NL7809961A - Maaimachine. - Google Patents

Maaimachine. Download PDF

Info

Publication number
NL7809961A
NL7809961A NL7809961A NL7809961A NL7809961A NL 7809961 A NL7809961 A NL 7809961A NL 7809961 A NL7809961 A NL 7809961A NL 7809961 A NL7809961 A NL 7809961A NL 7809961 A NL7809961 A NL 7809961A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
blade
mower
mower according
knife
support
Prior art date
Application number
NL7809961A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Patent Concern Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Patent Concern Nv filed Critical Patent Concern Nv
Priority to NL7809961A priority Critical patent/NL7809961A/nl
Priority to DE19792939680 priority patent/DE2939680A1/de
Priority to GB7934145A priority patent/GB2030436B/en
Priority to FR7924624A priority patent/FR2437770A1/fr
Publication of NL7809961A publication Critical patent/NL7809961A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D34/00Mowers; Mowing apparatus of harvesters
    • A01D34/01Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus
    • A01D34/404Mowers; Mowing apparatus of harvesters characterised by features relating to the type of cutting apparatus having cutters driven to oscillate in a horizontal plane

Description

K . * »Λ4. ' t
Patent Concern Έ.V·, Willemstad, Curasao
Naaimachine*·
De uitvinding heeft betrekking op een maaimachine met ten minste één heen en weer beweegbaar, van ten minste één mes voorzien, maai orgaan·
De uitvinding beeogt een der gelijk maai orgaan te 5 voorzien van een mes, dat op eenvoudige wijze vervangbaar is.
Volgens de uitvinding is het mes los tussen een onderste en een bovenste ondersteuning gelegen en door slechts een beweging van één der ondersteuningen wegneembaar·
In een voorkeursuitvoeringsvorm is het mes draaibaar 10 om een opwaartse as en om een ongeveer horizontale as opklapbaar. Op deze wijze is een zeer snelle vervanging van het mes moge lijk.
De uitvinding zal nader werden toegelicht aan de hand van de volgende figuren.
15 Pig· 1 toont een bovenaanzicht van de maaimachine, bevestigd aan de driepuntshefinrichting van een trekker.
Pig. 2 toont op vergrote schaal gedeeltelijk een doorsnede en gedeeltelijk een aanzicht op een deel van de maaimachine.
20 Pig. 3 toont een doorsnede van de machine volgens de pijlen III - IIIin fig. 2.
Pig. 4 toont een doorsnede van de maaimachine volgens de pijlen IV - IV in fig. 2.
Pig. 5 toont een aanzicht op een alternatieve uit-25 voeringsvorm van de maaimachine .
De maaimachine als weergegeven in fig. 1 omvat een gestel 1, dat een zich dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkende gestelbalk 2 omvat· De gestelbalk 2 ondersteunt een aantal, in de weergegeven uitvoeringsvorm zes, maai-30 organen 3· De gestelbalk 2 is om een horizontale, ongeveer in de voortbewegingsrichting A gelegen scharnieras 4 schar-nierbaar verbonden met een tussengestel 5, dat aan het naar 7809961 « 2 de 'trekker gekeerde einde is verbonden met een bok 6, voorzien van aankoppelpunten voor bevestiging ven de maai-macbine aan de driepimtshef inrichting 7 van een trekker 8·
Se maaimachine wordt aangedreven vanaf de aftakas 9 Tan de 5 trekker, welke aftakas gekoppeld is met een haakse tandwieloverbrenging 10. Se tandwieloverbrenging 10 is op zijn beurt gekoppeld met een evenwijdig aan het tussengestel 5 gelegen universele of kardanas 11, welke aan het van de tandwieloverbrenging ^gekeerde einde is gekoppeld met een 10 tandwielkast 12. Se tandwielkast 12 omvat een haakse tandwieloverbrenging, waarbij uit de tandwielkast 12 zich een in neerwaartse richting uitstrekkende aandrijfas 13 uitstrekt·
