling, die bij deze werkwijze in het spel is.
Onder de uitdrukking "brandbare agglomeraten" worden alle fysische verscheidingsvormen verstaan van brandbare materialen, die fijn-verdeeld zijn gemakkelijk hanteerbaar en bruikbaar voor huishoudelijke of industriële doeleinden. Bij wijze van voorbeeld kunnen genoemd worden eierkolen, briketten en schepkolen.
De fijnverdeelde brandbare materialen volgens de uitvinding kunnen alle substanties zijn, die rijk zijn aan koolstof, zoals bijvoorbeeld fijne kool of stofkool, fijne houtskool, fijne cokes, fijne petroleumcokes of mengsels van deze producten. Deze materialen en in het bijzonder de stofkool zijn in grote hoeveelheden het product van de moderne extractiemethodes en wasmethodes, met name van kolen.
Onder de van waarde zijnde benuttingen van deze materialen kunnen zeer in het bijzonder genoemd worden hun toepassing in de vorm van brandbare agglomeraten.
Er zijn reeds verschillende agglomeratiemethodes voorgesteld voor deze fijne stoffen of stof, waarbij in het algemeen toevoegsels of bindmiddelen in het spel zijn, die geschikt zijn om een voldoende cohesie te verzekeren.
Onder deze toevoegsels of bindmiddelen zijn de meest gebruikte wel steenkool- , hout- of petroleumhars, bitumen, lignosulfonaten, kleisoorten, de polysaccharides, waarvan in het bijzonder de zetmelen en derivaten ervan.
De meest gebruikte van deze bindmiddelen is ongetwijfeld steenkoolhars, maar de vereisten voor wat betreft de bescherming van het milieu, die steeds nijpender worden, maakt dat er op het ogenblik een zekere terugslag Dlaatsheeft.
In feite is het voor de toepassing ervan nodig dat de aldus verkregen agglomeraten worden onderworpen aan een thermische of ontgassingsbehandeling, om de concentratie aan fienolische verbindingen erin te verlagen. Deze behandeling brengt een niet verwaarloosbare atmosferische verontreiniging met zich mee. Wanneer de ontgassing bovendien niet volledig is, verwekt de verbranding van deze agglomeraten op het moment van hun toepassing een rookontwikkeling, die giftig is voor de mens.
Deze gebreken hebben gemaakt dat bepaalde landen de toepassing ervan hebben verboden.
De onvolkomenheden die inherent zijn aan de toepassing van de hars vindt men terug bij de toepassing van de bitumen als bindmiddel.
Om aan deze gebreken het hoofd te bieden is voorgesteld een beroep te doen, als bindmiddel op lignosulfonaten, in het bijzonder van ammonium.
De wetenschappelijke literatuur die over de toepassing van deze producten gaat is buitengewoon overvloedig en bij wijze van voorbeeld kunnen genoemd worden SU 983.147, SU 1.010.146 en SU 1.137.103, EP 0 097 486 en DE 3.227.395 of DD 224.331 en US 4.666.522.
Het blijkt dat de agglomereringstechniek met lignosulfonaten complex is en het gedrag ervan een groot meesterschap vereist. In het bijzonder is het nodig de fijne stoffen tot een zeer precies vochtgehalte te drogen opdat het mengsel van lignosulfonaten en fijne stoffen kan worden geagglomereerd, omdat een over- of ondermaat van water deze bewerking onmogelijk maakt.
Anderzijds ontwikkelen zich ten tijde van de thermische behandeling voor het polymeriseren van de lignosulfonaten en om aan de agglomeraten een goede waterbestendigheid te geven, giftige gassen die rijk zijn aan zwavelzuur, met een niet te verwaarlozen atmosferische verontreiniging.
Er is voorgesteld deze verontreinigingsproblemen het hoofd te bieden door verschillende aanpassingen aan de installatie in kwestie en met name het voorzien in condensatie-inrichtingen voor de rook. Maar dergelijke inrichtingen hebber slechts het verontreinigingsprobleem verplaatst naar een cor- rosieprobleem, waarvan men weet dat deze buitengewoon moeilijk te beheersen is, vooral wanneer het gaat om condensaten die rijk zijn aan zwavelzuur, zelfs wanneer men voor wat het constructiemateriaal van de installaties betreft uitgaat van speciale staalsoorten.
Wat ook de oorzaak is en wat ook de beoogde oplossingen zijn, de onvolkomenheden die verbonden zijn met de toepassing van lignosuifonaten maken er een kostbare zaak van.
Bovendien hebben de volgens deze methode gefabriceerde agglomeraten het bezwaar dat zij tijdens hun verbranding zwavelhoudende residuen opwekken, die met name worden teruggevonden in de rookgassen.
Volgens de uitvinding worden nu werkwijzen voorge-steld die niet de bovengenoemde bezwaren hebben, die eigen zijn aan hars, teer en aan lignosuifonaten, waarbij deze bindmiddelen worden vervangen door kleisoorten en met name door bentoniet (US 4.025.596 en DE 1.671.365). De volgens deze methodes verkregen agglomeraten hebben echter niet alle vereiste fysische kenmerken: in het bijzonder is hun mechanische sterkte onvoldoende en hun gedrag tegenover water middelmatig. Als gevolg hiervan zijn deze werkwijzen in de praktijk niet ontwikkeld.
Men heeft eveneens voorgesteld een beroep te doen als bindmiddel op zetmeel dat, alleen gebruikt of gemengd met andere bindmiddelen, zoals bijvoorbeeld volgens US 3.726.652 , DE 3.227.395 en EP 0097 486 talrijke voordelen zou bieden.
Een vergelijkende studie over de vervaardiging van pillen uit 1982 op de universiteit van Berkeley (K.V.S.
SASTRY et D.S. FUERSTENAU), heeft aangetoond dat, ten opzichte van een asfaltemulsie of bentoniet het zetmeel leidde tot een beter resultaat voor wat betreft: - de weerstand tegen mechanische samenpersing - de schuurweerstand - de weerstand tegen stoten.
Bovendien kan zetmeel zonder beperking worden gebruikt in de industriële installaties, die aanvankelijk zijn opgezet voor het gebruik van hars of bitumen, wat de op het ogenblik meest gebruikte bindmiddelen zijn, waarbij de toepas- sing ervan niet extra investering nodig maakt en bovendien het onderhoud van de installaties afneemt.
Tenslotte wekt de verbranding van de agglomeraten die gebonden zijn met zetmeel geen giftige rook en/of verontreinigende stoffen op.
Toch, en dit vormt een hoofdbezwaar, hebben de agglomeraten op basis van zetmeel, evenals die op basis van bento-niet, een zeer opmerkelijke gevoeligheid voor water, die het onmogelijk maakt hen in de open lucht op te slaan.
Men heeft voorgesteld dit bezwaar op te heffen door het zetmeel te associëren met de hars, de asfalt of de bitumen of wel de zetmeel onoplosbaar te maken met harsen van het ureum-formaldehyde, fènol-formaldehyde, melamine-formaldehyder keton-formaldehyde-type of mengsels ervan.
Geen enkele van deze oplossingen is voldoende, want op alle rust het probleem van de ontwikkeling van de giftige en verontreinigende gassen tijdens de verbranding van de aldus verkregen agglomeraten.
Ook is voorgesteld (zie US 1.507.673) om deze brandbare agglomeraten op basis van koolhydraat voor water bestendig te maken, door er een sterk zuur in op te nemen in niet verwaarloosbare hoeveelheden, in het bijzonder fosforzuur, en genoemde agglomeraten te behandelen bij een temperatuur tussen 200 - 540°C.
Deze oplossing is niet bevredigend omdat tijdens de behandeling evenals bij de lignosulfonaten er een probleem is van ontwikkeling van corrosieve gassen. Bovendien is het manipuleren met sterk zuur altijd een delicate bewerking en dus weerhoudend.
Ook is voorgesteld de agglomeraten te omhullen met een vlies of film, die water afstoot, gekregen door aanbrengen van een geëmulgeerde Was. Hoewel origineel is een dergelijke oplossing kostbaar vanwege de hoeveelheden was die in het spel zijn en de aldus verkregen bescherming tegen vocht kan veranderen indien deze agglomeraten ten tijde van hun transport onderhevig zijn aan schokken, die een scheuren van het beschermende vlies veroorzaken.
Tenslotte is voorgesteld (zie EP 89 400071) brandbare agglomeraten bestendig tegen water te maken door in de samenstellingsmassa ervan enerzijds een koolhydraat als bindmiddel en anderzijds een organosiliciumverbinding als waterafstotend middel op te nemen.
Dergelijke agglomeraten hebben, hoewel zij een redelijke weerstand tegen wisselvalligheden hebben, het gebrek dat zij een betrekkelijk broos oppervlak hebben, wanneer zij vochtig worden. Een dergelijke gevoeligheid vertaalt zich door eei notaiie varsLechtaing van hun huid bijv de manipulering ermee, waardoor stof in niet verwaarloosbare hoeveelheden wordt opgewekt .
Bijgevolg stelt geen enkele van deze bestaande methodes in staat onder economisch en ecologisch aanvaardbare omstandigheden verbrandbare agglomeraten te verkrijgen, die gelijktijdig mechanische eigenschappen en een voldoende gedrag tegenover water bezitten.
