NL1015163C2 - Werkwijze voor het aanbrengen van een scherm in de grond. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het aanbrengen van een scherm in de grond

De uitvinding betreft het aanbrengen van een scherm in de grond, zoals bekend is uit EP-A-494097. Dergelijke schermen kunnen bijvoorbeeld worden aangebracht rond 5 een gebied met vervuilde grond. De schermen reiken tot in de kleilaag, zodanig dat een waterdichte afsluiting wordt bewerkstelligd en de vervuiling zich niet met het grondwater kan verspreiden over een groter gebied.

Alvorens de schermen, die bestaan uit waterdicht aan elkaar verbonden foliepanelen, aan te brengen, wordt een sleuf gegraven in de grond. Deze sleuf wordt 10 gevuld met een bentoniet-mengsel. Dit mengsel houdt de sleufwanden onder enige overdruk, waardoor instorten van de sleuf en toestromen van grondwater naar de sleuf moet worden voorkomen. Niettemin blijkt ook bij een met het bentonietmengsel gevulde sleuf toch nog instabiliteit in de grond te kunnen ontstaan.

Deze instabiliteit treedt vooral op bij lange sleuven. Ook de nabij de sleuf 15 werkzame machines kunnen tot verstoringen leiden. Het bentoniet-mengsel kan in een golvende beweging gebracht worden door het inbrengen en uithalen van het apparaat waarmee de sleuf wordt gegraven, waardoor het instorten van de sleufwanden wordt bevorderd.

Deze instabiliteiten kunnen bijvoorbeeld worden tegengegaan door op 20 regelmatige afstanden in de sleuf tussendammen te laten staan bij het vervaardigen vdn de sleuf. Bij doorgaande schennen vormt dit echter geen goede oplossing. De tussendammen kunnen immers pas worden verwijderd nadat het bentonietmengsel is verhard. Het verwijderen van de tussendammen is dan omslachtig, terwijl bovendien ongewenste openingen in het gerede scherm kunnen ontstaan hetgeen lekkage kan 25 opleveren.

Doel van de uitvinding is een werkwijze voor het in de grond aanbrengen van een scherm te verschaffen die deze nadelen mist. Dat doel wordt bereikt door middel van een werkwijze voor het aanbrengen van een scherm in een grondgebied, omvattende de stappen van 30 - het graven van een sleuf in de grond, - het aanbrengen van een spoeling zoals een bentoniet-water-mengsel in de sleuf, 1015163 2 - het achtereenvolgens in de met de spoeling gevulde sleuf aanbrengen van foliepanelen die door middel van aan hun verticale zijranden voorziene slotdelen onderling aan elkaar worden verbonden, - het in de met de spoeling gevulde sleuf aanbrengen van een expandeerbaar 5 afsluitorgaan, waarbij de bovenkant van dit orgaan uitkomt boven het niveau van de spoeling, - het doen expanderen van dat afsluitorgaan voor het over de hoogte afsluiten van de sleuf.

- het vervangen van de spoeling door een bentoniet-cement-water mengsel van het 10 afgesloten sleufgedeelte, waarna dit mengsel verhardt.

Bij voorkeur wordt het expandeerbare afsluitorgaan aangebracht over tenminste een hoogte van de sleuf welke dieper reikt dan de hoogte waarbij instabiliteit van de sleufwand juist optreedt, en/of van het als laatste daarvoor aangebrachte foliepaneel. Eventueel kan de spoeling in beweging worden gehouden door rondpompen met 15 behulp van een doseer- en behandelingsinstallatie.

Door middel van de geëxpandeerde afsluitorganen wordt de sleuf gecompartimenteerd, waardoor het gevaar van instorten aanzienlijk afneemt. De afsluitorganen hebben een stabiliserende invloed op de sleufwanden, en verhinderen het optreden van sterke golfbewegingen in het nog niet verharde bentoniet-mengsel.

20 Bij voorkeur doet men de afsluitorganen expanderen door het daarin aanbrengói van een spoeling zodanig dat de inwendige druk van de afsluitorganen op gelijke hoogte in de sleuf, hoger is dan de druk van de spoeling in de sleuf buiten de afsluitorganen.

Deze hogere inwendige druk van het afsluitorgaan kan op verscheidene manieren 25 worden bereikt, bijvoorbeeld door een spoeling aan te brengen zodanig dat het vloeistofoppervlak hoger ligt dan dat van de spoeling in de sleuf, of door een spoeling met een grotere soortelijke massa te gebruiken, of druk toe te voeren in een afgesloten afsluitorgaan, of door gebruik te maken van een combinatie van deze mogelijkheden, waarbij de spoeling ook een gas of een vloeistof kan zijn.

30 Het expandeerbare orgaan kan ook los van de foliepanelen in de sleuf op de gewenste plaats aangebracht worden. Daarbij kunnen zowel aan de ene zijde als aan de andere zijde van het scherm expandeerbare organen tegenover elkaar worden aangebracht. Deze organen reiken dieper dan de hoogte, waarbij instabiliteit van de 1015163 3 sleufwand juist optreedt. Hierdoor wordt de sleufwand extra ondersteund en blijft het scherm in het midden gepositioneerd. Voor compartimentering van de sleuf, bijvoorbeeld noodzakelijk bij verschillen in maaiveldhoogten of bij verharding van de spoeling in kleinere sleuflengten, reikten de organen tot aan de bodem van de sleuf.

5 Anderzijds kan het expandeerbare orgaan ook geïntegreerd worden met een foliepaneel zoals dat bijvoorbeeld wordt toegepast bij het scherm volgens EP-A-494097.

Het expandeerbare orgaan bevindt zich in dat geval nabij het vrije slotdeel van het foliepaneel. Volgens een verdere mogelijke uitvoering sluit het expandeerbare orgaan dat vrije slotdeel in. Na het expanderen van het orgaan bevindt het vrije slotdeel 10 zich derhalve ingesloten in het eventueel met een niet uithardende spoeling gevulde inwendige van het orgaan.

In dat geval kan de werkwijze volgens de uitvinding de stappen omvatten van - het laten verharden van de spoeling in de sleuf, - het openen van het expandeerbare orgaan waarna de niet verharde spoeling 15 vervangen wordt of wegstroomt, en het geïntegreerde slotdeel vrijkomt, - het aanbrengen van een volgende foliepaneel aan dat vrijgekomen slotdeel.

Het vrije slotdeel blijft bij deze werkwijze derhalve steeds beschikbaar voor het voltooien van het scherm met aanvullende foliepanelen. Daartoe moet dan weliswaar tenminste een deel van het orgaan worden kapotgemaakt en/of verwijderd, maar dat 20 kan op eenvoudige wijze worden uitgevoerd door de toch al beschikbare graafuitrustiiig waarmee het orgaan eenvoudigweg kan worden verscheurd.

Eén en ander vindt plaats nadat in het voorgaande compartiment van de sleuf het bentonietmengsel is verhard. De sleuf kan vervolgens verder worden gegraven.

Volgens een andere mogelijkheid is een expandeerbare orgaan zelf uitgevoerd als 25 een paneel met aan beide langsranden telkens een slotdeel. Dat kan bijvoorbeeld bereikt worden door het expandeerbare orgaan uit te voeren als een zak uit een twee lagen bestaande HDPE-folie.

Bij deze uitvoeringsvorm kan het expandeerbare orgaan worden geëxpandeerd door het inbrengen van een uithardende spoeling. Het slotdeel aan de vrije rand van het 30 aldus geëxpandeerde en verharde orgaan kan vervolgens als aanknopingspunt dienen voor het voltooien van het scherm.

1 01 51 63 4

De uitvinding betreft tevens een expandeerbaar orgaan voor toepassing bij de werkwijze volgens de uitvinding. Dat expandeerbare orgaan kan al of niet zijn voorzien van slotdelen afhankelijk van de gewenste uitvoering van deze werkwijze.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de 5 figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een aanzicht van het vervaardigen van een scherm in een sleuf in de grond.

Figuur 2 toont een bovenaanzicht op een scherm.

Figuur 3 toont een bovenaanzicht op een scherm met geëxpandeerde organen.

10 Figuur 4 toont een bovenaanzicht op een scherm waarbij het vervaardigingproces is voortgezet.

Figuur 5 toont een bovenaanzicht op een scherm met een ander geëxpandeerd orgaan.

Figuur 6 toont een zijaanzicht van een foliepaneel met een expandeerbaar orgaan.

15 Figuur 7 toont een bovenaanzicht op dat expandeerbare orgaan.

Figuur 8 toont een detail van de onderrand van een scherm met inbrengorgaan.

In figuur 1 is een sleuf getoond, die in zijn geheel is aangeduid met 1. De in de grond aangebrachte panelen zijn aangeduid met 2. De panelen 2 zijn onderling gekoppeld door niet nader gedetailleerde slotdelen 3. Deze kunnen bijvoorbeeld uit een 20 mannelijkl4 en een vrouwelijk 21 slotdeel bestaan. '

Zoals weergegeven in figuur 1, wordt paneel 4 vanaf het steunorgaan 10 juist aangebracht in de grond. Omwille van de duidelijkheid is het in zijn geheel met 5 aangeduide inbrengorgaan met onderbroken lijnen weergegeven. Het paneel 4 werkt via de slotdelen 3 samen met het als laatste in de grond aangebracht paneel 2. Dit laatste in de 25 grond aangebracht paneel 2 wordt aan zijn bovenrand dichtbij het van belang zijnde slotdeel 14 vastgehouden door middel van een klem 6, die opgehangen is aan de hijskraan. Door middel van de klem 6 kan op het laatste in de grond aangebrachte paneel 2 een opwaartse kracht uitgeoefend worden. Daardoor kan verhinderd worden dat het als laatste in de grond aangebrachte paneel 2 ten gevolge van het inbrengen van het paneel 4 mee-30 schuift of omklapt. De klem 6 is opgehangen aan een aan de hijskraan verbonden kabel 7, het inbrengorgaan 5 eveneens aan een aan de hijskraan verbonden kabel 8.

Het aanbrengen van de panelen 2 wordt voortgezet tot aan het eind van de gegraven sleuf 1, zoals weergegeven in figuur 2. Aan het eind van de reeks panelen 2 wordt een 101 5163 5 samenstel 11 volgens de uitvinding aangebracht Dit samenstel 11 omvat een standaardpaneel 2, voorden van slotdelen 3. Het vrije slotdeel 14 bevindt zich in een expandeerbaar, slangvormig orgaan 12 dat door middel van lassen 13 is bevestigd aan het paneel 2 en aan de onderzijde is afgesloten.

5 Zoals weergegeven in figuur 3 wordt dit slangvormige orgaan 12 geëxpandeerd, bijvoorbeeld door daarin een spoeling 15 aan te brengen zodanig dat de inwendige druk van het slangvormige orgaan, op gelijke hoogte in de sleuf, hoger is dan de druk van de spoeling 17 in de sleuf buiten het orgaan, bijvoorbeeld als gevolg van een hogere soortelijke massa of een grotere verticale hoogte van de spoeling 15.

10 Volgens de uitvoering van figuur 3 is naast het expandeerbare orgaan 12 nog een tweede, los expandeerbaar orgaan 16 aangebracht, dat eveneens geëxpandeerd is door daarin een spoeling 15 aan te brengen zodanig dat de inwendige druk van het expandeerbare orgaan, op gelijke hoogte in de sleuf, hoger is dan de druk van de spoeling 17 in de sleuf buiten het orgaan. Daarna wordt spoeling 17 vervangen door een 15 verhardbare spoeling, zoals een bentoniet-cement-water mengsel.

Het effect van deze beide geëxpandeerde slangvormige organen 12, 16 is dat de wand van de sleuf 1 wordt gestabiliseerd, zodanig dat instorten wordt voorkomen. Hierbij hebben de beide expandeerbare afsluitorganen tenminste een verticale afmeting, die dieper reikt dan de hoogte van de sleufwand, waarbij instabiliteit juist optreedt. Tevens is de 20 sleuf 1 aldus afgesloten, zodanig dat vervolgens nadat de spoeling 17 is verhard, de rest van de sleuf zonder problemen kan worden gegraven. Één en ander is weergegeven in figuur 4, waarin de oorspronkelijke eindwand 25 onderbroken is weergegeven.

Bij het verder aanbrengen van het scherm kan de sleuf verder worden gegraven met het gedeelte 18. Daartoe worden de organen 12,16 eenvoudigweg doorgegraven. Dat kan 25 gemakkelijk worden uitgevoerd met de gebruikelijke graafinrichtingen: het foliemateriaal waaruit de organen 12,16 bestaan is zodanig dun, dat de graafwerktuigen dat zonder meer kunnen vernielen en gedeeltelijk of in zijn geheel kunnen verwijderen. De niet uithardende spoeling in het inwendige van de organen 12,16 stroomt daarmee in sleuf 18 en vermengt zich met de daaraan aangebrachte en doorheen stromende spoeling. In figuur 30 4 is met onderbroken lijnen de oorspronkelijke positie, dan wel de restanten, van de organen 12, 16 weergegeven. Vervolgens kan voortgegaan worden met het plaatsen van panelen 2, die door middel van hun slotdelen 3 weer aan elkaar bevestigd worden.

1 01 51 63 6

Het voordeel van het opnemen van een slotdeel 14 in het inwendige van het expandeerbare orgaan 12 is een goede bescherming daarvan. Het slotdeel 14 zal niet vervuild of beschadigd raken door de omringende grond of de uithardende specie 17. Bij het doorgraven van het omhulsel 12 loopt de niet uithardende spoeling 15 eenvoudig weg 5 in de sleuf, en wordt het slotdeel 14 bereikbaar voor het aanbrengen van het volgende paneel 2.

Bij de in figuur 5 getoonde variant is een expandeerbaar orgaan 19 weergegeven, dat is opgebouwd uit twee foliepanelen 20. Aan hun einden zijn de foliepanelen 20 onderling verbonden door een las 13, en op die plaatsen zijn ze ook verbonden met 10 mannelijke, respectievelijke vrouwelijke slotdelen 14, 21. Aan de onderzijde zijn de foliepanelen 20 aan elkaar gelast. Dit orgaan 19 is eveneens in geëxpandeerde toestand gebracht door daarin een spoeling 15 aan te brengen zodanig dat de inwendige druk van het expandeerbare orgaan, op gelijke hoogte in de sleuf, hoger is dan de druk van de spoeling 17 in de sleuf buiten het orgaan. Op gebruikelijke wijze is door middel van deze 15 slotdelen 14,21 het geëxpandeerde orgaan 19 verbonden met verdere panelen 2.

In het zijaanzicht van figuur 6 is het paneel 11 weergegeven. Dit bestaat uit banen folie 20, die door middel van lasstroken 13 aan elkaar zijn bevestigd. In de ene lasstrook is een paneel 2 opgenomen, met mannelijke respectievelijke vrouwelijke slotdelen 14, 21. Aan de onderzijde 22 van paneel 11 zijn de banen folie 20 met elkaar verbonden. In de 20 doorsnede van figuur 7 is één en ander eveneens weergegeven. *

Tenslotte is in figuur 8 een detail getoond van de onderrand van een paneel 2, met daaraan een strip 22 die ook is weergegeven in figuur 6. Aan deze strip 22 zijn centreerveren 23 gekoppeld door middel van de beugel 24; zie ook het Europese octrooi EP 0451925. In deze beugel 24 is tevens het inbrengorgaan 5 opgenomen, dat verwijderd 25 wordt nadat het paneel 2 geheel in de grond is aangebracht.

1015163

Claims (13)

1. Werkwijze voor het aanbrengen van een scherm in een grondgebied, omvattende de stappen van 5. het graven van een sleuf (1) in de grond, - het aanbrengen van een spoeling (17) zoals een bentoniet-water-mengsel of een bentoniet-cement-water-mengsel in de sleuf (1), - het achtereenvolgens in de met de spoeling (17) gevulde sleuf (1) aanbrengen van foliepanelen (2) die door middel van aan hun verticale zijranden voorziene slotdelen 10 (3) onderling aan elkaar worden verbonden, - het in de met de spoeling (17) gevulde sleuf (1) aanbrengen van een expandeerbaar afsluitorgaan (12, 16, 19), waarbij de bovenkant van dit orgaan uitkomt boven het niveau van de spoeling, - het doen expanderen van dat afsluitorgaan (12,16,19), waarbij de bovenkant van dit 15 orgaan uitkomt boven het niveau van de spoeling, - het vervangen van de spoeling door een bentoniet-cement-water mengsel, - het laten verharden van het bentoniet-cement-water mengsel.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het expandeerbare afsluitorgaan (12,16, 20 19) wordt aangebracht over tenminste een hoogte van de sleuf (1) welke dieper reikt dan de hoogte waarbij instabiliteit van de sleufwand juist optreedt, en/of van het laatste daarvoor aangebrachte foliepaneel (2).

3. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende het in beweging houden van de 25 spoeling door deze rond te pompen.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, omvattende het doen expanderen van het afsluitorgaan (12, 16, 19) door het daarin aanbrengen van een spoeling (15), zodanig dat de inwendige druk van het afsluitorgaan op gelijke hoogte in de sleuf, hoger is dan 30 de druk van de spoeling (17) in de sleuf buiten het afsluitorgaan. 1 2 1015163 Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij de inwendige druk van het 2 expandeerbare afsluitorgaan (12, 16, 19) wordt bereikt door een spoeling aan te brengen waarvan het vloeistofoppervlak hoger ligt dan dat van de spoeling in de sleuf, of door een spoeling te gebruiken met een hogere soortelijke massa dan de spoeling in de sleuf, of door druk toe te voeren in een afgesloten orgaan, of door een combinatie van deze mogelijkheden te gebruiken. 5

6. Werkwijze volgens conclusie 4 of 5, omvattende het doen expanderen van het afsluitorgaan (12,16,19) door het daarin aanbrengen van een gas of vloeistof.

7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het in de met 10 spoeling (17) gevulde sleuf (1) aanbrengen van een afzonderlijk expandeerbaar orgaan (16).

8. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het in de met spoeling (17) gevulde sleuf (1) aanbrengen van een foliepaneel (11, 19) met een 15 geïntegreerd expandeerbaar orgaan (12,20).

9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij het expandeerbare orgaan (12) zich bevindt nabij het vrije slotdeel (14) van het foliepaneel (2) en dat slotdeel (14) insluit, omvattende het doen expanderen van dat orgaan (11) door het daarin inbrengen van een 20 niet uithardende spoeling (15). *

10. Werkwijze volgens conclusie 9, omvattende de stappen van - het laten verharden van de spoeling (17) in de sleuf (1), - het openen van het expandeerbare orgaan (11, 16) zodanig dat de niet verharde 25 spoeling (15) wegstroomt, en het geïntegreerde slotdeel (14) vrijkomt, - het aanbrengen van een volgende foliepaneel (2) aan dat vrijgekomen slotdeel (14). 1 2 101 5163 Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het expandeerbare orgaan (19) aan beide verticale langsranden een slotdeel (14,21) bezit. 30 2 Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het expandeerbare orgaan (12,16,19) een soepele slangvormige zak is.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij de zak een dubbele laag HDPE-folie (20) omvat.

14. Expandeerbaar orgaan (12,16,19) voor gebruik bij de werkwijze volgens een der 5 voorgaande conclusies, omvattende een vloeistofdichte en/of gasdichte zak alsmede middelen voor het inbrengen van een vloeistof en/of gas in de zak, waarbij de zak is voorzien van tenminste een slotdeel (14,21) ter verbinding aan een foliepaneel (2) met een tegen-slotdeel (14,21).

15. Expandeerbaar orgaan (12, 16, 19) volgens conclusie 14, waarbij de zak zowel een slotdeel (14) als een tegen-slotdeel (21) bezit.

16. Expandeerbaar orgaan (12) volgens conclusie 15, waarbij een der slotdelen (14) is opgenomen in de zak, welke zak uit een verscheurbaar materiaal bestaat. 15 t 101 5163