Het tussengestel 5 is tijdens normaal bedrijf star 15 met de bok 6 verbonden via een uitbreekinrichting 14, welke een achterwaarts uitwijken in geval van overbelasting van de maaimachine mogelijk maakt· Yéér het naar de trekker gekeerde einde van de gestelbalk 2 is een zich in voorwaartse richting versmallende gewasscheider 15 aangebracht· Aan 20 het van de trekker gekeerde einde van de gestelbalk 2 is een opstaande plaat 16 bevestigd, die dient ter bevestiging van een zwadorgaan 17, dat zich, gerekend ten opzichte van de voortbewegingsrichting A, in achterwaartse en binnenwaartse richting uitstrekt· 25 De aandrijfas 13 is op niet weergegeven wijze aan de onderzijde gelegerd in een leger dat aangebracht is op de gestelbalk 2. De gestelbalk 2 is, zoals weergegeven in de fig· 3 en 4, uitgevoerd als een plaat, die met het achterste stok op de grand rust over ongeveer één derde 30 van de in de voortbewegingsrichting A gemeten afmeting· Het voorste deel van de gestelbalk is op een geringe hoogte boven de grond gelegen en strekt zich ongeveer evenwijdig aan het achterste deel uit· Door middel van bouten 18 (fig· 2) is de gestelbalk 2 verbonden met een ondersteuning 35 19, die een eenheid kan vormen met de gewasscheider 15· 7809961 : 3 t N»
Zoals weergegeven in de fig. 2 en 3 strekt de ondersteuning 19 ziek over de gehele werkbreedte van de maai machine uit, terwijl de ondersteuning vanaf ongeveer de halve, in de voortbewegingsrichting A, gemeten breedte van de maai-5 machine enigszins opwaarts verloopt· De ondersteuning 19 oonrat een aantal tanden 20, waarbij de ten opzichte van de voortbewegingsrichting A voorste pont van een tand 20 op afstand boven de grand is gelegen· Bij voorkeur bedraagt deze afstand, gemeten aan het bovenvlak van de onder-10 steuning, ongeveer 5 cm. Het bovenvlak van de ondersteuning 19 vormt tezamen met het voorste deel van de gestelbalk 2 een glad oppervlak, waarbij een ondersteuning wordt gevormd voor een onderste mes 21· Onder elk maaiorgaan 3 is een afzonderlijk onderste mes gelegen, waarbij zoals weergeld geven in fig· 2 elk mes vingers omvat, die ongeveer samenvallen met de onderste ondersteuning 19, doch waarbij de snijrand juist buiten de ondersteuning uitsteekt. Zoals tevens weergegeven in fig. 2 omvat elk mes in elke vinger een zich ongeveer in de voortbewegingsrichting uitstrekkende, 20 gleufvormige, uitsparing, terwijl twee aangrenzende onderste messen, gelegen in het overlapgebied tussen twee naburige maaiorganen 3, tezamen één vinger vormen, waarbij de uitsparing nabij het grensvlak tussen de aangrenzende onderste messen gelegen is· De beide buitenste onderste messen 25 bezitten een halve vinger· De onderste messen zijn van bovenaf aangebracht op nokken, die corresponderend met de uitsparingen zijn gevormd en aangebracht zijn op de bovenzijde van de onderste ondersteuning 19·
Zoals weergegeven in fig. 2 bezit elk onderste mes 30 vier volledige tanden en aan beide zijden een halve tand·
Op het onderste mes 21 rust een bovenste mes 22, waarbij elk maaiorgaan 3 ie voorzien van een apart mes 22· De messen 21 en 22 zijn bij voorkeur uit zeer dun, gehard mesmateriaal vervaardigd. Het mes 22 rust met de bovenzode 35 tegen een bovenste ondersteuning 23, waarbij de bovenste 7809961 4 ondersteuning 23 en het mes 22, gezien in bovenaanzicht, overeenkomstig gevormd zijn en, zoals bij het onderste mes 21 en de ondersteuning 19, onderling verbonden zijn door een nokverbinding bestaande uit uitsparingen in het mes 22 en 5 nokken op de onderzijde van de bovenste ondersteuning 23.
Se ondersteuningen 23 zijn aan de zijkant voorzien van · aanslagen 24, die een zodanige afmeting, gemeten dwars op de voortbewegingsrichting A, hebben, dat zoals weergegeven in de stand van het rechter maai orgaan in fig. 2, het 10 bovenste mes juist tot aan het grensvlak· tussen twee onderste messen 21 beweegt. Op deze wijze kannen twee aangrenzende bovenste messen elk over een vinger, gevormd door de aan,grenzende onderste messen, bewegen. Het bovenste mes 22 strekt zich met de snijrand tot juis-trbuiten de bovenste 15 ondersteuning 23 uit. Elke bovenste ondersteuning 23 omvat ten opzichte van de voortbewegingsrichting A, aan de achterzijde een gaffelstuk 25, dat een bus onrvat, waardooirassen of tappen'26 zijn gestoken. De tappen 26 zijn ongeveer horizontaal gelegen en rusten verder in opwaartse lippen 27, 20 aangebracht op de bovenzijde van een verbindingsstuk 28.
Verder is om elke astap 26 een veer 29 gelegen, die zodanig opgesteld is, dat onder veerkracht de bovenste ondersteuning 23 in neerwaartse richting wordt gedrukt. Het verbindingsstuk 28 omvat een centraal deel dat door middel van legers 25 30 draaibaar is om een opwaartse as 31· De as 31 omvat een flens 32, die rust tegen de onderzijde van het boven de grond gelegen voorste deel van de gestelbalk 2, terwijl op het bovenste deel van de as 31 een moer 33 zorg draagt voor een axiale borging van het verbindingsstuk 28. Het ver— 30 bindingsstuk 28 omvat ten opzichte van de voortbewegings- riehting A aan zijn achterzijde een nok 34, die is voorzien van een zodanig gevormd gat 35, dat een beweging van de nok 34 ten opzichte van een horizontale, zich ongeveer dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende, drijf-35 stang 36 mogelijk is. De nofc/li door middel van een 7809961 5 overt elas tings beveiliging aandrijfbaar gekoppeld met de drijfstang 36. De overbelastingsbeveiliging wordt gevormd door een veer die bestaat uit twee delen 37 en 38, welke veerdelen om de drijfstang 36 gelegen zijn en elk met bun 5 van de nok 34 af gekeerde einde rusten tegen een mof 39.
De mof 39 is door middel van een borgpen star verbonden met de drijfstang 36. Onder de drijfstang 36 is een tweede drijfstang 40 gelegen, die op analoge wijze via een overbelastingsbeveiliging verbonden is met een naburig maai-10 orgaan 3 (zie fig. 2). De drijfstangen 36 en 40 zijn elk verbonden met een bijbehorend excentriekmechanisme 41 resp. 42, welke boven elkaar gelegen zijn en aangebracht zijn om de aandrijfas 13# Gezien in doorsnede volgens fig.
3 zijn de drijfstangen 36 en 40 gelegen boven het op de 15 grond rustend deel van de gestelbalk 2. Tijdens bedrijf -wordt de machine vanaf de af takas 9 aangedreven, waardoor de excentriekraechanismen 41 en 42 de drijfstangen 36 resp.
40 een onderling tegengestelde beweging laten uitvoeren· Hierdoor bewegen de naburige maaiorganen 3 telkens in 20 onderling tegengestelde beweging weergegeven in fig. 2 met de pijlen B respectievelijk C. Nadat de bovenste messen 22 door het excentriekmechanisme 41 resp. 42 tot in de uiterste zijwaartse stand zijn >bewogen door draaiing om de as 31» vindt een omkering van de beweging plaats in een 25 richting tegengesteld aan de pijl B respectievelijk C. Deze beweging wordt veiligheidshalve begrensd door de aanwezigheid van de nokken 24. Daar bovendien de aangrenzende messen 22 tot over de gezamenlijke vinger gelegen in het grensgebied tussen twee maaiorganen 3 kannen bewegen is 30 ook in het gebied tussen de beide maaiorganen een goede snijwerking gegarandeerd, ondanks dat de messen 22 zelf geen overlap kennen. Indian tussen de