NL8900868A - Werkwijze voor het verwijderen van dessineermateriaal van een zeefdruksjabloon, en een inrichting voor toepassing van de werkwijze. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: werkwijze voor het verwijderen van dessineermateriaal van een zeefdruk-sjabloon, en een inrichting voor toepassing van de werkwijze.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verwijderen van selectief volgens een dessin op een zeefdruksjabloon aangebracht dessineermateriaal.

Een werkwijze van deze soort is bekend uit de praktijk. Bij de bekende werkwijze wordt het dessineermateriaal volledig opgelost en van het oppervlak en uit de openingen van het sjabloon verwijderd door middel van chemicaliën van bijvoorbeeld een mengsel dat in hoofdzaak bestaat uit mierezuur en dichloormethaat. Wanneer het sjabloon een cilindervorm heeft waarvan de randen aan randen van bevestigingsringen gelijmd zijn, worden bij de bekende werkwijze meestal eerst door middel van een geschikt oplosmiddel de ringen van het sjabloon verwijderd voordat het dessineermateriaal verwijderd wordt.

De bekende werkwijze heeft als bezwaar dat zij arbeidsintensief is en tamelijk lang duurt. Bovendien worden de oplosmiddelen verontreinigd door de lijm en/of het dessineermateriaal, dat meestal een geschikte lak is, waardoor deze middelen minder effectief worden en na verloop van tijd niet meer voor het oplossen gebruikt kunnen worden, waardoor men het tegenwoordig met betrekking tot het milieu ernstige probleem van de afvoer van verontreinigde chemicaliën heeft. Een ander bezwaar is dat de gebruikte chemicaliën vaak vluchtig zijn, waardoor speciale voorzieningen getroffen moeten worden met betrekking tot de veiligheid van het personeel en met betrekking tot de vervuiling van het milieu.

De uitvinding beoogt de bezwaren van de bekende werkwijze op te heffen.

Deze doelstelling wordt voor de werkwijze van de in aanhef genoemde soort volgens de uitvinding bereikt door het met hoge druk plaatselijk tegen het sjabloon spuiten van een medium en het zodanig relatief verplaatsen van het sjabloon ten opzichte van de spuitplaats dat het gehele door dessineermateriaal bedekte gedeelte van het sjabloon bestreken wordt. Het is gebleken dat hiermee een milieuvriendelijke werkwijze voor een goede verwijdering van het dessineermateriaal van het sjabloon verkregen wordt.

Het milieuvriendelijke aspect wordt versterkt doordat het verwijderingsmedium water met een druk van bij voorkeur tussen 150 en 300 bar kan zijn. De door het water meegenomen deeltjes van het dessineermateriaal kan gemakkelijk, bijvoorbeeld door bezinken, verzameld worden.

Bij voorkeur wordt steeds vanuit tegenover elkaar gelegen posities aan weerskanten van het sjabloon tegen het sjabloon gespoten, waardoor het sjabloon van weerskanten mechanisch in hoofdzaak even sterk belast wordt, waardoor beschadiging ervan tegengegaan wordt.

Bij voorkeur wordt het sjabloon tijdens het spuiten in een schuine stand gehouden, waardoor het te bespuiten oppervlak vrij van losgemaakte deeltjes van het dessineermateriaal gehouden wordt.

Het effect van het spuiten kan worden versterkt door pulserend te spuiten.

Bij voorkeur wordt het sjabloon voorafgaand aan het spuiten behandeld, bijvoorbeeld door onderdompeling, met een verzwakkingsmedium dat de binding van het dessineermateriaal met het sjabloon wel verzwakt maar in hoofdzaak niet verbreekt. Dit verzwakkingsmedium wordt dan in hoofdzaak vrijgehouden van deeltjes van het dessineermateriaal, zodat het verzwakkingsmedium lang bruikbaar blijft, terwijl tijdens het daaropvolgende spuiten met het verwijderingsmedium het sjabloon sneller en met relatief kleine mechanische belasting gereinigd kan worden. Een dergelijk verzwakkingsmedium kan een vloeistof op basis van mierezuur of een loog zijn.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting volgens de conclusies 12 t/m 15 voor toepassing van de werkwijze .

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening, die een uitvoeringsvorm toont van een inrichting die geschikt is voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding.

De inrichting omvat een gedeeltelijk open behuizing 1 met een schuine bodem 2 waarin evenwijdig aan de bodem 2 lopende armen, zoals de arm 3, steken met rollen, zoals de rol 4, waarmee een sjabloon 5 met koppelringen 6 schuin in de behuizing 1 ondersteund wordt. De ondersteuningsarmen 3 worden via een tandwiel 7, een ketting of tandriem 8 en een tandwiel 9 door een motor 10 aangedreven voor het om een lengteas van het sjabloon 5 laten draaien van het sjabloon.

Een motor 11 is via een tandwiel 12, een ketting of tandriem 13 en een tandwiel 14 met een evenwijdig aan het sjabloon 5 lopende schroef 15 verbonden. De schroef 15 steekt door een van schroefdraad voorziene doorgang 16 van een stoel 17 die, wanneer de schroef 15 door de motor 11 aangedreven wordt, omhoog of omlaag verplaatst wordt. Aan de stoel 17 is een arm 18 bevestigd die door een zijwand van de behuizing 1 en in het sjabloon 5 steekt en die aan het uiteinde binnen het sjabloon 5 een spuitmond 19 heeft met een naar het sjabloon gerichte spuitopening. Aan de stoel 17 is een andere arm 20 bevestigd die door een opening in de behuizing 1 steekt en in een positie buiten het sjabloon 5 tegenover de spuitmond 19 van de arm 18 een spuitmond 21 met een naar het sjabloon 5 gerichte spuitopening heeft.

De armen 18 en 20 zijn hol voor het naar de spuit-monden 19 en 21 transporteren van een medium, in het bijzonder water, dat naar het andere uiteinde van de armen 18 en 20 via een slang 22 door een hogedrukpomp 23, die aangedreven wordt door een motor 24, aangevoerd wordt.

De behuizing 1 heeft niet getoonde middelen voor het afvoeren van het binnen de behuizing 1 gespoten medium met daarin vrijgemaakte dessineermateriaaldeeltjes van een sjabloon 5.

Voordat een sjabloon 5 in de inrichting geplaatst wordt wordt het bij voorkeur ondergedompeld in een verzwakkingsmedium, dat een vloeistof op basis van mierezuur of een loog kan zijn, voor het verzwakken van de binding van het dessineermateriaal met het sjabloon 5, waarbij de binding echter in hoofdzaak niet verbroken wordt.

Vervolgens wordt het sjabloon 5 in de inrichting geplaatst. Tijdens de werking van de inrichting wordt het sjabloon 5 gedraaid en worden de spuitmonden 19 en 21 over de lengte van het sjabloon 5 axiaal heen en weer verplaatst, zodat de spuitmonden 19 en 21 tijdens het spuiten het gehele oppervlak van het sjabloon 5 bestrijken. Eventueel wordt deze werking voor een aantal omwentelingen van het sjabloon 5 herhaald.

Bij voorkeur is de pomp 23 geschikt voor het opwekken van een pulserende druk van het medium naar de spuitmonden 19 en 21.

Er wordt opgemerkt, dat de getoonde en toegelichte inrichting slechts als voorbeeld gegeven is en de werkwijze volgens de uitvinding ook op andere wijze gerealiseerd kan worden en toegepast kan worden voor verschillende soorten sjablonen, waaronder vlakke.

Claims (15)

1. Werkwijze voor het verwijderen van selectief volgens een dessin op een zeefdruksjabloon aangebracht dessineer^ materiaal, gekenmerkt door het met hoge druk plaatselijk tegen het sjabloon spuiten van een medium en het zodanig relatief verplaatsen van het sjabloon ten opzichte van de spuitplaats dat het gehele door dessineermateriaal bedekte gedeelte van het sjabloon bestreken wordt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het medium water is.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de druk in een gebied van 150 tot 300 bar ligt.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat steeds vanuit tegenover elkaar gelegen posities aan weerskanten van het sjabloon gespoten wordt.

5. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het sjabloon tijdens het spuiten in een schuine stand gehouden wordt.

6. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, waarbij het sjabloon een cylindervorm heeft, met het .....kenmerk, dat het sjabloon tijdens het spuiten om een lengte-as ervan gedraaid wordt.

7. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het spuiten pulserend plaatsvindt.

8. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het sjabloon voorafgaand aan het spuiten met het verwijderingsmedium met een verzwakkingsmedium behandeld wordt dat de binding van het dessineermateriaal met het sjabloon verzwakt met in hoofdzaak handhaving van de binding.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de behandeling uit onderdompeling in het verzwakkingsmedium bestaat.

10. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het verzwakkingsmedium een vloeistof op basis van mierezuur is.

11. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het verzwakkingsmedium een vloeistof op basis van een loog is.

12. Inrichting voor het verwijderen van selectief volgens een dessin op een zeefdruksjabloon aangebracht dessineermateriaal, gekenmerkt door middelen voor het localiseren van het sjabloon, spuitmiddelen met een aan een eerste arm bevestigde eerste spuitmond die van een voedingsbron een medium onder druk ontvangt en die het medium tegen het sjabloon spuiten, transportmiddelen die de spuitmond op afstand over het door dessineermateriaal bedekte oppervlak van het sjabloon verplaatsen.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de spuitmiddelen een aan een tweede arm bevestigde tweede spuitmond tegenover de eerste spuitmond omvatten, waarbij tussen de armen en spuitmonden een voor het doorlaten van een te bespuiten gedeelte van het sabloon geschikte ruimte is en de transportmiddelen de spuitmonden gelijk verplaatsen.

14. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, waarbij het sjabloon een cilindervorm heeft, met het kenmerk, dat de transportmiddelen bestaan uit een op de hartlijn van het sjabloon schuin geplaatste stationaire voedingsschroef met een stoel met een van schroefdraad voorziene doorgang voor het doorlaten van de schroef, waarbij een arm van een spuitmond aan de stoel is bevestigd en de schroef door aandrijfmiddelen gedraaid wordt, en dat rotatiemiddelen aanwezig zijn voor het om een lengte-as van het sjabloon draaien van het sjabloon.

15. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat een arm een buis is voor het naar de aan de arm bevestigde spuitmond transporteren van het medium.