NL9001032A - Grondbewerkingsmachine. - Google Patents

Grondbewerkingsmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL9001032A
NL9001032A NL9001032A NL9001032A NL9001032A NL 9001032 A NL9001032 A NL 9001032A NL 9001032 A NL9001032 A NL 9001032A NL 9001032 A NL9001032 A NL 9001032A NL 9001032 A NL9001032 A NL 9001032A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
soil
machine according
tillage
soil cultivation
shaft
Prior art date
Application number
NL9001032A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL9001032A priority Critical patent/NL9001032A/nl
Publication of NL9001032A publication Critical patent/NL9001032A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B49/00Combined machines
    • A01B49/02Combined machines with two or more soil-working tools of different kind
    • A01B49/022Combined machines with two or more soil-working tools of different kind at least one tool being actively driven
    • A01B49/025Combined machines with two or more soil-working tools of different kind at least one tool being actively driven about a substantially vertical axis
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B33/00Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
    • A01B33/06Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on vertical or steeply-inclined shaft
    • A01B33/065Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on vertical or steeply-inclined shaft comprising a plurality of rotors carried by an elongate, substantially closed transmission casing, transversely connectable to a tractor
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B33/00Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
    • A01B33/08Tools; Details, e.g. adaptations of transmissions or gearings
    • A01B33/082Transmissions; Gearings; Power distribution
    • A01B33/085Transmissions; Gearings; Power distribution specially adapted for tools on a vertical shaft
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B39/00Other machines specially adapted for working soil on which crops are growing
    • A01B39/12Other machines specially adapted for working soil on which crops are growing for special purposes, e.g. for special culture
    • A01B39/14Other machines specially adapted for working soil on which crops are growing for special purposes, e.g. for special culture for working ridges, e.g. for rows of plants and/or furrows

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Power Engineering (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Description

C. van der Lely N.V., Maasland.
GRONDBEWERKINGSMACHINE
De uitvinding heeft betrekking op een grondbewer-kingsmachine voorzien van een gestel en een aantal om opwaartse assen aandrijfbare grondbewerkingsorganen, die in het gestel zijn gelegerd. Bij grondbewerkingsmachines van deze soort, waarbij naast elkaar gelegen grondbewerkingsorganen in tegengestelde zin worden aangedreven zijn de grondbewerkingsorganen veelal voorzien van bewerkings-elementen, die ten opzichte van de draairichting van een grondbewerkingsorgaan een slepende stand innemen. Hierdoor is de machine in het bijzonder geschikt voor de bereiding van een zaaibed. Teneinde de machine ook voor andere bewerkingen geschikt te maken, zijn volgens de uitvinding middelen aanwezig met behulp waarvan naar keuze een grondbewerkingsorgaan met schuin ten opzichte van de draaiingsas aangebrachte bewerkingselementen aan een links draaiende as en aan een rechts draaiende as en daarmede voor twee tegengestelde draairichtingen aanbrengbaar is. Met behulp van deze voorziening kan men op simpele wijze de bewerkingselementen van de grondbewerkingsorganen hetzij in een stekende, hetzij in een slepende stand ten opzichte van de draairichting brengen en aldus de machine geschikt maken voor meerdere bewerkingen.
Een volgend facet van de uitvinding betreft een grondbewerkingsmachine van bovengenoemde soort, waarbij voor een grondbewerkingsorgaan een holle as aanwezig is, die middelen omvat voor een aandrijvende verbinding tussen de holle as en een in de holle as aan te brengen asdeel. Door toepassing van deze constructie kan men een snel losnemen en weer aanbrengen van een grondbewerkingsorgaan verkrijgen.
Volgens de uitvinding kan de holle as zowel als het asdeel zijn voorzien van ribben, respectievelijk sleuven met behulp waarvan de aandrijvende verbinding kan worden verkregen.
Aan de hand van een aantal in de tekening weerge-geven uitvoeringsvoorbeelden zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.
Figuur 1 geeft in bovenaanzicht een grondbewer-kingsmachine weer voorzien van een constructie volgens de uitvinding;
Figuur 2 geeft een aanzicht weer volgens de pijl II in figuur 1;
Figuur 3 geeft op grotere schaal een aanzicht weer volgens de lijn III-III in figuur 1;
Figuur 4 geeft op grotere schaal een aanzicht weer volgens de lijn IV-IV in figuur 1;
Figuur 5 geeft een aanzicht weer volgens de lijn V- V in figuur 3;
Figuur 6 geeft een aanzicht weer volgens de lijn VI- VI in figuur 5;
Figuur 7 geeft op grotere schaal een aanzicht weer volgens de lijn VII-VII in figuur 4;
Figuur 8 geeft een aanzicht weer volgens de lijn VIII-VIII in figuur 3;
Figuur 9 geeft een aanzicht weer volgens de pijl IX in figuur 3;
Figuur 10 geeft op grotere schaal een aanzicht weer volgens de pijl X in figuur 1, waarbij grondbewerkings-organen volgens een tweede uitvoeringsvoorbeeld zijn aangebracht en de rol achter de grondbewerkingsorganen is weggelaten;
Figuur 11 geeft een aanzicht weer volgens figuur 2, waarbij een derde uitvoeringsvoorbeeld van een grondbewer-kingsorgaan is afgebeeld;
Figuur 12 geeft een achteraanzicht weer van figuur 11, waarbij de rol is weggelaten en waarbij tevens een grondbewerkingsorgaan afzonderlijk is weergegeven;
Figuur 13 geeft in bovenaanzicht een grondbewer-kingsmachine volgens de uitvinding weer, waarbij een aantal grondbewerkingsorganen zijn weggelaten en de overige grondbewerkingsorganen zodanig zijn opgesteld, dat de machine voor rijencultuur geschikt is;
Figuur 14 geeft een aanzicht weer volgens de pijl XIV in figuur 13;
Figuur 15 een aanzicht weergeeft volgens de lijn XV-XV in figuur 13;
Figuur 16 geeft een aanzicht weer volgens figuur 15, waarbij twee naast elkaar gelegen grondbewerkingsorganen zijn vervangen door bewerkingsorganen voor het klappen van loof, en
Figuur 17 geeft een aanzicht weer volgens de lijn XVII-XVII in figuur 16.
De in de figuren weergegeven inrichting betreft een grondbewerkingsmachine die voor meerdere bewerkingen, zoals een zaaibedbereiding, een stoppelbewerking of bij rijenculturen inzetbaar is.
De machine omvat een zich dwars op de voortbewe-gingsrichting A uitstrekkend kokervormig gesteldeel 1 dat tijdens bedrijf althans nagenoeg horizontaal is gelegen. In het gesteldeel 1 zijn op onderling gelijke afstand van bij voorkeur 25 cm hol uitgevoerde assen 2 en 2A gelegerd, waarbij de holle as 2A zich nabij het midden van het gesteldeel 1 bevindt. De holle assen 2 zijn ondersteund door middel van aan de onder- en bovenzijde van het kokervormig gesteldeel 1 in huizen 3 en 4 ondergebrachte legers 5. De holle as 2A is aan de onderzijde van het gesteldeel 1 op dezelfde wijze ondersteund als de holle assen 2. Aan de bovenzijde is de holle as 2A ondersteund door middel van legers 6 in de onderzijde van een op het gesteldeel 1 aangebrachte tandwielkast 7. De einden van het kokervormig gesteldeel 1 zijn afgesloten door middel van zich in opwaartse richting uitstrekkende platen 8, die althans nagenoeg evenwijdig zijn gelegen aan een verticaal vlak in de voortbewegingsrichting A. Nabij de voorzijde zijn de platen 8 voorzien van een as 9. De assen 9 zijn zodanig aangebracht dat zij in eikaars verlengde zijn gelegen. Om elke as 9 is een zich langs een plaat 8 naar achteren uitstrekkende arm 10 verzwenkbaar, welke arm met behulp van een verstelinrichting, welke zich nabij de achterzijde van de platen 8 bevindt, in meerdere standen brengbaar en vastzetbaar is. Elk van de armen 10 is nabij zijn einde voorzien van een zich schuin naar beneden en naar achteren uitstrekkende steun 11 waartussen door middel van assen 12 en in legerhuizen ondergebrachte legers vrij draaibaar een rol 13 is aangebracht. In de figuren is de rol 13 schematisch aangegeven. De rol 13 kan elke geschikte uitvoering hebben, zoals bijvoorbeeld een uitvoering als kooirol met aan de omtrek gelegen staafvormige langselementen of een uitvoering als pakkerrol. Binnen het kokervormig gesteldeel 1 is op elk van de holle assen 2 en 2A een tandwiel 14 met rechte ver-tanding aangebracht, een en ander zodanig, dat de tandwielen 14 op naast elkaar gelegen holle assen met elkaar in aandrijvende verbinding staan. De nabij het midden van het gesteldeel 1 gelegen holle as 2A reikt tot in de tandwielkast 7 waarin de as aan de onderzijde door middel van de legers 6 is ondersteund. De bovenzijde van de holle as 2A is voorzien van een flens 15 waarop door middel van bouten een conisch tandwiel 16 is aangebracht. Het conisch tandwiel 16 staat in aandrijvende verbinding met een conisch tandwiel 17 op een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 18, die eveneens in de tandwielkast 7 is gelegerd. De as 18 staat via een toerenvariator 19, die zich aan de achterzijde van de tandwielkast 7 bevindt, in aandrijvende verbinding met een daarboven en daarnaast gelegen as 20 die, in bovenaanzicht gezien, zich in het midden van het kokervormig gesteldeel 1 bevindt. De as 20 steekt aan de vóór- en achterzijde buiten de tandwielkast 7, respectievelijk de toerenvariator 19 uit en kan met het voorste einde via een tussenas 21 met de aftakas van een trekker worden gekoppeld. Nabij de voorzijde is het kokervormig gesteldeel 1 voorzien van een rechthoekige bok 22, die aan de voorzijde een driepuntsbevestiging omvat voor aankoppeling van de machine aan de driepuntshef-inrichting van een trekker. Elke holle as 2 en een legerhuis 3 (figuur 4), respectievelijk de holle as 2A (figuur 3) is aan de binnenzijde voorzien van spiebanen 23, die zich over de gehele lengte van de holle as uitstrekken en waarmee spiebanen 24 kunnen samenwerken op een asdeel 25 dat deel uitmaakt van een grondbewerkingsorgaan 26. Het asdeel 25 kan over zijn gehele lengte binnen de holle as 2, respectievelijk 2A worden gebracht (figuur 3 en 4). De spiebanen 23 en 24 vormen middelen, die een aandrijvende verbinding tussen de holle as 2, respectievelijk 2A en het asdeel 25 van het grondbewerkingsorgaan 26 vormen. Nabij de bovenzijde is een asdeel 25 van een grondbewerkingsorgaan 26 voorzien van een rondgaande halfcirkelvormige uitsparing 32 (figuur 4). Met de uitsparing kan een grendelpen 27, respectievelijk 27A samenwerken, dié zich dwars op de voortbewegingsrichting A van de machine uitstrekt en is aangebracht in een uitsparing aan de bovenzijde van een legerhuis 3, respectievelijk in het deel van de holle as 2A, dat zich bevindt tussen het gesteldeel 1 en de onderzijde van de tandwielkast 7 (figuur 3, 5 en 6). De grendelpen 27, respectievelijk 27A is aan weerszijden van een recht verlopend middendeel 28 voorzien van halvemaanvormige uitsparingen 29. Nabij het midden en tegenover de halvemaanvormige uitsparingen 29 heeft de grendelpen 27, respectievelijk 27A aan de van het asdeel 25 afgekeerde zijde een uitsparing 30 waarin zich een pen 30A kan bevinden, die onder werking van een drukveer 31 staat en met behulp waarvan de grendelpen 27, respectievelijk 27A drie standen kan innemen. Bij het aanbrengen van een asdeel 25 is de ruimte binnen de holle as 2 en het legerhuis 3, respectievelijk de holle as 2A geheel vrij doordat de grendelpen 27 respectievelijk 27A door middel van een buitenste uitsparing 30 en de pen 30A is vastgezet, zodat een halvemaan vormige uitsparing 29 zich ter hoogte van de binnenzijde van de holle as bevindt. Na het aanbrengen van het asdeel 25 kan men de grendelpen 27, respectievelijk 27A in de stand brengen waarbij het tussen de halvemaanvormige uitsparingen 29 gelegen rechte deel 28 in de ringvormige uitsparing 32 nabij het einde van het asdeel 25 komt en voor de fixatie van dit asdeel zorgdraagt (figuur 5 -7). Voor de nabij het midden van het gesteldeel 1 gelegen holle as 2A is aan de voorzijde van de tandwielkast 7, zoals uit figuur 8 blijkt, een vanaf de voorzijde toegankelijke ruimte 33 aanwezig, zodat men in staat is met de hand de grendelpen 27A te bereiken. Zoals uit de figuren 2 - 4 en 9 blijkt, is een asdeel 25 van een grondbewerkingsorgaan 26 voorzien van een drager 34, die is uit gevoerd als een schijf en zich althans nagenoeg loodrecht op de langshartlijn van het asdeel uitstrekt. Aan de onderzijde van de drager 34 zijn zich naar beneden uitstrekkende bewerkingselementen 35 in de vorm van mesvormige tanden aangebracht. Twee mesvormige tanden 35 zijn uit één stuk vervaardigd, waarbij het tussen de tanden gelegen deel 36 door middel van bouten 37 tegen de onderzijde van de schijfvormige drager 34 is vastgezet. Zoals uit figuur 4 blijkt, gaat het gemeenschappelijk bevesti-gingsdeel 36 via een enigszins naar buiten verlopend, althans nagenoeg haaks deel over in een zich naar beneden uitstrekkend werkzaam deel van een mesvormige tand 35. Het werkzame deel is hierbij voorzien van een aangescherpte zijde die, in zijaanzicht gezien, een hoek insluit met de langshartlijn van het asdeel 25, welke langshartlijn bij een in een holle as 2, respectievelijk 2A aangebracht asdeel 25 de draaiingsas van een grondbewerkingsorgaan 26 vormt. De tegenover gelegen zijde van het werkzaam deel verloopt althans nagenoeg evenwijdig aan de langshartlijn van het asdeel 25. Elk werkzaam deel is vanaf de bovenzijde, naar het vrije einde gerekend, enigszins getordeerd, een en ander zodanig, dat de achterzijde dichter bij de draaiingsas van het bewerkingsorgaan is gelegen dan de voorzijde (figuur 9).
De werking van de in het voorgaande beschreven machine is als volgt.
Tijdens het bedrijf is de driepuntsbevestiging aan de voorzijde van de bok 22 met de driepuntshefinrichting van de trekker gekoppeld en kan vanaf de aftakas via de tussenas 21 en de in het voorgaande beschreven overbrenging in de tandwielkast 7 en het kokervormig geste Idee 1 1 elk van de grondbewerkingsorganen 26 via de door de hoekige ribben omvattende spiebanen 23 en 24 gevormde aandrijvende verbinding tussen de holle assen 2 en 2A en het asdeel 25 worden aangedreven, waarbij naast elkaar gelegen grondbewerkingsorganen 26 in tegengestelde zin roteren (figuur 1) en met de zich naar beneden uitstrekkende bewerkingselementen in de vorm van de mesvormige tanden 35 ten minste aan elkaar grenzende stroken grond bewerken. Met behulp van de rol 13 kan men de werkdiepte van de respectieve grondbewerkingsorganen 26 instellen. Bij de in het voorgaande beschreven constructie volgens de uitvinding kan men op de beschreven wijze door het verschuiven van de respectieve grendelpennen 27 en 27A de asdelen-25 van de bewerkingsorganen 26 gemakkelijk uit de holle assen 2 en 2A verwijderen en kan men de bewerkingsorganen 26 vervangen door bijvoorbeeld de in figuur 10 weergegeven grondbewerkingsorganen 38, die eenzelfde asdeel 25 omvatten. Elk grondbewerkingsorgaan 38 heeft twee naar beneden gerichte, diametraal tegenover elkaar gelegen bewerkings-elementen 39 in de vorm van tanden. De tanden 39 hebben een bevestigingsdeel 40, dat in een uitsparing in een schijfvormige drager 41 is gelegen en door middel van steunen 42 en 42A en bouten 43 is bevestigd. De tanden 39 hebben een werkzaam deel 44 dat naar het vrije einde taps verloopt en een hoek insluit met de door de langshartlijn van het asdeel 25 gevormde draaiingsas van het bewerkingsorgaan 38. De koppen van de bouten 43 zijn, zoals uit figuur 10 blijkt, verzonken en hierdoor tegen beschadiging en slijtage beschermd. Bij de in figuur 10 weergegeven opstelling van de grondbewerkingsorganen 38 nemen de werkzame delen 44 van de tanden 39 een slepende stand in ten opzichte van de draairichting van een grondbewerkingsorgaan 38. Bij aldus aangebrachte bewerkingsorganen 38 is de machine in het bijzonder geschikt voor het bereiden van een zaaibed. Indien men naast elkaar gelegen grondbewerkingsorganen 38 na het uitnemen van de asdelen 25 aanbrengt in een naast gelegen holle as, kan men een opstelling van de grondbewerkingsorganen verkrijgen, waarbij de werkzame delen 44 van de tanden 39 ten opzichte van de draairichting naar voren, dat wil zeggen stekend staan. Bij deze opstelling van de grondbewerkingsorganen 38 is de machine in het bijzonder geschikt voor het uitvoeren van een stoppelbewerking. Men kan de in het voorgaande genoemde grondbewerkingsorganen 26 en 38 ook vervangen door grondbewerkingsorganen 45, die eenzelfde asdeel 25 omvatten en zijn voorzien van een schijf 46, die aan de onderzijde van een verlenging 47 van een asdeel 25 is bevestigd en aan de omtrek een snijrand heeft. De schijf 46 strekt zich althans nagenoeg loodrecht op de langshartlijn van het asdeel 25 uit. Een machine waarbij dit soort grondbewerkingsorganen op de in het voorgaande beschreven wijze is aangebracht, is in de figuren 11 en 12 weergegeven. Zoals uit figuur 12 blijkt, grenzen de werkbereiken van naast elkaar gelegen schijven 46 aan elkaar. Met behulp van deze machine kan men de bovenlaag van de grond juist onder het oppervlak losmaken, hetgeen vooral voor de bestrijding van vlakwortelende onkruiden belangrijk is.
In de figuren 13 - 15 is een machine volgens de uitvinding weergegeven, waarbij aan weerszijden van de bok 22 op de bovenzijde van het kokervormig gesteIdee1 1 zich naar voren uitstrekkende, althans nagenoeg horizontale dragers 48 zijn aangebracht, die aan de voorzijde een kokervormige steun 49 hebben waarvan de langshartlijn zich in althans nagenoeg verticale richting uitstrekt en waarin een arm 50 kan worden aangebracht voor een steunwiel 51, een en ander zodanig, dat de machine tijdens het bedrijf door middel van de steunwielen 51 is ondersteund. Bij deze machine kan men door middel van de in het voorgaande beschreven holle assen 2 en 2A en de asdelen 25 een aantal grondbewerkingsorganen 38 wegnemen en een opstelling verkrijgen, die in figuur 15 is weergegeven. Hierbij bevindt zich tussen twee naast elkaar gelegen grondbewerkingsorganen 38 een strook met een breedte van ± 75 cm, zodat men met deze machine tussen aardappelrijen kan werken. Hierbij kan men naar keuze de grondbewerkingsorganen 38 aanbrengen in een stand waarbij de werkzame delen 44 van de tanden 39 ten opzichte van de draairichting slepend of stekend staan. De machine kan achter het kokervormig gestel-deel 1 tevens zijn voorzien van een zich dwars op de voort-bewegingsrichting A uitstrekkende drager 52 die is bevestigd aan de armen 10 en waaraan achter de grondbewerkingsorganen 38 een aanaardlichaam 53 is aangebracht, zodat men in één arbeidsgang de stroken tussen de op ruggen staande aardappelen kan bewerken en tevens een aanaarden van de ruggen kan uitvoeren (figuur 13 en 14). Men kan de grondbewerkingsorganen 38 van de in de figuren 13 - 15 weergegeven machine ook vervangen door bewerkingsorganen 54, die aan de onderzijde van een verlenging van het asdeel 25 zijn voorzien van door middel van platen 56 aangebrachte, boven elkaar gelegen kettingen 57 voor het klappen van aardappelloof.
Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn in twee groepen vier kettingen 57 op de in figuren 16 en 17 weergegeven wijze boven elkaar aangebracht. De werkbereiken van de kettingen 57 overlappen elkaar. Door het aanbrengen van de van kettingen 57 voorziene bewerkingsorganen 54 kan men op simpele wijze vóór het oogsten van de aardappelen een verwijdering van het aardappelloof verkrijgen.
Met behulp van de in het voorgaande beschreven constructie volgens de uitvinding kan men door de aanwezigheid van de in het gesteldeel 1 ondersteunde holle assen 2 en 2A en de mogelijkheid om binnen de holle assen asdelen 25 van bewerkingsorganen door middel van de spiebanen 23 en 24 en de vergrendelpennen 27 en 27A in aandrijvende verbinding met de holle assen aan te brengen, een machine verkrijgen die voor velerlei werkzaamheden kan worden gebruikt. Zo kan men, zoals in het voorgaande is beschreven, met de machine een zaaibed bereiden. Men kan met de machine een stoppelbewerking uitvoeren of een dunne laag grond losmaken, terwijl men bovendien de machine kan inzetten bij rijenculturen, zoals bijvoorbeeld de aardappelcultuur.
Met behulp van de in het voorgaande beschreven constructie volgens de uitvinding kan men tevens op gemakkelijke en snelle wijze de bewerkingselementen van een grond-bewerkingsorgaan een andere stand geven ten opzichte van de draairichting door naast elkaar gelegen grondbewerkings-organen te verwisselen, waardoor bijvoorbeeld de tanden 39 van de grondbewerkingsorganen 38 een slepende, respectievelijk stekende stand ten opzichte van de draairichting kan worden gegeven.
Eveneens is het mogelijk met de in het voorgaande beschreven constructie op eenvoudige wijze een grondbewer-kingsorgaan te vervangen, indien dit is beschadigd.
De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande, doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven.

Claims (29)

1. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en een aantal om opwaartse assen aandrijfbare grondbewerkingsorganen, die in het gestel zijn gelegerd, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn met behulp waarvan naar keuze een grondbewerkingsorgaan met schuin ten opzichte van de draai-ingsas aangebrachte bewerkingselementen aan een links draaiende as en aan een rechts draaiende as en daarmede voor twee tegengestelde draairichtingen aanbrengbaar is.
2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen een in het gestel gelegerde holle as omvatten waarin een asdeel in aandrijvende verbinding aanbrengbaar is.
3. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en een aantal om opwaarts gerichte assen aandrijfbare grond-bewerkingsorganen, die in het gestel zijn gelegerd, met het kenmerk, dat voor een grondbewerkingsorgaan een holle as aanwezig is, die middelen omvat voor een aandrijvende verbinding tussen de holle as en een in de holle as aan te brengen asdeel.
4. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat in de holle as asdelen van verschillende grondbewerkingsorganen in aandrijvende verbinding aanbrengbaar zijn.
5. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en een aantal om opwaarts gerichte assen aandrijfbare grondbewerkingsorganen, die in het gestel zijn gelegerd, met het kenmerk, dat de machine is voorzien van hol uitgevoerde assen waarin asdelen van verschillende grondbewerkingsorganen in aandrijfbare verbinding aanbrengbaar zijn.
6. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de holle as is voorzien van ribben, die kunnen samenwerken met overeenkomstig uitgevoerde sleuven in een tot een grondbewerkingsorgaan behorend asdeel.
7. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en ten minste één aandrijvende as welke sleuven omvat, met het kenmerk, dat de aandrijvende as hol is uitgevoerd en voorzien is van ribben, die kunnen samenwerken met sleuven in een asdeel, dat deel uitmaakt van een grondbewerkingsorgaan.
8. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat een holle as over zijn gehele lengte is voorzien van ribben en een tot een grondbewerkingsorgaan behorend asdeel over de lengte van de holle as is voorzien van sleuven.
9. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de ribben en de sleuven deel uitmaken van rondom aangebrachte spiegangen.
10. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat nabij de bovenzijde van de holle as een vergrendelinrichting aanwezig is.
11. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de vergrendeling een in de langsrichting verplaatsbare grendelpen omvat, welke grendelpen kan samenwerken met een uitsparing nabij de bovenzijde van het asdeel van een grondbewerkingsorgaan.
12. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat'de grendelpen ten minste één halvemaanvormige uitsparing omvat waarvan de kromming althans nagenoeg overeenkomt met de kromming aan de omtrek van het as deel van een grondbewerkingsorgaan.
13. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat twee halvemaanvormige uitsparingen zijn gelegen aan weerszijden van een recht verlopend deel, dat met een ringvormige uitsparing in het asdeel van het grondbewerkingsorgaan kan samenwerken.
14. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 11 - 13, met het kenmerk, dat de grendelpen tegen veerwerking in verplaatsbaar is.
15. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat een verplaatsing van de grendelpen wordt verhinderd door middel van een onder veerwerking staande pen die met een uitsparing in de grendelpen kan samenwerken.
16. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de grendelpen zich bevindt aan de bovenzijde van een legerhuis, waarin legers zijn ondergebracht waarmede de bovenzijde van een holle as wordt ondersteund.
17. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 11 - 16, met het kenmerk, dat bij een holle as, die tot in een tandwielkast reikt aan de onderzijde van de tandwielkast een ruimte aanwezig is, via welke een grendelpen bereikbaar is.
18. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 2-17, met het kenmerk, dat een asdeel van een grondbewer-kingsorgaan is voorzien van een schijfvormige drager, die zich althans nagenoeg loodrecht op de langshartlijn van het asdeel uitstrekt en is voorzien van bewerkingselementen.
19. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat aan de onderzijde van de schijfvormige drager een verbindingsdeel van twee uit één stuk gevormde mesvormige tanden is aangebracht.
20. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de werkzame delen van de mes vormige tanden aan één zijde zijn voorzien van een aangescherpte zijde die een hoek insluit met de draaiingsas van een grondbewerkings-orgaan.
21. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 18 - 20, met het kenmerk, dat de tandvormige bewerkingselementen ten opzichte van de draaiingsas van een grond-bewerkingsorgaan schuin staan opgesteld, een en ander zodanig, dat zij in de ene draairichting slepend en in de andere draairichting stekend staan opgesteld.
22. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 2-21, met het kenmerk, dat de machine een aantal naast elkaar gelegen, in een zich dwars op de voortbewegings-richting uitstrekkende rij aangebrachte holle assen omvat, waarin naar keuze een aantal grondbewerkingsorganen door middel van een asdeel aanbrengbaar zijn.
23. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de machine voor rijenculturen geschikt is gemaakt doordat tussen twee aangebrachte grondbewerkingsorganen twee niet gebruikte holle assen zijn gelegen.
24. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat achter de aangebrachte grondbewerkings-organen aanaardlichamen zijn aangebracht.
25. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat, in plaats van de van tanden voorziene grondbewerkingsorganen, bewerkingsorganen aanbrengbaar zijn, die zijn voorzien van slagorganen.
26. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de slagorganen worden gevormd door kettingen, die in twee groepen boven elkaar zijn aangebracht.
27. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 2-17, met het kenmerk, dat aan een asdeel van een grond-bewerkingsorgaan een schijfvormig bewerkingselement is aangebracht, dat tijdens het bedrijf de grond op een bepaalde diepte lossnijdt.
28. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en een aantal om opwaarts gerichte assen aandrijfbare grondbewerkingsorganen, die in het gestel zijn gelegerd, met het kenmerk, dat de grondbewerkingsorganen een schijfvormig grondbewerkingselement omvatten, met behulp waarvan de bovenlaag van de grond lossnijbaar is.
29. Grondbewerkingsmachine zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren.
NL9001032A 1990-05-01 1990-05-01 Grondbewerkingsmachine. NL9001032A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9001032A NL9001032A (nl) 1990-05-01 1990-05-01 Grondbewerkingsmachine.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9001032A NL9001032A (nl) 1990-05-01 1990-05-01 Grondbewerkingsmachine.
NL9001032 1990-05-01

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9001032A true NL9001032A (nl) 1991-12-02

Family

ID=19857034

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9001032A NL9001032A (nl) 1990-05-01 1990-05-01 Grondbewerkingsmachine.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL9001032A (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1754404A1 (de) * 2005-08-18 2007-02-21 Amazonen-Werke H. Dreyer GmbH & Co. KG Kreiselegge
EP2319284A1 (de) * 2009-11-06 2011-05-11 Rögelberg Holding GmbH & Co. KG Bearbeitungsgerät für landwirtschaftliche Flächen, insbesondere Kreiselegge

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1754404A1 (de) * 2005-08-18 2007-02-21 Amazonen-Werke H. Dreyer GmbH & Co. KG Kreiselegge
EP2319284A1 (de) * 2009-11-06 2011-05-11 Rögelberg Holding GmbH & Co. KG Bearbeitungsgerät für landwirtschaftliche Flächen, insbesondere Kreiselegge

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8004448A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8203046A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8501109A (nl) Landbouwwerktuig.
US4641713A (en) Soil cultivating machines
NL9001032A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8800800A (nl) Combinatie van een trekker met ten minste een grondbewerking-zaaieenheid.
NL8601048A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8400269A (nl) Rolconstructie voor een grondbewerkingsmachine.
NL8903162A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8303382A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8602972A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8101312A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL192496C (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL9002567A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8602005A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8203655A (nl) Trekker, in het bijzonder een trekker voor landbouwdoeleinden.
NL8403369A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8701010A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8300682A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8203749A (nl) Grondbewerkingsinrichting.
NL8006603A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8902832A (nl) Landbouwmachine.
NL8701725A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8602124A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8602465A (nl) Maaimachine.

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BV The patent application has lapsed