NL8901669A - Werkwijze ter vervaardiging van een vloeistof-dichte wand in de grond en aldus vervaardigde wand. - Google Patents

Werkwijze ter vervaardiging van een vloeistof-dichte wand in de grond en aldus vervaardigde wand. Download PDF

Info

Publication number
NL8901669A
NL8901669A NL8901669A NL8901669A NL8901669A NL 8901669 A NL8901669 A NL 8901669A NL 8901669 A NL8901669 A NL 8901669A NL 8901669 A NL8901669 A NL 8901669A NL 8901669 A NL8901669 A NL 8901669A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
joint
slot
web
construction
auxiliary
Prior art date
Application number
NL8901669A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Verstraeten Funderingstech Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Verstraeten Funderingstech Bv filed Critical Verstraeten Funderingstech Bv
Priority to NL8901669A priority Critical patent/NL8901669A/nl
Priority to BE9000552A priority patent/BE1003594A6/nl
Priority to EP19900201590 priority patent/EP0411682B1/en
Priority to DE1990601654 priority patent/DE69001654T2/de
Priority to CA 2019776 priority patent/CA2019776A1/en
Publication of NL8901669A publication Critical patent/NL8901669A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D5/00Bulkheads, piles, or other structural elements specially adapted to foundation engineering
    • E02D5/18Bulkheads or similar walls made solely of concrete in situ
    • E02D5/185Bulkheads or similar walls made solely of concrete in situ with flexible joint members between sections
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D19/00Keeping dry foundation sites or other areas in the ground
    • E02D19/06Restraining of underground water
    • E02D19/12Restraining of underground water by damming or interrupting the passage of underground water
    • E02D19/18Restraining of underground water by damming or interrupting the passage of underground water by making use of sealing aprons, e.g. diaphragms made from bituminous or clay material
    • E02D19/185Joints between sheets constituting the sealing aprons
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D5/00Bulkheads, piles, or other structural elements specially adapted to foundation engineering
    • E02D5/18Bulkheads or similar walls made solely of concrete in situ
    • E02D5/182Bulkheads or similar walls made solely of concrete in situ using formworks to separate sections

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Hydrology & Water Resources (AREA)
  • Bulkheads Adapted To Foundation Construction (AREA)

Description

Werkwijze ter vervaardiging van een vloeistof-dichte wand in de grond en aldus vervaardigde wand.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze ter vervaardiging van een vloeistof-dichte wand in de grond, volgens welke werkwijze men een sleuf in de grond maakt, men de sleuf met specie vult, men tenminste een baan van afdichting3folie· en tenminste een hulpkonstruktie voor het vasthouden van een rand van de baan vertikaal in de sleuf laat zakken en men later de hulpkonstruktie terug uit de sleuf haalt.
Er zijn werkwijzen ter vervaardiging van een vloeistof dichte wand bekend waarbij men in een met bentoniet-cement gevulde sleuf voor het verharden of uitstijven een stalen damwandprofiel plaatst. Deze werkwijzen zijn zeer moeilijk toepasbaar bij grote dieptes. Men moet een grote kraan gebruiken om de damwandprofielen aan te brengen en vaak moet een vibrator worden toegepast om de wrijving van de overlappende randen van de profielen te overwinnen. Het toepassen van deze bekende werkwijze is dan ook zeer kostbaar.
Vandaar dat werkwijzen ontworpen werden van de hierbedoelde soort waarbij gebruik gemaakt wordt van banen van afdichtingsfolie in de plaats van wandprofielen.
Een werkwijze van deze soort is bekend uit SP-A-0 292 765. Volgens de werkwijze beschreven in deze oktrooiaanvrage plaatst men banen van een kunststoffolie de ene naast de andere in een met bentoniet gevulde sleuf, De vertikale overlappende randen van deze banen worden gevat in hulpkonstrukties die na het plaatsen van de banen leeggepompt worden. In de leegepompte holle hulpkonstrukties wordt dan een lasapparaat ingebracht en worden daarmee de overlappende randen aan elkaar gelast. Door de noodzaak de hulpkonstrukties leeg te pompen en de randen aan elkaar te lassen is deze bekende werkwijze relatief omslachtig.
De uitvinding heeft tot doel deze nadelen te verhelpen en een werkwijze ter vervaardiging van een vloeistof-dichte wand in de grond te verschaffen die zeer eenvoudig is en ook voor grote dieptes van de wand gemakkelijk kan toegepast worden.
Tot dit doel graaft men een eerste sleuf van een wandgedeelte, paneel genoemd en vult men deze met specie, brengt men in deze eerste sleuf twee hulpkonstrukties, één op elk einde van de sleuf, aan met over hun hoogte en op hun naar elkaar gekeerde zijden een van een afdichting voorziene gleuf en laat. men tussen deze hulpkonstrukties een baan van afdichtingsfolie en op beide randen daarvan een voegkonstruktie neer, zodat de baan met haar randen met de hulpkonstrukties verbonden is, in elke hulpkonstruktie een voeggedeelte van de voegkonstruktie aanwezig is en de gleuven in de zijden van de hulpkonstrukties afgedicht zijn, graaft men op een afstand die nagenoeg gelijk is aan de breedte van de baan van afdichtingsfolie een tweede sleuf voor een tweede paneel en vult men deze sleuf met specie, brengt men daarin op de hiervoor beschreven manier twee hulpkonstrukties met daartussen een baan van afdichtingsfolie die met hulpkonstrukties waarvan een voeggedeelte in de hulpkonstrukties steekt, met deze huipkontrukties verbonden is, graaft men vervolgens tussen de twee sleuven er. dus tussen twee hulpkonstrukties een tussenliggende sleuf die men met specie vult, haalt men, na voldoende harden of opstijven van hardbare of opstijfbare specie in de eerste en de tweede sleuf de twee hulpkonstrukties uit deze sleuven en brengt men tenslotte in de daardoor groter gemaakte tussenliggende, en met specie gevulde, sleuf voor een derde paneel een derde baan van afdichtingsfolie aan met op haar randen, voegranden die samenwerken met de voeggedeelten van de banen in de eerste en tweede sleuf waarna men, in zoverre nodig, de wand verder vervaardigt door telkens op een afstand van een paneel op het einde van de sleuf, op de hiervoor beschreven manier voor een eerste of tweede paneel, een volgend paneel te vormen en vervolgens tussen de twee panelen een tussenliggend paneel op dezelfde manier als het derde paneel te vormen.