De uitvinding heeft dus ten doel aan deze tot nog toe bekende bezwaren het hoofd te bieden en een brandbaar agglomeraat te verschaffen, dat beter dan de tot nog toe bestaande beantwoordt aan diverse vereisten uit de praktijk.
Aanvrager heeft nu gevonden dat dit doel kan worden bereikt door een verbrandbaar fijn-verdeeld materiaal te agglome-reren met een organisch bindmiddel en een oxydatiemiddel en het aldus verkregen agglomeraat te onderwerpen aan een stoof-behandeling.
Bijgevolg is de werkwijze ter bereiding van brandbare agglomeraten, die bestendig zijn tegen water volgens de uitvinding, gekenmerkt door het feit: - dat men een fijnverdeeld brandbaar materiaal, een organisch bindmiddel en een oxydatiemiddel gebruikt, - dat men het oxydatiemiddel mengt met hetzij het brandbare materiaal, hetzij het organische bindmiddel, hetzij met het één of het ander van deze producten of hun mengsel, - dat men het aldus verkregen mengsel onderwerpt aan een agglomeratiebehandeling en - dat men het aan het eind van de agglomeratiebehandeling verkregen agglomeraat onderwerpt aan een stoofbehandeling.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding kiest men het organische bind- middel uit de groep bestaande uit de melasses, de celluloses, de hemicelluloses, de meelsoorten, de proteïnes, de zetmelen, de derivaten van deze producten en hun mengsels, waarbij men de voorkeur geeft aan de zetmelen en de zetmeelderivaten.
Volgens een andere voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding is het oxydatiemiddel een in water oplosbaar oxydatiemiddel gekozen uit de groep bestaande uit de hhypochloaieten , de perboraten,de persulfaten, de percarbonaten, de bromaten, de peroxydes en hun mengsels, waarbij men de voorkeur geeft aan de persulfaten, in het bijzonder ammoniumpersulfaat.
Het kan interessant zijn de werking van deze oxydatie-middelen te verbinden met die van metaalionen, die op geschikte wijze zijn gekozen en die bekend staan om hun katalytisch vermogen ten opzichte van de oxydatiereacties. Bij wijze van voorbeeld kan genoemd worden koper, zink, ijzer en de andere tweewaardige metaalionen.
Wanneer het organische bindmiddel dat men bij de werkwijze volgens de uitvinding gebruikt, een zetmeel is of een derivaat van zetmeel, wordt onder deze term verstaan - voor wat betreft het zetmeel, de natuurlijke zetmelen van welke oorsprong dan ook, natuurlijke of hybriden afkomstig bijvoorbeeld van aardappelen, maniok, mais, wasachtige mais, mais met een hoog zetmeelgehalte, koren en granulometrische delen, die er van gemaakt kunnen worden, gerst en sorghum, - voor wat betreft de zetmeelderivaten, de langs fysischaei/f chemische weg gemodificeerde zetmelen.
Voordelig is het organische bindmiddel een natief zetmeel, dat eventueel oplosbaar gemaakt is in koud water door een fysische behandeling van dij-extrusie en/of van gelatinering op een trommel.
Ten opzichte van het gewicht aan verbrandbare fijnverdeelde materialen gebruikt men bij de werkwijze volgens de uitvinding: - 0,2- 25, bij voorkeur 1 - 15 en liefst 2-7 gew.% organisch bindmiddel, en - 0,01 - 10, bij voorkeur 0,25 - 5 en liefst 0,05 -3 gew.% van een oxydatiemiddel.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding kan het in water oplosbare oxy-datiemiddel worden toegevoegd in poedervorm aan het fijn-verdeelde brandbare materiaal en/of aan het organische bindmiddel en/of aan het mengsel van beide.
Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm kan men het oxydatiemiddel in waterige oplossing toevoegen aan het brandbare materiaal en/of aan het mengsel van het materiaal en het organische bindmiddel.
Bij de werkwijze volgens de uitvinding kiest men de agglomeratiemethode uit de groep bestaande uit pillenvorming, samenpersing onder druk, extrusie en in een vorm; deze methodes zijn op zichzelf bekend en bijvoorbeeld beschreven in EP 0 097 486.
Volgens de uitvinding onderwerpt men het bij het eind van de agglomeringsbehandeling verkregen agglomeraat aan een stoofbehandeling bij een temperatuur van 150 - 500, bij voorkeur 170 - 300 en liefst 190 - 250°C.
Volgens een andere voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding voegt men tenminste een or-ganosilicium waterafstotend middel toe aan het fijnverdeelde brandbare materiaal, aan het organische bindmiddel, het oxydatiemiddel of hun mengsels om eventuele risico's te beperken van opname van water door capillariteit van de brandbare agglomeraten verkregen vöLgaïsefe werkwijze van de uitvinding tijdens hun blootstelling aan de wisselvalligheden.
Bij voorkeur is het organosilicium waterafstotende middel een verbinding met een structurele eenheid van de formule
(I), waarin R en , die gelijk of verschillend kunnen zijn, organische resten zijn, welke verbinding bij voorkeur gekozen wordt uit de groep bestaande uit niet-reactieve siliconoliën, de siliconharsen, de reactieve siliconoliën met name die met hydroxyl- , alkyl, aryl, hydroxyalkyl, hydroxyarylgroepen evenals de mengsels van deze producten en de emulsies, die eruit kunnen worden bereid, of een verbinding gekozen uit de groep van siliconaten van de algemene formule
(II) waarin - R2 een alkyl, alkenyl of arylgroep, - X een alkali- of aardalkalimetaalatoom en - 1 < n ^ 10, waarbij men de voorkeur geeft aan kaliumsiliconaat.
De stofsamenstelling die men bij de voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding gebruikt, bestaat in het kader van deze speciale toepassing uit een industrieel product, dat net zo nieuw is als cfe eruit verkregen brandbare agglomeraten.
Volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding kan men aan de agglomeraten andere componenten toevoegen, zoals bijvoorbeeld carbonaten, gebluste of ongebluste kalk, dolomiet, alkalisilicaten, kleisoorten, latexsoorten, borax, pölyfosfaten, fosfaten, geconcentreerde melk en/of wei, cement, polyvinylalcoholen en thermohardende harsen. Het gehalte aan deze componenten kan 15 gew.% bedragen ten opzichte van de fijnverdeelde materialen en de granulo-metrische verdeling van deze componenten moet bij voorkeur in de buurt liggen van die van de fijnverdeelde materialen.
De uitvinding zal nu worden toegelicht met de volgencfe voorbeelden, die voorkeursuitvoeringsvormen weergeven. Voorbeeld 1
Eierkolen op basis van fijne kool/blanco
In een menger brengt men 50 kg fijne kool met een deeltjesafmeting van minder dan 1 mm en 3 kg natief korenzet-meel. Men verwarmt het mengsel tot 50°C en voegt er dan 4,5 liter water aan toe. Men mengt het aldus verkregen mengsel gedurende een kwartier onder verwarming waarbij men de temperatuur laat stijgen tot 90°C. De eindvochtigheid gemeten met behulp van een vochtigheidsbalans van het merk CENCQ is dan 8,5%. Het mengsel wordt geagglomereerd door samenpersen in een pers van het type SAHUT CONREUR; de behandelings-parameters zijn onder andere een mengtemperatuur op het moment van de agglomerering van ongeveer 70°C, een regeldruk 5 van de persen van 16,7.10 N/strekkende m, een cilindersnel-heid van de pers van 5 omw/min. en een vermogen van de pers van 6 kW.
Men verkrijgt aldus eierkolen net een cohesie die voldoende is om hen te transporteren.
De weerstand vai deze. aerkoLsn bepaald met behulp van een compressiemeter met een tegengewicht van de firma SAHUT CONREUR, levert de volgende waarden:
- vers 294,3 N
- na 24 uur drogen bij kamertemperatuur 686,7 N
- na stoven gedurende één uur op
100°C en daarna één uur op 130°C 1765,8 N
Men dompelt deze eierkolen vervolgens in koud water. Men constateert dat zij vrij snel uiteenvallen.
Na enkele minuten biedt het agglomeraat geen enkele cohesie meer.
Deze resultaten illustreren dat het mogelijk is fijne koolagglomeraten te produceren met goede mechanische eigenschappen maar die geen weerstand bieden aan water, wanneer men slechts een bindmiddel van het zetmeeltype gebruikt.
Voorbeeld 2
Eierkolen volgens de uitvinding.
In een menger mengt men 50 kg fijne kool met dezelfde eigenschappen als van voorbeeld 1 en 2,5 kg natief korenzet-meel. Men verwarmt het mengsel tijdens het mengen op een temperatuur van 50°C. Men voegt dan 25 g ammoniumpersulfaat toe verdund met 2,5 liter water. Men mengt dit mengsel dan gedurende een kwartier waarbij men de temperatuur van het mengsel op 90°C brengt. De eindvochtigheid is dan 8%. Men onderwerpt het mengsel dan aan een agglomeringsbehandeling door samenpersen onder dezelfde omstandigheden als in voorbeeld 1.
Men verkrijgt aldus eierkolen uit fijne kolenstof met een voldoende cohesie in pas vervaardigde vorm om te kunnen worden getransporteerd.
Men stooft hen dan gedurende twee uur bij 220°C.
De bestendigheid van deze eierkolen, gemeten als in voorbeeld 1, levert de volgende waarden:
- vers 200 N
- na stoven gedurende
twee uur op 220°C 1300 N
Men dompelt deze eierkolen dan in koud water. Men neemt geen uiteenvallen waar, zelfs niet na verscheidene malen onderdompelen.
De mechanische weerstand van de eierkolen blijft onveranderd na hun verblijf in het water en er vindt geen verslechtering van de oppervlaktetoestand waar bij manupi-lering na onderdompeling.
Dit voorbeeld toont dat de toevoeging van 5% natief zetmeel en 0,05% ammonium per sulfaat als drooggewicht met betrekking tot het gewicht van de fijne verbrandbare stoffen in staat stelt agglomeraten te verkrijgen, die voldoen aan de eisen van de techniek voor wat betreft de mechanische sterkte en het gedrag ten opzichte van water.
Voorbeeld 3
Eierkolen uit fijne koolstof volgens de uitvinding.
Aan een mengsel van fijne kool en zetmeel, identiek aan dat van voorbeeld 2, voegt men onder dezelfde omstandigheden 50 g natriumperboraat toe en onderwerpt het mengsel aan dezelfde behandelingen als het mengsel van voorbeeld 2. De eindvochtigheid van het mengsel is identiek aan die van voorbeeld 2.
Men verkrijgt aldus eierkolen uit fijne kool met een cohesie in verse toestand, die voldoende is om te kunnen worden getransporteerd. Men stooft deze dan gedurende twee uur bij 220°C.
De weerstand van deze eierkolen, gemeten als in voorbeeld 1 biedt de volgende waarden:
350 N
- vers - na twee uur stoven op 220°C 1100 N.
Men dompelt deze eierkolen dan in koud water. Men neemt geen uiteenvallen waar, zelfs niet na verscheidene maanden onderdompeling.
Hun mechanische weerstand blijft onveranderd na een verblijf in het water en na een eenvoudig overgieten. Men neemt geen verslechtering van de oppervlaktetoestand waar.
Dit voorbeeld toont dat toevoeging van 5% natief zetmeel en 0,1% natriumperboraat als drooggewicht met betrekking tot het gewicht van fijne verbrandbare stof in staat stelt agglomeraten te verkrijgen, die voldoen aan de vereisten van de techniek voor wat betreft de mehcanische weerstand en het gedrag ten opzichte van water.
Voorbeeld 4
Eierkolen uit fijne kolenstof volgens de uitvinding.
Aan een mengsel van fijne koolstof voegt men zetmeel en ammoniumpersulfaat toe, identiek aan die van voorbeeld 2, 100 g waterafstotend middel van het type RHODORSIL SILICONATE 51 T (kaliumsiliconaat verkocht door RHONE-POULENC met ongeveer 49% vaste stof).
Men onderwerpt dit mengsel aan dezelfde behandelingen als het mengsel van voorbeeld 2. Men verkrijgt aldus de eierkolen uit fijne kolenstof, met een cohesie in verse toestand, die voldoende is om te kunnen transporteren. Men stooft deze eierkolen dan twee uur bij 230°C.
De weerstand van deze eierkolen, gemeten als in voorbeeld 1, is:
200 N
- na twee uur stoven bij 230°C 1400 N
Men dompelt deze eierkolen dan in koud water gedurende één uur. Daarna hebben zij slechts 1,6% water opgenomen.
De mechanische weerstand van de eierkolen blijft onveranderd na hun verblijf in het water en er wordt geen verslechtering van de oppervlaktetoestand waargenomen tijdens hun manipulering na onderdompeling.
Dit voorbeeld toont dat toevoeging van 5% natief zetmeel en 0,05% ammoniumpersulfaat en 0,1% kaliumsiliconaat als drooggewicht ten opzichte van het gewicht van de fijne verbrandbare stoffen het mogelijk maakt agglomeraten te verkrijgen, die voldoen aan de vereisten van de techniek voor wat betreft de mechanische sterkte en het gedrag ten opzichte van water, en die het ook mogët'ijk maakt het weer opnemen van water door deze agglomeraten, wanneer dit ongewenst is, sterk te beperken.
Claims (10)
1. Werkwijze ter vervaardiging van een verbrandbaar agglomeraat, dat bestendig is tegen water, met het kenmerk, dat - men uitgaat van een fijnverdeeld brandbaar materiaal, een organisch bindmiddel en een oxydatiemiddel, - het oxydatiemiddel mengt met hetzij het brandbare materiaal, hetzij het organische bindmiddel, hetzij met de één eii de ander van deze producten of hun mengsel, - het aldus verkregen mengsel onderwerpt aan een agglomeringsbehandeling en - het aan het einde van de agglomeringsbehandeling verkregen agglomeraat onderwerpt aan een stoofbehan-deling.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men het organische bindmiddel kiest uit de groep bestaande uit de melasses, de celluloses, de hemicelluloses, de meelsoorten, de proteïnes, de zetmelen, de derivaten van deze producten en hun mengsels, bij voorkeur de zetmelen en de zetmeelderivaten.
3. Werkwijze volgens één der conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat het oxydatiemiddel in water oplosbaar is en gekozen uit de groep bestaande ai'trhypochlor.ieten, ^perbo-, raten, persulfaten, percarbonaten, bromaten, peroxydes en hun mengsels, bij voorkeur persulfaten en liefst ammonium-persulfaat.
4. Werkwijze volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat men de agglomereringsmethode kiest uit de groep bestaande uit pilvorming, samenpersen onder druk, extrusie en vormen in een vorm.
5. Werkwijze volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de temperatuuromstandigheden die inherent zijn aan de stoofbehandeling in het algemeen liggen tussen ongeveer 150 - 500°C, bij voorkeur 170 - 300°C en liefst 190 - 250°C.
6. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het organische bindmiddel - hetzij een natief zetmeel van welke oorsprong dan ook, natuurlijk of een hybride, afkomstig van bijvoorbeeld aardappel, maniok, mais, wasmais, mais met een hoog amylosegehalte, koren en zeeffracties ervan, gerst en sorghum, - hetzij een derivaat van zetmeel bestaande uit een langs fysische en/of chemische weg gemodificeerd zetmeel is.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het organische bindmiddel een natief zetmeel is, eventueel, oplosbaar gemaakt in koud water door een fysische behandeling van dij-extrusie en/of gelatinering op een trommel.
8. Werkwijze volgens één der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat men met betrekking tot het gewicht aan fijnverdeelde brandbare stof - een hoeveelheid van 0,2 - 25, bij voorkeur 1-15 en liefst 2-7 gew.% aan organisch bindmiddel en - een hoeveelheid van 0,01 - 10, bij voorkeur 0,025 -5 en liefst 0,05 - 3 gew.% oxydatiemiddel gebruikt.
9. Werkwijze volgens één der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat men tenminste één organosilicium water-afstotendmiddel toevoegt aan het fijnverdeelde brandbare materiaal, aan het organisch bindmiddel, aan het oxydatiemiddel of aan hun mengsel.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het organosilicium waterafstotende middel een verbinding is, waarvan de structurele eenheid de formule
(I) heeft, waarin R en R^, die gelijk of verschillend kunnen zijn, organische resten zijn, welke verbinding bij voorkeur gekozen wordt uit een groep bestaande uit de niet-reactieve siliconoliën, de siliconharsen, de reactieve siliconoliën met hydroxy- , alkyl- , aryl- hydroxyalkyl- , hydroxyarylgroepen evenals de mengsels van deze producten en de emulsies, die verkregen kunnen worden uitgaande van deze producten, of een verbinding gekozen uit de groep van de siliconaten van de algemene formule
(II), waarin - R2 een alkyl, alkenyl of arylgroep is, - X een alkali- of aardalkalimetaalatoom en - 1 < n ^ 10, bij voorkeur kaliumsiliconaat.
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
FR8907679A FR2648146B1 (fr) | 1989-06-09 | 1989-06-09 | Procede pour la preparation d'agglomere combustible resistant a l'eau |
FR8907679 | 1989-06-09 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9001305A true NL9001305A (nl) | 1991-01-02 |
Family
ID=9382575
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9001305A NL9001305A (nl) | 1989-06-09 | 1990-06-08 | Werkwijze ter vervaardiging van een waterbestendig brandbaar agglomeraat. |
Country Status (17)
Country | Link |
---|---|
JP (1) | JPH0368690A (nl) |
KR (1) | KR910001005A (nl) |
CN (1) | CN1047883A (nl) |
BE (1) | BE1006759A3 (nl) |
CA (1) | CA2018475A1 (nl) |
CH (1) | CH680797A5 (nl) |
DD (1) | DD294968A5 (nl) |
DE (1) | DE4018439A1 (nl) |
ES (1) | ES2020149A6 (nl) |
FR (1) | FR2648146B1 (nl) |
GB (1) | GB2234257B (nl) |
HU (1) | HU213316B (nl) |
IE (1) | IE64483B1 (nl) |
IT (1) | IT1248712B (nl) |
NL (1) | NL9001305A (nl) |
PL (1) | PL164532B1 (nl) |
ZA (1) | ZA904452B (nl) |
Families Citing this family (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BE1003712A6 (fr) * | 1991-10-22 | 1992-05-26 | Crofbriar Holdings Ltd | Procede pour la fabrication de briquettes de combustibles. |
FR2688791B1 (fr) * | 1992-03-20 | 1995-06-16 | Roquette Freres | Composition liante pour la preparation d'un nouvel agglomere a base de materiaux finement divises, procede mettant en óoeuvre cette composition et nouvel agglomere obtenu. |
LU90577B1 (en) * | 2000-05-05 | 2001-11-06 | Roland Pierre Bouillart | Method for manufacturing an artificial log |
DE102007014173A1 (de) | 2007-03-21 | 2008-09-25 | Rheinbraun Brennstoff Gmbh | Grillbrikett |
WO2013129744A1 (ko) * | 2012-02-29 | 2013-09-06 | 한국에너지기술연구원 | 바이오매스 유래 탄소성분이 코팅된 고발열량 하이브리드 석탄, 고농도 하이브리드 석탄 슬러리 및 그들의 제조방법 |
KR101642317B1 (ko) * | 2014-08-27 | 2016-07-25 | 대상 주식회사 | 발수성 전분의 제조방법 |
Family Cites Families (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR20670E (fr) * | 1919-01-17 | Fernand Bertin | Nouveau procédé et nouvelle formule permettant d'agglomérer des débris ou morceaux, menus ou poudres fines, de liège, sciure de bois, charbons végétaux, et principalement, et en général, des charbons minéraux de toutes natures, pour les convertir en briquettes, boulets, ovoides, pastilles ou toute autre forme d'agglomérés, sans le secours du brai, et ne donnant, à la combustion, ni odeur, ni fumée | |
US3304161A (en) * | 1964-12-28 | 1967-02-14 | Mine Safety Appliances Co | Spontaneously combustible charcoal briquette |
FR1498324A (fr) * | 1965-11-17 | 1967-10-20 | Mobil Oil Corp | Mélanges combustibles |
US3726652A (en) * | 1970-11-20 | 1973-04-10 | Mobil Oil Corp | Solid fuel covered with a combustible fibrous composition |
BE788782A (fr) * | 1971-09-15 | 1973-03-13 | Fmc Corp | Cuisson d'agglomeres crus a l'air |
DE2330887A1 (de) * | 1973-06-16 | 1975-01-09 | Goldschmidt Ag Th | Verwendung von alkyl/aryl-alkoxypolysiloxanen zur impraegnierung |
US4106996A (en) * | 1974-09-14 | 1978-08-15 | Werner Wenzel | Method of improving the mechanical resistance of coke |
DE2627479C2 (de) * | 1976-06-18 | 1983-09-22 | Bergwerksverband Gmbh, 4300 Essen | Verwendung eines Formkokses als Adsorptionsmittel für Schwefeloxide aus Abgasen |
JPS5859290A (ja) * | 1981-10-06 | 1983-04-08 | Internatl Monopori Assoc:Kk | 耐水練炭とその製造方法 |
GB2189806B (en) * | 1985-10-26 | 1990-05-09 | Inrad Limited | Agglomerated solid fuel briquettes and improved briquetting process |
DE3641999A1 (de) * | 1986-12-09 | 1988-06-16 | Heribert Dipl Ing Hessling | Steinkohlenbrikett und verfahren zum herstellen von steinkohlenbriketts |
-
1989
- 1989-06-09 FR FR8907679A patent/FR2648146B1/fr not_active Expired - Fee Related
-
1990
- 1990-06-07 CA CA002018475A patent/CA2018475A1/en not_active Abandoned
- 1990-06-08 CH CH1934/90A patent/CH680797A5/fr not_active IP Right Cessation
- 1990-06-08 GB GB9012837A patent/GB2234257B/en not_active Expired - Fee Related
- 1990-06-08 HU HU903772A patent/HU213316B/hu not_active IP Right Cessation
- 1990-06-08 ES ES9001588A patent/ES2020149A6/es not_active Expired - Fee Related
- 1990-06-08 NL NL9001305A patent/NL9001305A/nl not_active Application Discontinuation
- 1990-06-08 DD DD90341466A patent/DD294968A5/de not_active IP Right Cessation
- 1990-06-08 IT IT02059390A patent/IT1248712B/it active IP Right Grant
- 1990-06-08 IE IE206590A patent/IE64483B1/en not_active IP Right Cessation
- 1990-06-08 PL PL90285549A patent/PL164532B1/pl unknown
- 1990-06-08 BE BE9000573A patent/BE1006759A3/fr not_active IP Right Cessation
- 1990-06-08 DE DE4018439A patent/DE4018439A1/de not_active Ceased
- 1990-06-08 CN CN90104197A patent/CN1047883A/zh active Pending
- 1990-06-08 ZA ZA904452A patent/ZA904452B/xx unknown
- 1990-06-09 KR KR1019900008477A patent/KR910001005A/ko not_active Application Discontinuation
- 1990-06-11 JP JP2150098A patent/JPH0368690A/ja active Pending
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
IE902065L (en) | 1990-12-09 |
DE4018439A1 (de) | 1990-12-13 |
GB2234257A (en) | 1991-01-30 |
GB2234257B (en) | 1993-08-04 |
FR2648146B1 (fr) | 1994-02-11 |
CN1047883A (zh) | 1990-12-19 |
CH680797A5 (nl) | 1992-11-13 |
IE64483B1 (en) | 1995-08-09 |
PL164532B1 (pl) | 1994-08-31 |
CA2018475A1 (en) | 1990-12-09 |
DD294968A5 (de) | 1991-10-17 |
BE1006759A3 (fr) | 1994-12-06 |
ZA904452B (en) | 1991-08-28 |
IT9020593A0 (it) | 1990-06-08 |
HUT53930A (en) | 1990-12-28 |
JPH0368690A (ja) | 1991-03-25 |
PL285549A1 (en) | 1991-01-28 |
IT9020593A1 (it) | 1991-12-08 |
HU903772D0 (en) | 1990-11-28 |
HU213316B (en) | 1997-05-28 |
IT1248712B (it) | 1995-01-26 |
FR2648146A1 (fr) | 1990-12-14 |
KR910001005A (ko) | 1991-01-30 |
GB9012837D0 (en) | 1990-08-01 |
ES2020149A6 (es) | 1991-07-16 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8900046A (nl) | Watervast brandstofagglomeraat, werkwijze voor het vervaardigen daarvan en bij deze werkwijze gebruikt preparaat. | |
Gudka et al. | A review of the mitigation of deposition and emission problems during biomass combustion through washing pre-treatment | |
Novak et al. | Compositional and thermal evaluation of lignocellulosic and poultry litter chars via high and low temperature pyrolysis: high and low temperature pyrolyzed biochars | |
US4642196A (en) | Method for controlling dust and spontaneous combustion in the drying, handling, transporting and storing of coal | |
Haykiri-Acma et al. | Effect of co-combustion on the burnout of lignite/biomass blends: a Turkish case study | |
AU603095B2 (en) | Utilization of low rank coal and peat | |
DE202006014651U1 (de) | Brennstoff aus verpressten nachwachsenden organischen Rohstoffen | |
US744908A (en) | Compound for promoting combustion in coal. | |
NL9300491A (nl) | Bindende samenstelling voor de bereiding van een nieuw agglomeraat, gebaseerd op fijnverdeelde materialen, een werkwijze waarbij deze samenstelling wordt toegepast en het aldus verkregen agglomeraat. | |
NL9001305A (nl) | Werkwijze ter vervaardiging van een waterbestendig brandbaar agglomeraat. | |
US5298040A (en) | Process for the preparation of a water-resistant fuel agglomerate | |
CN107140800A (zh) | 一种油泥改性剂及其改性处理油泥转化为新型再生固体燃料的方法 | |
KR20210029542A (ko) | 고발열량 목질계 고형연료 | |
Ooi et al. | A Review on Recycling Ash Derived from Elaeis guineensis By-product. | |
DE102014210614B4 (de) | Pellets für Heizzwecke | |
WO2008034437A1 (de) | Verpresster brennstoff aus nachwachsenden organischen rest- und/oder rohstoffen und verfahren zu dessen herstellung | |
US2139398A (en) | Fuel, and compositions of matter for treating solid carbonaceous fuel | |
RU1778152C (ru) | Состав брикетированного топлива | |
US2922705A (en) | Process for the manufacture of fuel briquettes | |
US753246A (en) | Heney e | |
US20100064575A1 (en) | Fuel | |
PL118261B2 (en) | Method of solid fuel gasification | |
RU2146276C1 (ru) | Связующее для топливных брикетов | |
PL187660B1 (pl) | Sposób produkcji brykietów z przemysłowych odpadów palnych | |
JPS62162662A (ja) | 石炭灰を主成分とした粘結剤 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BV | The patent application has lapsed |