NL8900269A

NL8900269A - Methode voor het via een meervoud van asynchroon tijdverdeelde transmissiekanalen overdragen van een stroom van datacellen, waarbij per transmissiekanaal een tellerstand wordt bijgehouden, die afhankelijk is van het aantal datacellen per tijd.

Info

Publication number: NL8900269A
Application number: NL8900269A
Authority: NL
Original assignee: Nederland Ptt
Priority date: 1989-02-03
Filing date: 1989-02-03
Publication date: 1990-09-03
Also published as: EP0381275A1; ES2016922T3; DE381275T1; DK0381275T3; JPH02239748A; EP0381275B1; US5007043A; DE69007644D1; ATE103746T1; ES2016922A4; DE69007644T2; CA2008648C; JPH0748729B2; CA2008648A1

Description

Koninklijke PTT Nederland n. v.

GRONINGEN

Methode voor het via een meervoud van asynchroon tijdver-deelde transmissiekanalen overdragen van een stroom van datacellen, waarbij per transmissiekanaal een telIerstand wordt bij gehouden, die afhankelijk is van het aantal datacellen per tijd

A. ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

1. Gebied van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een methode voor het via een transmissiemedium met een meervoud van virtuele, asynchroon tijdverdeelde transmissiekanalen overdragen van een aan dat transmissiemedium toegevoerde datastroom, bestaande uit datacellen die elk via één van die transmissiekanalen worden overgedragen en die elk een bestu-ringswoordgroep met één of meer besturingswoorden omvatten, alsmede een informatiewoordgroep met één of meer in-formatiewoorden, waarbij de besturingswoordgroep een best urings woord omvat met een kanaalaanduiding die aangeeft via welk transmissiekanaal die datacel moet worden overgedragen, waarbij per transmissiekanaal een tellerstand wordt bij gehouden, die een bepaalde vaste minimumwaarde heeft en die enerzijds evenredig met de tijd wordt verlaagd en die anderzijds evenredig met het aantal datacellen met een dat transmissiekanaal aangevende kanaalaanduiding wordt verhoogd, welke tellerstand bij het op een bepaald aankomsttijdstip bij het begin van het transmis-siemedium arriveren van een datacel met een dat transmis-siekanaal aangevende kanaalaanduiding wordt vergeleken met een drempelwaarde, waarna, als de tellerstand kleiner is dan de genoemde drempelwaarde, de datacel wèl naar het achterliggende transmissiemedium wordt doorgelaten, öf, als de tellerstand groter is dan of gelijk is aan de ge noemde drempelwaarde, de datacel niet naar het achterlig gende transmissiemedium wordt doorgelaten.

2. Problematiek

De hierboven genoemde, vrij j onge methode van datatransmissie - doorgaans aangeduid met ATM (- Asynchronous Transfer Mode) — die met name m ontwikkeling is voor Breedband ISDN, vindt zijn toepassing in snelle, pakket-geschakelde netwerken, waarbij de informatie is vervat in pakketten, (data)cellen genoemd, die elk bestaan uit één of meer informatiewoorden en die behalve die mformatie-woorden, bovendien een "header" omvatten met (onder meer) een besturingswoord dat het transmissiekanaal aanduidt, via hetwelk de cel naar zijn bestemming moet worden overgedragen.

De transmissie- en schakelmiddelen kunnen een capaciteit hebben in de range van enkele Mbit/s tot vele Gbit/s. De ATM-techniek stelt de netwerkbeheerder in staat om de beschikbare capaciteit op een uiterst flexibele wijze te verdelen.

Een gebruiker zou echter kunnen proberen om een grotere celstroom aan het netwerk aan te bieden dan de hem toegewezen capaciteit toelaat. Juist door de flexibiliteit van de ATM-techniek hoeft dat bij de toegang van het netwerk nog niet direkt tot problemen te leiden; doch elders op de route in het netwerk kan overbelasting optreden waardoor ook het verkeer van andere gebruikers gestoord zou kunnen worden. Om een dergelijke situatie te vermijden is een toegangsbewaking nodig die geen cellen van een bepaalde gebruiker doorlaat die boven de hem toegewezen capaciteit uitgaan.

In referentie [1] wordt ingegaan op de toegangsbewaking van ATM-netwerken, waarbij twee concepten worden beschreven die beide gebaseerd zijn op een methode die bekend is onder de naam "leaky bucket"- of "leaky integrator" methode. Volgens deze methode wordt een tellerstand bij gehouden (met een bepaalde minimumwaarde), die enerzijds op vaste tijdstippen met een eerste constante waarde wordt verlaagd en die anderzijds steeds bij het arriveren van een datacel met een tweede constante waarde wordt verhoogd. De telIerstand wordt vervolgens vergeleken met een drempelwaarde, waarna de desbetreffende datacel alleen wordt overgedragen indien de tellerstand kleiner is dan die drempelwaarde. Met een dergelijk mechanisme kan zowel het lange termijn gemiddelde van het aantal cellen per tijdseenheid worden bewaakt, alsmede het aantal cellen dat (gedurende korte tijd) boven dat gemiddelde mag worden gezonden (bijvoorbeeld het aantal cellen dat di-rekt aaneensluitend mag worden aangeboden). Slechts die datacellen worden overgedragen die de ingestelde maxima niet overschrijden.

In de genoemde referentie wordt gesuggereerd om per netwerkgebruiker (m. a. w. per virtueel transmissiekanaal) te voorzien in een als hiervoor beschreven "leaky bucket" orgaan. Hiervan is het voordeel dat elk transmissiekanaal wordt bewaakt. Een groot praktisch probleem is echter, dat, waar het aantal virtuele transmissiekanalen zeer groot kan zijn, bijv. 216 ( = 65. 536), het aantal bewa-kingsorganen even groot moet zijn, hetgeen technisch en commercieel erg onaantrekkelijk is.

In de genoemde referentie wordt ook gesuggereerd om voor de hele groep van netwerkgebruikers (m. a. w. voor de hele groep van virtuele transmissiekanalen) te voorzien in een als hiervoor genoemd bewakingsorgaan, ter bewaking van de gezamenlijke gebruikers als groep. Hiervan is het voordeel dat in een veel kleiner aantal bewakingsorganen behoeft te worden voorzien, maar een nadeel is dat de verschillende transmissiekanalen niet afzonderlijk kunnen worden bewaakt, waardoor ondermeer het probleem ontstaat dat bij overschrijding van de maximaal toegestane celfre-quentie niet kan worden bepaald welke van de verschillende gebruikers hiervoor verantwoordelijk is, en dus van wélke gebruiker de overdracht van datacellen moet worden geweigerd. .

B. SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

De uitvinding voorziet in een methode voor het via een transmissiemedium met een meervoud van virtuele, asynchroon tijdverdeelde transmissiekanalen overdragen van een aan dat transmissiemedium toegevoerde datastroom, en wel in het bijzonder een methode voor het beveiligen van die trans mi s s i ekanalen tegen overschrijding van de respectievelijke maximaal voor die transmissiekanalen toe-gestane celfrequenties, gebaseerd op de "leaky bucket"-toegangbewakingsmethode, waarbij aan de bovengenoemde bezwaren van de tot dusverre voor dit doel gesuggereerde methoden wordt tegemoet gekomen. Volgens de uitvinding wordt de tellerstand bij het arriveren van de genoemde datacel verlaagd met een waarde die een functie is van de tijdsduur tussen het aankomsttijdstip van die datacel en het aankomsttijdstip van een bepaalde, aan die datacel voorafgaande, andere datacel met dezelfde kanaalaanduiding.

De methode volgens de uitvinding berust ten eerste op het inzicht dat het tijdverdeeld overdragen van datacellen tevens een tijdverdeeld gebruik van een bewakingsorgaan, ter beveiliging van de transmissiekanalen tegen overschrijding van de maximaal toegestane (gemiddelde) celfrequentie, mogelijk maakt. Daardoor is het in principe mogelijk om met behulp van slechts één zo'n bewakings-orgaan alle transmissiekanalen afzonderlijk te bewaken. Voorts berust de methode volgens de uitvinding op het inzicht dat de tellerstand per kanaal slechts dan tijdverdeeld kan worden bij gewerkt indien niet, zoals volgens de gebruikelijke wijze van uitvoering van de "leaky bucket"-methode, het verlagen van de tellerstand op vaste opeenvolgende tijdstippen (en steeds met een constante waarde) plaatsvindt, maar alléén op die momenten dat een datacel bij het begin van het transmissiemedium arriveert. Vol- gens de uitvinding wordt de tellerstand op die momenten niet met een constante waarde verlaagd/ maar met een waarde die een functie is van de tijd die verlopen is sedert het aankomsttijdstip van een bepaalde aan de genoemde datacel voorgaande datacel met gelijke kanaalaan-duiding (die dus gebruik maakt van hetzelfde transmissie-kanaal als de genoemde, laatst gearriveerde datacel). Het verlagen van de tellerstand geschiedt dus, in tegenstelling tot hetgeen tot dusverre bekend was, onder hetzelfde tijdsregiem als het bij het begin van het transmissieme-dium arriveren van datacellen. Ook het verhogen van de tellerstand, het vergelijken van de tellerstand met een drempelwaarde en het, afhankelijk van het vergelijkings-resultaat, al dan niet naar het achterliggende transmis-siemedium doorschakelen van datacellen geschiedt onder datzelfde tijdsregiem. Het bewakingsorgaan kan aldus volledig tij dverdeeld, synchroon met de achtereenvolgens arriverende datacellen functioneren, waardoor met behulp van slechts dat ene bewakingsorgaan, alle virtuele kanalen kunnen worden bewaakt.

De waarde waarmee de tellerstand bij het arriveren van de eerstgenoemde datacel verlaagd wordt, is bij voorkeur het product van een eerste constante waarde en de genoemde tijdsduur tussen het aankomsttijdstip van die datacel en het aankomsttijdstip van de genoemde voorafgaande datacel met dezelfde kanaalaanduiding.

Bij een verdere uitwerking van de uitvinding kan gekozen worden uit een aantal opties. Zo kan als de genoemde voorafgaande datacel, de datacel worden gekozen die een aantal N bij het begin van het transmissiemedium gearriveerde datacellen voorafgaat aan de eerstgenoemde datacel, dan wel de datacel die een aantal N naar het achterliggende transmissiemedium doorgelaten datacellen voorafgaat aan de eerstgenoemde datacel. In het eerste geval worden dus alle gearriveerde datacelen geteld, in het tweede geval slechts die datacellen die werden doorgela- ten. N heeft hierbij bij voorkeur de waarde 1, waardoor de genoemde voorafgaande datacel de voorlaatst gearriveerde resp. doorgelaten datacel is, maar N kan desgewenst een grotere waarde hebben.

De telIerstand kan, volgens een uitvoeringsvoorbeeld, met een tweede constante waarde wordt verhoogd voorafgaand aan het vergelijken van die tellerstand met de drempelwaarde, waarbij dan na die vergelijking de tellerstand weer met die tweede constante waarde wordt verlaagd indien de tellerstand groter bleek te zijn dan de drempelwaarde. De tweede constante waarde wordt dus weer van de tellerstand afgetrokken indien de desbetreffende datacel niet wordt doorgelaten. Volgens een voorkeursuitvoering echter, wordt de tellerstand, na het vergelijken van die tellerstand met de drempelwaarde, slechts dan met een tweede constante waarde verhoogd, indien bij die vergelijking de tellerstand kleiner is dan de drempelwaarde. Hiermee wordt ten opzichte van het vorige uitvoerings-voorbeeld het voordeel bereikt dat de tellerstand slechts dan wordt verhoogd, indien de desbetreffende datacel wordt doorgelaten; in het vorige uitvoeringsvoorbeeld werd de tellerstand in alle gevallen verhoogd, waarbij in het geval dat de datacel niet kan worden doorgelaten, de verhoging weer teniet werd gedaan; één en ander kost meer verwerkingstijd dan de laatstgenoemde voorkeursuitvoering.

Volgens een verdere voorkeursuitvoering van de uitvinding zijn de variabelen: de voorlaatste tellerstand en het aankomsttijdstip van de genoemde voorafgaande datacel, gerelateerd aan de desbetreffende kanaalaanduiding vastgelegd en worden deze variabelen bij het arriveren van een datacel uitgelezen onder besturing van de genoemde kanaalaanduiding en worden voorts, na het bijwerken van de tellerstand, de genoemde variabelen vervangen door de bijgewerkte tellerstand en het aankomsttijdstip van de laatst gearriveerde datacel, met dien verstande echter, dat ervoor gekozen kan worden om, indien de data-cel niet wordt-doorgelaten (η. 1. in het geval dat de bij-gewerkte tellerstand groter is dan de drempelwaarde) de voorlaatste tellerstand en aankomsttijd hetzij niet te vervangen (de voorlaatste waarden blijven dan staan), hetzij wèl te vervangen; in dat laatste geval wordt de voorlaatste tellerstand vervangen door de op de bovengenoemde wijze verlaagde tellerstand (de verhoging is - zie vorige alinea - vanwege het niet doorlaten van de datacel öf teniet gedaan of niet uitgevoerd) en het laatste aan-komsttijdstip. Indien de toegestane maximale gemiddelde celfrequentie en de maximale spreiding in celfrequentie van alle virtuele transmissiekanalen dezelfde is, kunnen de eerste constante waarde, de tweede constante waarde en de drempelwaarde, als vaste parameters in het bewakings-orgaan zijn vastgelegd. Indien het echter gewenst is om per virtueel transmissiekanaal de maximumwaarde voor de gemiddelde celfrequentie en/of voor de spreiding in celfrequentie te kunnen instellen (wat bij voorkeur het geval is), worden, volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding, de genoemde parameters, of een deel daarvan, evenals de hiervoor genoemde variabelen, gerelateerd aan de desbetreffende kanaalaanduiding vastgelegd en bij het arriveren van een datacel uitgelezen onder besturing van de genoemde kanaalaanduiding. De respectievelijke kanaal-specifieke parameter-waarden worden voorafgaand aan het in gebruik stellen van het desbetreffende transmissieka-naal in het bewakingsorgaan vastgelegd. Met deze voorkeurs uitvoering wordt dus bereikt dat steeds, bij het arriveren van een datacel, de tellerstand van het door de kanaalaanduiding van die datacel aangegeven virtuele transmissiekanaal wordt bij gewerkt in overeenstemming met de voor dat kanaal vastgelegde parameters.

Aangezien de genoemde parameters, de eerste constante waarde, de tweede constante waarde en de drempelwaarde evenredig kunnen worden vergroot of verkleind terwijl de werking gelijk blijft, worden deze bij voorkeur zo gekozen dat de eerste constante waarde gelijk is aan 1 of aan een andere macht van 2. Indien de eerste constante waarde gelijk aan 1 is, is het genoemde product waarmee de tel-lerstand bij aankomst van een datacel wordt verlaagd, gelijk aan de genoemde tijdsduur tussen de respectievelijke datacellen en kan vermenigvuldiging in feite achterwege blijven. Indien als eerste constante waarde voor de respectievelijke transmissiekanalen verschillende waarden gewenst zijn, worden hiervoor bij voorkeur steeds verschillende machten van 2 gekozen, waardoor het genoemde product steeds eenvoudigweg kan worden verkregen door bi tvers chui vi ng.

Behalve de hiervoor genoemde parameters, kan ook de resolutie waarmee de respectievelijke aankomsttijdstippen van de datacellen worden geregistreerd, in samenhang met de overige parameters worden ingesteld. Zo zal bij voorkeur een lage resolutie worden gekozen voor kanalen met een lage toegestane maximum-celfrequentie; m. a. w, de respectievelijke tijdstippen worden met betrekkelijk grote discrete tijdstappen geregistreerd. Evenzo zal bij voorkeur een hoge resolutie worden gekozen voor kanalen met een hoge toegestane celfrequentie; de respectievelijke tijdstippen worden dan, vanwege die hoge frequentie, in kleine discrete tijdseenheden gemeten en vastgelegd.

De onderhavige uitvinding voorziet, behalve in de hiervoor aangegeven methode, tevens in een inrichting voor het uitvoeren van de hierboven aangegeven methode. Een dergelijke inrichting volgens de uitvinding omvat uit-leesmiddelen voor het uit de besturingswoordgroep van een arriverende datacel uitlezen van zijn kanaalaanduiding, voorts geheugenmiddelen voor het onder besturing van de genoemde kanaalaanduiding uitlezen en opslaan van de genoemde variabelen en desgewenst, zoals hierboven werd aangegeven, de genoemde parameters of een deel daarvan, tijdaanduidingsmiddelen voor het vaststellen van het aan- komsttijdstip van een datacel, waarbij de resolutie waarmee dit tijdstip wordt vastgesteld/ evenals de reeds genoemde parameters, desgewenst onder besturing van de kanaal aanduiding uit de geheugenmiddelen kan zijn uitgelezen, rekenmiddelen voor het op de genoemde wijze met behulp van de genoemde variabelen en parameters bijwerken van de tellerstand, vergelijkingsmiddelen voor het na het arriveren van een datacel vergelijken van de bij gewerkte tellerstand met de genoemde drempelwaarde, en schakelmid-delen voor het wel doorlaten van die datacel indien de bij gewerkte tellerstand kleiner is dan de drempelwaarde en het niet doorlaten van die datacel indien de tellerstand groter is dan of gelijk is aan de genoemde drempelwaarde.

REFERENTIES

[1] Kowalk, W. ; Lehnert, R.

The 'policing function' to control user access in ATM

networks-definition and implementation ISSLS 88: The International Symposium on Subscriber Loops and Services. Proc. , IEEE, PP. 240-5, Sept. 1988

D. UITVOERINGSVOORBEELDEN

1. Figuren

Figuur 1 toont schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van een bewakingsinrichting volgens de uitvinding, waarin de methode volgens de uitvinding wordt uitgevoerd.

2. Beschrijving

De in figuur 1 getoonde bewakingsinrichting omvat een uitleesorgaan 1, een schakelorgaan 2, een zestal geheu-genorganen 3,5,7,9,12,14, een tijdaandui dings or gaan 4 en een processor, bestaamde uit een vijftal rekenorganen 6, 8, 10, 11, 15 en een vergel ij kings orgaan 13.

Aan een ingang A van de bewakingsinrichting arriveren achtereenvolgens datacellen die een besturingswoordgroep en een informatiewoordgroep omvatten. Daar bevindt zich het uitleesorgaan 1 dat het kanaalnummer afleidt uit de besturingswoordgroep. De datacel zelf wordt doorgezonden naar het schakelorgaan 2, waar de datacel tijdelijk wordt opgeslagen totdat een beslissing is genomen over het al . dan niet doorlaten van die datacel naar een uitgang B van het schakelorgaan 2, waarop een (niet getoond) achterliggend transmissienetwerk is aangesloten.

Uit het kanaalnummer wordt een index afgeleid. Met behulp van die index leveren de geheugenorganen 3,5/7, 9 12, 14 de parameters die specifiek zijn voor het desbetreffende kanaal. Het eerste geheugenorgaan 3 levert een aanduiding van de resolutie waarmee door het txjdaandui dingsorgaan 4 de tijd moet worden bepaald. Het tweede geheugenorgaan 5 levert een aanduiding voor het tijdstip dat de voorlaatste datacel met hetzelfde kanaalnummer door de bewakingsinrichting naar het achterliggende netwerk werd doorgelaten. Met het eerste rekenorgaan 6 wordt vervolgens bepaald hoeveel tijd verstreken is tussen de laatst gearriveerde datacel (tijdstip tl) en de voorlaatste datacel met dezelfde kanaalaanduiding (tijdstip t2).

Het tweede rekenorgaan 8 vermenigvuldigt de verstreken tijd (at) met een door het derde geheugenorgaan 7 geleverde eerste constante waarde (Cl). Overigens, wanneer de eerste constante waarde (Cl) gelijk aan 1 gekozen wordt, kan het derde geheugenorgaan 7 en tweede rekenorgaan 8 komen te vervallen. Indien als respectievelijke eerste constante waarden voor de verschillende kanalen uitsluitend machten van 2 worden genomen, kan de vermenigvuldiging eenvoudigweg worden uitgevoerd als een bit-verschuiving in een schuifregister.

De aldus verkregen waarde wordt door het derde rekenorgaan 10 afgetrokken van een waarde (tellerstand) die in het vierde geheugenorgaan 9 voor dat kanaalnummer is opgeslagen. Het vierde rekenorgaan 11 draagt er zorg voor dat de hieruit verkregen waarde niet kleiner is dan een bepaalde minimumwaarde (bijv. 0).

Door het vergelijkingsorgaan 13 wordt het uit het bo- venstaande verkregen resultaat vergeleken met een door hét vijfde geheugenorgaan 12 geleverde drempelwaarde.

Indien het vergelijkingsorgaan concludeert dat het resultaat kleiner is dan de drempelwaarde, dan worden de volgende akties uitgevoerd: - Het schakelorgaan 2 krijgt opdracht de betreffende datacel - via zijn uitgang B - door te laten naar het achterliggende transmissienetwerk.

- Het vijfde rekenorgaan 15 telt een door het zesde geheugenorgaan 14 geleverde tweede constante waarde voor dat kanaal nummer op bij het eerder verkregen resultaat uit het vierde rekenorgaan 11.

- Het uit het vijfde rekenorgaan 15 verkregen resultaat wordt ingeschreven in het vierde geheugenorgaan 9, waarbij de oude waarde in dit geheugenorgaan 9 wordt overschreven.

- Het eerder bepaalde tijdstip tl wordt in het tweede geheugenorgaan 5 geschreven, waarbij de oude waarde in dit geheugenorgaan 5 wordt overschreven.

Indien het vergelijkingsorgaan 13 concludeert dat het resultaat groter dan of gelijk is aan de drempelwaarde, dan worden de volgende akties uitgevoerd.· - Het schakelorgaan 2 krijgt de opdracht de betreffende datacel niet door te laten naar het achterliggende netwerk. In veel implementaties van netwerken is in een dergelijk geval vereist dat de opengevallen plaats wordt vervangen door een bepaald bitpatroon dat bijv. een lege datacel aanduidt; het schakelorgaan 2 zendt dan via zijn uitgang B dit bitpatroon uit in plaats van de desbetreffende datacel.

- In de meest eenvoudige uitvoering behoeft niet te worden geschreven in het vierde geheugenorgaan 9 (tellerstand) en het tweede geheugenorgaan 5 (tijdstip t2); de waarden die reeds in het geheugen stonden, blijven bewaard.

Het eerste geheugenorgaan 3, het derde geheugenorgaan 7, het vijfde geheugenorgaan 12 en het zesde geheugenorgaan 14 worden bij initialisatie van de bewakingsinrichting, resp. van een transmissiekanaal, vanuit de (niet getoonde) besturing van het netwerk gevuld met de voor de diverse kanaalnummers specifieke parameters, evenals de initiële waarden (startwaarden) voor de variabelen in het tweede geheugenorgaan 5 en het vierde geheugenorgaan 9. Daartoe zijn die geheugenorganen voorzien van een instel-voorziening welke de netwerkbesturing toegang geeft tot de geheugenmiddelen zonder te Interfereren met de feitelijke werking van de bewakingsschakeling.

Claims

1, Methode voor het via een transmissiemedium met een meervoud van virtuele, asynchroon tijdverdeelde transmissiekanalen overdragen van een aan dat transmissiemedium toegevoerde datastroom, bestaande uit datacellen die elk via één van die transmissiekanalen worden overgedragen en die elk een bes turingswoordgroep met één of meer bes turingswoorden omvatten, alsmede een informatiewoordgroep met één of meer informatiewoorden, waarbij de besturingswoordgroep een besturingswoord omvat met een kanaal aanduiding die aangeeft via welk transmissiekanaal die datacel moet worden overgedragen, waarbij per transmissiekanaal een tel-lerstand wordt bij gehouden, die een bepaalde vaste minimumwaarde heeft en die enerzijds evenredig met de tijd wordt verlaagd en die anderzijds evenredig met het aantal datacellen met een dat transmissiekanaal aangevende kanaal aanduiding wordt verhoogd, welke tellerstand bij het op een bepaald aankomsttijdstip bij het begin van het transmissiemedium arriveren van een datacel met een dat transmissiekanaal aangevende kanaalaanduiding wordt vergeleken met een drempelwaarde, waarna, als de tellerstand kleiner is dan de genoemde drempelwaarde, de datacel wel naar het achterliggende transmissiemedium wordt doorgelaten, öf als de tellerstand groter is dan of gelijk is aan de genoemde drempelwaarde, de datacel niet naar het achterliggende transmissiemedium wordt doorgelaten, met het kenmerk dat de tellerstand bij het arriveren van de genoemde datacel verlaagd wordt met een waarde die een functie is van de tijdsduur tussen het aankomsttijdstip van die datacel en het aankomsttijdstip van een bepaalde, aan die datacel voorafgaande datacel met dezelfde kanaalaandui-ding.

2. Methode volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de waarde waarmee de tellerstand bij het arriveren van de eerstgenoemde datacel verlaagd wordt, het product is van een eerste constante waarde en de genoemde tijdsduur tussen het aankomsttijdstip van die datacel en het aan-komsttijdstip van de genoemde voorafgaande datacel met dezelfde kanaalaanduiding.

3. Methode volgens conclusie 1/ met het kenmerk dat de genoemde voorafgaande datacel een aantal N bij het begin van het transmissiemedium gearriveerde datacellen voorafgaat aan de eerstgenoemde datacel.

4. Methode volgens conclusie 1/ met het kenmerk dat de genoemde voorafgaande datacel een aantal N naar het achterliggende transmissiemedium doorgelaten datacellen voorafgaat aan de eerstgenoemde datacel.

5. Methode volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk dat het genoemde aantal N gelijk is aan 1.

6. Methode volgens conlcusie 1/ met het kenmerk dat de tellerstand met een tweede constante waarde wordt verhoogd voorafgaand aan het vergelijken van de tellerstand met de drempelwaarde, en dat na die vergelijking de tellerstand weer met de tweede constante waarde wordt verlaagd indien bij de vergelijking de tellerstand groter was dan de drempelwaarde.

7. Methode volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de tellerstand met een tweede constante waarde wordt verhoogd na het vergelijken van de tellerstand met de drempelwaarde, en wel slechts indien bij die vergelijking de tellerstand kleiner is dan de drempelwaarde.

8. Methode volgens één of meer der conclusies 1 t/m 7, met het kenmerk dat de variabelen: de voorlaatste tellerstand en het aankomsttijdstip van de genoemde voorafgaande datacel, gerelateerd aan de desbetreffende kanaalaanduiding van de respectievelijke transmissiekanalen zijn vastgelegd, dat bij het arriveren van een datacel deze variabelen worden uitgelezen onder besturing van de genoemde kanaalaanduiding in het besturingswoord van die datacel, en dat tenminste indien de tellerstand kleiner is dan de drempelwaarde, de genoemde variabelen worden vervangen door respectievelijk de bij gewerkte tellerstand en het aankomsttijdstip van de eerstgenoemde datacel.

9. Methode volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de parameters: de eerste constante waarde, de tweede constante waarde, de drempelwaarde en de resolutie waarmee de respectievelijke aankomsttijdstippen van de data-cellen worden geregistreerd, - althans tenminste een deel van die parameters - gerelateerd aan de kanaalaanduiding van de respectievelijke transmissiekanalen zijn vastgelegd, en dat deze parameters bij het arriveren van een datacel worden uitgelezen onder besturing van de genoemde kanaalaan-duiding in het besturingswoord van die datacel.

10. Methode volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de eerste constante waarde gelijk aan een macht van 2 is.

11. Methode volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de eerste constante waarde gelijk aan 1 is.

12. Methode volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de eerste constante waarde van de respectievelijke transmissiekanalen machten van 2 zijn.

13. Inrichting voor het uitvoeren van de methode volgens con clusie 8, gekenmerkt door uitleesmiddelen (1) voor het uit de besturingswoordgroep van een arriverende datacel uitlezen van zijn kanaalaan-dui di ng, geheugenmiddelen (5,9) voor het onder besturing van de genoemde kanaalaanduiding uitlezen en opslaan van de genoemde variabelen, tijdaanduidingsmiddelen (4) voor het vaststellen van het aankomsttijdstip van een datacel rekenmiddelen (6,8,10,11,15) voor het op de genoemde wijze met behulp van de genoemde variabelen en de genoemde constante waarden bijwerken van de genoemde tellerstand, vergeli j kings middelen (13) voor het vergelijken van de bij gewerkte tellerstand met de genoemde drempelwaarde, 8chakelmiddelen (2) voor het wèl doorlaten van de desbetreffende datacel naar een op die schakelmiddelen aangesloten transmissiemedium indien de bij gewerkte tellerstand kleiner is dan de genoemde drempelwaarde en het niet doorlaten van die datacel indien de tellerstand groter is dan of gelijk is aan de genoemde drempelwaarde.

14. Inrichting voor het uitvoeren van de methode volgens conclusie 12, gekenmerkt door uitleesmiddelen (1) voor het uit de besturingswoordgroep van een arriverende datacel uitlezen van zijn kanaalaan- duiding, geheugenmiddelen (3,5,7,9,12,14) voor het onder besturing van de genoemde kanaalaanduiding opslaan en uitlezen van de genoemde variabelen en tenminste een deel van de genoemde parameters, tijdaanduidingsmiddelen (4) voor het met de genoemde resolutie vaststellen van het aankomsttijdstip van een data- rekenmiddelen (6,8,10,11,15) voor het op de genoemde wijze met behulp van de genoemde variabelen en de genoemde parameters bijwerken van de genoemde tellerstand, vergeli j kings mi ddel en (13) voor het vergelijken van de bij gewerkte tellerstand met de genoemde drempelwaarde, schakelmiddelen (2) voor het wèl doorlaten van de desbetreffende datacel naar een op die schakelmiddelen aangesloten transmissiemedium indien de bij gewerkte tellerstand kleiner is dan de genoemde drempelwaarde en het niet doorlaten van die datacel indien de tellerstand groter is dan of gelijk is aan de genoemde drempelwaarde.