In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de uitvinding is de voegkonstruktie van de banen in een eerste en een tweede sleuf een afzonderlijk voegelement ten opzichte van de baan, welk voegelement met een voeggedeelte in een hulpkonstruktie aangebracht wordt en op zijn er tegenoverliggende rand een voegrand bezit die samenwerkt met een voegrand op een rand van de baan.
Voordelig brengt men het voegelement samen met de overeenstemmende hulpkonstruktie in de sleuf.
De voegrand van een baan van afdichtingsfolie kan gevormd zijn door een omgeslagen rand die een koker vormt en een relatief stijve buis die men in deze koker brengt.
Doelmatig gebruikt men een oprolbare folie die men van een trommel afrolt in de sleuf, welke folie men van verzwaringen voorziet.
De uitvinding heeft ook betrekking op een wand vervaardigd volgens de werkwijze volgens één van de vorige uitvoeringsvormen.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een werkwijze ter vervaardiging van een vloeistof dichte wand in de grond en van een aldus vervaardigde wand volgens de uitvinding beschreven , met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin :
Figuren 1 tot 8 schematisch gehouden horizontale doorsneden voorstellen van een wand tijdens opeenvolgende stappen van zijn vervaardiging volgens de werkwijze van de uitvinding; figuur 9 een gedeelte voorstelt uit de doorsnede uit figuur 2 op grotere schaal getekend; figuur 10 een gedeelte voorstelt van de doorsnede uit figuur 3, eveneens op grotere schaal getekend; figuur 11 een gedeelte voorstelt van de doorsnede uit figuur 8, eveneens op grotere schaal getekend; figuur 12 een detail is uit figuur 10 op nog grotere schaal getekend, en voorgesteld tijdens een faze van de vervaardiging.
figuur 13 het detail uit figuur 12 voorstelt maar in een latere fase; figuur 14 een vertikale dwarse doorsnede voorstelt van een sleuf na het aanbrengen van de hulpkonstrukties maar voor het aanbrengen van een afdichtingsfolie; figuur 15 een vertikale dwarse doorsnede voorstelt van een sleuf analoog aan deze uit figuur 14 maar met betrekking op een volgende fase van de werkwijze, namelijk tijdens het aanbrengen van een afdichtingsfolie; figuur 16 een langs vertikale doorsnede voorstelt van een sleuf tijdens het toepassen van de werkwijze namelijk tijdens het aanbrengen van een afdichtingsfolie in een sleuf.
In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde elementen.
Ter vervaardiging van een waterdichte wand 1 in de grond 2 gaat men volgens de uitvinding als volgt te werk.
Met een diepwandfrees of diepwandgrijper graaft men een eerste sleuf 3 met een lengte van 3 tot 8 meter en een breedte van 0,3 tot 1.2 meter. Tijdens of onmiddelijk na het graven vult men de sleuf 3 met bentoniet 4 of een mengsel van bentoniet en cement. Men verkrijgt de toestand voorgesteld in figuur 1.
Op beide einden van de sleuf 3 laat men een hulpkonstruktie 5 vertikaal in de grond zakken. Deze hulpkonstruktie 5 kan uit één element bestaan met een lengte van 12 tot 16 meter of, indien de sleuf 3 dieper is uit meerdere boven elkaar geplaatste elementen bestaan, zoals voorgesteld in de figuren U en 15.
Zoals vooraf blijkt uit de figuren 9 en 10 waarin een doorsnede van een hulpkonstruktie voorgesteld is, bevat elke hulpkonstruktie 5 een holle kokervormige basis 6 waarop aan één zijde uitstekende kokers 7 aansluiten waartussen een gleuf 8 gevormd is. In halfronde uitsparingen 9 in de twee kokers 7 op het einde van de gleuf 8 zijn twee drukluchtslangen 10 gelijnd die afdichtingen vormen.
De breedte van de basis 6 is uiteraard gelijk aan de breedte van de sleuf 3. De twee hulpkonstrukties 5 worden zo in de sleuf 3 geplaatst dat de gleuven 8 met hun open einde naar elkaar gericht zijn. Indien de hulpkonstruktie 5 uit meerdere elementen bestaat zijn niet alleen de basis 6 en de koker 7 van de bovenelkaar gelegen elementen met elkaar verbonden maar ook de luchtdrukslangen 10 van deze elementen.
Vooraleer de twee hulpkonstrukties 5 in de sleuf 3 neer te laten, koppelt men aan elke hulpkonstruktie 5 een voegkonstruktie 11 die, zoals vooral blijkt uit de figuren 9 en 10 bestaat uit een stijve metalen strook 12 met op beide randen een gootvormig voegelement met C-vormige doorsnede 13 respektievelijk 14. De twee voegelementen 13 en 14 bestaan uit ronde buizen die aan de van de strook 12 afgekeerde zijde opengesneden zijn. Een van de voegelementen 13 steekt in de gleuf 8 van de hulpkonstruktie 5. De luehtdrukslangen 10 van de hulpkonstruktie 5 zijn opgeblazen zodat niet alleen de gleuf 8 afgedicht is maar ook de voegkonstruktie 11 vast is aan de hulpkonstruktie 5.
Zodra de twee hulpkonstrukties 5 met de voegkonstrukties 11 in de sleuf 3 gefixeerd zijn, start men met het neerlaten van een baan 15 van een soepele folie van kunststof zoals polyethyleen met hoge densiteit. Zoals vooral blijkt uit de figuren 15 en 16, rolt men de folie af van een trommel 16 gemonteerd op een wagen 17. Om het neerlaten te vergemakkelijken is de onderkant van de baan 15 verzwaard met elementen 18 van metaal of beton. De twee randen van de baan 15 zijn omgeslagen en zo aan elkaar vaotgemaakt door middel van naaien, lijmen of samensmelten, dat een koker 19 gevormd wordt waarin een geperforeerde buis 20 is geschoven. Deze buis 20 is van kunststof vervaardigd, relatief stijf maar toch soepel genoeg om opgerold te kunnen worden op de trommel 16. De diameter van de geperforeerde buis 20 is kleiner dan de binnendiameter van de voegelementen 13 en 14. De baan 15 bezit een zodanige breedte dat men de twee op hun randen gevormde kokers 19 met daarin een geperforeerde buis 20 in de buiten de twee voegkonstrukties 11 gelegen voegelementen 14 kan schuiven als in detail voorgesteld is in figuur 12. De buis 20 zit met enige speling in het voegelement 14 maar kan zijdelings niet uit dit voegelement zodat zijn diameter groter is dan de gleuf in het voegelement.
Zodra de baan 15 de bodem van de sleuf 3 bereikt heeft, snijdt men de folie bovenaan de grond af en steunt men het bovenste einde van de baan 15 af op de bodem. Ken kan nu de wagen 17 met de trommel 16 verwijderen.
Vervolgens werkt men de voegverbinding verder af door in de geperforeerde buis 20 een zwellende en opctijvende vloeistof 21 zoals een polyurethaanmengsel te injecteren. Deze vloeistof vult doorheen de perforaties van de buis 20 de volledige binnenruimte van de koker 19 en perst daarbij, vooral tijdens het zwellen, de koker 19 tegen de inwendige wand van het voegelement 14 zoals vocrgesteld in figuur 13· He het zwellen en opstijven van de vloeistof 21 is de verbinding tussen de baan 15 en de voegkonstruktie 11 waterdicht.
Indien de baan 15 aangebracht werd in een mengsel van bentoniet en cement, dan laat men dit mengsel uitharden of opstijven en dan is het eerste paneel 22 klaar. Indien de sleuf 3 enkel gevuld werd met bentoniet 4 of een tixotrope vloeistof, dan vervangt men na het aanbrengen van de baan 15 deze vloeistof met een andere specie 23 die uithard of opstijft. Ka het harden of opstijven verkrijgt men het eerste paneel 22 en de toestand voorgesteld in figuur 2.
Op volledig dezelfde manier als hiervoor beschreven vervaardigt men een tweede paneel 22 op een afstand van het eerste paneel 22 dat iets kleiner is dan de breedte van een baan 15. Men start dus ook de vervaardiging van het tweede paneel 22 met het graven van een sleuf 3 zoals voorgesteld in figuur 3. Daarna brengt men in deze sleuf 2 hulpkonstrukties 5 aan die elk voorzien zijn van een voegkonstruktie 11. Tenslotte brengt men tussen de voegkonstrukties 11 een baan 15 aan van folie waarna men hetzij de oorspronkelijke specie inde sleuf 3 laat harden of opstijven indien deze hardhaar of opstijfbaar was, hetzij deze oorspronkelijke specie vervangt door nieuwe specie 23 die uithardbaar of opstijfbaar is die men dan laat harden of opstijven. Men verkrijgt de toestand voorgesteld in figuur 4 met twee volledig gevormde panelen 22.
Nadat de specie van de twee panelen 22 voldoende opgesteven en uitgehard is, graaft men een derde sleuf 24 tussen de twee gevormde panelen 22 en in feite tussen de twee naburige hulpkonstrukties 5 van deze panelen uit zoals voorgesteld in figuur 5. Men vult deze tussensleuf 24 onmiddelijk met bentoniet 4.
In deze tussensleuf 24 vormt men nu het tussenpaneel 25 van de wand 1 als volgt.
In de eerste plaats laat men de druk uit de luchtdrukslangen 10 van de twee hulpkonstrukties 5 aan weerszijden van de tussensleuf 24 en verwijdert men deze hulpkonstrukties 5 zoals voorgesteld in figuur 7. Men verkrijgt nu een verlengde tussensleuf 24 waarin de voegelementen 13, die in de laatstgenoemde hulpkonstrukties 5 waren gelegen steken.
In de tussenliggende sleuf 24 brengt men een baan 15 aan met de door kokers 19 gevormde randen waarin een geperforeerde buis 20 zit, in de voegelementen 13 van de twee hiervoor genoemde voegkonstrukties. Na het vullen van deze kokers 19 met een swelbare en opstijfbare vloeistof 21 zoals een polyurethaanmengsel, verkrijgt men een waterdichte aansluiting van deze tussengelegen baan 15 en de twee voegkonstrukties 11.
Na het vervangen van het bentoniet 4 door een opstijfbaar of hardbaar mengsel 23 en het opstijven en uitharden van dit mengsel, verkrijgt men een tussenpaneel 25 als voorgesteld in figuur 7 en dus een ononderbroken wand 1 waarin ononderbroken een afdichting aanwezig is, namelijk een afdichting gevormd door drie banen 15 en tussen de banen gelegen voegkonstrukties 11 .
Aan weerszijden van de wand 1 zoals voorgesteld in figuur 7 kan men nu deze wand zoals gewenst verder bouwen waarbij men dus telkens op een afstand van het laatste paneel een volgend paneel 22 op de hiervoor beschreven manier vervaardigt en daarna tussen deze twee panelen 22 een tussenliggend paneel 25 vervaardigt.
In een variante van de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm gebruikt men geen baan 15 van kunststoffolie maar een baan van een metaalfolie. De metaalfolie moet voldoende plooibaar zijn om opgerold te kunnen worden. De randen van de baan zijn dan niet gevormd door kokers maar gewoon door ongeplooide randen van de metalen folie. Doordat deze randen voldoende stijfheid bezitten kan de geperforeerde buis 20 achterwege gelaten worden.
In een andere variante van de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm, brengt men in de geperforeerde buis 20 een bijkomende niet geperforeerde soepele buis aan die onderaan onder de buis 20 uitmondt. Tijdens het neerlaten van de baan 15 pompt men door deze bijkomende buis bentoniet die de binnenzijde van het overeenstemmende voegelement 13 of 14 waarin de koker 19 wordt aangebracht schoon blaast en zo het neerlaten vergemakkelijkt. Zodra de baan 15 de bodem van de sleuf 3 of de tussensleuf 24 bereikt heeft, trekt men deze bijkomende buis terug uit de grond onder gelijktijdig injecteren van de zwel-vloeistof 21 die de geperforeerde buis 20 vult en doorheen de perforaties de overeenstemmende koker 19 vult.
In een nog andere variante van de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm gebruikt men geen afzonderlijke voegkonstrukties 11 die met de hulpkonstrukties 5 in de grond worden gebracht. De baan 15 moet dan aan weerszijden van een voegkonstruktie voorzien zijn die identiek is aan het gedeelte van de hiervoor beschreven voegkonstruktie 11 dat in een hulpkonstruktie 5 steekt. De voegkonstruktie is dan wel relatief soepel aangezien ze tesamen met de baan 15 op de trommel 16 moet kunnen gerold worden.
Welke ook de uitvoeringsvorm is, de werkwijze kan toegepast worden met relatief lichte kranen. De werkwijze kan toegepast worden tot gelijk welke diepte en ter plaatse lassen is niet nodig. De banen 15 van folie kunnen relatief breed genomen worden zodat het aantal verbindingen tussen de banen tot een minimum kan beperkt worden.
De folie gebruikt voor de baan 15 is relatief goedkoop en, eenmaal ze in de grond zit in een harde of verstijfde specie is deze folie voor immer beschermd en kan ze haar waterdichte werking vervullen.
De werkwijze is zeer snel en goedkoop,
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke waterdichte wanden kunnen in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt en ook de in de werkwijze toegepaste onderdelen kunnen verschillende vormen en afmetingen aannemen, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (14)

1. Werkwijze ter vervaardiging van een vloeistof dichte wand (1) in de grond (2), volgens welke werkwijze oen een sleuf (3) in de grond maakt, men de sleuf (3) met specie (4) vult, men tenminste een baan (15) van afdichtingsfolie en tenminste een huipkonstruktie (5) voor het vasthouden van een rand van de baan (15) vertikaal in de sleuf (3) laat zakken, en men later de huipkonstruktie (5) terug uit de sleuf (3) haalt daardoor gekenmerkt dat men een eerste sleuf (3) graaft om een wandgedeelte, paneel (22) genoemd te vervaardigen en met specie (4) vult, men in deze eerst sleuf (3) twee hulpkonstrukties (5) één op elk einde van de sleuf (3) aanbrengt met over hun hoogte en op hun elkaar gekeerde zijden een van een afdichting (10) voorziene gleuf (8) en men tussen deze hulpkonstrukties (5) een baan (15) van afdichtingsfolie en op beide randen daarvan een voegkonstruktie (11) neerlaat, zodat de baan (15) met haar randen met de hulpkontrukties (5) verbonden is, in elke huipkonstruktie (5) een voeggedeelte (14) van de voegkonstruktie (11) aanwezig is en de gleuven (8) in de zijden van de huipkonstruktie (5) afgedicht zijn, men op een afstand die nagenoeg gelijk is aan de breedte van de baan (15) van afdichtingsfolie een tweede sleuf (3) voor een tweede paneel (22) graaft en met specie (4) vult, men daarin op de hiervoor beschreven manier twee hulpkonstrukties (5) aanbrengt met daartussen een baan (15) van afdichtingsf olie die met voegkonstrukties (11) waarvan een voeggedeelte (14) in de hulpkonstrukties (5) steekt, met deze hulpkontrukties (5) verbonden is, men vervolgens tussen de twee sleuven (3) en dus tussen twee kulpkonstrukties (5) een tussenliggende sleuf (24) graaft en met specie (4) vult, men na voldoende harden of opstijven van hardbare of opstijfbare specie (4 of 23) in de eerste en de tweede sleuf (3) de twee hulpkonstrukties (5) uit deze sleuven (3) haalt, en men tenslotte in de daardoor groter geworden tussenliggende en met specie (4) gevulde sleuf (24) voor een derde paneel (25), een derde baan (15) van afdichtingsfolie aanbrengt met op haar randen voegranden (19, 20) die samenwerken met de voeggedeelten (14) van de banen (15) in de eerste en tweede sleuf (3) waarna men, in zoverre nodig, de wand verder vervaardigt door telkens op een afstand van een paneel (22) op het einde van de sleuf (3) op de hiervoor beschreven manier voor een eerste of tweede paneel (22) een volgend paneel (22) te vormen en vervolgens tussen de twee panelen (22) een tussenliggend paneel (25) op dezelfde manier als een derde paneel (25) te vormen.
2. Werkwijze volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voegkonstruktie (11) van de banen (15) in een eerste en een tweede sleuf (3) een afzonderlijk voegelement is ten opzichte van de baan (15), welk voegelement met een voeggedeelte (14) in een hulpkonstruktie (5) aangebracht wordt en op zijn er tegenoverliggende rand een voegrand (13) bezit die samenwerkt met een voegrand (19, 20) op een rand van de baan (15).
3. Werkwijze volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat men de voegkosntruktie (11) samen met de overeenstemmende hulpkonstruktie (5) in de sleuf (3) brengt.
4. Werkwijze volgens één van de konklusies 2 en 3, daardoor gekenmerkt dat de voegrand (19, 20) van de baan (15) in de eerst en tweede sleuf (3) gelijk is aan de voegrand (19. 20) van de baan die men in de derde sleuf (24) aanbrengt.
5. Werkwijze volgens één van de konklusies 2 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de voegrand (19, 20) van een baan (15) van afdichtingsfolie gevormd is omgeslagen rand die een koker (19) vormt en een daarin aangebraohte relatief stijve buis (9).
6. Werkwijze volgens één van de konklusies 2 tot 5, daardoor gekemerkt dat men de voegrand (19, 20) van een baan (15) in een voegrand (13) van ©en voegkonstrulctie (11) na het aanbrengen afdicht door middel van een opzwelbare en hardbare vloeistof (21).
7. Werkwijze volgens de konklusies 5 en 6 daardoor gekenmerkt dat men als buis (20) in een kokervormende rand (19) van een baan (15) een geperforeerde buis gebruikt en men de opzwelbare hardbare vloeistof (21) doorheen deze geperforeerde buis injecteert.
8. Werkwijze volgens één van de konklusies 5 en 7, daardoor gekenmerkt dat men om het neerlaten van de baan (15) te vergemakkelijken in de buis (19) van een voegrand (19, 20) van de baan (15) een bijkomende buis aanbrengt waarlangs men een smeervloeistof spuit voor het reinigen van de voegrand (13) van de voegkonstruktie (11) waarin de voegrand (19,20) van de baan (11) dient gebracht te worden.
9. Werkwijze volgens één van de konklusies 2 tot 8, daardoor gekenmerkt dat men als voegkonstruktie (11) een element gebruikt bestaande uit en relatief stijve strook (12) die op beide randen een gootvornig voegelement (13 en 14) draagt die de vorm heeft van een buis die aan de strook (12) afgekeerde zijde opengesneden is en waardoor de voegrand (19, 20) van een baan (15) zijdelings niet uit kan.
10. Werkwijze volgens één van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat men als baan (15) een baan van oprolbare folie gebruikt die men van een trommel (16) afwikkelt, welke folie men van bezwarende elementen (18) voorziet om het neerzakken in een sleuf (3 of 24) te vergemakkelijken.
11. Werkwijze volgens één van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat men als hulpkonstruktie (5) een element gebruikt dat een basis (6) bevat, twee daarop staande uitstekende gedeelten (7) waartussen een gleuf (8) gevormd wordt voor een voegkonstruktie (11) terwijl de afdichting (10) gevormd is door twee luchtdrukslangen (10) die in uitsparingen (9) in de uitstekende gedeelten (7), in de gleuf (8) aangebracht zijn.
12. Werkwijze volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat men de sleuf (3 of 2¾) eerst vult met bentoniet of analoge vloeistof en men na het aanbrengen van een baan (15) in deze sleuf (3 of 4) deze vloeistof vervangt door een opstijfbare of hardbare vloeistof (23).
13. Werkwijze volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat men in de eerste en de tweede sleuf (3) eer. baan (15) van folie aanbrengt die op haar randen van de hulpkonstruktie (5) voorzien is, welke hulpkonstruktie (5) men met een voeggedeelte in een hulpkonstruktie (5) brengt welk voeggedeelte dan na het graven van een tussenliggende sleuf (24) en het verwijderen van de hulpkonstruktie (5) samen laat werken met een voegrand (19, 20) van de baan (15) die men in de tussensleuf aanbrengt ter vorming van het derde paneel (25).
14. Wand vervaardigd volgens de werkwijze volgens één van de vorige konklusies.
NL8901669A 1989-06-30 1989-06-30 Werkwijze ter vervaardiging van een vloeistof-dichte wand in de grond en aldus vervaardigde wand. NL8901669A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8901669A NL8901669A (nl) 1989-06-30 1989-06-30 Werkwijze ter vervaardiging van een vloeistof-dichte wand in de grond en aldus vervaardigde wand.
BE9000552A BE1003594A6 (nl) 1989-06-30 1990-05-28 Werkwijze ter vervaardiging van een vloeistof dichte wand in de grond en aldus vervaardigde wand.
EP19900201590 EP0411682B1 (en) 1989-06-30 1990-06-19 Procedure for making a liquid-tight wall in the ground
DE1990601654 DE69001654T2 (de) 1989-06-30 1990-06-19 Verfahren zur herstellung einer dichtwand im boden.
CA 2019776 CA2019776A1 (en) 1989-06-30 1990-06-26 Procedure for making a liquid-tight wall in the ground and wall thus made

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8901669A NL8901669A (nl) 1989-06-30 1989-06-30 Werkwijze ter vervaardiging van een vloeistof-dichte wand in de grond en aldus vervaardigde wand.
NL8901669 1989-06-30

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8901669A true NL8901669A (nl) 1991-01-16

Family

ID=19854941

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8901669A NL8901669A (nl) 1989-06-30 1989-06-30 Werkwijze ter vervaardiging van een vloeistof-dichte wand in de grond en aldus vervaardigde wand.

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP0411682B1 (nl)
BE (1) BE1003594A6 (nl)
CA (1) CA2019776A1 (nl)
DE (1) DE69001654T2 (nl)
NL (1) NL8901669A (nl)

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4229941C2 (de) * 1992-09-08 1995-10-12 Bilfinger Berger Bau Verfahren zur Herstellung einer Dichtwand
DE9217609U1 (nl) * 1992-12-23 1993-04-08 Bilfinger + Berger Bauaktiengesellschaft, 6800 Mannheim, De
FR2708946B1 (fr) * 1993-08-11 1995-12-08 Spie Fondations Procédé de mise en place d'un joint d'étanchéité entre deux panneaux d'une paroi moulée et dispositif pour la mise en Óoeuvre de ce procédé.
FR2747703B1 (fr) * 1996-04-19 1999-05-07 Soc D Gestion De Brevets Paroi moulee a armature continue, procede de realisation d'une telle paroi moulee dans le sol et coffrage pour realiser une telle paroi moulee
GB2325262B (en) * 1997-05-12 2001-05-02 Kvaerner Cementation Found Ltd Hydrophilic waterbar for diaphragm wall joints
DE102008039988A1 (de) 2008-08-27 2010-03-04 Matthias König Verfahren zum Anlegen von Kolmationschichten in Uferböschungen und auf dem Seegrund von Gewässern
GB201112136D0 (en) 2011-07-14 2011-08-31 Coupland John W Diaphragm wall apparatus and methods
GB201706643D0 (en) 2017-04-26 2017-06-07 Ccmj Systems Ltd Diaphragm walls
GB2571097B (en) 2018-02-15 2021-08-25 Ccmj Systems Ltd Shear key former apparatus and method(s)
CN109626076A (zh) * 2018-12-21 2019-04-16 四川正升环保科技有限公司 移动式防渗膜垂直下膜机
CN110130405B (zh) * 2019-05-28 2020-12-04 中铁一局集团有限公司 一种地下结构分期施工结构缝防水施工方法
CN114411695A (zh) * 2022-01-24 2022-04-29 梁军 地下式现浇连续墙施工方法及其连接结构

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3430791A1 (de) * 1984-08-22 1986-03-06 Ed. Züblin AG, 7000 Stuttgart Verfahren zum verbinden von folienabschnitten in schlitzwandartigen dichtwaenden und vorrichtung zur durchfuehrung des verfahrens
DE3430790C2 (de) * 1984-08-22 1986-08-14 Ed. Züblin AG, 7000 Stuttgart Vorrichtung zum Verbinden von Dränschichten in Schlitzwänden und Verfahren zur Anwendung der Vorrichtung
DE3432706A1 (de) * 1984-09-06 1986-03-13 Ed. Züblin AG, 7000 Stuttgart Verfahren zum nachtraeglichen einbringen einer zusaetzlichen abdichtung in schlitzwaenden und vorrichtung zur durchfuehrung des verfahrens
US4741644A (en) * 1985-04-11 1988-05-03 Finic, B.V. Environmental cut-off and drain
DE3727202A1 (de) * 1987-08-14 1989-03-02 Held & Francke Bau Ag Verfahren zum herstellen von abdichtenden schlitzwaenden

Also Published As

Publication number Publication date
EP0411682B1 (en) 1993-05-19
CA2019776A1 (en) 1990-12-31
EP0411682A1 (en) 1991-02-06
DE69001654T2 (de) 1993-09-02
BE1003594A6 (nl) 1992-04-28
DE69001654D1 (de) 1993-06-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8901669A (nl) Werkwijze ter vervaardiging van een vloeistof-dichte wand in de grond en aldus vervaardigde wand.
US4632602A (en) Chemical dump site containment floor
JP6869198B2 (ja) 合成地下外壁とその施工方法
US4453861A (en) Trench walls and method for constructing same
KR101676814B1 (ko) Cft말뚝을 이용한 cip흙막이 벽체의 시공방법
US4582453A (en) Method and apparatus for in situ forming underground panelized concrete walls with improved joint structure
KR102249942B1 (ko) Cip 공법용 띠장 간극채움재
KR101148272B1 (ko) 미끄럼 골거푸집(scf)을 활용한 지하실 하향공법
US4459063A (en) Building construction
GB2136861A (en) Process for the construction of insulated sites in particular for the discharge of polluant products or the formation of impervious barricades or barriers, and works thereby constructed
RU2262572C2 (ru) Способ неподвижного соединения шпунтовых свай
JP3896351B2 (ja) 地中壁の構築方法及びアンダーパスの施工方法
KR102072889B1 (ko) 소형 천공장비를 이용한 인접건물 근접구간 소구경 합성파일 벽체의 시공방법
HU222363B1 (hu) Eljárás folytonos, vízzáró, illetve szivárgási útnövelő résfal építésére
KR200363400Y1 (ko) 토류벽 시공시 사용된 에이취형 파일을 인출하기 위한이형재
KR102098141B1 (ko) 흙막이벽체를 이용한 구조물 지하벽체 시공방법 및 이에 의해 시공되는 구조물 지하벽체
EP0610992B1 (en) Method for providing a sheet pile wall in the ground and a prefabricated wall element for carrying out such method
KR101835828B1 (ko) 지하외벽용 복합강관 구조물 및 이를 이용한 지하외벽의 시공방법
JPS6011179B2 (ja) 地中連続壁の施工法
JP3603272B2 (ja) 地下連続壁施工方法及び外殻付鉄筋籠
JP7271002B2 (ja) 場所打ち鋼管コンクリート杭用型枠、及び、場所打ち鋼管コンクリート杭の余盛部の築造方法
NL1015163C2 (nl) Werkwijze voor het aanbrengen van een scherm in de grond.
KR100469536B1 (ko) 연장이음부를 갖는 가설흙막이 벽체용 파일의 이형피복형성구조 및 이를 이용한 파일 인출공법
JPS5813820A (ja) 不浸透性地下防壁およびその建設方法
JP2008308836A (ja) コンクリート側壁の構築方法およびその構造

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed