NL1011927C1 - Inrichting voor het separeren en transporteren/afschieten van ouwels, veelal met speciale tekst, naar de bodem van bijvoorbeeld een bakblik voor brooddeeg, een ouwel dispenser genoemd. - Google Patents

Description

- 1 - INRICHTING VOOR HET SEPAREREN EN TRANSPORTEREN/AFSCHIETEN VAN OUWELS, VEELAL MET SPECIALE TEKST, NAAR DE BODEM VAN BIJVOORBEELD EEN BAKBLIK VOOR BROODDEEG, EEN OUWEL DISPENSER GENOEMD.

5

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het separeren en transporteren van ouwels, veelal met tekst, naar de bodem van bijvoorbeeld een bakblik voor brooddeeg, een ouwel dispenser genoemd, vanuit een 10 opstaande stapel in een voorraadhouder, waarbij genoemde ouwels achtereenvolgens een voor een aan de onderzijde van genoemde stapel worden verwijderd en naar een vastknijp (Eng: nip) en doorvoerspleetvormend orgaan van de inrichting gevoerd worden, waarbij het genoemde vastknijporgaan aan de onderzijde, de 15 ouwels meevoerend een bandvormig transportorgaan omvat en aan de bovenzijde hierboven zodoende de doorvoerspleet vormend een rolvormig orgaan heeft, waarbij zowel het oppervlak van het bandvormig transportorgaan als het rolvormig orgaan op de naar elkaar toegekeerde zijden van wrijvingsverhogend materiaal zijn 20 voorzien.

In de praktijk worden in veel gevallen in bijvoorbeeld een broodfabriek of bakkerij broodouwels op de onderzijde van brood meegebakken. De ouwels zijn bedrukt met de merknaam van het type brood en worden in de bakkerij na het invetten van de 25 bakblikken aangebracht. Momenteel worden de ouwels met de hand in de bakblikken geworpen, hetgeen tijdrovend en een weinig inspirerende arbeid is. De betreffende ouwels hebben meestal een diameter van circa 40 mm (andere diameters op aanvraag) en een minimale dikte van circa 0,25 mm. De ouwels worden door 30 toeleveranciers gestapeld en in pakken aangeleverd. Er bestaat voor het bakkerijwezen tot op heden geen geautomatiseerd separatie-, transport- en toevoer apparaat of -inrichting om dit vorengenoemde proces snel en betrouwbaar uit te voeren.

1011927 -2-

In een andere tak van de nijverheid, bijvoorbeeld het verzorgen van druk- en printwerk, bestaan er volgens de stand van de techniek voedings- of toevoer inrichtingen om gestapelde bladen papier, bijvoorbeeld A-4 formaat, geautomatiseerd één 5 voor één aan te voeren vanuit een gestapelde stand.

Een bekende inrichting voor het één voor één aan- of : toevoeren van bladen papier is bekend uit het Amerikaanse 3 Octrooischrift nummer 5 244 198 van 14 september 1993. Het betreft hier een papierblad voedingsinrichting, welke een 10 poort- of spleet vormend orgaan omvat, opgebouwd uit een stel evenwijdig geplaatste rollen in een aangrenzende relatie. De rollen bepalen het vastgrijpgedeelte (Eng: nip) van de bladvoedingsinrichting, waarbij elk van de rollen een veelvoud van ringvormige groeven omvat, waardoor banden met een 15 doorsnede van een o-ring van elastomeer materiaal zijn gemonteerd, waarbij de bovenste- en onderste banden van o-ringen op geringe afstand (papierdikte) van elkaar door de genoemde spleet lopen, waarbij de bovenste een halve cirkelbaan - j en de onderste een lijnvormige baan doorloopt, i 20 De onderste band loopt constant en heeft een grote wrijvingscoëfficient en neemt vanaf de onderzijde van de stapel -i een of meer bladen papier mee naar de genoemde spleet. De bovenste band staat stil en heeft een kleinere wrijvingscoëfficient. De wrijvingscoëfficient tussen de bladen I' 25 papier is kleiner dan de vorengenoemde wrijvingscoëfficienten, waardoor het meest onderste blad papier door de spleet verdwijnt. Voorts is de spleetbreedte instelbaar met de bovenste normaal stilstaande rol, welke middels een hendel met klem de bovenste o-ring band kan verdraaien, waardoor er een 30 niet afgesleten deel van de o-ring band in de spleet verschijnt.

Vorenbeschreven inrichting is geschikt voor het aanvoeren van bladen papier, waarvan de afmetingen relatief groot zijn en 101192? -3 - daarna direct zonder tussenruimte kunnen worden verwerkt, zoals printen, bedrukken e.d.

Voor de produkten van de onderhavige inrichting, zoals de ouwels, ligt het separeren en verder verwerken totaal anders en 5 zal het vorenbeschreven systeem in z'n geheel niet werken. Om het probleem van het separeren en het verder transporteren/ afschieten van ouwels op te lossen is een inrichting ontwikkeld, gekenmerkt doordat het rolvormig orgaan op spleetafstand raakt aan lijnvormig tussengedeelte van het 10 bovenste part van een eerste bandvormig transportorgaan, waarbij op genoemd tussengedeelte een steunrol onder het bandvormig transportorgaan is aangebracht, waarbij het bandvormig transportorgaan in de normale bedrijfsrichting gaande de rotatie van het rolvormig orgaan geblokkeerd is, en 15 dat na doorvoer van een ouwel het bandvormig transportorgaan een korte tegengestelde beweging uitvoert, waarbij de rotatie van het rolvormig orgaan niet geblokkeerd is en aldus een geringe rotatie uitvoert, dat de ouwels vervolgens tussen een verder tweede tweetal met nauwe spleet naar elkaar gerichte 20 langgerekte, een buffer voor ouwels vormende bandvormige transportorganen wordt vervoerd, waarbij op het uiteinde van laatst genoemde transportbanden een fotocel is aangebracht om een ouwel op het uiteinde te detecteren en om vervolgens het uitwerpproces te sturen, waarbij de gehele inrichting door 25 middel van een enkele motor aandrijfbaar is en waarbij middelen bij genoemd uiteinde aanwezig zijn om weggeschoten ouwel te deïoniseren.

Het voordeel hiervan is een inrichting, welke in een geautomatiseerd bakproces van brood de ouwel voor het inbrengen 30 van het deeg op zeer geschikte wijze op de bodem van het bakblik brengt, waarbij over het gehele transport de ouwels op afstand van elkaar steeds goed ondersteund worden en de inrichting door de sturing van de bewegingen van de diverse 1011927 -4- bandvormige transportorganen en het rolvormige orgaan steeds optimaal functioneert.

Voorts is de inrichting overeenkomstig de uitvinding zodanig verder ontwikkeld, dat genoemd eerste bandvormig 5 transportorgaan vervaardigd is van een elastische kunststof met een voldoende grote wrijvingscoëfficient, dat genoemde elastische kunststof een rubber is met een wrijvingscoëfficient gelegen tussen 0,4 en 0,7, dat genoemd rolvormig orgaan voorzien is van een wrijvingslaag en dat de wrijvingslaag I 10 bestaat uit rubberen o-ringen aangebracht in groeven aan het oppervlak van het rolvormig orgaan, waarbij de ; wrijvingscoëfficient van de rubberen o-ringen is gelegen tussen j 0,2 en 0,5.

! De voordelen hiervan zijn, dat een verrassend goede 15 separatie van de ouwels wordt verkregen.

Dan is de inrichting overeenkomstig de uitvinding zodanig verder ontwikkeld, dat de genoemde normale bedrijfsrichting een beweging is van het eerste bandvormig transportorgaan gericht ! loodrecht op de voorraadstapel ouwels en dat na de beweging van I 20 de normale bedrijfsrichting na doorvoer van een ouwel een ’ relatief geringe terugwaartse beweging ervan plaats heeft en daarbij het genoemde rolvormig orgaan over een geringe ? rotatiehoek meeneemt.

De voordelen hiervan zijn, dat de wrijvingsmaterialen op 25 naar de ouwel toegekeerde zijde niet op een plaats slijten, maar dat dit gelijkelijk over de gehele lengte geschiedt, : waardoor een heel grote technische levensduur wordt verkregen.

: Verder is de inrichting overeenkomstig de uitvinding ; zodanig verder ontwikkeld, dat genoemd verder tweede tweetal 30 met nauwe spleet naar elkaar gerichte langgerekte, een buffer : voor de ouwels vormende, bandvormige transportorganen een ' langgerekte lengte hebben gelegen tussen 1 en 30 maal de diameter van de ouwel, bij voorkeur circa 10 maal de genoemde 1011927 -5- ouweldiameter, waarbij de snelheid circa 150 procent is van de snelheid van het eerste bandvormige transportorgaan.

Het voordeel hiervan is, dat de ouwels in het verdere transportproces op geschikte wijze een voldoende onderlinge 5 afstand verkrijgen, welke voor het uitwerpen van belang is.

De inrichting overeenkomstig de uitvinding is zodanig verder ontwikkeld, dat genoemde fotocel nabij het uiteinde van genoemde tweede tweetal bandvormige transportorganen, bij detectie van een ouwel het totale transportsysteem stopt, 10 waarbij de ouwel nog voor circa een kwart tussen het tweetal bandvormige transportorganen is geklemd, en dat een uitwendig aangeboden startsignaal de genoemde eerste- en tweede bandvormige transportorganen weer in werking stelt, waardoor genoemde ouwel wordt uitgeworpen, waarbij de baan van de ouwel 15 stuurbaar is door een glijplaat, waarbij tijdens het glijden de ouwel bespuitbaar is met geïoniseerde lucht door een ionisatie inrichting.

De voordelen hiervan zijn dat de ouwel op krachtige niet dwarrelende wijze onderin het bakblik terecht komt.

20 Voorts is de inrichting overeenkomstig de uitvinding zodanig verder ontwikkeld, dat een laag niveau beveiliging op de inrichting voor de houder is aangebracht en dat genoemde beveiliging bestaat uit een fotocel met verder een akoestisch signaal.

25 De voordelen hiervan zijn, dat duidelijk op tijd tekortkomingen in de toevoer van ouwels worden gemeld, zodat op tijd voor aanvulling kan worden zorggedragen.

De uitvinding is hieronder nader toegelicht aan de hand van 30 een de voorkeur genietende uitvoeringsvorm, weergegeven in de tekeningen.

Hierbij toont:

Fig. 1 zijaanzicht van de inrichting overeenkomstig de uitvinding vormende een totaal overzicht; 1011927 -6-

Fig. 2 zijaanzicht op grotere schaal van het eerste bandvormige transportorgaan met steunrol en daarboven het aangebrachte rolvormige orgaan, zoals aangegeven in figuur 1; 5 Fig. 3 aanzicht volgens de lijn III-III in figuur 2;

Fig. 4 doorsnede en aanzicht over de lijn IV-IV in figuur 2;

Fig. 5 bovenaanzicht volgens de lijn V-V in figuur 6;

Fig. 6 zijaanzicht op vergrote schaal van het verdere tweede tweetal met nauwe spleet naar elkaar gerichte 10 langgerekte, een buffer voor ouwels vormende, bandvormige transportorganen, eveneens zoals I weergegeven in figuur 1;

Fig. 7 bovenaanzicht volgens de lijn VII-VII in figuur 8; i Fig. 8 zijaanzicht op vergrote schaal van het genoemde 15 tweede tweetal bandvormige transportorganen volgens figuur 6, voorzien van fotocel en deïoniseerinrichting; en Fig. 9 enkele aandrijfmotor en bijbehorende overbrengingsorganen voor de diverse bandvormige 20 transportorganen van de inrichting overeenkomstig de uitvinding.

In figuur 1 is op kleine schaal een zijaanzicht van de totale inrichting 1 overeenkomstig de uitvinding weergegeven, 25 de zogenaamde ouwel dispenser 1. De ouwel dispenser 1 is een machine of inrichting welke een grote hoeveelheid opeengestapelde ouwels 2 in een verwijderbare houder 3 kan bevatten en deze op een willekeurig moment één voor één kan afschieten naar de bodem van een bakblik 4, dat op een niet i 30 aangegeven lopende band in een bakkerij wordt aangevoerd. De ’ juiste positionering van het bakblik 4 voor de ouwel dispenser 1 dient door een fotocel 5 steeds vastgesteld te worden.

De functie van de ouwel dispenser 1 is te verdelen in twee hoofdtaken, het separeren van de ouwels 2 in het gedeelte A van l u 1011927 -7- de ouwel dispenser 1, en het transporteren en bufferen van de ouwels 2 in het gedeelte B en het op een bepaald tijdstip afschieten en tevens ioniseren op het gedeelte C.

De gedeelten A, B en C zijn op een grotere schaal en meer 5 gedetailleerd weergegeven in respectivelijk de figuren 2, 6 en 8, Het separeren van de ouwels 2 vindt als eerste plaats in gedeelte A van de ouwel dispenser 1 van figuur 1. Dit separeren moet met kracht gebeuren, omdat de ouwels 2 door het materiaal zelf en het niet weergegeven produktieproces ervan nogal vast 10 aan elkaar kunnen plakken. Het gedeelte A is in de figuren 1, 2, 3 en 4 in detail weergegeven.

De stapel met ouwels 2 rust met de onderste ouwel 2 op het eerste bandvormige transportorgaan 6, welke bestaat uit een rubberen band met een grote wrijvingscoëfficient gelegen tussen 15 de 0,4 en 0,7. De houder 3 voor de ouwels 2 is opgebouwd uit een drietal onderling gekoppelde verticale staven 7 om het aanbrengen in de houders van de ouwels te vergemakkelijken en bijeen te houden tot een rechte stapel, zie ook de figuren 2, 3 en 4.

20 Wanneer het bandvormige transportorgaan 6 gaat lopen wordt de onderste ouwel 2 door de wrijving met genoemd transportorgaan 6 meegenomen. Om te voorkomen dat er meer dan één ouwel 2 wordt afgevoerd naar het gedeelte B van de inrichting wordt de rest van de stapel tegengehouden door een 25 in die rotatie richting geblokkeerd rolvormig orgaan 8 met langs de omtrek voorzien van 0-ringen 9 in groeven, waarbij de wrijvingscoëfficient gelegen is tussen de 0,2 en 0,5. Het principe van genoemd rolvormig orgaan 8 is, dat de wrijving tussen de ouwels 2 onderling lager is dan de wrijving tussen 30 ouwel 2 en bandvormig transportorgaan 6 en ouwel 2 en rolvormig orgaan 8 met o-ringen 9. Een verder detail van de houder 3 is dat deze een bodemplaat 10 heeft, welke met 2 segmentvormige gedeelten 11 langs en beneden de bovenzijde van het bandvormig transportorgaan 6 ligt, waardoor de houder verwisselbaar is 101192? -8- zonder dat het restant ouwels 2 eronder uitvalt. Zie voor deze details vooral de figuren 2, 3 en 4.

Het niveau van de ouwels 2 in de houder 3 wordt gedetecteerd met een fotocel 14 en aangegeven met een 5 akoestisch signaal 15 (figuur 1). Het rolvormig orgaan 6 met de o-ringen 9 zal door het schuren langs de ouwels afslijten en , daardoor zal de druk op de ouwels 2 verminderen. Om de druk in j de eerste instantie op de ouwel 2 op te bouwen is onder het i = bandvormig transportorgaan 6 een verticaal instelbare steunrol 10 12 aangebracht. Er ontstaat zodoende een spleet 13 ter dikte „ van de ouwel 2 van circa 0,25 mm. Om te voorkomen, dat dit rolvormig orgaan 8 met o-ringen 9 plaatselijk afslijt wordt na elke gesepareerde ouwel 2 het bandvormig transportorgaan 6 een stukje terug gedraaid. Het rolvormig orgaan 8 met o-ringen 9 15 heeft een lager 16, dat er voor zorgt, dat het rolvormig orgaan 8 alleen teruggedraaid kan worden. Het rolvormig orgaan 8 wordt : bij het terugdraaien van het bandvormig transportorgaan 6 over een kleine rotatiehoek meegenomen. Bij de volgende ouwel 2 wordt nu een andere plek van de o-ringen 9 van het rolvormig 20 orgaan 8 gebruikt. Dit heeft als resultaat, dat de o-ringen 9 gelijkmatig afslijten en daardoor een veel langere levensduur hebben.

Na gedeelte A van de inrichting 1 komt de ouwel in gedeelte ? 1 1 j B (zie figuur 1). Het gedeelte B is op vergrote schaal op de 25 figuren 5 en 6 weergegeven, waarbij figuur 6 een zijaanzicht en figuur 5 een bovenaanzicht is.

Het gedeelte B van de inrichting 1 bestaat uit een verder tweetal met nauwe spleet 17 (figuur 6) naar elkaar gerichte langgerekte, een buffer voor ouwels 2 vormende, bandvormige 30 transportorganen 18 en 19 (zie figuur 1 en 6).

; In figuur 5 is te zien dat de bovengenoemde bandvormige transportorganen 18 en 19 bestaan uit snaren met een o-ring - -- vormige dwarsdoorsnede. Tussen de transportorgènen 18 en 19 ::: 1011927 i:i -9- zijn de ouwels 2 geklemd en worden zodoende in de richting X getransporteerd.

Ter verduidelijking van de figuur 5 en 6 zijn enkele rollen met de nummers 20 t/m 25 aangegeven.

5 Het bandvormige transportorgaan 19 bestaat uit twee snaren 26 en 27 (zie figuur 5) en het bandvormige transportorgaan 18 bestaat uit drie snaren 28, 29 en 30.

In figuur 8 is het gedeelte C van de inrichting 1 overeenkomstig een voorkeursuitvoeringsvorm weergegeven, io waarbij de ouwel 2 zich in een verdere positie bevindt dan in het bovenaanzicht van het gedeelte C in figuur 7.

Met een fotocel 31 wordt de aanwezigheid van een ouwel 2 gedetecteerd. Het gedeelte B van de inrichting fungeert hierbij als buffer voor de op afstand van elkaar gelegen ouwels 2.

15 In de gedetecteerde positie worden de bewegingsinrichting van de transportorganen omgedraaid door de enkele stappenmotor 32 (zie figuur 9). (Zie conclusie 7.)

Om een vrije ruimte te verkrijgen tussen de ouwels 2 in het gedeelte B is onder andere de snelheid van de bandvormige 20 transportorganen 18 en 19 circa 150 procent van de snelheid van het bandvormige transportorgaan 6 (zie figuur 2). In de stand van figuur 8 wordt vervolgens de ouwel 2 uitgeworpen en bestraald met een ionisatieinrichting 33 en belandt de ouwel 2 over een glijplaat 34 zonder dwarrelen op de bodem van het 25 bakblik 4 (zie ook figuur 1).

In figuur 9 is de stappenmotor met de aandrijfriemen en bijbehorende organen 35 en 36 voor de bandvormige transportorganen 6, 18 en 19.

30 Tenslotte dient nadrukkelijk vermeld te worden, dat hiervoor een voorkeursuitvoeringsvorm is beschreven en dat het bij verdere modificatie mogelijk is van de inrichting 1 overeenkomstig de uitvinding zonder dat de beschermingsomvang van dit octrooischrift wordt verlaten.

1011927

Claims (16)

1. Inrichting (1) voor het separeren en transporteren van ouwels (2), veelal met tekst, naar de bodem van bijvoorbeeld 5 een bakblik voor brooddeeg, een ouwel dispenser genoemd, vanuit een opstaande stapel in een voorraadhouder (3), waarbij genoemde ouwels (2) achtereenvolgens een voor een aan de onderzijde van genoemde stapel worden verwijderd en naar een ; vastknijp (Eng: nip) en doorvoerspleetvormend orgaan van de 10 inrichting gevoerd worden, waarbij het genoemde vastknijporgaan aan de onderzijde, de ouwels meevoerend een bandvormig transportorgaan (6) omvat en aan de bovenzijde hierboven zodoende de doorvoerspleet vormend een rolvormig orgaan heeft, waarbij zowel het oppervlak van het bandvormig transportorgaan I 15 als het rolvormig orgaan op de naar elkaar toegekeerde zijden van wrijvingsverhogend materiaal zijn voorzien, met het kenmerk, dat het rolvormig orgaan op spleetafstand (13) raakt aan lijnvormig tussengedeelte van het bovenste part van een : eerste bandvormig transportorgaan (6), waarbij op genoemd 20 tussengedeelte een steunrol (12) onder het bandvormig transportorgaan (6) is aangebracht, waarbij het bandvormig L transportorgaan (6) in de normale bedrijfsrichting gaande de £ rotatie van het rolvormig orgaan (8) geblokkeerd is, en dat na doorvoer van een ouwel (2) het bandvormig transportorgaan (6) 25 een korte tegengestelde beweging uitvoert, waarbij de rotatie van het rolvormig orgaan (8) niet geblokkeerd is en aldus een I geringe rotatie uitvoert, dat de ouwels (2) vervolgens tussen een verder tweede tweetal met nauwe spleet naar elkaar gerichte langgerekte, een buffer voor ouwels vormende bandvormige 30 transportorganen (18,19) wordt vervoerd, waarbij op het uiteinde van laatst genoemde transportbanden (18,19) een fotocel (31) is aangebracht om een ouwel op het uiteinde te detecteren en om vervolgens het uitwerpproces te sturen, i * ; waarbij de gehele inrichting (1) door middel van een enkele 1011927 - II - motor (32) aandrijfbaar is en waarbij middelen (33) bij genoemd uiteinde aanwezig zijn om weggeschoten ouwel te deïoniseren.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemd eerste bandvormig transportorgaan (6) vervaardigd is 5 van een elastische kunststof met een voldoende grote wrijvingscoëfficient.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat genoemde elastische kunststof een rubber is met een wrijvingscoëfficient gelegen tussen 0,4 en 0,7. io

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemd rolvormig orgaan (8) voorzien is van een wrijvingslaag (9) .

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de wrijvingslaag (9) bestaat uit rubberen o-ringen aangebracht in 15 groeven aan het oppervlak van het rolvormig orgaan (8), waarbij de wrijvingscoëfficient van de rubberen o-ringen is gelegen tussen 0,2 en 0,5.

6. Inrichting volgens conclusie 1, 2 en 4, met het kenmerk, dat de genoemde normale bedrijfsrichting (X) een beweging is 20 van het eerste bandvormig transportorgaan gericht loodrecht op de voorraadstapel ouwels (2).

7. Inrichting volgens conclusie 1, 2, 4 en 6, met het kenmerk, dat na de beweging van de normale bedrijfsrichting na doorvoer van een ouwel (2) een relatief geringe terugwaartse beweging 25 ervan plaats heeft en daarbij het genoemde rolvormig orgaan (8) over een geringe rotatiehoek meeneemt.

8. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat genoemd verder tweede tweetal met nauwe spleet (13) naar elkaar gerichte langgerekte, een buffer voor de ouwels vormende, 30 bandvormige transportorganen (18,19) een langgerekte lengte hebben gelegen tussen 1 en 30 maal de diameter van de ouwel (2), bij voorkeur circa 10 maal de genoemde ouweldiameter, waarbij de snelheid circa 150 procent is van de snelheid van het eerste bandvormige transportorgaan (6). 1011927 » - 12-

9. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat genoemde fotocel (31) nabij het uiteinde van genoemde tweede tweetal bandvormige transportorganen (18,19), bij detectie van een ouwel (2) het totale transportsysteem stopt, waarbij de 5 ouwel nog voor circa een kwart tussen het tweetal bandvormige transportorganen is geklemd.

10. Inrichting volgens conclusie 8 en 9 met het kenmerk, dat een uitwendig aangeboden startsignaal de genoemde eerste- en i tweede bandvormige transportorganen (6,18,19) weer in werking 10 stelt, waardoor genoemde ouwel (2) wordt uitgeworpen, waarbij ; de baan van de ouwel stuurbaar is door een glijplaat (32), : waarbij tijdens het glijden de ouwel bespuitbaar is met geïoniseerde lucht door een ionisatie inrichting (33).

11. Inrichting volgens conclusie 1 en 10 met het kenmerk, dat 15 na genoemd uitwerpen van de ouwel het gehele transportsysteem stopt en vervolgens een geringe tegengestelde transportbeweging I uitvoert, waarbij laatstgenoemde beweging is gelegen tussen de 1 en 20 mm, bij voorkeur 2 mm.

12. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de 20 diameter van genoemd rolvormig orgaan (8) is gelegen tussen 30 en 90 mm, bij voorkeur circa 60 mm.

13. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat genoemde enkele aandrijfmotor (32) een stappenmotor is, welke electronisch geregeld is door middel van een PLC.

14. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat genoemde houder (3) uitneembaar gemonteerd geplaatst is en aan de onderzijde voorzien is van twee segmentvormige plaatjes (11), waartussen genoemde bandvormig transportorgaan (6) gemonteerd is, waarbij genoemde plaatjes (11) in geplaatste 30 toestand lager zijn gelegen dan genoemde transportband (6).

15. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat een laag niveau beveiliging (14) op de inrichting voor de houder is aangebracht. 1011927 - 13 -

16. Inrichting volgens conclusie 15 met het kenmerk, dat genoemde beveiliging bestaat uit een fotocel (14) met verder een akoestisch signaal (15). 5 1011927