NL8901974A - Inrichting voor het aanbrengen van een draadvormig ophangorgaan aan een voedselprodukt. - Google Patents
Inrichting voor het aanbrengen van een draadvormig ophangorgaan aan een voedselprodukt. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8901974A NL8901974A NL8901974A NL8901974A NL8901974A NL 8901974 A NL8901974 A NL 8901974A NL 8901974 A NL8901974 A NL 8901974A NL 8901974 A NL8901974 A NL 8901974A NL 8901974 A NL8901974 A NL 8901974A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- wire
- thread
- needle
- food product
- gripping
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A22—BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
- A22C—PROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
- A22C15/00—Apparatus for hanging-up meat or sausages
- A22C15/003—Hooks or the like specially adapted for meat or hams or part of carcasses
- A22C15/006—Apparatus for inserting a cord into a piece of meat
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Wood Science & Technology (AREA)
- Zoology (AREA)
- Food Science & Technology (AREA)
- Meat, Egg Or Seafood Products (AREA)
- Processing Of Meat And Fish (AREA)
Description
Inrichting voor het aanbrengen van een draadvormig ophang-orgaan aan een voedselproduct
De uitvinding heeft betrekking op een inrichtingvoor het aanbrengen van een draadvormig ophangorgaan aan eenvoedselprodukt, zoals vlees of dergelijke, met een heen enweer beweegbare naald voor het lusvormig door het voedels-produkt voeren van de draad.
Een bekende inrichting voor het aanbrengen van eendraadvormig ophangorgaan aan een voedselprodukt omvat eenpenvormig hulpgereedschap, dat nabij zijn voorste uiteinde isvoorzien van een opneemsleuf, waarin een lusvormig ophang¬orgaan vasthaakbaar is. Dit lusvormige ophangorgaan is aanéén uiteinde voorzien van een plaatvormige verbreding. Hetophangorgaan wordt met behulp van het hulpgereedschap metzijn van de verbreding afgekeerde uiteinde door het voedsel¬produkt, zoals een stuk vlees of dergelijke, gevoerd, totdatde verbreding een verder bewegen van het ophangorgaan ver¬hindert. Het tegenover gelegen uiteinde van het ophangorgaanis dan reeds door het voedselprodukt heengevoerd, en vormtaan de betreffende zijde daarvan een lus, waarmee hetvoedselprodukt kan worden opgehangen.
Het met behulp van het hulpgereedschap aanbrengenvan het lusvormige ophangorgaan wordt met de hand uitgevoerd.Weliswaar voldoet het verkregen ophangorgaan aan de vereis¬ten, doch het aanbrengen hiervan is zwaar en vermoeiend werk.Tevens bestaat hierbij de kans op besmetting van het vlees.
De uitvinding beoogt een inrichting voor het aan¬brengen van een draadvormig ophangorgaan aan een voedsel¬produkt te verschaffen die geheel automatisch werkt en die debovengenoemde nadelen niet bezit.
Hiertoe bezit de inrichting voor het aanbrengen vaneen draadvormig ophangorgaan aan een voedselprodukt het ken¬merk, dat de naald hol is en een nabij zijn punt gelegenopening bezit, waarbij de draad zich vanaf een draadtoevoerdoor de holle naald in de richting van de punt en door deopening daarvan naar buiten en ter vorming van de lus buitende naald terug uitstrekt, waarbij een eerste grijporgaan is toegepast voor het vastgrijpen van het uit de opening naarbuiten stekende draadeinde en het vasthouden hiervan tijdenshet door het voedselprodukt bewegen van de naald, terwijl eentweede grijporgaan is toegepast voor het vastgrijpen van dedraadlus nadat deze door de naald geheel door het voedsel¬produkt is gevoerd, waarbij verder een snijorgaan is toege¬past voor het tussen het tweede grijporgaan en de naaldpuntdoorsnijden van de draad alsmede een verbindingsinrichtingvoor het aan elkaar bevestigen van de twee, door de grijp-organen vastgehouden, uiteinden van het aldus van deaangevoerde draad losgemaakte draaddeel.
De inrichting volgens de uitvinding werkt volgenshet zogenaamde dubbeldraads-principe. Een voorste gedeeltevan de draad wordt lusvormig door het voedselprodukt gevoerd,terwijl het uit de holle naald stekende draadeinde vóór ditvoedselprodukt wordt vastgehouden. Na het passeren van hetvoedselprodukt wordt de draad ter plaatse van het lusvormigevoorste uiteinde doorgesneden, waarna de uiteinden van hetlosgemaakte draaddeel met elkaar worden verbonden. Op dezewijze wordt een ophangorgaan gevormd, dat slechts van hetvoedselprodukt kan worden verwijderd door de draad door teknippen, door te snijden of dergelijke. Het aanbrengen vanhet ophangorgaan met behulp van de inrichting volgens de uit¬vinding kan geheel automatisch plaatsvinden.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichtingvolgens de uitvinding geldt, dat voor het aandrijven van tenminste de grijporganen, het snijorgaan en de verbindingsin¬richting een van curveschijven voorziene aandrijfkast istoegepast, waarbij de curveschijven respektievelijke, met dediverse organen en de verbindingsinrichting verbonden, trek¬en drukkabels aandrijven.
Voor het verkrijgen van een goede bewegingsafloopvan de diverse onderdelen van de inrichting, alsmede eencorrecte synchronisatie tussen deze onderdelen, geniet detoepassing van curveschijven de voorkeur, aangezien hiermeein principe elke gewenste bewegingsafloop realiseerbaar is.Tevens bezit de toepassing van een van curveschijven voor¬ziene aandrijfkast het grote voordeel, dat hoge werkingssnel-heden van de inrichting kunnen worden verkregen. Op deze wijze kunnen een groot aantal voedselprodukten per tijdseen¬heid worden verwerkt, zodat de verkregen inrichting eeneconomische werking bezit.
Het is verder handig, wanneer de aandrijfkasttevens een compensatiecurveschijf bezit, waarop een veer-belaste aanslag aangrijpt, waarbij de veerkracht en de vormvan de compensatiecurveschijf zodanig zijn dat het totalekoppel dat door de curveschijven en de compensatiecurve¬schi j ven op een aandrijfmotor van de aandrijfkast wordtuitgeoefend steeds constant blijft. Door toepassing van eendergelijke compensatiecurveschijf wordt de aandrijfmotor vande aandrijfkast op constante wijze belast, waardoor deaandrijfkast op uitermate regelmatige wijze loopt. Door eengeschikte keuze van de vormgeving van de compensatiecurve-schijf is het hierbij zelfs mogelijk, om het maximaalbenodigde vermogen van de aandrijfmotor te verlagen.