vingers van het onderste mes 21 een hard voorwerp mocht geraken zou dit een beschadiging van het messenpaar 21 en 22 of van de aandrij-35 ving van het mes 22 kannen opleveren. Dit wordt voorkomen 7809961 6 door de bij elk maai orgaan aanwezige over belas tings beve i-liging. Aldus kan het mes 22 bij een voortdurende aandrijving een stationaire positie innemen, waarbij de nok 34 telkens een veerdeel 37 resp· 38 indrukt. Deze veerdelen 5 37 en 38 zijn zodanig uitgevoerd dat bij een normale snij- belasting geen indrukking van de veer mogelijk is. Een voordeel van de aanwezigheid van een overbelastings-beveiligingsmechanisme voor elk maaiorgaan is dat de overige maai organen ongehinderd him snijwerking kannen 10 voortzetten· Indien na langdurig gebruik of door beschadiging een vervanging van de messen 21 en 22 noodzakelijk mocht zijn, is hiervoor slechts een eenvoudige handeling nodig. Door slechts de bovenste ondersteuning 23 om de as '26 op te klappen, zijn de beide messen verwijderbaar, 15 waarop deze vervangen kunnen worden door nieuwe exemplaren resp. na bijslijpen weer aangebracht kunnen worden. De veren 29 drager er zorg voor dat tijdens het bedrijf voor . een de goede snijwerking/onderlinge aansluiting van de messen 21 resp. 22 gegarandeerd blijft. Het is hierbij van belang 20 dat de nokverbinding tussen elk mes en de bijbehorende ondersteuning zodanig is uitgevoerd dat een starre verbinding evenwijdig aan de bewegingsrichting van het mes wordt verkregen. De langwerpig uitgevoerde uitsparingen dragen er zorg voor dat een goede kraehtsoverbrenging 25 tussen de ondersteuning en het bijbehorend mes verkregen wordt.
In een alternatieve uitvoeringsvorm weergegeven in fig. 5 is in plaats van het verbindingsstuk 28 een verbindingsstuk 43 toegepast, dat voor wat betreft de 30 verbinding met de bovenste ondersteuning 23 in grote lijnen overeenkomt met de constructie in de voorgaande uitvoeringsvorm. Een verschilpunt is evenwel dat het verbindingsstuk 43 een concentrisch om de as 31 gelegen open middenstuk 44 omvat. Binnen het middenstuk ligt concentrisch om de as 31 35 een bus 45 die door middel van een nok 46 verbonden is met 7809961 7 een kogelschamier aangebracht op de drijfstang 36. De bas 45 omvat een tweetal radiale lippen 47 die de einden steunen van een tweetal veerdelen 48 reap. 49. De voerdelen 48 resp. 49 zijn gelegen in de ruimte tussen de bus 45 en 5 de wand van bet middendeel 44· Het verbindingsstuk 43 omvat een tijdens bet bedrijf ongeveer in bet verlengde van de nok 46 gelegen oor 50 die zich tot in de ruimte tussen de bas 45 en de wand van bet middenstuk 44 uitstrekt. De veerdelen 48 resp. 49 liggen tegen het oor 50 aan. Met 10 de constructie weergegeven in fig. 5 is een overbelastings-beveiliging verkregen die compact is en bi j overbelasting een effectief werkende beveiliging biedt. Bovendien kan de overbelastingsbeveiliging op niet weergegeven, doch simpele wijze tegen binnendringend vuil worden afgedekt· Ben 1^ der gelijke afdekking kan ook aanwezig zijn boven de drijf stangen 36 en 40. Verder kan in plaats van een stationair opgesteld onderste mes 21 gebruik worden gemaakt van een aangedreven onderste mes door de onderste drijfstang 40 aandrijf baar te verbinden met bet onderste mes, dat in dit 20 geval ook draaibaar is opgesteld om de as 31* Op deze wijze kan een verhoging van de snijsnelheid worden verkregen.
De uitvinding strekt zich niet alleen uit tot datgene wat in de beschrijving en de conclusies is vermeld, doch beeft tevens betrekking op details van de figuren al 25 dan niet beschreven.
Conclusies 7809961

Claims (20)

1· Maaimachine met ten minste een heen en weer be weegbaar, van ten minste één mes voorzien maai orgaan, met het kenmerk, dat het mes los tussen een onderste en een bovenste ondersteuning is gelegen en door slechts één be-5 weging van één der ondersteuningen wegneembaar is·
2. Maaimachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het mes om een opwaartse as draaibaar is· 3· naaimachine volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het mes tevens om een ongeveer horizontale as opklap-10 baar is,
4· Maaimachine -met ten minste één heen en weer be weegbaar, van ten minste één mes voorzien maaiorgaan, met het kenmerk, dat het mes om een opwaartse as draaibaar en om een ongeveer horizontale as opklapbaar is· 15 5· naaimachine volgens conclusie 3 of 4» met het kenmerk, dat het mes tezamen met de bovenste ondersteuning tegen veerkracht opklapbaar is· 6. naaimachine volgens een der conclusies 2-5» met het kenmerk, dat het mes aangedreven wordt via de bovenste 20 ondersteuning, waarbij de ondersteuning en het mes tezamen om de as heen en weer draaien. 7· naaimachine volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat tussen de bovenste ondersteuning en de aandrijving van het mes een overbelastingsbeveiliging gelggen is, die 25 werkzaam is voor beide bewegingsrichtingen van het mes.
8· Maaimachine volgens conclusie 7» met het kenmerk, dat de overbelastingsbeveiliging een veer omvat, die tegen een verbindingsstuk tussen een drijfstang en de bovenste ondersteuning aanligt.
9. Maaimachine volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de horizontale as tussen het verbindingsstuk en de bovenste ondersteuning gelegen is ten opzichte van de voortbewegingsrichting véór de opwaartse as van het mes.
10. Maaimachine volgens conclusie 8 of 9» met het 7809961 kenmerkt dat het verbindingsstuk met de as van het mes verbonden is·
11· Maaimachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het mes met de aangrenzende onder-5 steuning door middel van een nokverbinding in een vlak evenwijdig aan de bewegingsrichting van het mes star verbonden is.
12· Maaimachine volgens conclusie 11, met het ken merk, dat het mes is voorzien van uitsparingen die 10 passend uitgevoerd zijn ten opzichte van nokken op de aangrenzende ondersteuning·
13· Maaimachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het mes tenminste v^f vingers omvat·
14· Maaimachine volgens conclusie 12 en 13, met het 15 kenmerk, dat de uitsparingen ih de vingers gelegen zijn·
15· Maaimachine volgens een der voorgaande conclusies, 11 - 14» met het kenmerk, dat het maaiorgaan twee boven elkaar gelegen messen omvat, die elk door een nokverbinding met de bijbehorende ondersteuning verbonden zi£u 20 16· Maaimachine volgens conclusie 15» met het ken merk, dat het onderste mes tezamen met de onderste ondersteuning stationair opgesteld is.
17· Maaimachine volgens conclusie 15 of 16, met het t kenmerk, dat het onderste mes en het bovenste mes ver-25 schillend van vorm zijn·
18. Maaimachine volgens conclusie 17» met het ken merk, dat het onderste mes aansluit op het onderste mes van een aangrenzend maaiorgaan·
19· Maaimachine volgens conclusie 1¾ met het ken- 30 merk, dat de uitsparing in het grensvlak tussen de aangrenzende onderste messen gelegen is·
20· Maaimachine volgens conclusie 1© of 19» met het kenmerk, dat de buitenste vingers van twee aangrenzende bovenste messen elk over een vinger gevormd door beide 35 aangrenzende onderste messen bewegen· 78 0 9 9 6 1
21. Maaimachine volgens een der conclusies 8 - 20, met het kenmerk, dit elk maai orgaan een afzonderlijke overbelas tingsbeveiliging omvat* 22* Maaimachine volgens conclusie 21, met het ken- 5 merk, dat de aandrijving van de maaimachine twee boven elkaar gelegen drijfstangen omvat, waarbij twee naburige maaiorganen via de bijbehorende overbelastingsbeveiliging met verschillende drijfstangen gekoppeld zijn* 23* Maaimachine volgens conclusie 22, met het ken- 10 merk, dat de drijfstangen elk aandrijfbaar met een bijbehorend excentriek-mechanisma gekoppeld zijn, die boven elkaar aangebracht zifcu
24· Maaimachine met ten minste een heen en weer be weegbaar, van ten minste één mes voorzien maaiorgaan, 15 met het kenmerk, dat de machine een aandrijving omvat met twee boven elkaar aangebrachte excentriek-mechanismen*
25· Maaimachine volgens conclusie 23 of 24, met het kenmerk, dat de excentriek-mechanismen om een gezamenlijke opwaartse as gelegen zijn. 20 26· Maaimachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de machine een gestel omvat, voorzien van aankoppelpunten voor bevestiging van de machine aan de driepuntshefinrichting van een trekker.
27. Maaimachine volgens een der voorgaande conclusies, 25 met het kenmerk, dat de machine vanaf de af takas van een trekker aandrijfbaar is.
28. Maaimachine zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren. 7809961
NL7809961A 1978-10-03 1978-10-03 Maaimachine. NL7809961A (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7809961A NL7809961A (nl) 1978-10-03 1978-10-03 Maaimachine.
DE19792939680 DE2939680A1 (de) 1978-10-03 1979-09-29 Maehmaschine
GB7934145A GB2030436B (en) 1978-10-03 1979-10-02 Mowing machine
FR7924624A FR2437770A1 (fr) 1978-10-03 1979-10-03 Faucheuse

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7809961 1978-10-03
NL7809961A NL7809961A (nl) 1978-10-03 1978-10-03 Maaimachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7809961A true NL7809961A (nl) 1980-04-09

Family

ID=19831638

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7809961A NL7809961A (nl) 1978-10-03 1978-10-03 Maaimachine.

Country Status (4)

Country Link
DE (1) DE2939680A1 (nl)
FR (1) FR2437770A1 (nl)
GB (1) GB2030436B (nl)
NL (1) NL7809961A (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4272948A (en) * 1979-08-13 1981-06-16 Deere & Company Oscillating knife cutting apparatus
DD271010A3 (de) * 1987-08-14 1989-08-23 Fortschritt Veb K Messerantrieb fuer feldfutterschneidwerke
DE3729487A1 (de) * 1987-09-03 1989-03-16 N Proizv Ob Selskochozjajstven Schneidwerk einer landmaschine

Also Published As

Publication number Publication date
GB2030436A (en) 1980-04-10
GB2030436B (en) 1982-09-08
FR2437770A1 (fr) 1980-04-30
DE2939680A1 (de) 1980-04-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4185445A (en) Mowing machine
NL8400028A (nl) Maaimachine.
US4497161A (en) Mower
US2743567A (en) Multiple unit contour mower
NL8003327A (nl) Gestel voor landbouwwerktuigen.
NL8602866A (nl) Maaimachine.
EP1616474B1 (en) A towed mower comprising a running frame and two mowing aggregates
NL8602865A (nl) Maaimachine.
US10638664B2 (en) Tool bar mounted folding wing mower apparatus
US4192123A (en) Agricultural mower
NL7809961A (nl) Maaimachine.
NL7907139A (nl) Maaimachine.
US4178746A (en) Rotary mowers
NL8000847A (nl) Samengestelde hooimachine.
GB2098046A (en) Mower-conditioners
NL9100993A (nl) Machine voor het verwerken van halmachtige gewassen.
US2263886A (en) Mower
US1904376A (en) Gang-mower
NL7907081A (nl) Grondbewerkingsmachine.
DE2160773A1 (de) Mähwerk
NL8800409A (nl) Inrichting voor het verplaatsen van gewas.
NL8602289A (nl) Maaimachine.
US1243095A (en) Harvester.
US673424A (en) Harvester.
NL8602125A (nl) Landbouwmachine voor het bewerken van gewas.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed