NL8900380A - Cirkelhooier. - Google Patents

Description

;* V.

.V

ψ· V.Ο.2037 Cirkelhooier.

De uitvinding heeft betrekking op een cirkelhooier, zoals bijvoorbeeld een cirkelzwadkeerder met ten minste één om een nagenoeg verticale as omlopend arbeidswerktuig en een daaronder aangebracht loopwerk.

5 Cirkelhooiers van dit type zijn bijvoorbeeld uit het

Duitse octrooischrift 3.223.768 bekend. Het tweewielige loopwerk van zulke machines dient ertoe, deze in de bedrijfs-stand ten opzichte van de grond te steunen en de arbeids-werktuigen op gelijkmatige, kleine afstand over de grond te 10 leiden.

Wanneer één van de loopwielen over een plaatselijke grondoneffenheid loopt, wordt zijn hoogtebeweging versterkt op de zijdelings daarvan zich bevindende arbeidswerktuigen overgedragen. Deze lichten daarbij sterker van de grond af 15 dan in overeenstemming is met de grondoneffenheid. Bij het lopen door een kuil treedt het tegengestelde effect op en de arbeidswerktuigen dringen in de grond.

Het nadeel van een slechte aanpassing aan de grond te vermijden, en de machine ook bij hogere rijsnelheid 20 rustig en dus stootvrij hoog over oneffen grond te leiden, is het probleem van deze uitvinding.

Dit doel wordt bereikt, doordat het loopwerk van de cirkelhooier vier loopwielen bezit, waarvan er steeds twee aan om een horizontaal en dwars op de rijrichting lig-25 gende as pendelbaar gelagerde dubbele schommel aangebracht zijn. Wanneer nu bijvoorbeeld een voorste loopwiel over een plaatselijke grondoneffenheid rolt, heft de ene helft van het loopwerk slechts iets boven het halve bedrag van de grondoneffenheid. Omdat, zoals bij de bekende machines, de 30 arbeidswerktuigen ongeveer tweemaal zo hoog worden gelicht als een voertuighelft, volgen de toppen van de arbeidswerktuigen een grondoneffenheid thans praktisch naukeurig.

Bij het doorlopen van een bocht moeten op onderscheidelijke afstand ten opzichte van de zwenkassen van de machi-35 ne stijf aangebrachte wielen automatisch een slip ten opzichte van de grond hebben. In het bijzonder bij korte ma- 8900380.

J

* -2- chinefreems kan het derhalve doelmatig zijn, twee van de loopwielen als naloopwielen uit te voeren. Wanneer alle vier loopwielen kunnen nalopen, zijn zij ook bij een star met een trekker verbonden machine toepasbaar, zonder de andere voor-5 delen te verliezen.

Wanneer de pendelweg van de dubbele schommel door aanslagen begrensd is, is de machine in het bijzonder voor transport over de weg voordelig.

Twee uitvoeringsvoorbeelden worden hierna beschreven 10 en door vier afbeeldingen toegelicht.

Fig. 1 toont een cirkelhooier van opzij; fig. 2 toont hetzelfde onderwerp van boven; fig. 3 toont een andere uitvoeringsvorm voor het loopwerk van een cirkelhooier van terzijde; 15 fig. 4 hetzelfde onderwerp van boven.

Aan een driepuntsfreem 1 is om een verticale as 2 en een horizontale as 3 een freem 4 van een cirkelhooier zwenkbaar bevestigd. Uit een aandrijfhuis 5 voert een draag-as 6 naar onderen. Daarop is een arbeidscirkel draai- en aan-20 drijfbaar gelagerd, welke uit een schotel 7, tandvormige armen 8 en harktanden 9 bestaat.

Aan het ondereinde van de draagas 6 is een wieldra-ger 10 bevestigd, welke aan zijn vrije einde een horizontale zwenkas 11 opneemt. Aan de zwenkas 11 zijn Z-vormige schom-25 mels 12 draaibaar gelagerd, welke op hun beurt door een dwarsschoor 13 star met elkaar verbonden zijn. De schommels 12 hebben aan hun vrije eindenhorizontale lagerpennen 14. Op de dwarsschoor 13 werkt een drukstaaf 15, welke door de draagas 16 heen loopt en welke door niet-weergegeven midde-30 len voor de hoogteverstelling van de machine naar boven en naar onderen bewogen kan worden.

Aan de lagerpennen 14 zijn dubbele schommels 16 zwenkbaar gelagerd. Zij hebben aan hun vooreinden naar binnen gerichte astappen 17 en aan hun achtereinde naar buiten ge-35 richte astappen 18. Daarop zijn loopwielen 19 gelagerd. De uitslag van de dubbele schommels 16 wordt door aanslagen 23 69003S0/ $ -3- begrensd, welke vast met de schommels 12 verbonden zijn.

Bij een andere uitvoeringsvorm volgens figuren 3 en 4 zijn de dubbele schommels 20 voor het opnemen van steeds een stijf loopwiel 19 en een naloopwiel 19, 22 uitgerust.

5 De op de lagerpennen 14 gelagerde schuine dubbele schommels dragen aan hun achtereinden astappen 18, waarop loopwielen 19 gelagerd zijn. Aan hun vooreinde hebben zij een koplager 21 met een verticale boring. De koplagers 21 worden door een gekromde naloopas 22 doorlopen, welke op 10 zijn beurt op een horizontaal einde een loopwiel 19 draagt.

Tijdens bedrijf worden door middel van de drukstaaf 15 de schommels 12 en daarmee de dubbele schommels 16, 20 zo ver naar omlaag bewogen, dat de einden van de harktanden 9 dicht boven de grond ronddraaien. Wanneer een van de löop-15 wielen 19 over een grondoneffenheid loopt, wordt de bijbehorende dubbele schommel 16, 20 gelicht en de bijbehorende horizontale lagerpen 14 wordt geheven over ongeveer de helft van de hoogte van de grondoneffenheid. Omdat de harktanden 9 op hun beurt buiten het wielspoor liggen, worden zij ongeveer 20 over het bedrag van de bodemoneffenheid gelicht en behouden aldus hun relatieve afstand ten opzichte van de grond.

8300380'

Claims (8)

1. Cirkelhooier, zoals een cirkelzwadkeerder met ten minste één om een nagenoeg verticale as omlopend arbeidswerktuig en een daaronder aangebracht loopwerk, met het kenmerk, dat het loopwerk vier loopwielen (19) bezit, waarvan er 5 steeds twee op een, om een horizontaal en dwars op de rijrichting liggende as (14) pendelbaar gelagerde, dubbele schommel (16, 20) aangebracht zijn.

2. Cirkelhooier volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat van de loopwielen (19) er steeds één aan de binnenzijde 10 en één aan de buitenzijde van een dubbele schommel (16) aangebracht is.

3. Cirkelhooier volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de in de rijrichting voorste loopwielen (19) aan de binnenzijde van een dubbele schommel (16) aangebracht zijn.

4. Cirkelhooier volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de loopwielen (19) op star met een dubbele schommel (16) verbonden astappen (17, 18) gelagerd zijn.

5. Cirkelhooier volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een loopwiel (19) op een star met een dubbele schommel 20 (20) verbonden astap (18) gelagerd is, terwijl een tweede loopwiel (19) als zogenaamd naloopwiel (19, 22) om een nagenoeg verticale as zwenkbaar met de dubbele schommel (20) verbonden, uitgevoerd is.

6. Cirkelhooier volgens conclusie 5, met het kenmerk, 25 dat de naloopwielen (19, 22) in de rijrichting vóór de star aangebrachte loopwielen (19) aangebracht zijn.

7. Cirkelhooier volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat alle loopwielen als naloopwielen (19, 22) uitgevoerd zijn.

8. Cirkelhooier volgens één van de conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de pendelweg van de dubbele schommel (16, 20) door aanslagen (23) begrensd is. 8900380.