In een verdere, met voordeel toe te passen uit¬voeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, is deaandrijfkast tevens voorzien van een krukmechanisme voor hetaandrijven van de holle naald. Hierbij is het dan eveneensmogelijk, dat de naaldaandrijving automatisch ontkoppelbaaris van de aandrijfkast wanneer de naald op een hard voorwerp,bijvoorbeeld een bot, in het voedselprodukt stoot. Op dezewijze wordt enerzijds een beschadiging van de holle naaldvoorkomen, terwijl anderzijds wordt verhinderd, dat bijvoor¬beeld een bot in het voedselprodukt wordt versplinterd, waar¬door ongewenste splinters in het voedselprodukt achter¬blijven.
Het is verder van voordeel, wanneer een automatischterugstelmechanisme is toegepast voor het, na het ontkoppelenvan de naald, naar de uitgangspositie terugbrengen van deaandrijfkast en de naald. Wanneer het krukmechanisme is ont¬koppeld ten gevolge van het op een hard voorwerp stoten vande naald kan met behulp van het automatische terugstelmecha¬nisme de onderlinge relatie tussen de diverse onderdelen vande inrichting automatisch worden herkregen, zodat de inrich¬ting opnieuw gereed is voor het uitvoeren van een nieuwebewerking.
Ter voorbereiding van het aan elkaar bevestigen van de uiteinden van het losgemaakte draaddeel is het mogelijk,dat het eerste grijporgaan na het vastgrijpen van het draad-einde en het tweede grijporgaan na het vastgrijpen van dedraadlus en het doorsnijden van de draad door het snijorgaanzodanig beweegbaar zijn, dat de uiteinden van het losgemaaktedraaddeel tegen elkaar worden geplaatst.
Het is handig, wanneer de verbindingsinrichtingbestaat uit een op zichzelf bekende ultrasone laskop. Op dezewijze kunnen de uiteinden van het losgemaakte draaddeel opsnelle en betrouwbare wijze aan elkaar worden bevestigd.
Overeenkomstig een andere uitvoeringsvorm van deinrichting volgens de uitvinding omvat de draadtoevoer eendraadhaspel, waarbij zich tussen de draadhaspel en de naaldeen buffervoorziening voor de draad bevindt, zodanig dat pasdraad van de draadhaspel wordt afgewikkeld wanneer de naaldhet voedselprodukt geheel heeft doordrongen. Wanneer de naaldhet voedselprodukt niet geheel kan doordringen, bijvoorbeeldwanneer zich in dit voedselprodukt een hard voorwerp zoalseen bot of dergelijke bevindt, zal de naald in het algemeenworden terugbewogen naar de uitgangspositie. Indien in eendergelijk geval reeds draad van de draadhaspel zou zijn afge¬wikkeld zou deze draad bij het naar de uitgangspositie terug¬bewegen van de naald los komen te hangen. Door toepassing vande buffervoorziening evenwel wordt dit verhinderd. Paswanneer de naald het voedselprodukt geheel heeft doordrongen,en derhalve een lusvormig ophangorgaan zal worden gevormd,wordt draad van de draadhaspel afgewikkeld.
Hierbij kan de inrichting zodanig zijn gereali¬seerd, dat de buffervoorziening bestaat uit twee reeksenonderling versprongen geplaatste draadgeleidingsrollen, waar¬bij de ene reeks onbeweegbaar is en de andere reeks onder deene reeks op een verzwenkbare drager is aangebracht en dedraad afwisselend om de draadgeleidingsrollen van de ene ende andere reeks is gevoerd, waarbij de verzwenkbare dragerzodanig met een draadhaspelrem is verbonden, dat deze rem dedraadhaspel vrijgeeft wanneer de drager over een bepaaldehoek in de richting van de ene reeks draadgeleidingsrollen isverzwenkt, en waarbij de drager in de van de ene reeksdraadgeleidingsrollen afgekeerde richting is belast. Tijdens het door het voedselprodukt bewegen van de naald wordt dedraad strak getrokken, zodat de beide reeksen draadgelei-dingsroliën naar elkaar toe worden bewogen. Wanneer de naaldwordt terugbewogen voordat deze het voedselprodukt geheelhee£t doordrongen (bijvoorbeeld na het op een bot ofdergelijke treffen) wordt de draad weer enigszins gevierdwaardoor de beide reeksen op een grotere afstand van elkaarkonen te liggen. Pas wanneer de naald het voedselproduktgeheel doordringt zal de op de drager aangebrachte reekszover zijn verplaatst, dat de rem de draadhaspel vrijgeeft endraad vanaf de draadhaspel wordt afgegeven. Hierbij zal,nadat een bepaalde hoeveelheid draad is afgegeven, de remopnieuw in aanraking komen met de draadhaspel en deze totstilstand brengen.
De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan dehand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van deinrichting volgens de uitvinding is weergegeven.
Fig. 1 toont, gedeeltelijk schematisch en gedeel¬telijk in opengewerkte stand, een zijaanzicht van een uit¬voeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding;
Figuren 2 tot 5 tonen op grotere schaal een gedeel¬te van de inrichting volgens fig. 1 tijdens opeenvolgendestappen voor het aanbrengen van een ophangorgaan;
Fig. 6 toont, eveneens op grotere schaal en gedeel¬telijk opengewerkt, een in fig. 1 toegepaste aandrijfkast;
Fig. 7 toont bewegingsdiagrammen van een aantalonderdelen van de inrichting uit fig. 1, en
Fig. 8 toont een schematische weergave van een inde inrichting volgens fig. 1 toegepaste buffervoorzieningvoor de draadtoevoer.
Alvorens wordt overgegaan tot een nadere beschrij¬ving van de in de figuren getoonde inrichting, wordt hetvolgende opgemerkt. De inrichting volgens de uitvinding bezitvoor het uitvoeren van zijn specifieke functie, namelijk hetaanbrengen van een draadvormig ophangorgaan aan een voedsel¬produkt, een aantal beweegbare onderdelen. Voor het verkrij¬gen van specifieke door deze onderdelen doorlopen bewegings¬panen wordt onder meer gebruik gemaakt van geavanceerdestangenmechanismen. Alhoewel deze stangenmechanismen voor de goede werking van de inrichting van essentieel belang zijn,valt een nadere beschouwing van het ontwerpproces van dezestangenmechanismen buiten het kader van de onderhavige uit¬vinding. Opgemerkt wordt slechts, dat het bepalen van dediverse parameters van de stangenmechanismen wordt uitgevoerdmet behulp van geavanceerde rekenmethoden.
In fig. 1 is in gedeeltelijk opengewerkte toestandschematisch een zijaanzicht weergegeven van een uitvoerings¬vorm van de inrichting volgens de uitvinding. Deze inrichtingis geschikt voor het aanbrengen van een draadvormig ophang-orgaan aan een voedselprodukt, zoals een stuk vlees 1 ofdergelijke. De inrichting omvat een op wielen 2 gemonteerdekast 3 binnen welke de diverse onderdelen van de inrichtingzijn opgenomen. Aan de bovenzijde van de kast 3 bevindt zicheen produkt-draagvlak 4 waarop een te bewerken voedselproduktkan worden neergelegd. Ter plaatse van het produkt-draagvlak4 bezit de kast 3 een, in de fig. niet zichtbare, sleufvor¬mige opening, via welke een holle naald 5 door het stuk vlees1 kan worden gevoerd. Door deze holle naald 5 strekt zich eendraad of enig ander bandvormig materiaal uit, waarvan eenlusvormig ophangorgaan moet worden gevormd en welke draad metbehulp van de naald 5 door het stuk vlees 1 wordt gevoerd.
De inrichting volgens de uitvinding werkt, zoals inhet bijzonder aan de hand van de fig. 2 tot 5 later zalworden toegelicht, volgens het dubbeldraads-principe.
De holle naald 5 is bevestigd op een draagarm 7 dieis aangebracht op een roteerbare as 8. Deze roteerbare as 8draagt tevens een as-aandrijfarm 9 die wordt aangedreven doormiddel van een stangenmechanisme bestaande uit een om eenvast draaipunt 10 verzwenkbare zwenkarm 11 en een hettegenover het vaste draaipunt 10 gelegen uiteinde van dezwenkarm 11 met het tegenover de as 8 gelegen uiteinde van deas-aandrijfarm 9 verbindende verbindingsstang 12. Dezwenkbeweging van de zwenkarm 11 om het vaste draaipunt 10ten slotte wordt verkregen door een krukmechanisme met eendrijfstang 13 welke is aangebracht op een krukstang 14 (ziefig. 6). De aandrijving van de krukstang 14 zal aan de handvan fig. 6 nader worden toegelicht.
Zoals duidelijk blijkt uit fig. 1 is de holle naald 5 gedeeltelijk cirkelvormig, en doorloopt deze holle naald 5een cirkelbaan, die in fig. 1 schematisch door een streep-puntlijn 15 is weergegeven. Tengevolge van de aandrijvingdoor het krukmechanisme 13, 14 en het stangenmechanisme 9 tot12 zal de holle naald 5 een heen en weer gaande beweging uit¬voeren. Zoals eveneens aan de hand van fig. 6 zal worden toe¬gelicht is de aandrijving van de naald zodanig uitgevoerd,dat deze na het uitvoeren van één cyclus, dat wil zeggen éénheen en weer gaande beweging, tot stilstand komt. Voor hetopnieuw doen bewegen van de naald moet deze door eenbedienend persoon opnieuw worden geactiveerd.
De draad 6 wordt via een aantal draadgeleidings-rollen en een slechts schematisch weergegeven buffervoor-ziening 16 toegevoerd vanaf een draadhaspel 17. De werkingvan de buffervoorziening 16 zal aan de hand van fig. 8 naderworden toegelicht.
De inrichting bezit een eerste grijporgaan 18 voorhet vastgrijpen van het uit een opening 19 van de naald 5naar buiten stekende draadeinde 20. Dit eerste grijporgaan 18is vanuit de in fig. 1 getoonde positie met behulp van eenniet in detail toe te lichten stangenmechanisme 21 via eenalthans nagenoeg rechte lijn vertikaal omhoog en omlaagbeweegbaar. De aandrijving van het stangenmechanisme 21 vindtplaats via een trek- en drukkabel 22, die op een aan de handvan fig. 6 nader te beschrijven wijze wordt aangedreven.
Behalve de genoemde vertikale op en neer bewegingwordt aan het eerste grijporgaan 18 nog een tweede bewegingverschaft, namelijk het openen en sluiten van twee samen¬werkende bekken 23 (zie fig. 2 tot 5). Het openen en sluitenvan deze bekken 23 wordt eveneens bewerkstelligd met behulpvan een niet nader weergegeven trek- en drukkabel.
De inrichting bezit verder een tweede grijporgaan24 dat verzwenkbaar om een vast punt 25 is aangebracht. Deverzwenkbeweging van het tweede grijporgaan 24 alsmede hetopenen en sluiten van twee bekken 26 hiervan wordt opnieuwbewerkstelligd door een trek- en drukkabel 27 respektievelijkeen verdere niet weergegeven trek- en drukkabel. De functieen werking van het tweede grijporgaan 24 zal met name aan de hand van fig. 4 en fig. 5 nader worden toegelicht.
De inrichting is verder voorzien van een snijorgaan28, waarmee de draad 6, nadat deze door het stuk vlees 1 isgevoerd, kan worden doorgesneden. De bekrachtiging van heti snijorgaan 28 vindt eveneens plaats door een (niet weerge¬geven) trek- en drukkabel.
De in fig. 1 getoonde inrichting is daarnaast voor¬zien van een lasvoorziening 29 (sonotrode) voor het aanelkaar lassen van twee uiteinden van een door het stuk vleesi i gevoerd draaddeel 36. De lasvoorziening 29 werkt in degetoonde uitvoeringsvorm ultrasoon.
Voor het verkrijgen van een effectief werkendeinrichting bevindt de lasvoorziening 29 zich aanvankelijkniet in het vlak van de draad 6. In fig. 1 betekent dit, dati de lasvoorziening 29 zich aanvankelijk achter het vlak vantekening bevindt. Nadat de twee te verbinden uiteinden vanhet betreffende draaddeel in eikaars nabijheid zijn geplaatst(met behulp van de twee grijporganen 18 en 24 en op eenhierna nader te beschrijven wijze) wordt de lasvoorziening 29i loodrecht op het vlak van tekening over enige afstandverplaatst (waarbij de bekrachtiging opnieuw plaatsvindt dooreen trek- en drukkabel), totdat het werkzame gedeelte vandeze lasvoorziening 29, namelijk de laskop 30, zich terplaatse van en in het vlak van de draad 6, met name de beidei uiteinden daarvan, bevindt. Vervolgens wordt de laskop 30,eveneens door een trek- en drukkabel, bekrachtigd voor hetuitvoeren van de lasbewerking.
Tenslotte is in fig. 1 een aandrijfkast 31 zicht¬baar, in welke zich een door een motor 32 aangedreven as 33i bevindt die een aantal curveschijven 34 draagt. De functie ende werking van deze curveschijven 34 wordt aan de hand vanfig. 6 nader toegelicht.
Alvorens thans aan de hand van de fig. 2 tot 5 dewerkingswijze van de inrichting volgens de uitvinding wordttoegelicht wordt verwezen naar fig. 7. In deze fig. is deonderlinge relatie tussen de bewegingen van de beweegbareonderdelen van de inrichting getoond. In deze fig. zijn be-wegingsdiagrammen weergegeven, waarbij telkens op de horizon¬tale as de rotatiepositie van de as 33 van de aandrijfkast 31 is weergegeven. De gehele schaalverdeling komt derhalve over¬een met één rotatie van deze as 33. Op de vertikale assenzijn telkens de bewegingsposities van de diverse onderdelenweergegeven. De in fig. 7 weergegeven bewegingsdiagrammenhebben op de volgende onderdelen en de beweging daarvanbetrekking: a) de rotatiebeweging van de holle naald om de as8, waarbij de vertikale as de hoekverdraaiing ten opzichtevan de beginpositie (0°) weergeeft; b) de sluitbeweging van het tweede grijporgaan 24,met op de vertikale as de afstand tussen de bekken (dus bij0° geheel geopend); c) de werking van het snijorgaan 28 (bij 0° niet werkzaam); d) de verzwenkbeweging van het tweede grijporgaan24 om het vaste punt 25 (bij 0° niet verzwenkt)? e) de beweging van de lasvoorziening 29 loodrechtop het vlak van tekening in fig. 1, waarbij deze lasvoor¬ziening zich bij 0° niet in het vlak van de draad 6 bevindt; f) het activeren van de laskop 30 van de lasvoor¬ziening 29 (bij 0° niet geactiveerd); g) de sluitbeweging van het eerste grijporgaan 18,met op de vertikale as de afstand tussen de bekken (dus bij0° geopend), en h) de vertikale op en neer beweging van het eerstegrijporgaan 18, dat zich bij 0° in de in fig. 1 getoondebovenste positie bevindt.
De absolute waarden van de verplaatsingen van dediverse onderdelen, zoals weergegeven in de bewegingsdiagram¬men volgens fig. 7, zijn op zichzelf van minder belang. Vanbelang is slechts de onderlinge samenhang tussen de diversebewegingen.
Thans wordt verwezen naar fig. 2. Het met de standvolgens fig. 2 overeenkomende tijdstip is in fig. 7 aange¬duid door de streeplijn l^. Tijdens de voorafgaande terug-beweging van de holle naald 5 is het via de opening 19 naarbuiten stekende draadeinde van de draad 6 in aanrakinggekomen met een geleidingsaanslag 35, zodat dit draadeinde opde juiste wijze wordt gepositioneerd ten opzichte van het eerste grijporgaan 18. Tijdens dit positioneren van hetdraadeinde is dit eerste grijporgaan 18 geopend. Onmiddellijknadat het positioneren van dit draadeinde is voltooid wordthet eerste grijporgaan 18 gesloten, waarbij de beide bekken > 23 daarvan de draad 6 vastklemmen. Deze stand is in fig. 2weergegeven.
Het tweede grijporgaan 24 bevindt zich in eenomlaag verzwenkte stand, waarbij de bekken 26 geopend zijn.Het snijorgaan 28 is eveneens geopend, terwijl de lasvoor-) ziening 29 zich in zijn buiten het vlak van de draad 6gelegen positie bevindt. De laskop 30 is geopend.
In de in fig. 2 getoonde stand van de inrichting isreeds een stuk vlees 1 aangebracht. Thans kan de inrichtingworden bekrachtigd, zodat eerst de in fig. 2 getoonde positie > wordt verkregen, waarbij het eerste grijporgaan 18 de draad 6heeft vastgegrepen.
De in fig. 3 getoonde positie van de inrichting isin fig. 7 aangeduid door de streeplijn I2. In deze positie ishet eerste grijporgaan 18 door middel van het betreffende) stangenmechanisme 21 naar zijn geheel onderste stand bewogen(fig. 7h), waarbij het door de bekken 23 vastgehouden draad¬einde is aangebracht in de nabijheid van de laskop 30 van delasvoorziening 29. De holle naald 5 heeft het stuk vlees 1geheel doordrongen, waarbij de draad 6 zich uitgaande van dei opening 19 in de holle naald langs de buitenzijde van dezeholle naald door het stuk vlees 1 terug naar het eerstegrijporgaan 18 uitstrekt. Het tweede grijporgaan 24 bevindtzich nog steeds in de omlaaggezwenkte stand, terwijl hetsnijorgaan 28 nog niet is geactiveerd. De lasvoorziening 291 bevindt zich, evenals in fig. 2, nog steeds buiten het vlakvan de draad 6.
De in fig. 7 weergegeven streeplijn I3 toont depositie overeenkomstig fig. 4. De naald 5 bevindt zich nage¬noeg in zijn uiterste stand, waarbij het zich vanuit dei opening 19 terug uitstrekkende draaddeel zowel het snijorgaan28 alsmede het tweede grijporgaan 24 passeert. De bekken 26van het tweede grijporgaan 24 zijn gesloten, waardoor ditdraaddeel wordt vastgegrepen. Het snijorgaan 28 is, overeen¬komstig fig. 7c, geactiveerd, waardoor het draaddeel tussen de opening 19 en het tweede grijporgaan 24 wordt doorgesneden.
De positie van het eerste grijporgaan 18 alsmedevan de lasvoorziening 29 is niet veranderd ten opzichte vanfig. 3.
De in fig. 5 getoonde positie van de inrichtingkomt overeen met lijn I4 in fig. 7. In deze positie is deholle naald 5 onderweg naar zijn uitgangspositie, en heeftdeze het stuk vlees 1 reeds verlaten. Het draadeinde, dat uitde opening 19 naar buiten steekt zal door de geleidingsaan-slag 35 opnieuw op de correcte wijze worden gepositioneerdvoor het daarop volgend vastgrijpen door het eerste grijp¬orgaan 18.
Op het getoonde tijdstip bevindt het eerste grijp¬orgaan 18 zich echter nog steeds in zijn onderste stand. Hettweede grijporgaan 24 heeft een ten opzichte van fig. 4 ver-zwenkte stand aangenomen, waarbij de beide uiteinden van hetdoor het snijorgaan 28 losgemaakte draaddeel 36 ter plaatsevan de laskop 30 van de lasvoorziening 29 tegen elkaar zijngeplaatst. De lasvoorziening 29 is hierbij loodrecht op hetvlak van de tekening omhoog bewogen, zodat de laskop 30 inéén vlak met dit draaddeel 36 is komen te liggen. De laskop30 is geactiveerd, dat wil zeggen dat deze is gesloten en debeide losse uiteinden van het draaddeel 36 met elkaarverbindt. Aangezien de gesloten laskop 30 het draaddeel 36 opeffectieve wijze vasthoud is het mogelijk, om op dit momentreeds te beginnen met het openen van de bekken 23 respektie-velijk 26 van het eerste grijporgaan 18 respektievelijk hettweede grijporgaan 24. Dit is in fig. 5 weergegeven.
Na het uitvoeren van de lasbewerking zal de laskop30 worden geopend, terwijl op dit tijdstip de bekken 23, 26van de grijporganen 18 en 24 geheel zijn geopend. Tevens kandan het eerste grijporgaan 18 weer vertikaal omhoog wordenverplaatst door het stangenmechanisme 21, teneinde de hoogstestand overeenkomstig fig. 2 in te nemen. Op overeenkomstigewijze kan het tweede grijporgaan 24, ten gevolge van eenbeweging van de trek- en drukkabel 27, naar de omlaagverzwenkte stand overeenkomstig fig. 2 worden bewogen.
Wanneer aldus de beide uiteinden van het lossedraaddeel 36 met elkaar zijn verbonden en de laskop 30 is geopend kan het stuk vlees 1 van het produkt-draagvlak 4worden weggenomen, waarbij de thans gevormde draadlus door deniet getoonde spleet in de kast 3 naar buiten kan wordengetrokken. De aldus gevormde draadlus maakt het mogelijk om > het stuk vlees op te hangen.
In fig. 6 is op grote schaal, en gedeeltelijk open¬gewerkt, een mogelijke uitvoeringsvorm van de aandrijfkast 31voor het bewerkstelligen van de bewegingen van de diverseonderdelen van de inrichting getoond. Deze aandrijfkast 31 ) bezit, zoals reeds eerder is genoemd, een as 33 die via eenoverbrengingskast 37 wordt aangedreven door de motor 32. Opéén uiteinde van de as 33 is de krukstang 14 bevestigd, diede drijfstang 13 voor het aandrijven van de beweging van denaald 5 bekrachtigd. Aan het tegenover gelegen uiteinde van > de as bevindt zich een schakelmechanisme 38, dat er op opzichzelf bekende wijze voor zorgt, dat de as 33 na hetinschakelen van de inrichting telkens slechts één omwentelinguitvoert. Hiertoe bezit dit schakelmechanisme onder andereeen schakelaar 39, die samenwerkt met een op de as 33 ) geplaatste curveschijf 40. In principe bezit deze curveschijfeen zodanige verhoging, dat de schakelaar 39, wanneer dezemet deze verhoging in aanraking komt, de motor 32uitschakelt. Door het indrukken van een handschakelaar kan demotor 32 worden bekrachtigd, waarbij het van een verhoging > voorziene gedeelte van de curveschijf 40 niet langeraangrijpt op de schakelaar 39 en de rotatie van de as 33zolang wordt voortgezet, totdat de verhoging van de curve¬schijf 40 deze schakelaar 39 opnieuw uitschakelt.
In de getoonde uitvoeringsvorm van de aandrijfkast ) 31 draagt deze acht curveschijven 34. Evenwijdig aan de as 33strekt zich een zwenkas 41 uit waarop met armen 42 verbondenbussen 43 draaibaar zijn gelagerd. Elke arm 42 draagt eenvolgrol 44, die door toedoen van een op het vrije uiteindevan elke arm 42 aangrijpende trekveer 45 voortdurend in > contact wordt gehouden met de betreffende curveschijf 34.
Het zal thans duidelijk zijn, dat door een geschik¬te keuze van de vorm van de curveschijven 34 door samenwer¬king tussen deze curveschijven 34 en de volgrollen 44 dearmen 42 een bepaalde zwenkbeweging zullen uitvoeren? met de armen 42 worden thans de in het voorgaande reeds genoemdetrek- en drukkabels (bijvoorbeeld 22 en 27) verbonden, zodatuiteindelijk de in fig. 7 weergegeven bewegingen van dediverse onderdelen van de inrichting worden verkregen.
In fig. 6 bezit de aandrijfkast 31 acht curveschij-ven, waarvan er zeven worden gebruikt voor het bekrachtigenvan onderdelen overeenkomstig de fig. 7b tot 7h (de naald-beweging overeenkomstig fig. 7a wordt bewerkstelligd door hetkrukmechanisme 13, 14). De achtste curveschijf wordt gebruiktals een compensatiecurveschijf; hierbij bezit deze curve¬schijf een zodanige vorm, dat het totale, door de overigecurveschijven 34 en het krukmechanisme 13, 14 op de as 33uitgeoefende koppel samen met het door deze compensatiecurve¬schi jf veroorzaakte koppel constant blijft gedurende degehele rotatie van de genoemde as 33. Op deze wijze kan dooreen geschikte keuze van de vorm van deze compensatiecurve¬schi jf en de veer-constante van de op de arm 42 daarvanwerkende trekveer 45 worden bereikt, dat het benodigde ver¬mogen van de motor 32 minimaal kan worden gekozen.
De met de aandrijfkast 31 verkregen aandrijving vande diverse onderdelen van de inrichting leidt tot een zeersnelle en nauwkeurige verplaatsing van deze onderdelen.
Tenslotte toont fig. 8 het principe van de in fig.
1 slechts schematisch weergegeven buffervoorziening 16 voorde aanvoer van de draad 6 vanaf een draadhaspel 17. Debuffervoorziening 16 bevat een eerste reeks draadgeleidings-rollen 46 die op een vast met de kast 3 verbonden ondersteu¬ning 47 zijn bevestigd alsmede een tweede reeks draadgelei-dingsrollen 48, die zijn aangebracht op een om een draaipunt 49 verzwenkbare drager 50. Zoals duidelijk blijkt uit fig. 8strekt de draad 6 zich afwisselend om draadgeleidingsrollen46, 48 van de ene reeks en de andere reeks uit. Via verderegeleidingsrollen 51 en een buisvormige geleiding 52 bereiktde draad 6 tenslotte de holle naald 5.
Om het draaipunt 49 is tevens een in de getoondestand op de draadhaspel 17 aangrijpende draadhaspelrem 53verzwenkbaar. Deze draadhaspelrem 53 draagt een pen 54 dieverschuifbaar is opgenomen in een sleuf van een op de drager 50 bevestigde beugel 55. Tenslotte is zichtbaar, dat het uiteinde van de drager 50 wordt belast door een gewicht 56.Opgemerkt wordt, dat dit gewicht 56 tevens kan zijn vervan¬gen door een veerorgaan of dergelijke.
Uitgaande van de in volle lijnen getekende standi van de drager 50 en de getekende positie van de holle naald 5overeenkomstig fig. 8 zou, wanneer de holle naald 5 wordtgeroteerd de draad 6 worden strakgetrokken, waarbijaanvankelijk de draadhaspel 17 door de draadhaspelrem 53wordt tegengehouden en derhalve de drager 50 in de richting) van de gestippeld weergegeven stand worden verzwenkt. Paswanneer de holle naald 5 over een bepaalde hoek is verzwenkt,zal de drager 50 zover zijn verzwenkt dat de pen 54 het eindvan de in de beugel 55 gevormde sleuf heeft bereikt, zodatdeze beugel 55 de draadhaspelrem 53 via de pen 54 zal los-> maken van de draadhaspel 17. In deze stand kan de draadhaspel17 roteren en draad 6 afgeven.
Het moment, waarop de draadhaspelrem 53 van dedraadhaspel 17 wordt losgemaakt komt overeen met het moment,waarop de holle naald 5 het voedselprodukt, bijvoorbeeld heti stuk vlees 1, geheel is gepasseerd. Dit moment is getoond infig. 3. Wanneer daarentegen de holle naald vóór het bereikenvan de in fig. 3 getoonde stand op een hard voorwerp in hetstuk vlees 1 treft, bijvoorbeeld een bot, heeft dedraadhaspelrem 53 de draadhaspel 17 nog niet vrijgegeven,i zodat bij een terugbewegen van de holle naald 5 de in fig. 8getekende uitgangspositie wordt bereikt, zonder dat de draad¬haspel 17 extra draad 6 heeft afgegeven.
Zoals in het voorgaande werd opgemerkt, zal deholle naald 5, wanneer deze op een hard voorwerp in het teI bewerken voedselprodukt treft, terugbewegen naar de uitgangs¬positie. Teneinde beschadigingen van de holle naald en vanhet voedselprodukt te voorkomen (bijvoorbeeld het vermijdenvan botsplinters) is bij voorkeur de naaldaandrijving automa¬tisch ontkoppelbaar van de aandrijfkast 31. Dit kan wordeni bereikt door tussen de as 8 en de as-aandrijfarm 9 een vrij-loopmechanisme aan te brengen, dat wordt ingeschakeld bij hetoverschrijden van een bepaald ingesteld koppel. Wanneer ditvrijloopmechanisme constateert, dat de naald 5 is ontkoppeldwordt een automatisch signaal aan de aandrijfkast 31 afgege- ven, waardoor deze tot stilstand wordt gebracht. Vervolgenskan een automatisch terugstelmechanisme ervoor zorgen, dat denaald 5 wordt teruggebracht naar de uitgangspositie, terwijltevens ook alle andere onderdelen van de inrichting in hunuitgangspositie worden teruggesteld, zodat de onderlinge ver¬houdingen van de diverse bewegingen overeenkomstig fig. 7worden hersteld.
De uitvinding is niet beperkt tot de in het voor¬gaande beschreven uitvoeringsvorm, die binnen het kader deruitvinding op velerlei wijzen kan worden gevarieerd.
Claims (16)
1. Inrichting voor het aanbrengen van een draad¬vormig ophangorgaan aan een voedselprodukt, zoals vlees ofdergelijke, met een heen en weer beweegbare naald voor hetlusvormig door het voedelsprodukt voeren van de draad,met het kenmerk, dat de naald hol is en eennabij zijn punt gelegen opening bezit, waarbij de draad zichvanaf een draadtoevoer door de holle naald in de richting vande punt en door de opening daarvan naar buiten en ter vormingvan de lus buiten de naald terug uitstrekt, waarbij eeneerste grijporgaan is toegepast voor het vastgrijpen van hetuit de opening naar buiten stekende draadeinde en het vast¬houden hiervan tijdens het door het voedselprodukt bewegenvan de naald, terwijl een tweede grijporgaan is toegepastvoor het vastgrijpen van de draadlus nadat deze door de naaldgeheel door het voedselprodukt is gevoerd, waarbij verder eensnijorgaan is toegepast voor het tussen het tweede grijp¬orgaan en de naaldpunt doorsnijden van de draad alsmede eenverbindingsinrichting voor het aan elkaar bevestigen van detwee, door de grijporganen vastgehouden, uiteinden van hetaldus van de aangevoerde draad losgemaakte draaddeel.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met hetkenmerk, dat voor het aandrijven van ten minste degrijporganen, het snijorgaan en de verbindingsinrichting eenvan curveschijven voorziene aandrijfkast is toegepast, waar¬bij de curveschijven respektievelijke, met de diverse organenen de verbindingsinrichting verbonden, trek- en drukkabelsaandrijven.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met hetkenmerk, dat de aandrijfkast tevens een compensatie-curveschijf bezit, waarop een veerbelaste aanslag aangrijpt,waarbij de veerkracht en de vorm van de compensatiecurve-schijf zodanig zijn dat het totale koppel dat door de curve¬schijven en de compensatiecurveschijven op een aandrijfmotorvan de aandrijfkast wordt uitgeoefend steeds constant blijft.
4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, methet kenmerk, dat de aandrijfkast tevens is voorzienvan een krukmechanisme voor het aandrijven van de holle naald.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met hetkenmerk, dat de naaldaandrijving automatischontkoppelbaar is van de aandrijfkast wanneer de naald op eenhard voorwerp, bijvoorbeeld een bot, in het voedselproduktstoot.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met hetkenmerk, dat een automatisch terugstelmechanisme istoegepast voor het, na het ontkoppelen van de naald, naar deuitgangspositie terugbrengen van de aandrijfkast en de naald.
7. Inrichting volgens één der conclusies 1-6,met het kenmerk, dat het eerste grijporgaan nahet vastgrijpen van het draadeinde en het tweede grijp¬orgaan na het vastgrijpen van de draadlus en het doorsnijdenvan de draad door het snijorgaan zodanig beweegbaar zijn, datde uiteinden van het losgemaakte draaddeel tegen elkaarworden geplaatst.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met hetkenmerk, dat het eerste grijporgaan is bevestigd aaneen stangenmechanisme en hierdoor langs een althans nagenoegrechte baan heen en weer beweegbaar is vanuit een eerstestand voor het vastgrijpen van het uit de holle naaldstekende draadeinde en een tweede stand voor het in samen¬werking met het tweede grijporgaan tegen elkaar plaatsen vande uiteinden van het draaddeel.
9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, methet kenmerk, dat het tweede grijporgaan om een vastdraaipunt roteerbaar is tussen een eerste stand voor hetvastgrijpen van de draadlus en een tweede stand voor het insamenwerking met het eerste grijporgaan tegen elkaar plaatsenvan de uiteinden van het draaddeel.
10. Inrichting volgens één der conclusies 1-9,met het kenmerk, dat de verbindingsinrichtingbestaat uit een op zichzelf bekende ultrasone laskop.
11. Inrichting volgens één der conclusies 1-10,met het kenmerk, dat de draadtoevoer een draad-haspel omvat, waarbij zich tussen de draadhaspel en de naaldeen buffervoorziening voor de draad bevindt, zodanig dat pasdraad van de draadhaspel wordt afgewikkeld wanneer de naaldhet voedselprodukt geheel heeft doordrongen.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met hetkenmerk, dat de buffervoorziening bestaat uit tweereeksen onderling versprongen geplaatste draadgeleidingsrol-len, waarbij de ene reeks onbeweegbaar is en de andere reeksonder de ene reeks op een verzwenkbare drager is aangebrachten de draad afwisselend om de draadgeleidingsrollen van deene en de andere reeks is gevoerd, waarbij de verzwenkbaredrager zodanig met een draadhaspelrem is verbonden, dat dezerem de draadhaspel vrijgeeft wanneer de drager over een be¬paalde hoek in de richting van de ene reeks draadgeleidings¬rollen is verzwenkt, en waarbij de drager in de van de enereeks draadgeleidingsrollen afgekeerde richting is belast.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met hetkenmerk, dat de drager wordt belast door de zwaarte¬kracht .
14. Inrichting volgens conclusie 12 of 13 methet kenmerk, dat de drager en de draadhaspelrem metelkaar zijn verbonden door middel van een pen, die beperktverschuifbaar is opgenomen in een sleuf.
15. Inrichting volgens één der conclusies 1-14,met het kenmerk, dat de holle naald gekromd isen een cirkelbaan doorloopt.
16. Inrichting volgens één der conclusies 1-15,met het kenmerk, dat de draad uit een bandvormigkunststofmateriaal bestaat.
Priority Applications (8)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8901974A NL8901974A (nl) | 1989-07-31 | 1989-07-31 | Inrichting voor het aanbrengen van een draadvormig ophangorgaan aan een voedselprodukt. |
EP90201901A EP0411686A1 (en) | 1989-07-31 | 1990-07-13 | Apparatus for providing a food product with a thread-like suspension means |
US07/553,990 US5042370A (en) | 1989-07-31 | 1990-07-16 | Apparatus for providing a food product with a thread-like suspension means |
FI903676A FI903676A0 (fi) | 1989-07-31 | 1990-07-20 | Anordning foer att foerse en livsmedelsprodukt med ett traodformigt upphaengningsdon. |
NO90903327A NO903327L (no) | 1989-07-31 | 1990-07-26 | Anordning for aa forsyne et matvareprodukt med et traadlignende opphengningsmiddel. |
AU59967/90A AU5996790A (en) | 1989-07-31 | 1990-07-30 | Apparatus for providing a food product with a thread-like suspension means |
CA002022224A CA2022224A1 (en) | 1989-07-31 | 1990-07-30 | Apparatus for providing a food product with a thread-like suspension means |
JP2204946A JPH0376530A (ja) | 1989-07-31 | 1990-07-31 | 食品に糸状のつり下げ手段を供給する装置 |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8901974A NL8901974A (nl) | 1989-07-31 | 1989-07-31 | Inrichting voor het aanbrengen van een draadvormig ophangorgaan aan een voedselprodukt. |
NL8901974 | 1989-07-31 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8901974A true NL8901974A (nl) | 1991-02-18 |
Family
ID=19855128
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8901974A NL8901974A (nl) | 1989-07-31 | 1989-07-31 | Inrichting voor het aanbrengen van een draadvormig ophangorgaan aan een voedselprodukt. |
Country Status (8)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US5042370A (nl) |
EP (1) | EP0411686A1 (nl) |
JP (1) | JPH0376530A (nl) |
AU (1) | AU5996790A (nl) |
CA (1) | CA2022224A1 (nl) |
FI (1) | FI903676A0 (nl) |
NL (1) | NL8901974A (nl) |
NO (1) | NO903327L (nl) |
Families Citing this family (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL9101728A (nl) * | 1991-10-16 | 1993-05-17 | Stork Protecon Bv | Pekelinjectie-inrichting. |
DE4326295B4 (de) * | 1993-08-05 | 2005-02-10 | Rudolf Schad Gmbh & Co Kg Maschinenbau | Maschine zum Einbringen einer Aufhängeschlaufe in einem Bearbeitungsstück |
DK6197A (da) * | 1997-01-17 | 1998-07-18 | Wolfking Danmark As | Apparatur til injektion af saltlage i fødevareprodukter, som fremføres portionsvis og intermitterende i en produktionslinie |
DE19800343C2 (de) * | 1998-01-07 | 2003-04-17 | Horst Oesterle | Vorrichtung zum Hindurchführen von Schnur durch Materialstücke, insbesondere Fleisch |
DE102013009566B4 (de) * | 2013-06-07 | 2020-10-08 | Rudolf Schad Gmbh & Co Kg Maschinenbau | Schlaufenknotmaschine |
Family Cites Families (20)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1507696A (en) * | 1923-06-21 | 1924-09-09 | Louis P Tosadori | Apparatus for preparing skins for stitching |
US1855175A (en) * | 1930-05-21 | 1932-04-26 | Clarence A Braudes | Looping and tufting machine |
US2152493A (en) * | 1935-08-15 | 1939-03-28 | Int Cellucotton Products | Apparatus for fastening attachment loops to sanitary napkins |
US2519528A (en) * | 1945-10-11 | 1950-08-22 | Carl S Williamson | Fish stringing device |
US2811743A (en) * | 1957-08-12 | 1957-11-05 | William L Murphy | Ground meat knitting device |
AT244792B (de) * | 1960-12-06 | 1966-01-25 | Hermann Wiegand | Maschine zum Anbringen von Aufhängeschlaufen an Fleischstücken od. dgl. |
US3593369A (en) * | 1968-02-19 | 1971-07-20 | Iowa Beef Processors | Method of breaking animal carcasses and handling meat products |
US3683789A (en) * | 1970-07-20 | 1972-08-15 | Townsend Engineering Co | Means for injecting fluid into meat products and the like |
US3656424A (en) * | 1970-11-10 | 1972-04-18 | Baxter Laboratories Inc | Meat injection tenderization apparatus and method |
US3885508A (en) * | 1973-03-21 | 1975-05-27 | Richard E Hofmann | Food casing and method of making it |
DE2521846C3 (de) * | 1975-05-16 | 1979-06-13 | Naturin-Werk Becker & Co, 6940 Weinheim | Schlauchfolie mit einer rutschfesten Abbindung mit Anhängeschlaufe für die Umhüllung von Lebensmitteln sowie Verfahren zu ihrer Herstellung |
DE2620206A1 (de) * | 1976-05-07 | 1977-11-17 | Manfred Firle | Maschine zum binden von aufhaengeschlaufen |
US4055872A (en) * | 1976-07-06 | 1977-11-01 | Hollymatic Corporation | Apparatus for tenderizing meat |
DE2647116C2 (de) * | 1976-10-19 | 1985-09-19 | Hermann Wiegand GmbH, 6419 Rasdorf | Maschine zum Anbringen von Aufhängeschlaufen an dicken Bearbeitungsstücken, insbesondere Fleischstücken |
DE3020351A1 (de) * | 1980-05-29 | 1981-12-03 | Maja-Maschinenfabrik Hermann Schill Gmbh, 7640 Kehl | Maschine zum entschwarten oder enthaeuten von fleisch o. dgl. |
DE3148924A1 (de) * | 1981-12-10 | 1983-06-23 | Arnold 3442 Woerden Lugtigheid | Transportschlinge zum transport von haengenden stuecken fleisch an haken |
SU1128889A1 (ru) * | 1983-04-16 | 1984-12-15 | Опытное Производственно-Техническое Объединение "Техрыбпром" | Машина дл нанизывани рыбы на прутки |
CH663876A5 (de) * | 1985-09-19 | 1988-01-29 | Hoegger Alpina Ag | Anordnung von wurstaufhaengeschlaufen. |
AT391593B (de) * | 1986-11-20 | 1990-10-25 | Inject Star Poeckelmaschinen G | Werkzeughalterung fuer eine poekelmaschine und werkzeugkombination zur verwendung in einer solchen werkzeughalterung |
DK166859B1 (da) * | 1988-10-03 | 1993-07-26 | Thorsted Maskiner As | Fremgangsmaade og baereindretning saasom en stok eller skinne af snorbaarne genstande saasom poelseemner |
-
1989
- 1989-07-31 NL NL8901974A patent/NL8901974A/nl not_active Application Discontinuation
-
1990
- 1990-07-13 EP EP90201901A patent/EP0411686A1/en not_active Withdrawn
- 1990-07-16 US US07/553,990 patent/US5042370A/en not_active Expired - Fee Related
- 1990-07-20 FI FI903676A patent/FI903676A0/fi not_active IP Right Cessation
- 1990-07-26 NO NO90903327A patent/NO903327L/no unknown
- 1990-07-30 CA CA002022224A patent/CA2022224A1/en not_active Abandoned
- 1990-07-30 AU AU59967/90A patent/AU5996790A/en not_active Abandoned
- 1990-07-31 JP JP2204946A patent/JPH0376530A/ja active Pending
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
JPH0376530A (ja) | 1991-04-02 |
EP0411686A1 (en) | 1991-02-06 |
FI903676A0 (fi) | 1990-07-20 |
US5042370A (en) | 1991-08-27 |
CA2022224A1 (en) | 1991-02-01 |
NO903327D0 (no) | 1990-07-26 |
NO903327L (no) | 1991-02-01 |
AU5996790A (en) | 1991-01-31 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8901974A (nl) | Inrichting voor het aanbrengen van een draadvormig ophangorgaan aan een voedselprodukt. | |
US4856258A (en) | Wire tying device | |
JP2004001210A (ja) | スライサーの品物台車駆動装置 | |
CA1151611A (en) | Method and apparatus for knotting automatically mouths of flexible packagings | |
US5414901A (en) | Device for severing the sliver in a filling station of a textile machine | |
GB738563A (en) | Improvements in thread winding machines | |
US3166035A (en) | Machine for applying suspension loops for articles to be suspended | |
NL1003534C2 (nl) | Inrichting voor het binden van een aantal voorwerpen met behulp van kleefband. | |
JPH0413250B2 (nl) | ||
EP0290576B1 (en) | Wire tying device | |
NL9301171A (nl) | Inrichting voor het vastknopen van een koord aan een uit een staaf gevormde beugel. | |
SU962368A1 (ru) | Механизм обрезки нитей на швейной машине | |
JPS5817113B2 (ja) | トクニジドウマキイトキニオイテ イトカコウサイクルチユウジドウテキニ チ−ズオオクリダシ イトオセツダンクブンシテツカミクダオイチギメシソウチヤクシ クランプスルソウチ | |
JP2511680B2 (ja) | 糸条の巻取機 | |
SU1089185A1 (ru) | Автоматизированный шпул рник дл сновальных машин | |
SU370303A1 (ru) | УСТРОЙСТВО дл в зки УЗЛОВ в РУЧНОМ КОВРОВОМ ПРОИЗВОДСТВЕ | |
SU715516A1 (ru) | Устройство дл отделени стекл нных трубчатых заготовок | |
SU1683847A1 (ru) | Устройство дл изготовлени изделий из проволоки | |
US1790401A (en) | bischof | |
SU33270A1 (ru) | Трехосный станок с ленточной пилой | |
SU1137046A1 (ru) | Устройство дл непрерывной намотки нити | |
SU1284921A1 (ru) | Устройство дл намотки нитевидного материала | |
NO162757B (no) | Traadviklingsarrangement. | |
US718699A (en) | Cloth-piler. | |
SU1021424A1 (ru) | Лесозаготовительна машина |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |