NL8901171A - Werkwijze voor het samenvoegen van twee datacelstromen tot een datacelstroom, en atd-multiplexer voor toepassing van deze werkwijze. - Google Patents

Werkwijze voor het samenvoegen van twee datacelstromen tot een datacelstroom, en atd-multiplexer voor toepassing van deze werkwijze. Download PDF

Info

Publication number
NL8901171A
NL8901171A NL8901171A NL8901171A NL8901171A NL 8901171 A NL8901171 A NL 8901171A NL 8901171 A NL8901171 A NL 8901171A NL 8901171 A NL8901171 A NL 8901171A NL 8901171 A NL8901171 A NL 8901171A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
input
data
output
congestion
multiplexer
Prior art date
Application number
NL8901171A
Other languages
English (en)
Original Assignee
At & T & Philips Telecomm
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by At & T & Philips Telecomm filed Critical At & T & Philips Telecomm
Priority to NL8901171A priority Critical patent/NL8901171A/nl
Priority to US07/518,901 priority patent/US5119372A/en
Priority to DE69015901T priority patent/DE69015901T2/de
Priority to EP90201126A priority patent/EP0406925B1/en
Priority to JP11884090A priority patent/JP2810205B2/ja
Publication of NL8901171A publication Critical patent/NL8901171A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04LTRANSMISSION OF DIGITAL INFORMATION, e.g. TELEGRAPHIC COMMUNICATION
    • H04L12/00Data switching networks
    • H04L12/54Store-and-forward switching systems 
    • H04L12/56Packet switching systems
    • H04L12/5601Transfer mode dependent, e.g. ATM
    • H04L12/5602Bandwidth control in ATM Networks, e.g. leaky bucket
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04JMULTIPLEX COMMUNICATION
    • H04J3/00Time-division multiplex systems
    • H04J3/24Time-division multiplex systems in which the allocation is indicated by an address the different channels being transmitted sequentially
    • H04J3/247ATM or packet multiplexing
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04LTRANSMISSION OF DIGITAL INFORMATION, e.g. TELEGRAPHIC COMMUNICATION
    • H04L12/00Data switching networks
    • H04L12/54Store-and-forward switching systems 
    • H04L12/56Packet switching systems
    • H04L12/5601Transfer mode dependent, e.g. ATM
    • H04L2012/5629Admission control
    • H04L2012/5631Resource management and allocation
    • H04L2012/5632Bandwidth allocation
    • H04L2012/5635Backpressure, e.g. for ABR
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04LTRANSMISSION OF DIGITAL INFORMATION, e.g. TELEGRAPHIC COMMUNICATION
    • H04L12/00Data switching networks
    • H04L12/54Store-and-forward switching systems 
    • H04L12/56Packet switching systems
    • H04L12/5601Transfer mode dependent, e.g. ATM
    • H04L2012/5629Admission control
    • H04L2012/5631Resource management and allocation
    • H04L2012/5636Monitoring or policing, e.g. compliance with allocated rate, corrective actions
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04LTRANSMISSION OF DIGITAL INFORMATION, e.g. TELEGRAPHIC COMMUNICATION
    • H04L12/00Data switching networks
    • H04L12/54Store-and-forward switching systems 
    • H04L12/56Packet switching systems
    • H04L12/5601Transfer mode dependent, e.g. ATM
    • H04L2012/5638Services, e.g. multimedia, GOS, QOS
    • H04L2012/5646Cell characteristics, e.g. loss, delay, jitter, sequence integrity
    • H04L2012/5651Priority, marking, classes
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04LTRANSMISSION OF DIGITAL INFORMATION, e.g. TELEGRAPHIC COMMUNICATION
    • H04L12/00Data switching networks
    • H04L12/54Store-and-forward switching systems 
    • H04L12/56Packet switching systems
    • H04L12/5601Transfer mode dependent, e.g. ATM
    • H04L2012/5672Multiplexing, e.g. coding, scrambling

Description

De uitvinding betreft een werkwijze voor het samenvoegen van twee stromen van datacellen tot één uitgaande stroom van datacellen in een ATD-multiplexer met een dataingang voor elk van beide ingaande datacelstromen en een datauitgang voor de uitgaande datacelstroom. Tevens betreft de uitvinding een ATD-multiplexer voor toepassing van een dergelijke werkwijze.
De werkwijze en ATD-multiplexers worden toegepast in een ATD-netwerk met apparatuur om informatie te verwerken (hierna met terminals aangeduid) waarbij ATD betekent: asynchrone tijd divisie. In een zodanig netwerk wordt digitale informatie in de vorm van pakketten met een header en een dataveld samengevoegd en getransporteerd waarbij de tijd tussen twee opeenvolgende pakketten vast is. De tijd tussen twee opeenvolgende pakketten die date bevatten is een geheel aantal pakketlengten. De header bevat een adresveld dat aanduidt waarheen het pakket doorgeschakeld wordt en het dataveld bevat de digitale informatie. Tevens kan de header een 'leeg-cel' code bevatten welke code aanduidt dat het pakket geen digitale informatie bevat. Pakketten worden ook wel datacellen genoemd. Een ATD-multiplexer voegt ingaande datacelstromen samen tot een uitgaande datacelstroom. De ingaande datacelstromen zijn afkomstig van terminals of van voorafgaande ATD-multiplexers. De datacellen in de uitgaande datacelstroom worden afhankelijk van hun adresveld naar andere terminals, andere multiplexers of naar de uitgang van het netwerk overgedragen.
Een ATD-netwerk wordt toegepast om spraak, beeld of computerdata over te dragen. Deze vormen van digitale informatie kunnen in bursts van datacellen worden uitgezonden. Een goed voorbeeld hiervan is de datastroom afkomstig van een Personal Computer, waar tussen de verzonden data variërende tijdperioden zijn zonder informatieoverdracht. De datarate van de datacellen die door een ATD-netwerk ongestoord kunnen worden overgedragen is aan een maximum gebonden. Door een groot aanbod van datacellen kan de maximaal toegestane datarate overschreden worden en zal in het ATD-netwerk interne verkeerscongestie optreden.
Bij gebruik van een ATD-netwerk van kleine omvang zoals bij gebruikers thuis hoe£t het niet rampzalig te zijn als door congestie informatie verloren gaat. Zo kan bijvoorbeeld toegestaan worden dat van een telefoongesprek één of meer datacellen verloren gaan. Hierdoor wordt slechts de verstaanbaarheid verminderd, maar behoeft het gesprek niet onmogelijk te worden mits het aantal verloren datacellen niet groot wordt. Een mogelijkheid om een te groot verlies van datacellen tegen te gaan is het gebruik maken van buffers voor tijdelijke opslag van data wanneer veel informatie aangeboden wordt.
Het nadeel hiervan is dat veel geheugenruimte nodig is, en dat nog steeds de kans op verlies van datacellen aanwezig is.
De uitvinding beoogt een uitweg te verschaffen uit de congestiesituatie en om na congestiedetectie de informatieoverdracht zoveel mogelijk te handhaven.
De werkwijze volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk dat het optreden van interne verkeerscongestie bij overdracht van een datacelstroom van een dataingang naar een datauitgang wordt gedetecteerd, en bij detectie van de interne verkeerscongestie een intern congestiesignaal met een eerste waarde wordt afgegeven aan een bij de betreffende dataingang behorende congestiesignaalzender van de ATD-multiplexer, dat in responsie op een eerste waarde van een door de ATD-multiplexer ontvangen extern congestiesignaal de doorvoer van een datacelstroom via een dataingang wordt geblokkeerd, waarbij na opheffing van de interne verkeerscongestie een daarmee corresponderende tweede waarde van het interne verkeerscongestiesignaal vertraagd aan de congestiesignaalzender wordt afgegeven, en/of de tweede waarde van het externe congestiesignaal vertraagd door de ATD-multiplexer wordt ontvangen, en/of na detectie van een overgang van de eerste waarde naar een tweede waarde van het externe congestiesignaal de blokkering van de doorvoer van de datacelstroom met vertraging opgeheven wordt.
In het geval dat bij overdracht van een datacelstroom via een dataingang van de ATD-multiplexer de buffers behorende bij deze dataingang vol gelopen zijn en tevens een volgende datacel op de betreffende dataingang aangeboden wordt, zal een eerste waarde van een tweewaardig intern congestiesignaal opgewekt worden. Deze eerste waarde geeft aan dat intern in de betreffende multiplexer congestie is opgetreden. De tweede waarde van het interne congestiesignaal geeft aan dat in de multiplexer geen interne congestie aanwezig is. Het interne congestiesignaal wordt via een big de betreffende dataingang behorende congestiesignaalzender naar een tweede ATD-multiplexer gezonden, waarbij de signaalrichting van het congestiesignaal stroomopwaarts is. De tweede ATD-multiplexer ontvangt dit van buiten komende congestiesignaal dus als een extern congestiesignaal en indien het externe congestiesignaal een eerste waarde heeft blokkeert de tweede multiplexer in responsie hierop een van zijn twee dataingangen. Hierdoor wordt de datatoevoer naar de eerste ATD-multiplexer gereduceerd.
Overdracht van informatie via de andere dataingang van de tweede ATD-multiplexer blijft bij de hierboven beschreven situatie gehandhaafd. Zndien hierna in de eerste ATD-multiplexer nog steeds congestie gedetecteerd wordt, betekent dat dat de congestie veroorzaakt wordt door een datacelstroom via de niet-geblokkeerde dataingang van de tweede ATD-multiplexer. In dat geval zal dan ook bij deze niet-geblokkeerde dataingang interne verkeerscongestie gedetecteerd worden en in responsie daarop een intern congestiesignaal binnen in de tweede multiplexer opgewekt worden. Vervolgens zal het hierboven beschreven proces zich eventueel herhalen in andere ATD-multiplexers totdat door het blokkeren van steeds meer dataingangen de datatoevoer zover gereduceerd is dat geen congestie meer gedetecteerd wordt. Aldus wordt door het bovenbeschreven proces de doelstelling van de uitvinding bereikt, namelijk het wegnemen of althans verminderen van de datatoevoer die interne verkeerscongestie veroorzaakt in een multiplexer.
Zodra gedetecteerd wordt dat de interne verkeerscongestie in de eerste ATD-multiplexer opgeheven is, verkrijgt het interne congestiesignaal de daarmee corresponderende tweede waarde. Indien deze tweede waarde onmiddelijk aan de tweede ATD-multiplexer stroomopwaarts wordt medegedeeld, bestaat de mogelijkheid dat direct weer congestie kan ontstaan. Dit heeft tot gevolg dat in de eerste ATD--multiplexer met snelle afwisseling wel en geen congestie zal ontstaan.
Om dit bezwaar te ondervangen wordt de blokkering van de geblokkeerde dataingang van de tweede ATD-multiplexer met vertraging opgeheven.
Een uitvoeringvorm van de werkwijze volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat aan één der twee dataingangen doorschakelprioriteit is toegekend en dat bij detectie van de eerste waarde van een extern congestiesignaal de doorvoer van een datacelstroom via de niet-prioriteit hebbende dataingang wordt geblokkeerd.
Door doorschakelprioriteit toe te kennen aan één dataingang heeft deze dataingang voorrang boven de niet-prioriteit hebbende dataingang om datacellen naar de datauitgang over te dragen. In het geval dat congestie niet aanwezig is kan de niet-prioriteit hebbende dataingang datacellen naar de datauitgang overdragen indien op de prioriteit hebbende datauitgang lege datacellen worden aangeboden. Wanneer wel congestie optreedt wordt de niet-prioriteit hebbende dataingang geblokkeerd. Door nu doorschakelprioriteit toe te kennen aan die dataingang welke van de twee dataingangen de meest essentiele informatie dient over te dragen, kan de overdracht van de meest belangrijke informatie zoveel mogelijk gehandhaafd blijven.
Een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat het ontvangen externe congestiesignaal wordt doorgegeven aan de congéstiesignaalzender behorende bij de geblokkeerde dataingang.
Het doorgeven van het externe congestiesignaal resulteert daarin dat het optreden van interne verkeerscongestie bij een dataingang in een ATD-multiplexer gemeld wordt aan alle ATD-multiplexers stroomopwaarts in het ATD-netwerk die met deze dataingang gekoppeld zijn. Hierdoor zijn deze ATD-multiplexers op de hoogte van het feit dat hun informatie niet naar de uitgang van het netwerk overgedragen zal worden. In reactie op deze melding kunnen de ATD-multiplexers het zenden van informatie stoppen aangezien het dan geen zin heeft om informatie trachten over te dragen.
Een multiplexer voor toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat de ATD-multiplexer voorzien is van twee dataingangen, en een datauitgang, dat de ATD-multiplexer per dataingang een congestiedetector bevat voor detectie van interne verkeerscongestie waarvan een uitgang op de ingang van een congestiesignaalzender is aangesloten, dat de ATD-multiplexer blokkeringsmiddelen bevat voor het blokkeren van de doorvoer van een datacelstroom via een dataingang, dat de ATD-multiplexer een congestiesignaalontvanger bevat met een ingang voor het ontvangen van het externe congestiesignaal en met een uitgang die is aangesloten op een ingang van de blokkeringsmiddelen, waabij elke congestiesignaalzender een vertragingselement bevat voor het vertraagd afgegeven van de tweede waarde van het interne congestiesignaal naar de uitgang van de congestiesignaalzender en/of de congestiesignaalontvanger een vertragingselement bevat voor het vertraagd afgegeven van de tweede waarde van het externe congestiesignaal naar de uitgang van de congestiesignaalontvanger.
Een uitvoeringsvorm van de multiplexer volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat een impedantie met één uiteinde op de dataingang is aangesloten en met het andere uiteinde via afschakelmiddelen gekoppeld is met een referentiepunt waarbij de dataingang aansluitbaar is op een dataontvangstlijn, dat de afschakelmiddelen op een uitgang van de bij de dataingang behorende congestiesignaalzender zijn aangesloten en in responsie op de eerste waarde van het interne congestiesignaal de impedantie afschakelen, en dat de ingang van congestiesignaalontvanger verbonden is met de datauitgang, welke congestiesignaalontvanger voorzien is van detectiemiddelen die verbonden zijn met een op de datauitgang aangesloten datazendlijn voor het detecteren van het al dan niet afgeschakeld zijn van een impedantie aan het eind van de datazendlijn, waarbij een ingang en een uitgang van de detectiemiddelen respectievelijk de ingang en de uitgang van de congestiesignaalontvanger vormen.
Indien een dataingang van een eerste ATD-multiplexer via een databus verbonden is met de datauitgang van een tweede ATD-multiplexer, dan vormt deze databus voor de dataingang een dataontvangstlijn en voor de datauitgang een datazendlijn. De impedantie die op de dataingang is aangesloten is dan een karakteristieke afsluitimpedantie van de databus. De databus bevat een parasitaire capaciteit die bij een hoge spanningswaarde van de signaalspanning opgeladen wordt en zich vervolgens via de impedantie ontlaadt. Indien de impedantie afgeschakeld is zal de parasitaire capaciteit van de databus zich tot de hoogste spanningwaarde van de signaalspanning opladen die voorkomt en zich daarna niet meer kunnen ontladen. De detectiemiddelen die op de datauitgang van de tweede ATD-multiplexer zijn aangesloten geven aan hun uitgang een congestiesignaal af indien zij detecteren dat gedurende een bepaalde tijd, die lang is ten opzichte van de bitperiode van het signaal, de spanning op de databus niet van waarde is veranderd. Het voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat geen extra draad nodig is o· het congestiesignaal over te dragen van de eerste ATD-multiplexer naar de tweede ATD-multiplexer. Een verder voordeel is dat een draadbreuk of een niet aangesloten kabel gedetecteerd wordt en op dezelfde wijze aan een gebruiker gemeld wordt.
De uitvinding en haar voordelen zullen thans nader worden toegelicht in de beschrijving aan de hand van de tekeningen. Daarbij toont: figuur 1: een blokschema van een ATD-netwerk met ATD-multiplexers en terminals; figuur 2: een uitvoeringsvorm van een ATD-multiplexer zoals in fig 1 in blokvorm weergegeven; figuur 3: een uitvoeringsvorm van een vertragingselement voor congestiesignalen in de ATD-multiplexer; figuur 4: een uitvoeringsvorm van een congestiesignaalontvanger in de ATD-multiplexer; figuur 5: een circuit om prioriteit aan een dataingang van de ATD-multiplexer toe te kennen; figuur 6: een circuit om datacellen in een buffer te schrijven of uit te lezen; figuur 7: een uitvoeringsvorm van een ingangscircuit van de ATD-multiplexer; figuur 8: een uitvoeringsvorm van de doorschakelmiddelen in de ATD-multiplexer; figuur 9: een circuit om congestiesignalen via de databus over te dragen.
Figuur 1 toont een voorbeeld van een ATD-netwerk waarbij datacelstromen door het netwerk heen worden gedistribueerd en samengevoegd. Het ATD-netwerk is aangesloten op een netwerkinterface 3, die de communicatie verzorgt met andere communicatienetten, zoals het openbare telefonie- of omroepnet.
Het ATD-netwerk bevat ATD-multiplexers 1_1,1_2,...,1_n.
Elke ATD-multiplexer is voorzien van twee dataingangen 4 en 5, van een datauitgang 6, van een congestiesignaalingang 14 en van congestiesignaaluitgangen 12 en 13. Het netwerk bevat tevens terminals 2_ 1,2_2,...,2_m waarbij elke terminal 2 is voorzien van een dataingang 7, van een datauitgang 8 en van een congestiesignaalingang 15. Dataingangen 4 en 5 van een multiplexer 1 kunnen via een databus 10 verbonden zijn met datauitgang 6 van een andere multiplexer 1, meteen datauitgang 8 van een terminal 2 of met een datauitgang van netwerkinterface 3. Datauitgang 6 van multiplexer 1 kan behalve met een dataingang van een andere multiplexer 1 verbonden zijn met dataingang 7 van een terminal 2 of met een dataingang van netwerkinterface 3. Ook kan dataingang 7 of datauitgang 8 van een terminal 2 verbonden zijn met netwerkinterface 3. De congestiesignaaluitgangen 12 en 13 van een multiplexer zijn via een congestiesignaalgeleider 11 verbonden met congestiesignaalingang 14 van een andere multiplexer 1 of met met congestiesignaalingang 15 van terminal 2.
De terminals 2_1, 2_2,...r2_m en de ATD-multiplexers 1_ 1,1_2,..,1jn zijn dus via databus 10 en congestiegeleider 11 met elkaar verbonden, zodat informatieuitwisseling tussen de terminals onderling mogelijk is. Voorbeelden van onderlinge informatieuitwisseling zijn interne telefoongesprekken of datauitwisseling tussen Personal Computers. Via een congestiesignaalgeleider 11 wordt een tweewaardig congestiesignaal overgedragen. Het congestiesignaal heeft logische waarde "0" wanneer geen congestie gedetecteerd is en logische waarde "1" als wel congestie gedetecteerd is.
Wanneer door één der multiplexers 1 (bijvoorbeeld 1_ i) interne verkeerscongestie gedetecteerd wordt, zal deze multiplexer 1_ i een congestiesignaal met logische waarde "1" via congestiegeleider 11 naar een tweede multiplexer 1_j stroomopwaarts zenden. Zodra deze multiplexer 1_j stroomopwaarts een congestiesignaal met de laatst genoemde logische waarde ontvangt, zal deze multiplexer 1_j in responsie hierop één van zijn dataingangen blokkeren. Dit kan tot gevolg hebben dat de datatoevoer beperkt wordt naar multiplexer 1_i die het congestiesignaal heeft opgewekt. Wanneer multiplexer 1_i geen interne verkeerscongestie meer detecteert, wordt de blokkering van de geblokkeerde dataingang van de multiplexer 1_j met vertraging opgeheven. Een vertragend element kan in de congestiesignaalgeleider 11 tussen de eerste multiplexer 1_i en de tweede multiplexer 1_j zijn opgenomen. Vanwege de overzichtelijkheid van de tekening is dit niet in figuur 1 weergegeven. Een andere mogelijkheid om de blokkering van een dataingang van multiplexer 1_j «et vertraging op te heffen is die waarbij een «ultiplexer 1_i vertragende elementen bevat die respectievelijk «et de congestiesignaaluitgangen 12 en 13 zijn verbonden of waarbij «ultiplexer 1_j een vertragend element bevat dat «et congéstiesignaalingang 14 is verbonden. In het eerste geval wordt het congestiesignaal «et logische waarde *0" bij congestiesignaaluitgang 12 of 13 van «ultiplexer 1_i vertraagd en in het tweede geval wordt het congestiesignaal bij de ingang 14 van «ultiplexer 1_j vertraagd.
In figuur 2 is een uitvoeringsvorm van een multiplexer 1„ i weergegeven. De dataingangen 4 en 5 zijn aangesloten op de respectieve ingangscircuits 31_1 en 31_2, die via verderop meer in detail te beschrijven doorschakelmiddelen 40 met datauitgang 6 zijn verbonden. Van de twee ingangcircuits is alleen ingangscircuit 31_1 is in meer detail weergegeven, aangezien de uitvoering van ingangscircuit 31_2 geheel identiek is aan ingangscircuit 31_1. Ingangscircuit 31_1 bevat twee buffergeheugens 32_1 en 32_2, indicatiemiddelen 33, congestiedetector 34, AND-poort 35 en een congestiesignaalzender 36. De later in meer detail te beschrijven indicatiemiddelen 33 wekken signalen op die betrekking hebben op de toestand van de buffergeheugens 32_1 en 32_2.
Deze signalen geven aan of een buffer al dan niet uitgelezen wordt, of een buffer ingeschreven wordt en of een buffer al dan niet geheel leeg of vol is. De indicatiemiddelen 33 gebruiken de door deze signalen aangegeven informatie tevens voor de besturing van het inschrijven dan wel uitlezen van één der twee buffers 32_1 en 32_2. De congestiedetector 34 is op gebruikelijke wijze uitgevoerd met logische elementen die wel bekend zijn.
Dataingang 4 is via een databus verbonden met ingang 46 van buffer 32_1 en «et ingang 49 van buffer 32_2. Buffer 32_1 is voorzien van een uitgang 48 die via databus verbonden is met ingang 53 van indicatiemiddelen 33 en van een ingang 47 waarop uitgang 54 van indicatiemiddelen 33 via een klokgeleider is aangesloten. Buffer 32_2 is op overeenkomstige wijze als buffer 31_1 met indicatiemiddelen 33 verbonden. De datacellen worden met de frequentie van hetkloksignaal in de buffers 32_1 en 32_2 geschreven dan wel uitgelezen.
De indicatiemiddelen 33 hebben een ingang 56 waarop ingang 16 van de multiplexer via bus 21 is aangesloten. Bus 21 een celpulsgeleider 23, een klokgeleider 27 en een geleider 28 voor het datacel_leegsignaal on aan te duiden dat een lege datacel op dataingang 4 aangeboden wordt. Een datacel_leegsignaal kan twee logische waarden aannemen waarbij de eerste logische waarde aangeeft dat de datacel leeg is en de tweede logische waarde dat de datacel niet leeg is. De logische waarde van elk datacel.leegsignaal wordt door een externe, niet in figuur 2 weergegeven, centrale besturingseenheid op een bekende wijze afgeleid van het adresveld van elke binnenkomende datacel. De centrale besturingseenheid is verbonden met elke multiplexer 1, wat wegens de overzichtelijkheid van figuur 1 daar niet weergegeven is.
Indien buffer 32_1 vol is wordt door uitgang 81 van indicatiemiddelen 33 een "buffervol-signaal" afgegeven aan ingang 91 van congestiedetector 34. Overeenkomstig wordt door uitgang 82 van indicatiemiddelen 33 een "buffervol-signaal" afgegeven aan ingang 92 van congestiedetector 34 als buffer 32_2 vol is. Verder is uitgang 83 van indicatiemiddelen 33 via een klokgeleider verbonden met ingang 93 van congestiedetector 34. Het kloksignaal op deze klokgeleider indiceert dat een niet_lege datacel op dataingang 4 is aangeboden.
Congestiedetector 34 heeft een uitgang 84 die verbonden is met ingang 85 van AND-poort 35, waarvan uitgang 87 aangesloten is op ingang 88 van congestiesignaalzender 36. Celpulsgeleider 23 is op ingang 89 van congestiesignaalzender 36 aangesloten, waarbij een celpuls dient voor de synchronisatie van de datacellen op de databus die met dataingang 4 verbonden is. Uitgang 90 van congestiesignaalzender 36 vormt congestiesignaaluitgang 12 van de multiplexer.
Er treedt interne verkeerscongestie op indien de buffers 32_1 en 32_2 vol zijn en tevens een niet_lege datacel op dataingang 4 wordt aangeboden. Indien tegelijkertijd op de ingangen 91 en 92 een "buffervol-signaal" gedetecteerd wordt en op ingang 93 een kloksignaal gedetecteerd wordt, zal door congestiedetector 34 aan zijn uitgang 84 een congestiesignaal met een logische waarde "1" afgegeven worden. Het congestiesignaal wordt via AND-poort 35 aan ingang 88 van congestiesignaalzender 36 aangeboden. Vervolgens wordt het congestiesignaal door de congestiesignaalzender 36 via congestiesignaaluitgang 12 uitgezonden. Wanneer congestiedetector 34 detecteert dat de interne verkeerscongestie opgeheven is, wordt met vertraging aan congestiesignaaluitgang 12 een congestiesignaal met logische waarde "0" uitgezonden. De vertraging wordt verkregen door een verderop te beschrijven vertragingselement 103, dat bijvoorbeeld in congestiesignaalzender 36 is opgenomen. Het doel van deze vertraging is om te voorkomen dat na het opheffen van de interne congestie direct weer data aan een buffer toegevoerd wordt. Door de toevoer van datacellen zou > de buffer direct weer geheel gevuld kunnen zijn en vervolgens een "buffervol-signaal" afgeven, zodat meteen weer interne congestie gedetecteerd wordt. Een vertraging van ongeveer 1 seconde blijkt voldoende te zijn om dit probleem op te heffen.
De indicatiemiddelen 33 hebben een uitgang 57 die via een bus verbonden is met ingang 65 van doorschakelmiddelen 40, welke bus voor het transporteren van besturingssignalen dient om een datacelstroom naar datauitgang 6 door te schakelen. Verder zijn de indicatiemiddelen 33 voorzien van een uitgang 59 die via een databus verbonden is met ingang 63 van doorschakelmiddelen 40 en van een ingang 58 waarop uitgang 64 van doorschakelmiddelen 40 via een klokgeleider op is aangesloten. Deze klokgeleider transporteert een kloksignaal voor het uitlezen van de buffers 32_1 en 32_2. Geheel overeenkomstig ingangscircuit 31_1 is ingangscircuit 31_2 met doorschakelmiddelen 40 verbonden.
De doorschakelmiddelen 40 zijn voorzien van een uitgang 69 die datauitgang 6 van multiplexer 1_i vormt, van een ingang 101 die ingang 19 van de multiplexer vormt, en van een uitgang 71 die via een bus met uitgang 18 van de multiplexer is verbonden. Via ingang 19 wordt een kloksignaal toegevoerd voor het uitlezen van datacellen iiit de buffers 32 naar de ingangscircuits 31_1 en 31_2, Via uitgang 18 worden besturingssignalen afgegeven voor het inschrijven van datacellen in buffers 32 van de multiplexers 1 stroomafwaarts.
Tevens zijn de doorschakelmiddelen 40 voorzien van een uitgang 70 voor het afgeven van signalen die aangeven dat de buffers 32 in de ingangscircuits 31_1 en 31_2 op dat moment niet uitgelezen worden. Deze uitgang 70 is verbonden met ingang 75 van prioriteitsmiddelen 41. De prioriteitsmiddelen 41 geven een tweewaardig prioriteitssignaal af waarmee aangegeven wordt of de datacelstroom via dataingang 4 of de datacelstroom via dataingang 5 prioriteit heeft om naar datauitgang 6 doorgeschakeld te worden. De doorschakelmiddelen 40 zijn verder voorzien van een ingang 72 voor het ontvangen van prioriteitssignalen waarop uitgang 76 van prioriteitsmiddelen 41 via een bus 24 is aangesloten, van een uitgang 73 die via een celpulsgeleider 23 verbonden is met ingang 94 van congestiesignaalontvanger 37 en van een ingang 74 voor het ontvangen van congestiesignalen waarop uitgang 78 van congestiesignaalontvanger 37 is aangesloten.
Doorschakelmiddelen 40 fungeren ook als blokkeringsmiddelen die het kloksignaal voor het uitlezen van buffers 32 op uitgang 64 of op uitgang 67 blokkeren in responsie op een congestiesignaal op ingang 74 dat door inversie de logische waarde "O" verkregen heeft.
Prioriteitsmiddelen 41 hebben een uitgang 76 die via bus 24 verbonden is met ingang 77 van congestiesignaalontvanger 37. Bus 24 transporteert het tweewaardige prioriteitssignaal en het geïnverteerde prioriteitssignaal, die aangeven welke dataingang prioriteit heeft om datacellen naar de datauitgang 6 over te dragen. In de hierna volgende beschrijving en tekeningen is aangenomen dat indien het prioriteitssignaal de logische waarde *0" heeft, dataingang 4 doorschakelprioriteit heeft en dat dataingang 5 doorschakelprioriteit heeft indien het prioriteitssignaal de logische waarde "1" heeft.
De prioriteitsmiddelen 41 zijn zoals reeds hierboven is beschreven voorzien van een ingang 75 voor het ontvangen van signalen die aangeven dat debuffers 32_1 en 32_2 niet uitgelezen worden. Tevens zijn de prioriteitsmiddelen 41 voorzien van een ingang die prioriteitsingang 20 van de multiplexer vormt. Op prioriteitsingang 20 kan bijvoorbeeld een centrale besturingseenheid 102 voor alle multiplexers 1 in het ATD-netwerk aangesloten zijn die prioriteitssignalen afgeeft. De prioriteitsmiddelen zelf worden verderop beschreven.
Congestiesignaalontvanger 37 is voorzien van een ingang 100 die congestiesignaalingang 14 van de multiplexer vormt, van een uitgang 79 die verbonden is met ingang 86 van AND-poort 35, en van een uitgang 80 die verbonden is' met ingang 95 van ingangscircuit 32_2.
Een extern congestiesignaal (dat is een congestiesignaal afkomstig van een multiplexer 1_k stroomafwaarts) wordt via congestiesignaalingang 14 van multiplexer 1_i aan ingang 100 van congestiesignaalontvanger 37 toegevoerd. Congestiesignaalontvanger 37 biedt de geïnverteerde logische waarde van dit congestiesignaal via zijn uitgang 78 aan ingang 74 van doorschakelmiddelen 40. Indien het externe congestiesignaal een logische waarde *1" heeft (dus de geïnverteerde logische waarde de logische waarde "0") welke logische waarde aangeeft dat congestie is opgetreden in een multiplexer 1_k stroomafwaarts, wordt in responsie op deze logische waarde het kloksignaal, dat afkomstig is van ingang 19, door de doorschakelmiddelen 40 via één der twee uitgangen 64 en 67 geblokkeerd. Hierdoor wordt bereikt dat of de buffers 32 in ingangscircuit 31_1 of de buffers 32 in ingangscircuit 31_2 niet uitgelezen worden, zodat de doorvoer van een datacelstroom via een dataingang wordt geblokkeerd.
Om te bepalen op welke uitgang het kloksignaal geblokkeerd moet worden, bevatten de doorschakelmiddelen 40 bijvoorbeeld een besturingseenheid die een der twee uitgangen aanwijst. Een andere mogelijkheid zoals getoond in de figuren 2 en 5 is dat gebruik gemaakt wordt van het prioriteitssignaal dat door de prioriteitsmiddelen 41 op ingang 72 van doorschakelmiddelen 40 aangeboden wordt. Door middel van dit prioriteitssignaal wordt bijvoorbeeld die dataingang afgeschakeld die geen prioriteit heeft om datacellen naar de datauitgang over te dragen. Aangezien in het algemeen via de prioriteit_hebbende dataingang de meest belangrijke data overgedragen wordt, blijft op deze wijze de overdracht van de meest essentiele informatie gehandhaafd.
Een extra mogelijkheid is dat het externe congestiesignaal met logische waarde “1" door congestiesignaalontvanger 37 aan die congestiesignaaluitgang aangeboden wordt die bij de geblokkeerde dataingang behoort. Wanneer het prioriteitssignaal op de eerste geleider van bus 24 de logische waarde *1" heeft, zal in geval van een extern congestiesignaal op congestiesignaalingang 14 dataingang 4 afgeschakeld worden. Via AND-poort 112 zal dan aan uitgang 79 van congestiesignaalontvanger 37 een congestiesignaal met logische waarde *1* afgegeven worden die vervolgens via congestiesignaaluitgang 12 uitgezonden wordt.
Op overeenkomstige wijze zal wanneer het geïnverteerde prioriteitssignaal op de tweede geleider de logische waarde "1" heeft, dataingang 5 afgeschakeld zijn bij een extern congestiesignaal met logische waarde "1* op congestiesignaalingang 14. In dit geval zal aan uitgang 80 van congestiesignaalontvanger 37 een congestiesignaal met logische waarde “1* afgegeven worden die dan vervolgens via congestiesignaaluitgang 13 van multiplexer 1_i uitgezonden wordt. Het congestiesignaal kan behalve naar andere multiplexers 1 ook naar terminals 2 stroomopwaarts gezonden worden. In dat geval zullen de terminals 2 in responsie op een congestiesignaal op hun congestiesignaalingang 15 stoppen met uitzenden van datacellen, aangezien het overdragen van datacellen aan een geblokkeerde dataingang nutteloos is. Indien niet van deze extra mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, kan congestiesignaalontvanger 37 zeer eenvoudig worden uitgevoerd. In dat geval wordt alleen congestiesignaalingang 14 via een invertor verbonden met uitgang 78. Hierbij is aangenomen dat congestiesignaalontvanger 37 geen vertragingselement 103 bevat.
1 In figuur 3 is een vertragingselement 103 weergegeven.
Vertragingselement 103 is voorzien van een ingang 104 voor het ontvangen van een congestiesignaal, van een ingang 105 voor het ontvangen van een celpuls, van een uitgang 110 voor het afgeven van een congestiesignaal en van een uitgang 111 voor het afgeven van het geïnverteerde congestiesignaal. Wanneer dit vertragingselement onderdeel vormt van bijvoorbeeld congestiesignaalzender 36 komen ingang 104, ingang 105 en uitgang 110 respectievelijk overeen met ingang 88, ingang 89 en uitgang 90. Vertragingselement 103 bevat een invertor 106, een AND-poort 107, een teller 108 en een flip-flop 109.
Ingang 104 is via invertor 106 verbonden met AND-poort 107 en is tevens verbonden met de resetingang van teller 108 en de setingang van flip-flop 109. Ingang 105 is rechtstreeks verbonden met AND-poort 107. AND-poort 107 heeft een uitgang die aangesloten is op de telingang van teller 108, waarbij de uitgang van teller 108 aangesloten is op de resetingang van flip-flop 109. De uitgangen van flip-flop 109 vormen respectievelijk uitgang 110 en uitgang 111 van vertragingselement 103. Een congestiesignaal op ingang 104 wordt via de setingang van flipflop 109 aan uitgang 110 afgegeven. Indien het congestiesignaal de logische waarde "1“ verkrijgt, wordt de celpuls op ingang 105 via AND-poort 107 geblokkeerd en wordt teller 108 door het congestiesignaal op de resetingang gereset. Zodra het congestiesignaal de logische waarde "0" heeft, krijgt de celpuls via AND-poort 107 toegang tot de teller 108. Wanneer de teller 108 de eindstand heeft bereikt, wordt flip-flop 109 gereset.
In figuur 4 is een uitvoeringsvorm van congestiesignaalontvanger 37 weergegeven. Congestiesignaalontvanger 37 bevat een vertragingselement 103 en twee AND-poorten 112 en 113. Ingang 104, ingang 105 en uitgang 111 van vertragingselement 103 komen respectievelijk overeen set congestiesignaalingang 14 van multiplexer 1_ i, ingang 94 en uitgang 78 van congestiesignaalontvanger 37. Uitgang 110 van vertragingselement 103 is verbonden met AND-poort 112 en met AND-poort 113.
Bus 24 die op ingang 77 van congestiesignaalontvanger 37 is aangesloten omvat twee geleiders die het prioriteitssignaal en het geïnverteerde prioriteitssignaal transporteren. De eerste geleider is verbonden met AND-poort 112 en de tweede geleider is verbonden met AND-poort 113. De uitgangen van AND-poorten 112 en 113 komen respectievelijk overeen met uitgangen 79 en 80 van congestiesignaalontvanger 37.
Figuur 5 toont een uitvoeringsvorm van de prioriteitsmiddelen 41. De prioriteitsmiddelen 41 bevatten een invertor 114, twee AND-poorten 115 en 116, en flip-flop 117. Ingang 20 van de prioriteitsmiddelen 41 is rechtstreeks aangesloten op AND-poort 115 en via invertor 114 verbonden met AND-poort 116. Ingang 75 van de prioriteitsmiddelen die op uitgang 70 van de doorschakelmiddelen 40 is aangesloten, is tevens verbonden met AND-poort 115 en met AND-poort 116. De uitgangen van de AND-poorten 115 en 116 zijn respectievelijk aangesloten op de setingang en de resetingang van flip-flop 117. De uitgangen 118 en 119 van flip-flop 117 vormen gezamelijk uitgang 76 van de prioriteitsmiddelen 41 en geven respectievelijk het prioriteitssignaal en het geïnverteerde prioriteitssignaal af. Het prioriteitssignaal op prioriteitsingang 20 bestuurt de flip-flop 117 onder de voorwaarde dat de buffers 32 in de ingangsdelen 31 op dat moment niet uitgelezen worden. Daardoor kan de prioriteit van de datacelstromen afkomstig van de ingangsdelen 31_1 en 31_2 alleen omgeschakeld worden nadat een datacel geheel is uitgelezen.
In figuur 6 is een circuit 122_1 getekend om datacellen in een buffer 32_1 te schrijven of uit te lezen. Aan circuit 122_1 worden ingangssignalen via een ingangseenheid 121 toegevoerd. Ingangseenheid 121 en circuit 122_1 vormen een onderdeel van indicatiemiddelen 33 zoals in figuur 7 is weergegeven. De ingang van ingangseenheid 121 wordt gevormd door ingang 16 van de multiplexer 1_i in figuur 2. Zoals aan de hand van figuur 2 is beschreven, is op ingang 16 bus 21 aangesloten die celpulsgeleider 23, een klokgeleider 27 en een geleider 28 voor het datacel-leegsignaal omvat.
ïngangseenheid 121 bevat een AND-poort 123, een inputregister 124 en een outputregister 125. Klokgeleider 27 en geleider 28 zijn aangesloten op de twee ingangen van AND-poort 123. Wanneer het datacel_leegsignaal de eerste logische waarde heeft, wordt het kloksignaal op klokgeleider 27 door AND-poort 123 niet toegelaten tot circuit 122_1 zodat de datacel niet door circuit 122_1 in een buffer 32_ 1 kan worden geschreven. Celpulsgeleider 23 is aangesloten op de ingangen van respectievelijk inputregister 124 en outputregister 125. Inputregister 124 en outputregister 125 zijn via poorten 128_1 en 129_1 respectievelijk 131_1, 132_1 en 129_1 met buffer 32_1 verbonden en tevens met andere niet in de figuur weergegeven buffers 32_j verbonden die zoals buffer 32_1 op dataingang 4 van multiplexer 1 zijn aangesloten. Inputregister 124 geeft aan in welke van de buffers 32 een datacel moet worden geschreven, en outputregister 125 geeft aan uit welke van de buffers 32 een datacel moet worden gelezen.
Circuit 122_1 bevat een teller 126_1, een statusregister 127_1, een OR-poort 129_1, een invertor 130_1, en AND-poorten 128_1, 131_ 1, 132_1, 133_1 en 134_1. Celpulsgeleider 23 is eveneens aangesloten op de resetingang 139_1 van teller 126_1. Teller 126_1 heeft een klokingang waarop de uitgang van AND-poort 128_1 op is aangesloten. Verder heeft teller 126_1 een uitgang die verbonden is met een telingang van statusregister 127_1 om aan te geven wanneer de teller 126_1 de logische waarde "0" heeft bereikt. Tevens is de uitgang van teller 126_1 verbonden met AND-poort 134_1. Statusregister 127_1 heeft een eerste klokingang om klokpulsen te ontvangen voor het inschrijven van datacellen in buffer 32_1, welke klokingang verbonden is met de uitgang van AND-poort 128_1. Tevens heeft statusregister 127_1 een tweede klokingang om klokpulsen te ontvangen voor het uitlezen van datacellen uit buffer 32_1, welke klokingang verbonden is met uitgang 152_1 van AND-poort 132_1. Statusregister 127_1 bevat drie flip-flop schakelingen, waarbij de eerste flip-flop aangeeft of buffer 32_1 vol dan wel leeg is, de tweede flip-flop aangeeft of er al dan niet ingeschreven wordt en de derde flip-flop aangeeft of er aldan niet uit buffer 32_1 gelezen wordt. De uitgang 136_1 van de eerste flip-flop vormt uitgang 81 van indicatiemiddelen 33 en geeft een tweewaardig signaal af, waarbij het signaal de logische waarde "Γ heeft indien buffer 32_1 vol is en de logische waarde "0" heeft indien buffer 32_1 leeg is. Uitgang 136-1 is verder verbonden eet invertor 130_1 en AND-poort 131_1. De uitgang 140_1 van de tweede flip-flop geeft een tweewaardig signaal af om de vol/leeg toestand van buffer 32_1 aan te geven, waarbij het signaal de logische waarde "0* heeft indien in buffer 32_1 geschreven wordt en de logische waarde "1* heeft indien niet in geschreven wordt in buffer 32_1. Uitgang 140_1 is verbonden met AND-poorten 128_j van andere circuits 122-j die datacellen in de andere buffers 32_j schrijven of uitlezen waarbij deze buffers 32_j met dezelfde dataingang verbonden zijn als buffer 32_1. Hierdoor kunnen meerdere opeenvolgende datacellen worden opgeslagen. De uitgang 141_1 van de derde flip-flop geeft een tweewaardig signaal af waarbij het signaal de logische waarde "0" heeft indien uit buffer 32_1 gelezen wordt en de logische waarde "1" indien niet uit buffer 32_1 gelezen wordt. Uitgang 141_1 is verbonden met AND-poort(en) 131_j in circuit(s) 122_j.
AND-poort 128_1 heeft vier ingangen 142_1, 143_1, 144_1 en 145_1, waarop respectievelijk zijn aangesloten de uitgang van AND-poort 123 voor het afgeven van een kloksignaal om datacellen in buffer 32_1 te schrijven en die uitgang 83 van indicatiemiddelen 33 vormt, de uitgang 137 van inputregister 124, de uitgang(en) 140_j van statusregister(s) 127_j in circuit(s) 122_j, en de uitgang van invertor 130_1. Deze uitgang vormt uitgang 146-1 van circuit 122-1. De uitgang van AND-poort 128_1 is behalve op de eerste klokingang van statusregister 127_1 tevens aangesloten op OR-poort 129_1 en op AND-poort 133_1. AND-poort 131_1 heeft drie ingangen 147_1, 148_1 en 149_ 1 waarvan ingang 147_1 tevens een ingang van circuit 122_1 vormt en verbonden is met uitgang 138 van outputregister 125, ingang 148_1 verbonden is met uitgang 136-1 van statusregister 127_1, en ingang 149_1 verbonden is met de uitgang(en) 141_j van statusregister(s) 127_j in circuit(s) 122_j. De uitgang van AND-poort 131__1 is verbonden met een ingang van AND-poort 132_1, waarbij de andere ingang van AND-poort 132_1 ingang 153-1 van circuit 122-1 vormt en waarop uitgang 64 van doorschakelmiddelen 40 is aangesloten. De uitgang 152_1 van AND-poort 132_1 is behalve met de tweede klokingang van statusregister 127_1 ook verbonden met OR-poort 129_1 en met AND-poort 134_1. De uitgang 151_1 van AND-poort 134_1 dient voor het afgeven van celpulsen. De uitgang van 0R_poort 129_1 die uitgang 52 van indicatiemiddelen 33 vormt is verbonden met de ingang 47 van buffer 32^1. Buffer 32_1 is voorzien van een dataingang 46 die op dataingang 4 van multiplexer 1 is aangesloten en van een datauitgang 48 die met een ingang van AND-poort 133_1 verbonden is, welke ingang de ingang 53 van indicatiemiddelen 33 vormt. AND-poort 133_1 bevat een uitgang 150_1 voor de uitgaande datacellen.
Buffer 32_1 wordt ingeschreven dan wel uitgelezen door een klokpuls afkomstig van de uitgang 52 van OR-poort 129_1 aan de klokingang van buffer 32_1 toe te laten. Na 256 klokpulsen is een gehele datacel ingeschreven of uitgelezen. Teller 126_1 is daarom een 256 teller die het aantal klokpulsen telt afkomstig van uitgang 52 van OR-poort 129_1. Op deze wijze is bekend of een inschrijfactie of uitleesactie klaar is. De drie flip-floppen van statusregister 127_1 geven de toestand van buffer 32_1 weer. De eerste flip-flop die de vol/leeg indicatie aangeeft, wordt geset indien de teller 126_1 de logische waarde "0 " heeft en tevens op de eerste klokingang van het statusregister klokpulsen ontvangen zijn. De flip-flop wordt gereset indien de teller 126_1 de logische waarde "0" heeft en tevens op de tweede klokingang van het statusregister klokpulsen ontvangen zijn. Door het setsignaal indiceert de flip-flop dus dat buffer 32_1 vol is en door het resetsignaal indiceert de flip-flop dat buffer 32_1 leeg is. De tweede flip-flop die aangeeft of in buffer 32_1 geschreven wordt, wordt geset indien de teller 126_1 niet de logische waarde "0" heeft en tevens op de eerste klokingang klokpulsen ontvangen worden. Deze tweede flipflop wordt gereset als de teller 126_1 de logische waarde "0" heeft en tevens op de eerste klokingang klokpulsen worden ontvangen. De derde flip-flop die aangeeft of uit buffer 32_1 gelezen wordt, wordt geset indien de teller 126_1 niet de logische waarde "0" heeft en tevens op de tweede klokingang van het statusregister klokpulsen ontvangen worden. Deze derde flip-flop wordt gereset indien de teller de logische waarde "0" heeft en tevens op de tweede klokingang klokpulsen ontvangen worden. Door het setsignaal indiceert de derde flip-flop dat uit buffer 32_1 gelezen wordt en door het resetsignaal wordt geindiceert dat niet in buffer 32_1 gelezen wordt.
In buffer 32_1 wordt geschreven door het kloksignaal op de uitgang van AND-poort 123 via AND-poort 128_1 toe te laten tot OR-poort 129_1. De toelating geschiedt onder de drie voorwaarden dat ten eerste het inputregister 124 buffer 32_1 aanwijst (door aan AND-poort 128_1 een signaal met logische waarde "1" toe te voeren), dat ten tweede niet in de buffers 32_j geschreven wordt (de uitgangen 140_j geven een signaal net logische waarde “Γ af) en dat ten derde buffer 32_1 leeg is (uitgang 81 van statusregister 127_1 geeft een signaal «et logische waarde "0* af).
Buffer 32_1 wordt uitgelezen door het kloksignaal afkomstig van uitgang 64 van doorschakelmiddelen 40 via AND-poort 132_1 toe te laten tot OR-poort 129_1. Deze toelating geschiedt onder de drie voorwaarden dat ten eerste het outputregister 125 buffer 32_1 aanwijst (door aan AND-poort 131_1 een signaal eet logische waarde "1" toe te voeren), dat ten tweede niet uit de buffers 32_j gelezen wordt (de uitgangen 141_j geven een signaal eet logische waarde "1" af) en dat ten derde buffer 32_1 vol is (uitgang 81 van statusregister 127_1 geeft een signaal eet logische waarde *1" af).
Figuur 7 toont een schematisch overzicht van het aan de hand van figuur 2 reeds genoemde ingangscircuit 31_1. Ingangscircuit 31_ 1 bevat indicatiemiddelen 33 die met buffers 32_1 en 32_2 en met congestiedetector 34 verbonden zijn waarbij congestiedetector 34 als een AND-poort uitgevoerd is. Indicatiemiddelen 33 bevatten ingangseenheid 121, circuits 122_1 en 122_2 die respectievelijk bij de buffers 32_1 en 32_2 behoren, AND-poorten 156 en 157, en OR-poorten 155, 158 en 159.
Op ingangseenheid 121 zijn zoals reeds in figuur 6 weergegeven drie geleiders 23, 27 en 28 aangesloten. Celpulsgeleider 23 is verder verbonden met ingang 139_1 van circuit 122_1 en ingang 139_2 van circuit 122_2. Ingangseenheid 121 is verder voorzien van drie uitgangen 83, 137 en 138. Uitgang 83 is verbonden met ingang 142_1 van circuit 122_1, met ingang 142_2 van circuit 122_2 en met ingang 93 van congestiedetector 34. Uitgang 137 is aangesloten op ingang 143.J van circuit 122_1 en ingang 143_2 van circuit 122_2. Uitgang 138 van ingangseenheid 121 tenslotte is verbonden met ingang 147_1 van circuit 122_1 en met ingang 147_2 van circuit 122_2.
De circuits 122_1 en 122_2 zijn via bussen 29 en 30 met elkaar verbonden. Bus 29 transporteert de signalen van uitgangen 140_1 en 141_1 naar respectievelijk ingangen 144_2 en 149_2, waarbij het signaal van uitgang 140_1 aangeeft dat niet in buffer 32_1 geschreven wordt en het signaal van uitgang 141_1 aangeeft dat niet uit buffer 32_1 gelezen wordt. Bus 30 transporteert overeenkomstige signalen die met buffer 32_2 corresponderen. Verder zijn uitgang 52 en ingang 53 van circuit 122_1 respectievelijk verbonden met klokingang 47 en datauitgang 48 van buffer 32_1. Overeenkomstig hiermee zijn uitgang 54 en ingang 55 van circuit 122_2 respectievelijk verbonden met klokingang 51 en datauitgang 50 van buffer 32_2. Circuit 122_1 is voorzien van uitgang 150_1 voor uitgaande datacellen, van uitgang 141_1 voor signalen die aangeven dat niet in buffer 32_1 geschreven wordt, van uitgang 146_1 voor signalen die aangeven dat buffer 32_1 leeg is, van uitgang 81 voor signalen die aangeven dat buffer 32_1 vol is, van uitgang 151_1 voor uitgaande celpulsen, en van uitgang 152_1 voor uitgaande klokpulsen, en van ingang 153__1 voor ingaande klokpulsen om buffer 32_1 uit te lezen.
De uitgangen 150_1, 141_1, 146_1, 136_1, 151_1 en 152_1, en ingang 153_t zijn respectievelijk verbonden met 0R_poort 155, AND_poorten 156, 157 en 34, OR-poorten 158 en 159, en met uitgang 64 van doorschakelmiddelen 40. Circuit 122_2 is voorzien van uitgangen 150_2, 141_2, 146_2, 136_2, 151_2 en 152_2, en ingang 153_2 voor overeenkomstige signalen die eveneens respectievelijk met OR-poort 155, AND_poorten 156, 157 en 34, OR-poorten 158 en 159, en met uitgang 64 van doorschakelmiddelen 40 verbonden zijn.
Ingang 153_1 van circuit 122_1 en ingang 153_2 van circuit 122_2 vormen gezamelijk ingang 58 van indicatiemiddelen 33. Uitgang 136_1 van circuit 122_1 en uitgang 136_2 vormen respectievelijk de uitgangen 81 en 82 van indicatiemiddelen 33 die verbonden zijn met ingangen 91 en 92 van congestiedetector 34, Indicatiemiddelen 33 zijn voorzien van uitgang 59 voor uitgaande datacellen, van uitgang 161 voor signalen die aangeven dat de buffers 32_1 en 32_2 niet uitgelezen worden, van uitgang 162 voor signalen die aangeven dat buffers 32_1 en 32_2 leeg zijn, van uitgang 163 voor het afgeven van celpulsen, van uitgang 164 voor het afgeven van klokpulsen. De uitgangen van 0R_poort 155, AND_poorten 156 en 157, en 0R_poorten 158 en 159 worden respectievelijk gevormd door uitgangen 59, 161, 162, 163 en 164 van indicatiemiddelen 33, waarbij uitgangen 161, 162, 163 en 164 gezamelijk uitgang 57 van indicatiemiddelen 33 vormen. De uitgangssignalen van deze poorten gaan via een bus naar ingang 65 van doorschakelmiddelen 40.
In figuur 8 is een uitvoeringsvoorbeeld van doorschakelmiddelen 40 getoond. Doorschakelmiddelen 40 bevatten AND-poorten 166, 167, 169, 170, 171, 172, 174, 175 en 179, en verder OR-poorten 168, 173, 176, 177 en 178. Datauitgang 59 van indicatiemiddelen 33 die tevens de datauitgang van ingangscircuit 31_1 vormt en datauitgang 60 van ingangscircuit 31_2 zijn respectievelijk via AND-poorten 169 en 174 met OR-poort 176 verbonden. De uitgang van OR-poort 176 vormt datauitgang 6 van de multiplexer. Verder zijn in deze figuur vanwege de duidelijkheid de uitgangen van de indicatiemiddelen 33 in ingangsdelen 31_1 en 31_2 respectievelijk van een index 1 en een index 2 voorzien. De uitgangen 163_1 en 163_2 zijn via celpulsgeleiders aangesloten op OR-poort 177. Verder zijn uitgangen 164_1 en 164_2 via klokgeleiders op OR-poort 178 aangesloten. De uitgangen van OR-poorten 177 en 178 vormen gezamelijk de uitgang van doorschakelmiddelen 40 die met uitgang 18 van de multiplexer is verbonden. Uitgangen 161_1 en 161_2 voor het afgeven van signalen die aangeven dat de buffers 32 in de respectieve ingangsdelen 31_1 en 31_2 niet worden uitgezen zijn met AND-poort 179 verbonden. De uitgang van AND-poort 179 vormt uitgang 70 van de doorschakelmiddelen 40 die met ingang 75 van prioriteitsmiddelen 41 is verbonden.
AND-poort 166 heeft vier ingangen waarvan een ingang gevormd wordt door ingang 74 van de doorschakelmiddelen 40 die met uitgang 78 van congestiesignaalontvanger 37 verbonden is, een tweede ingang met uitgang 118 van prioriteitsmiddelen 41 verbonden is en twee andere ingangen verbonden zijn met uitgangen 161_2 en 162_2 van indicatiemiddelen 33 in ingangscircuit 31_2. Ook AND-poort 172 heeft vier ingangen waarvan een ingang gevormd wordt door ingang 74 van de doorschakelmiddelen 40 die met uitgang 78 van congestiesignaalontvanger 37 verbonden is, een tweede ingang met uitgang 119 van prioriteitsmiddelen 41 verbonden is en twee andere ingangen verbonden zijn met uitgangen 161_1 en 162_1 van indicatiemiddelen 33 in ingangscircuit 31_1. AND-poort 167 heeft twee ingangen die verbonden zijn met uitgang 119 van prioriteitsmiddelen 41 en met uitgang 161_2 van ingangscircuit 31_2. Verder heeft AND-poort 171 twee ingangen die verbonden zijn met uitgang 118 van prioriteitsmiddelen 41 en met uitgang 161_1 van ingangscircuit 31_1. De uitgangen van AND-poorten 166 en 167 zijn via OR-poort 168 verbonden met AND-poorten 169 en 170. De uitgangen van AND-poorten 171 en 172 zijn via OR-poort 173 verbonden met AND-poorten 174 en 175. Verder is de klokingang van doorschakelmiddelen 40 die met ingang 19 van de multiplexer overeenkomt verbonden met AND-poorten 170 en 175. De uitgangen van AND-poorten 170 en 175 vormen respectievelijk uitgangen 64 en 67 van de doorschakelmidelen.
De doorschakelmiddelen 40 voegen de datacellen op de datauitgangen 59 en 60 van ingangsdelen 31_1 en 31_2 samen onder gebruikmaking van OR-poort 176. De datacellen op datauitgang 59 worden onder besturing van AND-poort 166 doorgeschakeld onder de vier voorwaarden dat ten eerste de datacellen afkomstig van ingangscircuit 31_ 2 doorschakelprioriteit hebben (het prioriteitssignaal op uitgang 118 heeft de logische waarde "1"), ten tweede de buffers 32 in ingangscircuit 31_2 niet uitgelezen worden (het signaal op uitgang 161„2 heeft de logische waarde "1"), ten derde de buffers 32 in ingangscircuit 31_2 leeg zijn (het signaal op uitgang 162_2 heeft de logische waarde "1") en ten vierde geen congestie is gedetecteerd (het geïnverteerde congestiesignaal op ingang 74 heeft de logische waarde "1"). Ook worden datacellen op datauitgang 59 onder besturing van AND-poort 167 doorgeschakeld onder de beide voorwaarden dat ten eerste de datacellen afkomstig van ingangscircuit 31_1 doorschakelprioriteit hebben (het geïnverteerde prioriteitssignaal op uitgang 119 heeft de logische waarde "1") en ten tweede de buffers 32 in ingangscircuit 31_2 niet uitgelezen worden (het signaal op uitgang 161_2 heeft de logische waarde "1").
Overeenkomstig hiermee worden datacellen op datauitgang 60 onder besturing van AND-poort 172 doorgeschakeld onder de vier voorwaarden dat ten eerste de datacellen afkomstig van ingangscircuit 31_ 1 doorschakelprioriteit hebben (het prioriteitssignaal op uitgang 119 heeft de logische waarde " 1"), ten tweede de buffers 32 in ingangscircuit 31_1 niet uitgelezen worden (het signaal op uitgang 161_1 heeft de logische waarde T), ten derde de buffers 32 in ingangscircuit 31_1 leeg zijn (het signaal op uitgang 162_1 heeft de logische waarde "1") en ten vierde geen congestie is gedetecteerd (het geïnverteerde congestiesignaal op ingang 74 heeft de logische waarde "Γ). Ook worden datacellen op datauitgang 60 onder besturing van AND-poort 171 doorgeschakeld onder de beide voorwaarden dat ten eerste de datacellen afkomstig van ingangscircuit 31_2 doorschakelprioriteit hebben (het geïnverteerde prioriteitssignaal op uitgang 118 heeft de logische waarde T) en ten tweede de buffers 32 in ingangscircuit 31_1 niet uitgelezen worden (het uitgangssignaal op uitgang 161_1 heeft de logische waarde
«D
Tevens wordt in de doorschakelmiddelen 40 de toestemming gevormd on het kloksignaal op ingang 19 via AND-poort 170 naar ingangscircuit 31_1 of via AND-poort 175 naar ingangscircuit 31_2 door te laten. Deze toestemming is afhankelijk van de logische waarde van het prioriteitssignaal en de logische waarde van het geïnverteerde i congestiesignaal. Wanneer het geïnverteerde congestiesignaal op ingang 74 de logische waarde "O" heeft, betekent dit dat de volgende informatie ontvangende multiplexer geen datacellen meer kan opnemen. In dat geval worden slechts datacellen van één dataingang doorgeschakeld en in dit uitvoeringsvoorbeeld is deze dataingang de prioriteit hebbende dataingang. Alleen één der twee ingangscircuits 31_1 en 31_2 die verbonden is met de dataingang waaraan doorschakelprioriteit is toegekend krijgt dan nog klokpulsen om datacellen uit de buffers 32 uit te lezen. Het andere ingangscircuit 31 wordt geblokkeerd, doordat dit ingangscircuit dan vol kan lopen. Hierdoor wordt door dit ingangscircuit een congestiesignaal met logische waarde "1* afgegeven naar multiplexers en terminals stroomopwaarts in het netwerk. In responsie hierop kunnen maatregelen genomen worden om de datacelstroom te beperken door bijvoorbeeld te verhinderen dat deze terminals data afgeven. De doorschakelmiddelen 40 fungeren, zoals hierboven beschreven is, dus ook als blokkeringsmiddelen.
In figuur 9 is een schakeling weergegeven om congestiesignalen van een multiplexer 1_i naar een andere multiplexer 1_ j via databus 10 over te zenden. De datauitgang 6 van multiplexer 1_j is via databus 10 verbonden met dataingang 4 van multiplexer 1_i waarbij databus 10 een parasitaire capaciteit 189 heeft waarvan de plaats tussen databus 10 en aarde gedacht kan worden. Datauitgang 6 wordt gevormd door de emitter van een emittervolger 185 waarvan de collector met aarde is verbonden en waarbij het datasignaal via de basis naar datauitgang 6 wordt toegevoerd. Datauitgang 6 is verbonden met congestiesignaalontvanger 37 die een invertor 186 en een parallelschakeling van weerstand 187 en condensator 188 bevat. Invertor 186 heeft een ingang die verbonden is met datauitgang 6 en een uitgang die verbonden is met een uiteinde van de parallelschakeling; van dit punt kan het congestiesignaal afgenomen worden. Het andere uiteinde van de parallelschakeling is aangesloten op een vaste referentiespanning van bijvoorbeeld -5 V. Op dataingang 4 van de tweede multiplexer 1-i is congestiesignaalzender 36 aangesloten die een weerstand 190 en daarmee in serie een schakelaar 191 bevat. Het niet met weerstand 190 verbonden uiteinde van schakelaar 191 is aangesloten op een vaste spanning ter waarde van bijvoorbeeld -2,5 V. Weerstand 190 vormt de karakteristieke afsluitimpedantie van databus 10. Schakelaar 191 die gevormd kan worden door een transistor heeft een stuuringang die verbonden is met ingang 88 van congestiesignaalzender 36.
Het congestiesignaal op ingang 88 kan twee spanningswaarden 0 Volt en -0,8 Volt hebben, waarbij de twee spanningwaarden respectievelijk corresponderen met logische waarden "1" en "0“ van het congestiesignaal. De data die op de basis van transistor 185 aangeboden wordt kan eveneens twee spanningswaarden 0 Volt en -0,8 Volt aannemen, welke spanningswaarden met bitwaarde "1" en bitwaarde "0" corresponderen. Transistor 185 is zodanig ingesteld dat transistor 185 altijd geleidend is met een diodedoorlaatspanning van de basis-emitterdiode ter grootte van 0,8 Volt. Dit heeft tot gevolg dat de spanningen op databus 10 respectievelijk -0,8 Volt en -1,6 Volt bedragen.
Bij een spanning van 0 Volt op de basis is transistor 185 laagohmig ingesteld, zodat de parasitaire capaciteit 189 snel naar een spanning van -0,8 Volt opgeladen wordt. In het geval van een spanning van -0,8 Volt op de basis van transistor 185 is transistor 185 hoogohmig ingesteld, zodat de parasitaire capaciteit 189 langzaam naar een spanning van -1,6 opgeladen wordt. De parasitaire capaciteit 189 en weerstand 190 hebben zodanige waarden dat de tijdconstante van het ontlaadcircuit gevormd door capaciteit 189 en weerstand 190 klein is. De parasitaire capaciteit 189 zal zich daarom snel ontladen over weerstand 190 indien schakelaar 191 geleidend is. Wanneer echter een congestiesignaal met een spanning van 0 Volt, dat aangeeft dat congestie is opgetreden, op ingang 88 aangeboden wordt, zal de schakelaar 191 niet geleidend zijn. De parasitaire capaciteit 189 zich dan niet meer kunnen ontladen over weerstand 190. Wanneer in dat geval een datasignaal met bitwaarde T, dus met een spanning van 0 Volt op de basis van transistor 185 aangeboden wordt, zal de parasitaire capaciteit 189 onmiddelijk opgeladen worden naar de hoogste spanning die kan voorkomen, namelijk -0,8 Volt, vanwege het zeer goed geleidend zijn van transistor 185 bij de spanningswaarde van 0 Volt op zijn basis. De spanning op databus 10 zal dan vervolgens gedurende zeer vele bitperioden nagenoeg constant blijven ter waarde van -0,8 Volt, aangezien transistor 185 hoogohuig is bij een datasignaal iet bitwaarde "0" op zijn basis.
Bij deze methode van congestiedetectie wordt verondersteld dat een datacel niet alleen «aar de logische waarde M“ bevat, «aar dat in een datacel «et redelijke afwisseling de logische waarden "0" en “1* voorkomen. Congestie wordt gedetecteerd met behulp van invertor 186 die slechts gebruikt wordt voor het verkrijgen van een hoge ingangsimpedantie en een parallelschakeling van weerstand 187 en condensator 188. Invertor 186 bevat een MOS-transistor (Metal Oxide Semiconductor) vanwege zijn hoge ingangsimpedantie zodat de capaciteit 189 van databus 10 niet ontladen wordt door de impedantie van de parallelschakeling. Invertor 186 inverteert de spanningswaarden -0,8 Volt en -1,6 Volt naar respectievelijk spanningswaarden -1,6 Volt en -0,8 Volt. De parallelschakeling van weerstand 187 en condensator 188 heeft een tijdconstante van ongeveer 1,5 microseconde die overeenkomt met een tijdsduur waarin drie datacellen via datauitgang 6 worden uitgezonden. Wanneer nu gedurende 1,5 microseconde -1,6 Volt op de uitgang van invertor 186 is gedetecteerd, wordt aangenomen dat congestie is opgetreden in de multiplexers stroomafwaarts of dat een draadbreuk in databus 10 heeft plaatsgevonden. De spanning van databus 10 zal dus ook constant blijven op een spanning van -0,8 Volt wanneer een draadbreuk in de databus heeft plaatsgevonden.

Claims (12)

1. Werkwijze voor het samenvoegen van twee stromen van datacellen tot een uitgaande stroom van datacellen in een ATD-multiplexer met een dataingang voor elk van beide ingaande datacelstromen en een datauitgang voor de uitgaande datacelstroom, met het kenmerk dat het optreden van interne verkeerscongestie bij overdracht van een datacelstroom van een dataingang naar een datauitgang wordt gedetecteerd, en bij detectie van de interne verkeerscongestie een intern congéstiesignaal met een eerste waarde wordt afgegeven aan een bij de betreffende dataingang behorende congestiesignaalzender van de ATD-multiplexer, dat in responsie op een eerste waarde van een door de ATD-multiplexer ontvangen extern congestiesignaal de doorvoer van een datacelstroom via een dataingang wordt geblokkeerd, waarbij na opheffing van de interne verkeerscongestie een daarmee corresponderende tweede waarde van het interne verkeerscongestiesignaal vertraagd aan de congestiesignaalzender wordt afgegeven, en/of de tweede waarde van het externe congestiesignaal vertraagd door de ATD-multiplexer wordt ontvangen, en/of na detectie van een overgang van de eerste waarde naar een tweede waarde van het externe congestiesignaal de blokkering van de doorvoer van de datacelstroom met vertraging opgeheven wordt.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat elke dataingang verbonden is met tenminste een buffercircuit welk buffercircuit een uitgang heeft die verbonden is met de datauitgang, dat de aanwezigheid van een datacel op een dataingang wordt gedetecteerd, dat de voltoestand wordt gedetecteerd van elk buffercircuit dat met de betreffende dataingang is verbonden, en dat bij het tegelijkertijd optreden van de voltoestand en de aanwezigheid van een datacel op de dataingang de eerste waarde van het interne congestiesignaal opgewekt wordt.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat aan een der twee dataingangen doorschakelprioriteit is toegekend en dat bij detectie van de eerste waarde van een extern congestiesignaal de doorvoer van een datacelstroom via de niet-prioriteit hebbende dataingang wordt geblokkeerd.
4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk dat de blokkering van de overdracht van een datacelstroom van een dataingang naar de de datauigang gerealiseerd wordt door het uitlezen te verhinderen uit de buffercircuits die met de betreffende dataingang zijn verbonden.
5. Werkwijze volgens conclusie 1,2,3 of 4, eet het kenmerk dat het ontvangen externe congestiesignaal wordt doorgegeven aan de congestiesignaalzender behorende bij de geblokkeerde dataingang.
6. ATD-multiplexer voor toepassing van de werkwijze volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk dat de ATD-multiplexer voorzien is van twee dataingangen, en een datauitgang, dat de ATD-multiplexer per dataingang een congestiedetector bevat voor detectie van interne verkeerscongestie waarvan een uitgang op de ingang van een congestiesignaalzender is aangesloten, dat de ATD-multiplexer blokkeringsmiddelen bevat voor het blokkeren van de doorvoer van een datacelstroom via een dataingang, dat de ATD-multiplexer een congestiesignaalontvanger bevat met een ingang voor het ontvangen van het externe congestiesignaal en met een uitgang die is aangesloten op een ingang van de blokkeringsmiddelen, waarbij elke congestiesignaalzender een vertragingselement bevat voor het vertraagd afgegeven van de tweede waarde van het interne congestiesignaal naar de uitgang van de congestiesignaalzender en/of de congestiesignaalontvanger een vertragingselement bevat voor het vertraagd afgegeven van de tweede waarde van het externe congestiesignaal naar de uitgang van de congestiesignaalontvanger.
7. ATD-multiplexer volgens conclusie 6, met het kenmerk dat een impedantie met een uiteinde op de dataingang is aangesloten en met het andere uiteinde via afschakelmiddelen gekoppeld is met een referentiepunt waarbij de dataingang aansluitbaar is op een dataontvangstlijn, dat de afschakelmiddelen op een uitgang van de bij de dataingang behorende congestiesignaalzender zijn aangesloten en in responsie op de eerste waarde van het interne congestiesignaal de impedantie afschakelen, en dat de ingang van congestiesignaalontvanger verbondenis met de datauitgang, welke congestiesignaalontvanger voorzien is van detectiemiddelen die verbonden zijn met een op de datauitgang aangesloten datazendlijn voor het detecteren van het al dan niet afgeschakeld zijn van een impedantie aan het eind van de datazendlijn, waarbij een ingang en een uitgang van de detectiemiddelen respectievelijk de ingang en de uitgang van de congestiesignaalontvanger vormen.
8. ATD-multiplexer volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de detectiemiddelen een emittervolger, een buffer met een hoge ingangsimpedantie en een parallelschakeling van een capaciteit en een impedantie bevatten voor het detecteren van een spanningswaarde op de datazendlijn, waarbij de emitter van de emittervolger de ingang van de detectiemiddelen vormt, waarbij de ingang van de buffer verbonden is met de emitter van de emittervolger en de uitgang van de buffer de uitgang van de detectiemiddelen vormt, waarbij een uiteinde van de parallelschakeling verbonden is met de uitgang van de detectiemiddelen en het andere uiteinde van de parallelschakeling aangesloten is op een constante spanning
9. ATD-multiplexer volgens conclusie 6,7 of 8, met het kenmerk dat elk der dataingangen is aangesloten op een ingang van tenminste een buffercircuit welk buffercircuit een uitgang heeft die verbonden is met de datauitgang, dat bij een dataingang behorende congestiedetector voorzien is van een detectieingang per buffercircuit dat bij de betreffende dataingang behoort en van een verdere ingang voor het opnemen van een aanwezigheidssignaal dat de aanwezigheid van een datacel op de betreffende dataingang weergeeft, waarbij de ATD-multiplexer voorzien is van indicatiemiddelen die bij de voltoestand van een buffercircuit een buffer-volsignaal afgeven aan een detectieingang van de congestiedetector die bij het buffercircuit behoort, en waarbij de congestiedetector een eerste waarde van een congestiesignaal aan zijn uitgang afgeeft bij detectie van tegelijkertijd een buffer-volsignaal op elke detectieingang en een aanwezigheidssignaal op de verdere ingang.
10. ATD-multiplexer volgens conclusie 6,7,8 of 9, met het kenmerk dat de ATD-multiplexer middelen bevat voor het toekennen van doorschakelprioriteit aan een der twee dataingangen, waarbij de blokkeringsmiddelen van de ATD-multiplexer in responsie op de eerste waarde van een extern congestiesignaal de datacelstroom via de niet-prioriteit hebbende dataingang blokkeren.
11. ATD-multiplexer volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk dat in responsie op een extern congestiesignaal de blokkeringsmiddelen de datacelstroom van een dataingang naar de datauitgang blokkeren door uitlezing te verhinderen van elk buffercircuit dat met de betreffende dataingang is verbonden.
12. ATD-multiplexer volgens conclusie 6,7,8,9,10 of 11, met het kenmerk dat de uitgang van de congestiesignaalontvanger gekoppeld is eet de ingang van de congestiesignaalzender behorende bij de geblokkeerde dataingang.
NL8901171A 1989-05-10 1989-05-10 Werkwijze voor het samenvoegen van twee datacelstromen tot een datacelstroom, en atd-multiplexer voor toepassing van deze werkwijze. NL8901171A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8901171A NL8901171A (nl) 1989-05-10 1989-05-10 Werkwijze voor het samenvoegen van twee datacelstromen tot een datacelstroom, en atd-multiplexer voor toepassing van deze werkwijze.
US07/518,901 US5119372A (en) 1989-05-10 1990-05-04 Multi-access ATD multiplexer with congestion detection circuitry
DE69015901T DE69015901T2 (de) 1989-05-10 1990-05-04 Verfahren zum Zusammenfügen von zwei zellulären Datenstömen in einen einzigen zellulären Datenstrom in einem ATD-Multiplexer.
EP90201126A EP0406925B1 (en) 1989-05-10 1990-05-04 Method of combining two data cell streams into a single data cell stream in an ATD multiplexer
JP11884090A JP2810205B2 (ja) 1989-05-10 1990-05-10 データセルストリーム結合方法

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8901171A NL8901171A (nl) 1989-05-10 1989-05-10 Werkwijze voor het samenvoegen van twee datacelstromen tot een datacelstroom, en atd-multiplexer voor toepassing van deze werkwijze.
NL8901171 1989-05-10

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8901171A true NL8901171A (nl) 1990-12-03

Family

ID=19854625

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8901171A NL8901171A (nl) 1989-05-10 1989-05-10 Werkwijze voor het samenvoegen van twee datacelstromen tot een datacelstroom, en atd-multiplexer voor toepassing van deze werkwijze.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US5119372A (nl)
EP (1) EP0406925B1 (nl)
JP (1) JP2810205B2 (nl)
DE (1) DE69015901T2 (nl)
NL (1) NL8901171A (nl)

Families Citing this family (29)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA2038458C (en) * 1990-03-19 1999-01-26 Susumu Tominaga Route regulating apparatus
JPH0556490A (ja) * 1991-08-28 1993-03-05 Fujitsu Ltd Pbxとatm多重伝送装置間の輻輳制御方式
EP0604538B1 (en) * 1991-09-09 1999-12-22 Network Equipment Technologies,Inc. Method and apparatus for asynchronous transfer mode (atm) network
FR2681205B1 (fr) * 1991-09-09 1994-05-06 Hewlett Packard Co Procede et dispositif de multiplexage.
US5852601A (en) * 1991-09-09 1998-12-22 Network Equipment Technologies, Inc. Method and apparatus for reactive congestion control in an asynchronous transfer mode (ATM) network
US5319638A (en) * 1991-09-12 1994-06-07 Bell Communications Research, Inc. Link-by-link congestion control for packet transmission systems
SE469252B (sv) * 1991-10-04 1993-06-07 Eritel Ab Foerfarande foer kontroll och styrning av datafloedet i ett paketdatanaet omfattande ett antal linjer och ett antal noder daer linjerna via noder foerbinder ett antal terminaler
US5426640A (en) * 1992-01-21 1995-06-20 Codex Corporation Rate-based adaptive congestion control system and method for integrated packet networks
US5243596A (en) * 1992-03-18 1993-09-07 Fischer & Porter Company Network architecture suitable for multicasting and resource locking
MX9306994A (es) * 1992-12-15 1994-06-30 Ericsson Telefon Ab L M Sistema de control de flujo para interruptores de paquete.
US5726976A (en) * 1993-04-06 1998-03-10 Bay Networks Group, Inc. Congestion sense controlled access for a star configured network
AU675302B2 (en) * 1993-05-20 1997-01-30 Nec Corporation Output-buffer switch for asynchronous transfer mode
JP3187230B2 (ja) * 1993-09-06 2001-07-11 株式会社東芝 ふくそう制御方法及びふくそう制御装置
ZA946674B (en) * 1993-09-08 1995-05-02 Qualcomm Inc Method and apparatus for determining the transmission data rate in a multi-user communication system
US5483671A (en) * 1994-02-01 1996-01-09 Motorola, Inc. Method of determining transmission time to transmit an information packet to a remote buffer
US5583861A (en) * 1994-04-28 1996-12-10 Integrated Telecom Technology ATM switching element and method having independently accessible cell memories
US5825755A (en) * 1994-08-10 1998-10-20 Bay Networks, Inc. Method and apparatus for switching between full-duplex and half-duplex CSMA/CD systems
US5515359A (en) * 1994-08-26 1996-05-07 Mitsubishi Electric Research Laboratories, Inc. Credit enhanced proportional rate control system
JPH11510009A (ja) * 1995-07-19 1999-08-31 フジツウ ネットワーク コミュニケーションズ,インコーポレイテッド 割付型並びに動的交換機フロー制御
US5996019A (en) 1995-07-19 1999-11-30 Fujitsu Network Communications, Inc. Network link access scheduling using a plurality of prioritized lists containing queue identifiers
US5748871A (en) * 1995-08-11 1998-05-05 Symbios Logic Inc. Dual bus architecture for a storage device
EP0873611A1 (en) * 1995-09-14 1998-10-28 Fujitsu Network Communications, Inc. Transmitter controlled flow control for buffer allocation in wide area atm networks
US5991298A (en) * 1996-01-16 1999-11-23 Fujitsu Network Communications, Inc. Reliable and flexible multicast mechanism for ATM networks
JP2929991B2 (ja) * 1996-01-29 1999-08-03 日本電気株式会社 最適化クレジット制御方法
US5748905A (en) * 1996-08-30 1998-05-05 Fujitsu Network Communications, Inc. Frame classification using classification keys
US6031821A (en) * 1997-08-19 2000-02-29 Advanced Micro Devices, Inc. Apparatus and method for generating a pause frame in a buffered distributor based on lengths of data packets distributed according to a round robin repeater arbitration
US6954429B2 (en) * 2000-04-05 2005-10-11 Dyband Corporation Bandwidth control system
US7068684B1 (en) * 2001-02-01 2006-06-27 Estech Systems, Inc. Quality of service in a voice over IP telephone system
US7161904B2 (en) * 2002-06-04 2007-01-09 Fortinet, Inc. System and method for hierarchical metering in a virtual router based network switch

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4412326A (en) * 1981-10-23 1983-10-25 Bell Telephone Laboratories, Inc. Collision avoiding system, apparatus and protocol for a multiple access digital communications system including variable length packets
FR2630876A1 (fr) * 1988-04-29 1989-11-03 Trt Telecom Radio Electr Element de circuit ´ point de croisement entre deux lignes omnibus
DE3823878A1 (de) * 1988-07-14 1990-01-18 Philips Patentverwaltung Koppelfeld fuer ein vermittlungssystem
NL8900269A (nl) * 1989-02-03 1990-09-03 Nederland Ptt Methode voor het via een meervoud van asynchroon tijdverdeelde transmissiekanalen overdragen van een stroom van datacellen, waarbij per transmissiekanaal een tellerstand wordt bijgehouden, die afhankelijk is van het aantal datacellen per tijd.

Also Published As

Publication number Publication date
DE69015901T2 (de) 1995-08-17
DE69015901D1 (de) 1995-02-23
EP0406925B1 (en) 1995-01-11
JP2810205B2 (ja) 1998-10-15
US5119372A (en) 1992-06-02
EP0406925A1 (en) 1991-01-09
JPH02308641A (ja) 1990-12-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8901171A (nl) Werkwijze voor het samenvoegen van twee datacelstromen tot een datacelstroom, en atd-multiplexer voor toepassing van deze werkwijze.
US8411574B2 (en) Starvation free flow control in a shared memory switching device
US8819265B2 (en) Managing flow control buffer
US5379297A (en) Concurrent multi-channel segmentation and reassembly processors for asynchronous transfer mode
US5838684A (en) Low latency, high clock frequency plesioasynchronous packet-based crossbar switching chip system and method
US5886992A (en) Frame synchronized ring system and method
US5774453A (en) Input/output buffer type ATM switch
US4761780A (en) Enhanced efficiency Batcher-Banyan packet switch
US5038346A (en) Method and system for transmitting data packets buffered in a distributed queue on a communication network
NL8400588A (nl) Digitaal schakelnetwerk voor het schakelen van signalen van verschillende bitsnelheden.
JPS6211344A (ja) 高速パケツト交換装置
CA2093848A1 (en) High-speed packet switch
JPS62501116A (ja) パケット交換方式における空き期間信号
US5467346A (en) Packet communication method and packet communication apparatus
CN110061914A (zh) 一种报文转发方法及装置
JP2005503071A (ja) 共用メモリデータ交換
EP0164406A1 (en) FAST SWITCHING SWITCHING SYSTEM.
US5402417A (en) Packet switching system
EP0339735B1 (en) Junction switch for packet switching
CN106027413B (zh) 报文缓存方法、装置及设备
SE9201622L (sv) Kösystem för väljare med "Fast-Circuit"-egenskaper
WO2001067672A2 (en) Virtual channel flow control
EP0604538B1 (en) Method and apparatus for asynchronous transfer mode (atm) network
Jansen et al. The DIMOND: A component for the modular construction of switching networks
JPH0494237A (ja) Atm交換通話路における優先制御方式

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed