NL9000309A - Werkwijze en inrichting voor het vanaf een stapel stuksgewijs afgeven van platte voorwerpen. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het vanaf een stapel stuksgewijs afgeven van platte voorwerpen. Download PDF

Info

Publication number
NL9000309A
NL9000309A NL9000309A NL9000309A NL9000309A NL 9000309 A NL9000309 A NL 9000309A NL 9000309 A NL9000309 A NL 9000309A NL 9000309 A NL9000309 A NL 9000309A NL 9000309 A NL9000309 A NL 9000309A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
feed roller
roller
transport
stack
feed
Prior art date
Application number
NL9000309A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Hadewe Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hadewe Bv filed Critical Hadewe Bv
Priority to NL9000309A priority Critical patent/NL9000309A/nl
Priority to EP91903952A priority patent/EP0514441B1/en
Priority to PCT/NL1991/000023 priority patent/WO1991012193A1/en
Priority to DE69120057T priority patent/DE69120057T2/de
Priority to US07/917,055 priority patent/US5362037A/en
Publication of NL9000309A publication Critical patent/NL9000309A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H3/00Separating articles from piles
    • B65H3/02Separating articles from piles using friction forces between articles and separator
    • B65H3/06Rollers or like rotary separators
    • B65H3/0669Driving devices therefor

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Sheets, Magazines, And Separation Thereof (AREA)

Description

Titel: Werkwijze en inrichting voor het vanaf een stapel stuksgewijs afgeven van platte voorwerpen
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vanaf een stapel, stuksgewijs en in een transportrichting afgeven van platte voorwerpen met enige stijfheid, zoals papieren of kunststof vellen of enveloppen, onder gebruikmaking van een aanvoerrol, die met een kracht tegen een buitengelegen voorwerp van de stapel drukt, een transportrol waartegenover een separatieoppervlak is geplaatst, waarbij de transportrol en het separatieoppervlak een separatiegebied vormen tussen het manteloppervlak van de transportrol en het separatieoppervlak, de transportrol en de aanvoerrol worden geroteerd door middel van aandrijfmiddelen, telkens door de aanvoerrol een wrijvings-kracht wordt uitgeoefend op een, ter plaatse van die rol, buitenste voorwerp van de stapel, zodat dat voorwerp wordt verschoven van de stapel naar het separatiegebied, waar de transportrol op het voorwerp aangrijpt en dit in transportrichting afvoert, en de door de aanvoerrol op het buitengelegen voorwerp uitgeoefende aandrukkracht wordt verminderd, wanneer de transportrol op dat voorwerp aangrijpt.
Een dergelijke werkwijze is bekend uit de Duitse ter-inzagelegging 33 34 522. Het verminderen van de kracht waarmee de aanvoerrol tegen het buitengelegen voorwerp van de stapel drukt, wanneer de transportrol op dat voorwerp aangrijpt biedt het voordeel, dat een geringere, door het separatieoppervlak uit te oefenen, tegen de transportrichting in gerichte separatiekracht. noodzakelijk is voor het separeren van twee of meer voorwerpen, die door de aanvoerrol tegelijkertijd het separatiegebied worden ingevoerd.
Het opbrengen van een voldoende grote separatiekracht is zonder vermindering van de aandrukkracht van de aanvoerrol problematisch. Bij toepassing van een separatierol, zoals beschreven in de genoemde Duitse terinzagelegging ondervindt een voorwerp, dat tussen het buitenste voorwerp en de separatierol is gekomen en waarop de separatierol een separatiekracht uit- oefent, door de werking van de transportrol en de aanvoerrol een aantal krachten in transportrichting, die door de separa-tiekracht overwonnen moeten worden. Deze krachten in transportrichting bestaan uit wrijvingskrachten, uitgeoefend door voorwerpen, die aan de binnenzijde en de buitenzijde grenzen aan het, tegen de transportrichting in te verplaatsen voorwerp. De wrijvingskrachten in transportrichting worden door het aan de buitenzijde aangrenzende voorwerp ter plaatse van het separa-tiegebied en ter plaatse van de aanvoerrol uitgeoefend, terwijl de door het aan de binnenzijde aangrenzende voorwerp uitgeoefende wrijvingskracht uitsluitend ter plaatse van de transportrol wordt uitgeoefend.
Bij toepassing van een spleetseparatie-systeem, wordt de afstand tussen het separatieoppervlak en de transportrol corresponderend met de dikte van de te separeren voorwerpen ingesteld en wordt het separatieoppervlak op een vaste plaats tegenover de transportrol vastgehouden. De wrijvingskracht, die door het aan de binnenzijde aangrenzende voorwerp wordt uitgeoefend werkt daarbij, in plaats van met de transportrichting mee, weliswaar tegen de transportrichting in, maar in ongunstige gevallen wordt deze wrijvingskracht slechts bepaald door de dynamische onderlinge wrijvingscoëfficient van de voorwerpen, terwijl de door het aan de buitenzijde aangrenzende voorwerp uitgeoefende wrijvingskrachten, die in transportrichting werken, worden bepaald door de aanzienlijk grotere statische onderlinge wrijvingscoëfficient van de voorwerpen. Zonder vermindering van de aandrukkracht van de aanvoerrol wanneer de transportrol in aangrijping verkeert met een toegevoerd voorwerp blijkt, bij toepassing van een spleetseparatie-systeem, het stuksgewijs afgeven van de voorwerpen zeer gevoelig te zijn voor een juiste instelling van de spleetgrootte ten opzichte van de dikte van-de te separeren voorwerpen.
De wijze van verminderen van de aandrukkracht van de aanvoerrol, zoals voorgesteld in de genoemde Duitse terinzage-legging vereist echter een kostbare constructie, die een sensor, een schakelaar en een krachtige elektromagneet omvat. Bo vendien wordt, doordat de sensor in transportrichting gezien achter de transportrol is opgesteld, de aandrukkracht pas verminderd nadat de voorlopende rand van het toegevoerde voorwerp, dat zich het verst in transportrichting bevindt, de transportrol reeds is gepasseerd. Hierdoor moeten eventuele voorwerpen, die voorafgaand aan het verlagen van de aandrukkracht van de aanvoerrol met het buitenste voorwerp zijn meegevoerd over een relatief grote afstand tegen de transportrichting in terug worden gevoerd en kan bij verwerking van voorwerpen uit relatief soepele stroeve materiaalsoorten, zoals zelfkopiërend papier, gemakkelijk uitbuigen van die voorwerpen tussen de aanvoer- en de transportrol optreden.
De uitvinding heeft als doel een werkwijze te verschaffen waarmee de bovengenoemde bezwaren worden vermeden.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de respectievelijke aandrijfmiddelen aan de transportrol een grotere omtrekssnelheid geven dan aan de aanvoerrol, telkens wanneer een voorwerp wordt afgevoerd door de transportrol, de aanvoerrol door het verplaatsen van dat voorwerp wordt aangedreven, zolang deze tegen dat voorwerp aanligt, telkens nadat het aanliggen van de aanvoerrol tegen een door de transportrol verplaatst voorwerp is beëindigd, althans een deel van de aandri j fmiddelen van de aanvoerrol verdraaien over een beperkte vrije slag ten opzichte van de aanvoerrol, voordat het aandrijven van de aanvoerrol door deze aandrijfmiddelen wordt hervat, en de kracht, waarmee de aanvoerrol tegen de stapel aanligt afhankelijk is van de wrijvingskracht, die door de aanvoerrol in de richting van het separatiegebied wordt uitgeoefend op het genoemde voorwerp.
De wrijvingskracht in de richting van het separatiegebied, die door de aanvoerrol op het buitengelegen voorwerp wordt uitgeoefend voor het aanvoeren van dat voorwerp, wordt zodra de transportrol op dat voorwerp aangrijpt onmiddellijk onderbroken, doordat dat voorwerp wordt meegenomen door de transportrol, die met een grotere omtrekssnelheid roteert dan de aanvoerrol. De aandrukkracht van de aanvoerrol is afhanke lijk van de wrijvingskracht, zodat de vermindering van deze aandrukkracht onmiddellijk optreedt wanneer de transportrol op een toegevoerd voorwerp aangrijpt.
Dat de aanvoerrol, zolang deze aanligt tegen een door de transportrol meegenomen voorwerp, door dat voorwerp wordt aangedreven verhindert overmatige wrijving en slijtage, die op zou treden wanneer het buitengelegen voorwerp zou glijden ten opzichte van de aanvoerrol. Voorts wordt door het middels het meegenomen voorwerp aandrijven van de aanvoerrol de mogelijkheid verschaft een vrije slag in de aandrijving van de aanvoerrol op te bouwen. Deze vrije slag bewerkstelligt, dat de aanvoerrol, nadat het aandrijven daarvan door het door de transportrol meegenomen voorwerp is beëindigd, niet onmiddellijk een naar het separatiegebied gerichte wrijvingskracht uitoefent op een volgend voorwerp. Dat voorwerp, waarvan de voorlopende rand het separatiegebied reeds kan hebben bereikt, zou overlappend met het voorgaande voorwerp in het separatiegebied kunnen worden gedreven of uit kunnen buigen, waardoor geen volledige separatie van dat voorgaande vel zou worden verkregen.
De werkwijze volgens de uitvinding kan zowel worden toegepast voor het afnemen van voorwerpen van de bovenzijde van een stapel als voor het afnemen van voorwerpen van de onderzij -de van een stapel. Bovendien is de werkwijze volgens de uitvinding toepasbaar voor zowel in hoofdzaak verticale stapels als voor in andere richtingen gestapelde stapels, bijvoorbeeld in hoofdzaak horizontale stapels.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het vanaf een stapel, stuksgewijs en in een transpor-trichting afgeven van platte voorwerpen met enige stijfheid, zoals papieren of kunststof vellen of enveloppen, omvattende een frame, een transportrol, een tegenover de transportrol zodanig aangebracht separatieoppervlak, dat een separatiegebied is gevormd tussen het manteloppervlak van de transportrol en het separatieoppervlak, een aanvoerrol, die in transportrich-ting voor het separatiegebied is aangebracht en is ingericht voor het langs een aanvoertrajeet aanvoeren van voorwerpen naar het separatiegebied, een aanvoerrolophanging, waarmee de aan-voerrol aan het frame is opgehangen, ten minste een aandrukmid-del voor het met een kracht tegen de stapel drukken van de aanvoer rol, transportrol-aandrijfmiddelen en aanvoerrol-aandrijf-middelen.
Voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding zijn bij de inrichting van de hiervoor omschreven soort, die bekend is uit de genoemde Duitse terinzagelegging, volgens de uitvinding de genoemde aandrijfmiddelen ingericht voor het aandrijven van de transportrol met een grotere om-trekssnelheid dan de omtrekssnelheid van de aanvoerrol, zijn de aanvoerrol-aandrijfmiddelen voorzien van koppelingsmiddelen met een ingaand en een uitgaand koppelingsdeel, waarbij het uitgaande koppelingsdeel ten opzichte van het ingaande koppelings-deel tegen de transportrichting in beperkt verdraaibaar is en in transportrichting verdraaibaar is over ten minste een beperkte hoek, zodanig dat door verdraaien van het uitgaande kop-pelingsdeel in transportrichting ten opzichte van het ingaande koppelingsdeel een vrije slag kan worden opgebouwd tussen de genoemde koppelingsdelen, en is de ophanging van de aanvoerrol aan het frame zodanig uitgevoerd, dat een vergroting van de door de aanvoerrol in transportrichting op de stapel uitgeoefende wrijvingskracht een vergroting van de aandrukkracht van de aanvoerrol tegen de stapel teweeg kan brengen.
Navolgend wordt de uitvinding nader geïllustreerd en toegelicht aan de hand van twee uitvoeringsvoorbeelden, waarbij wordt verwezen naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een zijaanzicht van een eerste uitvoerings-voorbeeld van de uitvinding, fig. 2 een aanzicht overeenkomstig fig. 1 van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, fig. 3 een deelaanzicht in doorsnede volgens de lijnen III-III in de figuren 2 en 4, fig. 4 een aanzicht in doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 3, en fig. 5 een grafiek, die een voorbeeld van een relatie tussen wrijvingskracht en aandrukkracht uitgeoefend door een aanvoerrol weergeeft.
Zoals is weergegeven in de figuren 1 en 2 zijn de uitvoeringsvoorbeelden van de inrichting volgens de uitvinding elk voorzien van een frame, waarvan de weergegeven delen zijn aangeduid met het verwijzingscijfer 90-96, een transportrol 2, een tegenover de transportrol 2 zodanig aangebracht separatie-oppervlak 3, dat een separatiegebied 4 is gevormd tussen het manteloppervlak 5 van de transportrol 2 en het separatieopper-vlak 3. Een aanvoerrol 6, is gezien in een met een pijl 7 aangeduide transportrichting voor het separatiegebied 4 aangebracht en is ingericht voor het langs een aanvoertrajeet aanvoeren van voorwerpen 8 vanaf een stapel 9 naar het separatiegebied 4. De aanvoerrol 6 is opgehangen aan het framedeel 90, 91 middels een aanvoerrolophanging 10. Aandrukmiddelen 11 zijn aangebracht voor het met een kracht tegen de stapel 9 drukken van de aanvoerrol 6. De transportrol 2 en de aanvoerrol 6 zijn gekoppeld met resp. transportrol-aandrijfmiddelen 12 en aanvoerrol -aandrijfmiddelen 13.
De aandrijfmiddelen 12 en 13 zijn zodanig op elkaar afgestemd, dat bij het aandrijven aan de transportrol 2 een grotere omtrekssnelheid wordt gegeven dan aan de aanvoerrol 6. In de figuren 3 en 4 zijn een gedeelte van de aanvoerrol 6, de aanvoerrolophanging 10 en de aanvoerrol-aandrijfmiddelen 13 van het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 1 weergegeven. De aanvoerrol -aandrijfmiddelen 13 omvatten koppelingsmiddelen 14 met een ingaand en een uitgaand koppelingsdeel 15 resp. 16, waarbij het uitgaande koppelingsdeel 16 ten opzichte van het ingaande koppelingsdeel 15 tegen de met een pijl 17 (fig. 4) aangeduide transportrichting in beperkt verdraaibaar is en in transportrichting verdraaibaar is over ten minste een hoek 18. Door verdraaien van het uitgaande koppelingsdeel 16 in transportrichting ten opzichte van het ingaande koppelingsdeel 15 kan een vrije slag worden opgebouwd tussen de genoemde koppelingsdelen 15 en 16.
Een koppelingsconstructie als hiervoor beschreven kan bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 2 bijvoorbeeld zijn opgehangen aan een as 18 van tussenwielen 19 en 20.
De ophanging 10 van de aanvoerrol 6 aan het framedeel 90, 91 is bij elk van de getoonde uitvoeringsvoorbeelden zodanig uitgevoerd, dat een vergroting van de door de aanvoerrol 6 in transportrichting (pijl 7) op de stapel 9 uitgeoefende wrij-vingskracht een vergroting van de aandrukkracht van de aanvoerrol 6 tegen de stapel 9 teweeg kan brengen.
Bij het stuksgewijs en in een transportrichting afgeven van platte voorwerpen 8 met enige stijfheid, zoals papieren of kunststof vellen of enveloppen, drukt de aanvoerrol 6 met een kracht tegen een buitengelegen voorwerp 8 van de stapel 9. De transportrol 2 en de aanvoerrol 6 worden geroteerd door middel van de aandrijfmiddelen 12 resp. 13. Telkens wordt door de aanvoerrol 6 een wrijvingskracht uitgeoefend op een, ter plaatse van die rol 6, buitenste voorwerp 8 van de stapel 9, zodat dat voorwerp 8 wordt verschoven van de stapel 9 naar het sepa-ratiegebied 4, waar de transportrol 2 op dat voorwerp 8 aangrijpt en dit in transportrichting (pijl 7) afvoert. Vanaf het moment dat de transportrol 2 op dat voorwerp 8 aangrijpt wordt, doordat de respectievelijke aandrijfmiddelen 12 en 13 aan de transportrol 2 een grotere omtrekssnelheid geven dan aan de aanvoerrol 6, door het verplaatsen van dat voorwerp 8, de aanvoerrol 6 aangedreven via het manteloppervlak 22 daarvan en de door die aanvoerrol 6 uitgeoefende kracht in de richting van het separatiegebied 4 onderbroken, zodat de door de aanvoerrol 6 uitgeoefende aandrukkracht wordt verminderd. De verminderde aandrukkracht blijft gehandhaafd zolang de aanvoerrol 6 tegen het door de transportrol 2 afgevoerde voorwerp 8 aanligt. Telkens nadat het aanliggen van de aanvoerrol 6 tegen een door de transportrol 2 verplaatst voorwerp 8 is beëindigd, doordat dat voorwerp 8 van de aanvoerrol 6 af verplaatst is, verdraait althans een deel van de aandrijfmiddelen 13 van de aanvoerrol 6 over een beperkte hoek 21 ten opzichte van de aanvoerrol 6, voordat het aandrijven van de aanvoerrol 6 door deze aandrijf- middelen 13 wordt hervat en de verhoogde aandrukkracht en wrijvingskracht door de aanvoerrol 6 op een volgend buitenste voorwerp 8 worden uitgeoefend.
Er zijn diverse uitvoeringsvormen denkbaar, die het verhogen van de door de aanvoerrol 6 uitgeoefende aandrukkracht in afhankelijkheid van de door die rol in de richting van de transportrol 2 uitgeoefende wrijvingskracht mogelijk maken.
Volgens het in fig. 2 weergegeven uitvoeringsvoor-beeld is de aanvoerrol 6, zoals op zich bekend, door middel van een schommel 35 ten opzichte van het framedeel 96 zwenkbaar op-gehangen om een aan de rotatie-as 34 van de aanvoerrol 6 evenwijdige zwenkas 18. Volgens de uitvinding kan de rotatie-as 34 ten opzichte van de zwenkas 18 op een grotere afstand van het aanvoertraject en, gemeten langs het aanvoertraject, dichter bij het separatiegebied 4 zijn gelegen. Hierdoor brengt het uitoefenen van de wrijvingskracht een reactiekracht teweeg, die een naar het aanvoertraject toe gerichte component bevat. De op het buitenste voorwerp 8 uitgeoefende aandrukkracht wordt aldus verhoogd door de uitgeoefende wrijvingskracht.
De aanvoerrol 6 is volgens het getoonde uitvoerings-voorbeeld gekoppeld met een tussenwiel 20 waarvan de rotatie-as samenvalt met de zwenkas 18 van de schommel 35. Dit biedt het voordeel, dat het aandrijfkoppel, dat op de aanvoerrol 6 wordt uitgeoefend een positieve invloed heeft op de aandrukkracht.
Dit maakt het op zijn beurt mogelijk, het in bedrijf optredende hoekbereik van de schommel 35 ten opzichte van het aanvoertraject relatief scherp te kiezen, zodat de aandrukkracht relatief ongevoelig is voor variaties van de stand van de schommel 35.
Volgens het in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoor-beeld wordt de aandrijvingskoppeling tussen de aanvoerrol 6 en de transportrol 2 gevormd door een tussenwiel 36, dat in aan-grijping verkeert met de transportrol 2 en de aanvoerrol 6 en dat door middel van schommels 37 en 38 zwenkbaar is om de rotatie-as 39 van de transportrol 2 en de rotatie-as 34 van de aanvoerrol 6, waarbij deze schommels 37 en 38 bovendien onderling zwenkbaar om de rotatie-as 40 van het tussenwiel 36 zijn ver bonden. Dit biedt het voordeel, dat geen snaar of dergelijke noodzakelijk is voor het aandrijven van de aanvoerrol 6 en dat een compacte constructie wordt verkregen.
De inrichting volgens het in fig. 1 weergegeven uitvoer ingsvoorbeeld is uitgerust met een separatierol 23, waarvan het manteloppervlak 24 het separatieoppervlak 3 vormt. Het man-teloppervlak 24 van de separatierol 23 is zodanig roteerbaar, dat het separatieoppervlak 3 tegen de transportrichting in verplaatst. Voorwerpen 8 die tussen het buitenste voorwerp 8 en het separatieoppervlak 3 zijn aangekomen worden daardoor tegen de transportrichting in terug verplaatst. Door het verlagen van de kracht waarmee de aanvoerrol 6 tegen de stapel 9 drukt ondervindt een voorwerp 8, dat door de separatierol 23 wordt teruggeschoven een geringere weerstand dan het geval zou zijn wanneer de aanvoerrol 6 met eenzelfde aandrukkracht tegen de stapel 9 zou drukken als bij het aanvoeren van de voorwerpen 8 naar het separatiegebied 4.
De separatierol 23 is opgehangen in een deel 94 van het frame, dat is uitgevoerd als een schommel 25, die zwenkbaar is om een as 26, zodat de afstand tussen de separatierol 23 en transportrol 2 varieerbaar is in overeenstemming met de dikte van zich daartussen bevindende voorwerpen 8. De aandrukkracht van de separatierol 23 in de richting van de transportrol 2 kan worden opgebracht door een veerkrachtige snaar 27, die tevens dient als aandrijfsnaar, die de rotatie van de transportrol 2 en de separatierol 3 aan elkaar koppelt.
Het in fig. 2 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is uitgerust met een separatieoppervlak 3, dat in transportrichting onbeweeglijk is aangebracht. De positie van het separatieoppervlak 3 is wat betreft de afstand tot de transportrol 2 verstelbaar door middel van bijvoorbeeld een stelwiel 29, ondersteund door een ophangelement 28 en een schroefdraad 30, zodat die afstand kan worden aangepast aan de dikte van de te separeren voorwerpen 8.
Bij voorkeur heeft het manteloppervlak 5 van de transportrol 2 een grotere wrijvingscoëfficient ten opzichte van de voorwerpen 8 dan de wrijvingscoëfficient van het separa-tieoppervlak 3 ten opzichte van die voorwerpen 8. Hiermee wordt bereikt, dat wanneer zich tussen de transportrol 2 en het se-paratieoppervlak 3 slechts één voorwerp 8 bevindt, dit voorwerp in elk geval met een snelheid gelijk aan de omtrekssnelheid van de transportrol 2 wordt afgevoerd, zodat de door de aanvoerrol 6 uitgeoefende wrijvingskracht in de richting van het separa-tiegebied 4 wordt opgeheven en de vrije hoekverdraaiing tussen de aanvoerrol 6 en de aanvoerrol-aandrijfmiddelen 13 kan worden opgebouwd.
Volgens de beschreven uitvoeringsvoorbeelden is in transportrichting gezien achter het separatiegebied telkens een paar transportrollen 31 en 32 opgesteld. Deze kunnen in samenwerking met een (niet getoonde) sensor elk aangevoerd voorwerp 8 telkens transporteren en in relatie tot het detecteren van dat voorwerp 8 door de sensor tegelijk met de aandrijfmiddelen 12 en 13 worden gestopt, zodat een voorwerp 8 telkens nauwkeurig in een vooraf bepaalde positie gereed kan worden gehouden. De werking van de inrichting als hiervoor beschreven kan naar believen op elk moment worden onderbroken en hervat, bijvoorbeeld voor het op commando telkens afgeven van een enkel voorwerp 8.
De afhankelijkheid van de kracht waarmee de aanvoerrol 6 tegen een buitengelegen voorwerp 8 aanligt van de door die aanvoerrol 6 in de richting van het separatiegebied 4 uit-geoefende wrijvingskracht is bij voorkeur zodanig, dat de kracht waarmee de aanvoerrol 6 tegen een buitengelegen voorwerp 8 aanligt bij het uitoefenen van de wrijvingskracht wordt verhoogd met ten minste 0,5 keer de wrijvingskracht, die in de richting van het separatiegebied 4 wordt uitgeoefend. Hiermee kan bij een voldoende lage aandrukkracht gedurende het separeren, een voldoende hoge aandrukkracht bij het aanvoeren teweeg worden gebracht.
Een bijzonder voordelige uitwerking van de afhankelijkheid van de kracht, waarmee de aanvoerrol 6 tegen een buitengelegen voorwerp 8 aanligt, van de door de aanvoerrol 6 in de richting van het separatiegebied 4 uitgeoefende wrijvings-kracht, wordt verkregen indien de kracht waarmee de aanvoerrol 6 tegen een buitengelegen voorwerp 8 aanligt bij het uitoefenen van de wrijvingskracht wordt verhoogd met 0,8-0,9 keer de wrij-vingskracht, die in de richting van het separatiegebied 4 wordt uitgeoefend. De aandrukkrachten gedurende het separeren en het aanvoeren zijn bij deze relatie tussen aandrukkracht en wrij-vingskracht verder geoptimaliseerd, terwijl gewaarborgd wordt, dat het verhogen van de aandrukkracht geen zodanige verhoging van de wrijving van een buitengelegen voorwerp 8 ten opzichte van een aangrenzend voorwerp 8 teweeg brengt, dat deze wrijving door de aandrijving 13 van de aanvoerrol 6 niet kan worden overwonnen.
De aandrukkracht waarmee de aanvoerrol 6 tegen een buitengelegen voorwerp 8 aanligt, kan bij het uitoefenen van de wrijvingskracht worden verhoogd tot ten hoogste een vooraf bepaalde maximale aandrukkracht. Ook op deze wijze kan worden gewaarborgd, dat de aandrukkracht van de aanvoerrol 6 niet zodanig wordt verhoogd, dat tengevolge van de wrijving van het buitengelegen 8 voorwerp ten opzichte van een daaraan grenzend voorwerp 8, de vereiste wrijvingskracht zodanig wordt verhoogd, dat de aandrijving 13 te zwaar wordt belast of vastloopt bij gebrek aan aandrijvend koppel.
Bij het bepalen van de verhoging van de door de aanvoerrol 6 uitgeoefende aandrukkracht ten gevolge van de in de richting van de transportrol 2 door die aanvoerrol 6 uitgeoefende wrijvingskracht, hoeft derhalve geen rekening te worden gehouden met vastlopen van de aanvoerrol 6 door een teveel oplopende, te overwinnen wrijvingskracht. Dit biedt op zijn beurt het voordeel, dat een sterke verhoging van de aandrukkracht ten gevolge van de uitgeoefende wrijvingskracht, kan worden gekozen, zodat de aanvoerrol betrouwbaar op het buitenste voorwerp aangrijpt. Ook bij gladde voorwerpen 8 wordt aldus slippen van de aanvoerrol 6, dat het transport van het buitenste voorwerp 8 en het opbouwen van een verhoogde aandrukkracht zou verhinderen, voorkomen, ook wanneer dé aanvoerrol 6 door bijvoorbeeld veroudering of inwerking van chemicaliën van drukinkt of thermisch papier niet meer zijn oorspronkelijke stroefheid heeft.
Een beperking van de maximale door de aanvoerrol 6 uitgeoefende aandrukkracht kan bijvoorbeeld worden verkregen door, zoals in fig. 2 is weergegeven, de aanvoerrolophanging 10 op te hangen aan een framedeel 96, dat zwenkbaar is om de as van de transportrol 2 en dat onbelast door zijn eigen massa in een uiterste, naar de stapel 9 toe gezwenkte positie wordt gehouden. De maximaal door de aanvoerrol 6 uit te oefenen aandrukkracht wordt bepaald door de massa van het framedeel 96 en de daaraan bevestigde onderdelen. Het framedeel 96 kan ook middels verende elementen zijn gekoppeld aan het framedeel 91, waardoor een verhoogde maximale aandrukkracht kan worden verkregen.
Fig. 5 toont een voorbeeld van een voordelige relatie tussen de door de aanvoerrol 6 uitgeoefende wrijvingskracht Fw in de richting van het separatiegebied 4 en de door de aanvoerrol 6 uitgeoefende aandrukkracht Fu·
In het separatiegebied 4 zijn bij voorkeur gelei-dingsorganen 33 aangebracht (zie fig. 1), die in vergelijking met het separatieoppervlak 3 relatief glad zijn en die de toegevoerde voorwerpen 8 naar de transportrol 2 dringen, waarbij de geleidingsorganen 33 zich althans gedeeltelijk bevinden in uitsparingen in het separatieoppervlak 3. Hierdoor worden de voorwerpen 8 met een grotere aandrukkracht tegen de transportrol 2 gedrukt dan tegen het separatieoppervlak 3, zodat deze betrouwbaar zonder slip door de transportrol 2 worden meegenomen. Dit is in samenhang met de ten opzichte van de omtreks-snelheid van de aanvoerrol 6 hogere omtrekssnelheid van de transportrol 2 in het bijzonder van belang, omdat de door de transportrol 2 uitgeoefende wrijvingskracht bij doorvoer van een enkel voorwerp 8, behalve de door het separatieoppervlak 3 uitgeoefende wrijvingskracht, ook de wrijvingskracht ten opzichte van aangrenzende voorwerpen 8 van de stapel 9 moet over-winnen en de aanvoerrol 6 moet aandrijven. Loopt een voorwerp 8 eenmaal zonder slip met de transportrol 2 mee, dan wordt de wrijvingskracht tussen de transportrol 2 en dat voorwerp 8 bepaald door de onderlinge statische wrijvingscoëfficient daartussen, die aanzienlijk groter is dan de corresponderende dynamische wrijvingscoëfficient. In plaats van meerdere geleidings-organen 33 kan ook een enkel geschikt gevormd geleidingsorgaan worden toegepast.
Een eenvoudige constructie van de geleidingsorganen 33 kan worden verkregen door deze, zoals het uitvoeringsvoor-beeld toont, uit te voeren als elastisch buigzame stroken, die in onbelaste toestand het transporttraject in aanvoerrichting schuin in de richting van de transportrol 2 kruisen en zich aan de aanvoerzijde van het separatiegebied 4 ten opzichte van het transporttraject aan de zijde van het separatieoppervlak 3 bevinden .
Bij de constructie volgens het in de figuren 3 en 4 getoonde uitvoeringsvoorbeeld is de koppeling 14, die deel uitmaakt van de aandrijfmiddelen 13 van de aanvoerrol 6 voorzien van een vrijloopkoppeling 41. Hierdoor is de verdraaibaarheid van het uitgaande koppelingsdeel 16 in transportrichting ten opzichte van het ingaande koppelingsdeel 15 onbeperkt. Dit biedt het voordeel, dat de hoekverdraaiing van de, bij het af-voeren van een voorwerp 8 door de transportrol 2, in de koppeling 14 op te bouwen vrije slag onafhankelijk van de lengte van te verwerken papier kan worden gekozen.
Volgens een alternatief, niet getoond, uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding wordt een onbeperkte verdraaibaarheid in transportrichting van het uitgaande koppeling 16 ten opzichte van het ingaande koppelingsdeel 15 verkregen door bijvoorbeeld de koppeling 14 uit te rusten met een element met een inwendige schroefdraad en een element met een uitwendige schroefdraad. Daarbij bepaalt het aantal slagen waarover de beide elementen ten opzichte van elkaar verdraaid kunnen worden nadat de schroefdraden met elkaar in aangrijping zijn gekomen de vrije slag, waarover het uitgaande koppelingsdeel in transportrichting verdraaibaar is ten opzichte van het ingaande kop- pelingsdeel. Een dergelijke constructie is eenvoudig van opbouw en vergt weinig onderdelen.
Voor het opbouwen van de genoemde vrije slag 21 zijn de in de figuren 3 en 4 getoonde koppelingsmiddelen 14 voorzien van een spelingskoppeling 42. De spelingskoppeling 42 is voorzien van een aandrijvende nok 43 en een aangedreven nok 44. Wanneer de aanvoerrol 6 door een buitengelegen voorwerp 8 (in fig. 4 niet weergegeven) wordt aangedreven in de met een pijl 17 aangeduide transportrichting komt de aangedreven nok 44 los van de aandrijvende nok 43 en wordt de vrije slag 21 opgebouwd. Het is daarbij van belang, dat de spelingskoppeling 42 ten opzichte van de vrijloopkoppeling 16 relatief wrijvingsarm is, zodat het opbouwen van de vrije slag gewaarborgd is. Hierin wordt volgens het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld voorzien, doordat de vrijloopkoppeling 16 is uitgevoerd als een geschikt gewikkelde strengelveerkoppeling.

Claims (16)

1. Werkwijze voor het vanaf een stapel, stuksgewijs en in een transportrichting afgeven van platte voorwerpen met enige stijfheid, zoals papieren of kunststof vellen of enveloppen, onder gebruikmaking van een aanvoerrol, die met een kracht tegen een buiten-gelegen voorwerp van de stapel drukt, een transportrol waartegenover een separatieoppervlak is geplaatst, waarbij de transportrol en het separatieoppervlak een separa-tiegebied vormen tussen het manteloppervlak van de transportrol en het separatieoppervlak, de transportrol en de aanvoerrol worden geroteerd door middel van aandrijfmiddelen, telkens door de aanvoerrol een wrijvingskracht wordt uitgeoefend op een, ter plaatse van die rol, buitenste voorwerp van de stapel, zodat dat voorwerp wordt verschoven van de stapel naar het separatiegebied, waar de transportrol op het voorwerp aangrijpt en dit in transportrichting afvoert, en de door de aanvoerrol op het buitengelegen voorwerp uitgeoefende aandrukkracht wordt verminderd, wanneer de transportrol op dat voorwerp aangrijpt, met het kenmerk, dat de respectievelijke aandrijfmiddelen aan de transportrol een grotere omtrekssnelheid geven dan aan de aanvoerrol, telkens wanneer een voorwerp wordt afgevoerd door de transportrol, de aanvoerrol door het verplaatsen van dat voorwerp wordt aangedreven, 2olang deze tegen dat voorwerp aanligt, telkens nadat het aanliggen van de aanvoerrol tegen een door de transportrol verplaatst voorwerp is beëindigd, althans een deel van de aandrijfmiddelen van de aanvoerrol verdraaien over een beperkte vrije slag ten opzichte van de aanvoerrol, voordat het aandrijven van de aanvoerrol door deze aandrijfmiddelen wordt hervat, en de kracht, waarmee de aanvoerrol tegen de stapel aanligt afhankelijk is van de wrijvingskracht, die door de aanvoerrol in de richting van het separatiegebied wordt uitgeoefend op het genoemde voorwerp.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aandrukkracht waarmee de aanvoerrol tegen een buitenge-legen voorwerp aanligt bij het uitoefenen van de wrijvingskracht wordt verhoogd met ten minste 0,5 keer de wrijvingskracht, die in de richting van het separatiegebied wordt uit-geoefend.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de aandrukkracht waarmee de aanvoerrol tegen een buitenge-legen voorwerp aanligt bij het uitoefenen van de wrijvingskracht wordt verhoogd met 0,8-0,9 keer de wrijvingskracht, die in de richting van het separatiegebied wordt uitgeoefend.
4. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aandrukkracht waarmee de aanvoerrol tegen een buitenge-legen voorwerp aanligt bij het uitoefenen van de wrijvingskracht wordt verhoogd tot ten hoogste een vooraf bepaalde maximale aandrukkracht.
5. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de voorwerpen met een grotere aandrukkracht tegen de transportrol worden gedrukt dan tegen het separatieoppervlak.
6. Inrichting voor het vanaf een stapel, stuksgewijs en in een transportrichting afgeven van platte voorwerpen met enige stijfheid, zoals papieren of kunststof vellen of enveloppen, omvattende een frame, een transportrol, een tegenover de transportrol zodanig aangebracht separatieoppervlak, dat tussen het manteloppervlak van de transportrol en het separatieoppervlak een separatiegebied is gevormd, een aanvoerrol, die gezien in transportrichting voor het separatiegebied is aangebracht en is ingericht voor het langs een aanvoer tra j eet aanvoeren van voorwerpen naar het se-paratiegebied, een aanvoerrolophanging, waarmee de aanvoerrol aan het frame is opgehangen, ten minste een aandrukmiddel voor het met een kracht tegen de stapel drukken van de aanvoerrol, transportrol-aandrijfmiddelen en aanvoerrol-aandrijf- middelen, met het kenmerk, dat de genoemde aandrijfmiddelen ingericht zijn voor het aandrijven van de transportrol met een grotere omtrekssnelheid dan de omtrekssnelheid van de aanvoerrol, de aanvoerrol-aandrijfmiddelen zijn voorzien van kop-pelingsmiddelen met een ingaand en een uitgaand koppelingsdeel, waarbij het uitgaande koppelingsdeel ten opzichte van het ingaande koppelingsdeel tegen de transportrichting in beperkt verdraaibaar is en in transportrichting verdraaibaar is over ten minste een beperkte hoek, zodanig dat door verdraaien van het uitgaande koppelingsdeel in transportrichting ten opzichte van het ingaande koppelingsdeel een vrije slag kan worden opgebouwd tussen de genoemde koppelingsdelen, en de ophanging van de aanvoerrol aan het frame zodanig is uitgevoerd, dat een vergroting van de door de aanvoerrol in transportrichting op de stapel uitgeoefende wrijvingskracht een vergroting van de aandrukkracht van de aanvoerrol tegen de stapel teweeg kan brengen.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de verdraaibaarheid van het uitgaande koppelingsdeel in transportrichting ten opzichte van het ingaande koppelingsdeel onbeperkt is.
8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de genoemde koppelingsmiddelen een spelingskoppeling omvatten.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de genoemde koppelingsmiddelen voorts een vrijloopkoppeling omvatten, waarbij de spelingskoppeling ten opzichte van de vrijloopkoppeling relatief wrijvingsarm is.
10. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de genoemde koppelingsmiddelen een element met een inwendige schroefdraad en een element met een uitwendige schroefdraad omvatten, waarbij het aantal slagen waarover de beide elementen ten opzichte van elkaar verdraaid kunnen worden nadat de schroefdraden met elkaar in aangrijping zijn gekomen de vrije slag bepaalt, waarover het uitgaande koppelingsdeel in transportrichting verdraaibaar is ten opzichte van het ingaande koppelingsdeel.
11. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de aan-voerrol, ten opzichte van het frame zwenkbaar is opgehangen om een aan de rotatie-as van de aanvoerrol evenwijdige zwenkas, met het kenmerk, dat de rotatie-as ten opzichte van de zwenkas, op een grotere afstand van het aanvoertraject en, gemeten langs het aanvoertraject, in aanvoerrichting is gelegen.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de aanvoerrol is gekoppeld met een tussenwiel, waarvan de rotatie-as samenvalt met de zwenkas van de schommel.
13. Inrichting volgens conclusie 6, gekenmerkt door een tussenwiel, dat in aangrijping verkeert met de transporten de aanvoerrol en dat door middel van schommels zwenkbaar is om de rotatie-as van de transportrol en de rotatie-as van de aanvoerrol, waarbij de schommels onderling zwenkbaar om de rotatie-as van het tussenwiel zijn verbonden.
14. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het manteloppervlak van de transportrol een grotere wrij-vingscoëfficient ten opzichte van de voorwerpen heeft dan de wrijvingscoëfficient van het separatieoppervlak ten opzichte van die voorwerpen.
15. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat in het separatiegebied ten minste een geleidingsorgaan is aangebracht, dat in vergelijking met het separatieoppervlak relatief glad is en dat de toegevoerde voorwerpen naar de trans portrol dringt, waarbij het geleidingsorgaan zich althans gedeeltelijk bevindt in een uitsparing in het separatieoppervlak.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het ten minste ene geleidingsorgaan is uitgevoerd als een elastisch buigzame strook, die in onbelaste toestand het transporttraject in aanvoerrichting schuin in de richting van de transportrol kruist en zich aan de aanvoerzijde van het separa-tiegebied ten opzichte van het transporttraject aan de zijde van het separatieoppervlak bevindt.
NL9000309A 1990-02-09 1990-02-09 Werkwijze en inrichting voor het vanaf een stapel stuksgewijs afgeven van platte voorwerpen. NL9000309A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9000309A NL9000309A (nl) 1990-02-09 1990-02-09 Werkwijze en inrichting voor het vanaf een stapel stuksgewijs afgeven van platte voorwerpen.
EP91903952A EP0514441B1 (en) 1990-02-09 1991-02-11 A method of, and apparatus for, delivering flat articles one by one from a stack of such articles
PCT/NL1991/000023 WO1991012193A1 (en) 1990-02-09 1991-02-11 A method of, and apparatus for, delivering flat articles one by one from a stack of such articles
DE69120057T DE69120057T2 (de) 1990-02-09 1991-02-11 Verfahren und vorrichtung zum einzeln abgeben von flachen gegenständen aus einem stapel dieser gegenstände
US07/917,055 US5362037A (en) 1990-02-09 1991-02-11 Method of, and apparatus for, delivering flat articles one by one from a stack of such articles

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9000309A NL9000309A (nl) 1990-02-09 1990-02-09 Werkwijze en inrichting voor het vanaf een stapel stuksgewijs afgeven van platte voorwerpen.
NL9000309 1990-02-09

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9000309A true NL9000309A (nl) 1991-09-02

Family

ID=19856565

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9000309A NL9000309A (nl) 1990-02-09 1990-02-09 Werkwijze en inrichting voor het vanaf een stapel stuksgewijs afgeven van platte voorwerpen.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US5362037A (nl)
EP (1) EP0514441B1 (nl)
DE (1) DE69120057T2 (nl)
NL (1) NL9000309A (nl)
WO (1) WO1991012193A1 (nl)

Families Citing this family (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AU4267293A (en) * 1992-05-01 1993-11-29 British Biotech Pharmaceuticals Limited Use of MMP inhibitors
US5348282A (en) * 1993-10-04 1994-09-20 Xerox Corporation Self adjusting feed roll
US5630581A (en) * 1996-01-05 1997-05-20 Rodesch Associates, Inc. Apparatus for dispensing lightweight sheet-style articles from a stacked supply of articles
GB9624631D0 (en) * 1996-11-27 1997-01-15 Rue De Systems Ltd Sheet feed apparatus
NL1010934C2 (nl) 1998-12-31 2000-07-03 Neopost Bv Inrichting voor het separeren van vellen.
DE29900995U1 (de) * 1999-01-21 1999-04-01 Roland Man Druckmasch Anlegetisch
US6382622B1 (en) * 1999-05-13 2002-05-07 Canon Kabushiki Kaisha Sheet feeding apparatus, image forming apparatus having the same, and image reading apparatus having the same
NL1013082C2 (nl) 1999-09-17 2001-03-20 Neopost Bv Inrichting voor het afgeven van velvormig materiaal.
NL1013084C2 (nl) 1999-09-17 2001-03-20 Neopost Bv Instellen van een systeem voor het samenstellen van poststukken.
NL1014000C2 (nl) 1999-12-31 2001-07-09 Neopost Bv Werkwijze en inrichting voor het samenstellen van poststukken met selectieve enveloppekeuze.
NL1017017C2 (nl) * 2000-12-31 2002-07-02 Neopost Ind B V Instellen van een systeem voor het samenstellen van poststukken.
NL1017016C2 (nl) 2000-12-31 2002-07-02 Neopost Ind B V Vervaardiging van poststukken en voorbereidingen daarvoor.
EP1803585B1 (en) 2005-12-31 2010-02-10 Neopost Technologies SA Inserter having a motor and a controlled coupling
EP2202190B1 (en) * 2008-12-24 2012-02-01 Neopost Technologies Apparatus and method for gathering documents
EP2216282B1 (en) 2009-02-09 2012-07-04 Neopost Technologies Method and apparatus for preparing mail pieces
EP2479127B1 (en) 2011-01-20 2013-07-17 Neopost Technologies Apparatus for feeding sheetlike items

Family Cites Families (20)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2791425A (en) * 1953-03-06 1957-05-07 Frank R Ford Ltd Sheet feeding means
DE2051677A1 (de) * 1970-10-21 1972-04-27 Sel Vorrichtung zum Vereinzeln von Belegen
US3761079A (en) * 1971-03-05 1973-09-25 Automata Corp Document feeding mechanism
DE2851458A1 (de) * 1978-11-28 1980-06-04 Agfa Gevaert Ag Vereinzelungsvorrichtung
JPS5829329B2 (ja) * 1980-06-02 1983-06-22 東レ株式会社 ポリエステルエラストマ発泡体
JPS58172136A (ja) * 1982-03-30 1983-10-08 Toshiba Corp 紙葉類の分離給送装置
US4522385A (en) * 1982-09-22 1985-06-11 Bell & Howell Company Sheet feeder systems
JPS5957841A (ja) * 1982-09-24 1984-04-03 Ricoh Co Ltd シ−ト送り装置
JPS62235143A (ja) * 1986-04-07 1987-10-15 Nippon Seimitsu Kogyo Kk シ−ト搬送装置
JPS6341335A (ja) * 1986-08-06 1988-02-22 Canon Inc シ−ト材の搬送方法
US4753432A (en) * 1986-09-19 1988-06-28 Pitney Bowes Inc. Feeder module
JPS63225035A (ja) * 1987-03-09 1988-09-20 Minolta Camera Co Ltd 自動給紙装置
JPS648139A (en) * 1987-06-30 1989-01-12 Toshiba Corp Document transfer device
JPS6417145A (en) * 1987-07-11 1989-01-20 Rohm Co Ltd Microcomputer
JP2521303B2 (ja) * 1987-09-07 1996-08-07 シャープ株式会社 自動給紙装置
JP2566253B2 (ja) * 1987-10-02 1996-12-25 株式会社リコー 給紙装置
US4775140A (en) * 1987-10-26 1988-10-04 Pitney Bowes Inc. Envelope supply pack retainer
JPH01156241A (ja) * 1987-12-10 1989-06-19 Matsushita Electric Ind Co Ltd 給紙装置
KR920004378B1 (ko) * 1989-11-25 1992-06-04 삼성전자 주식회사 자동급지 장치
US5141217A (en) * 1990-07-07 1992-08-25 Samsung Electronics Co., Ltd. Device for feeding paper for use in a facsimile

Also Published As

Publication number Publication date
DE69120057T2 (de) 1996-10-24
EP0514441A1 (en) 1992-11-25
EP0514441B1 (en) 1996-06-05
WO1991012193A1 (en) 1991-08-22
DE69120057D1 (de) 1996-07-11
US5362037A (en) 1994-11-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9000309A (nl) Werkwijze en inrichting voor het vanaf een stapel stuksgewijs afgeven van platte voorwerpen.
US5904350A (en) Apparatus and method for deskewing media in a printer
JP2659344B2 (ja) 紙葉類の摩擦式供給機構
JP2590477B2 (ja) 用紙搬送方向変換装置
NL8101927A (nl) Scheidingsinrichting voor het scheiden van vellen.
US4607833A (en) Demand document feeder
US5342040A (en) Turning device for sheets of paper in a feed web
US5618034A (en) Supply/conveyance mechanism for sheets of paper
US7748701B2 (en) Method and arrangement for feeding out end sheets from a stack of sheets
US4272069A (en) Method of and apparatus for slowing sheets carried by high-speed conveyors before deposit on stationary platforms or low-speed conveyors
KR101053728B1 (ko) 매체자동지급기의 매체분리장치
JP4057859B2 (ja) 紙葉類取出装置
US20170152121A1 (en) Printing device
EP0590679A1 (en) Sheet-like medium dispensing apparatus
JPH0213530A (ja) 給紙装置
JPH0126669Y2 (nl)
JPH01203129A (ja) 給紙装置
US20100148424A1 (en) Separating arrangement
NL1033037C1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vanaf een stapel stuksgewijs afgeven van platte voorwerpen.
JPH0423746A (ja) 電子写真方式印刷装置
JPS63143136A (ja) 紙葉類の給紙装置
JP2903777B2 (ja) 給紙装置
JPH0527397Y2 (nl)
JPS63171737A (ja) シ−ト材分離給送装置
NL1011927C1 (nl) Inrichting voor het separeren en transporteren/afschieten van ouwels, veelal met speciale tekst, naar de bodem van bijvoorbeeld een bakblik voor brooddeeg, een ouwel dispenser genoemd.

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed