NL8902379A - Machine voor het rooien van bol-, knol- of wortelgewassen. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Machine voor het rooien van bol- , knol- of wortelgewassen.

De uitvinding heeft betrekking op een machine voor het rooien van bol-, knol- of wortelgewassen, meer in het bijzonder van suikerbieten bestaande uit een op loopwielen verrijdbaar gestel roet een aantal dwars op zijn voortbewegingsrichting op een afstand van elkaar opgestelde rooischaren, die elk bestaan uit twee samenwerkende, in voortbewegingsrichting van de machine ten opzichte van elkaar divergerende en heen en weer beweegbare, onderling in fase verschoven rooi-messen, welke rooiroessen elk zijn bevestigd aan het benedeneinde van een draagbeen, dat met zijn boveneinde kan scharnieren om een in hoofdzaak horizontaal gerichte dwars-as, waarbij de dwars-assen van de tot een zelfde rooischaar behorende dwars-assen deel uit maken van een draagframe, dat om een in hoofdzaak horizontale, in de voortbewegingsrichting van de machine lopende as schommelbaar op het machinegestel is gemonteerd, en waarbij elk der benen via in een tussengelegen punt daarvan scharnierend aangrijpende verbindingsarmen is gekoppeld met een tweede, eveneens van het draagframe deel uitmakende dwars-as en waarbij de eerst genoemde dwars-assen in zelf-instellende steunlegers in het draagframe zijn gelegerd, een en ander zodanig, dat de stand van de rooimesbenen en derhalve de onderlinge afstand van de samenwerkende rooiroessen verstelbaar is.

Een dergelijk machine is bekend en wordt in de praktijk op grote schaal voor het rooien van in het bijzonder suikerbieten toegepast.

In de bekende uitvoering zijn de beide eerste dwars-assen van de tot een zelfde rooischaar behorende draagbenen cardanisch gekoppeld roet een verbindingsas, die via een riem-riemschijfoverbrenging wordt aangedreven door een centrale aandrijfas van de machine. De beide dwars-assen nemen daarbij een onderling in fase verschoven excentrische positie ten opzichte van deze verbindingsas in. Als gevolg van deze verbindingsconstructie delen de beide dwars-assen aan de boveneinde van de samenwerkende draagbenen van de rooischaar een heen en weer gaande beweging rond het tussengelegen scharnierpunt van de draagbenen mede. De verbindingsarmen vormen in dit geval geleidingsar-men, die het scharnierpunt voor de heen en weergaande beweging van de betreffende draagbenen in de juiste positie ten opzichte van het draagframe houdt.

Een nadeel van deze bekende uitvoering is, dat het aantal slagen van de samenwerkende rooiroessen (= het aantal heen en weergaande bewe gingen) als gevolg van de cardanische verbindingen en de niet altijd-strokende posities van de tweede dwarsassen met de scharnierassen in de tussengelegen scharnierpunten van de draagbenen beperkt is. In de praktijk is namelijk gebleken, dat bij het opvoeren van het aantal slagen boven 500 slagen per minuut de kans op breuk in legers en scharnierpunten groot is.

De uitvinding nu beoogt dit nadeel op te heffen.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt, doordat de eerste dwars-assen in het vertikale vlak dwars qp de voortbewegingsrichting van de machine vrij schommelbaar zijn gelegerd, terwijl de ver-bindingsarmen als drijfstangen voor de heen en weergaande beweging van de schaarmessen zijn uitgevoerd en daartoe met hun van de draagbenen afgekeerde einden scharnierend zijn verbonden met een knikarm die vastzit aan de als een doorgaande, om een beperkte hoek heen- en weer-schotnmelbare aandrijfas uitgevoerde tweede dwars-as, waarbij de scharnierpunten aan beide einden van de drijfstangen zijn uitgevoerd als in twee onderling loodrechte richtingen werkzame trillingsdempers.

Door de maatregel volgens de uitvinding zijn de cardanische verbindingen tussen de eerste dwars-assen, alsook de verbindende aandrijfas daartussen vervallen en voeren deze eerste dwars-assen nog slechts een heen en weergaande beweging over een geringe hoek uit. Door toepassing van de speciale trillingsdempers in de scharnierpunten van de thans als drijfstangen fungerende verbindingsarmen, kunnen de scharnierverbindingen zowel in het horizontale, als in het vertikale vlak meegeven. Hierdoor kunnen de beide schaarbenen en derhalve de betreffende rooimessen zonder bezwaar qp een grotere of kleinere afstand van elkaar worden geplaatst, zonder dat dit tot ongewenste, geforceerde torsiebewegingen van de drijfstangen leidt. Hetzelfde geldt ten aanzien van de mogelijkheid voor het draagframe zich in bedrijf enigszins aan de posities van de te rooien produkten in produktenrij en aan te passen, door een geringe schommelbeweging om de betreffende in de voortbewegingsrichting van de machine gelegen as uit te voeren.

De trillingsdempers hebben daarbij bovendien het voordeel, dat zij het draagframe in onbelaste toestand naar zijn middenstand doen terugkeren, hetgeen bij de bekende machine van het hierboven beschreven type niet het geval is.

Verdere kenmerken en bijzonderheden van de uitvinding worden hieronder aan de hand van de tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht.

Fig. 1 is een vooraanzicht, gedeeltelijk in doorsnede volgens de lijn I-I in fig. 2, van de rooimachine volgens de uitvinding en

Fig. 2 toont een dwarsdoorsnede van deze machine volgens de lijn II-II in fig. 1.

De in de tekening weergegeven rooimachine heeft een langgerekt gestel 1, dat zich dwars op de voortbewegingsrichting X (fig. 2) van de machine uitstrekt en aan zijn beide einden wordt gedragen door in de hoogte richting verstelbaar daaraan bevestigde loopwielen 2. In fig. 1 is slechts een eindgedeelte van de rooimachine afgebeeld enwel het einde, dat in de voortbewegingsrichting X gezien, aan de rechterzijde is gelegen.

De rooimachine is bestemd om door middel van een in de tekening niet nader weergegeven, aan het gestel 1 aan te brengen koppelframe-constructie, te worden gekoppeld voor een voor het opvangen, reinigen en verzamelen van de gerooide bieten. Voor een dergelijke combinatie van een wagen met een aan de voorzijde daarvan gekoppelde rooimachine of bietenlichter volgens de uitvinding kan worden verwezen naar octrooiaanvrage ......ten name van dezelfde aanvragers en ingediend op dezelfde datum.

Aan het gestel 1 zijn een aantal in dwarsrichting op één lijn en onderling op afstand gelegen rooischaren 3 aangebracht. De tekening laat één van deze rooischaren zien, en wel de rooischaar, die zich aan de rechterzijde van de machine bevindt. De constructie van overige rooischaren, waarvan de rooimachine er in het totaal bijvoorbeeld zes bevat, zijn van dezelfde constructie en zijn daarom niet nader afgebeeld. Elke rooischaar 3 bestaat uit een tweetal samenwerkende schaar-messen 4, die elk zijn bevestigd aan het benedeneinde van een draag-been 5, dat met zijn boveneinde vast zit op een as 6. De bij de rooi-messen 4 met hun draagbenen 5 van eenzelfde rooischaar 3 behorende assen 6 zijn gelegerd in een in hoofdzaak rechthoekig draagframe 7, dat met twee respectievelijk naar voren en naar achteren uitstekende, in het middenlangsvlak van het draagframe gelegen astappen 8 om een in hoofdzaak horizontale as schammelbaar is gemonteerd tussen twee in dwarsrichting verlopende gestelbalken la en 1b.

Het draagframe 7 bestaat uit een voorste en een achterste, in dwarsrichting verlopende ópstaande framewand 9 respectievelijk 10, waarvan de tappen 8 uitsteken, alsmede een middenschot 11 en twee zijwanden 12. Aan weerszijden van het middenschot 11 is een zelf instellend flensleger 13 bevestigd, terwijl de zijwanden 12 aan de binnen- zijde zijn voorzien van "normale" flenslegers 14. De beide zijwanden 12 zijn met pen-sleufverbindingen 15 tassen de voor- en achterwanden 9 en 10 bevestigd, enwel zodanig, dat de zijwanden 12 vanuit hun loodrechte middenstand evenwijdig naar de ene of naar de andere zijde kunnen worden gekanteld. Deze kantelbeweging is daarbij een cirkelboogvormige beweging, waarvan het middelpunt wordt gevormd doordat van het betreffende instellende flensleger 13. De sleuven van de pen-sleufverbindingen 15 liggen daartoe op een cirkelboog, waarvan het kromte-middelpunt met dat middelpunt samenvalt. Genoemde kantelbeweging kan voor beide zijwanden 12 tegelijk plaatsvinden met behulp van een systeem met twee gelijke schamierstangen 16, die enerzijds aangrijpen waarbij het boveneinde van de betreffende eindwanden 12 (bij 17) en anderzijds scharnieren zijn bevestigd aan weerszijden van een over een vertikale geleidingsstang 18 op en neer beweegbare stelbus 19. Door de stelbus 19 naar boven respectievelijk naar beneden te verstellen vindt een voor beide draagbenen 5 gelijke zwaaibeweging om het middelpunt van de betreffende zelf-instellende flenslegers 13 naar buiten respectievelijk naar binnen plaats, waardoor de onderlinge afstand tussen de rooimessen 4 naar wens kan worden vergroot respectievelijk verkleind.

Aan elk draagbeen 5 is bij 20 een speciaal aangrijpingspunt voor een dubbelarmige drijfstang 21 geformeerd. Het aangrijpingspunt 20 bestaat in het getekende uitvoeringsvoorbeeld uit een tweetal aangelaste, ongeveer recht boven elkaar gelegen oren 22, welke bestemd zijn om daartussen het ene, rechtopstaande busvormige deel 23 van een samengestelde trillingsdemper op te nemen, waarvan het andere, liggende busvormige deel met 24 is aangeduid. Dergelijke trillingsdempers zijn op zichzelf bekend. De onderling vastverbonden bussen 23 en 24 zijn elk voorzien van een kern van trillingen-opnemend materiaal, bijvoorbeeld rubber. De ene bus 23 nu is door middel van één of meer door zijn rubber-kem heengaande bouten tussen de beide montageoren 22 bevestigd, terwijl de beide armen 21a en 21b van de drijfstang 21 met hun betreffende einden door middel van één of meer door de rubber-kem van de bus 24 heen gaande bouten aan de betreffende trillingsdemper zijn bevestigd. De van het draagbeen 5 afgekeerde einden van de armen 21a en 21b van elke drijfstang 21 zijn op soortgelijke wijze bevestigd aan het ene busvormige deel 24' van een soortgelijke trillingsdemper, waarvan het andere, opstaande busvormige deel 23' is bevestigd aan een tweetal uitstékende oren 22' van een arm 25 respectievelijk 25' die vastzit op een in steunleger 26 aan de onderzijde van een derde gestelbalk lc gelegerde horizontale aandrijfas 27. De beide armen 25 en 25a, die roet de drijfstangen 21 respectievelijk 21a voor de tot eenzelfde paar behorende draagbenen 25 samenweken, nemen verschillende hoekposities ten opzichte van aandrijfas 26 in, waardoor de via de drijfstangen 21 respectievelijk 21a aan de betreffende draagbenen 5 medegedeelde heen en weergaande schommelbewegingen (rond de dwars-as-sen 6) in fase verschoven zijn. Aan de aandrijfas 27 wordt op een in de tekening niet nader weergegeven wijze, bijvoorbeeld via een knikarm, die roet een excentriek op de uitgaande as van een aandrijfmotor zit, een schommelbeweging medegedeeld onder een zodanig beperkte hoek, dat aan de rooimessen 4 een heen en weergaande beweging door de grond wordt medegedeeld, waarvan de slag in de orde van grootte van 4 cm. ligt.

Het is duidelijk, dat dankzij de speciale trillingsdempers in de scharnierpunten 20 en 20a respectievelijk 20a7 er een grote mate van flexibiliteit is ten aanzien van het meegeven aan schommelbewegingen van het draagfraroe 7 rond de assen 8 en aan de bij verstelling van de rooimesafstand plaatsvindende, naar buiten danwel naar binnen gerichte zwaaibewegingen van de draagbenen 5.

Als gevolg hiervan kunnen de rooimessen in de machine volgens de uitvinding zonder bezwaar 100 slagen en meer per minuut maken, hetgeen de rooisnelheid aanzienlijk verhoogt en daarmede per tijdseenheid uit de grond te lichten gewicht aan bieten dienovereenkomstig doet vermeerderen.

De werking van de hierboven beschreven machine komt voor het overige overeen met die van de bekende machine.

Claims (2)

1. Machine voor het rooien van bol-, knol- of wortelgewassen, meer in het bijzonder van suikerbieten bestaande uit een op loopwielen verrijdbaar gestel met een aantal dwars op zijn voortbewegingsrichting op een afstand van elkaar opgestelde rooischaren, die elk bestaan uit twee samenwerkende, in voortbewegingsrichting van de machine ten opzichte van elkaar divergerende en heen en weer beweegbare, onderling in fase verschaven rooimessen, welke rooimessen elk zijn bevestigd aan het benedeneinde van een draagbeen, dat met zijn boveneinde kan scharnieren om een in hoofdzaak horizontaal gerichte dwars-as, waarbij de dwars-assen van de tot een zelfde rooischaar behorende dwars-assen deel uit maken van een draagframe, dat om een in hoofdzaak horizontale, in de voortbewegingsrichting van de machine lopende as schommel-baar op het machinegestel is gemonteerd, en waarbij elk der benen via in een tussengelegen punt daarvan scharnierend aangrijpende verbin-dingsarmen is gekoppeld met een tweede, eveneens van het draagframe deel uitmakende dwars-as en waarbij de eerst genoemde dwars-assen in zelf-instellende steunlegers in het draagframe zijn gelegerd, een en ander zodanig, dat de stand van de rooimesbenen en derhalve de onderlinge afstand van de samenwerkende rooimessen verstelbaar is, met het kenmerk, dat de eerste dwars-assen in het vertikale vlak dwars op de voortbewegingsrichting van de machine vrij schommelbaar zijn gelegerd, terwijl de verbindingsarmen als drijfstangen voor de heen en weergaande beweging van de schaarmessen zijn uitgevoerd en daartoe met hun van de draagbenen afgekeerde einden scharnierend zijn verbonden met een knikarm die vastzit aan de als een doorgaande, om een beperkte hoek heen- en weerschornmelbare aandrijfas uitgevoerde tweede dwars-as, waarbij de scharnierpunten aan beide einden van de drijfstangen zijn uitgevoerd als in twee onderling loodrechte richtingen werkzame tril-lingsdempers.

2. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het draagframe uit een voorste en een achterste opstaande wand, een in een vlak door de voortbewegingsrichting van de machine gelegen middenschot en twee naar buiten respectievelijk naar binnen kantelbaar verstelbare zijwanden bestaat, waarbij aan weerszijden van het de voor- en achterwand verbindende middenschot de zelf-instelbare steunlegers voor één einde van de beide eerste dwarsassen zijn aangebracht, terwijl de om het middelpunt van deze zelf-instelbare legers kantelbare zijwanden de "normale" steunlegers voor de andere einden van de eerste dwakassen dragen.