NL8802779A - Werkwijze en inrichting voor het doseren van een vloeiende stof. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het doseren van een vloeiende stof. Download PDF

Info

Publication number
NL8802779A
NL8802779A NL8802779A NL8802779A NL8802779A NL 8802779 A NL8802779 A NL 8802779A NL 8802779 A NL8802779 A NL 8802779A NL 8802779 A NL8802779 A NL 8802779A NL 8802779 A NL8802779 A NL 8802779A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
branch
substance
branches
point
extension
Prior art date
Application number
NL8802779A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Kone Oy
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Kone Oy filed Critical Kone Oy
Publication of NL8802779A publication Critical patent/NL8802779A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01FMEASURING VOLUME, VOLUME FLOW, MASS FLOW OR LIQUID LEVEL; METERING BY VOLUME
    • G01F11/00Apparatus requiring external operation adapted at each repeated and identical operation to measure and separate a predetermined volume of fluid or fluent solid material from a supply or container, without regard to weight, and to deliver it
    • G01F11/28Apparatus requiring external operation adapted at each repeated and identical operation to measure and separate a predetermined volume of fluid or fluent solid material from a supply or container, without regard to weight, and to deliver it with stationary measuring chambers having constant volume during measurement

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Feeding, Discharge, Calcimining, Fusing, And Gas-Generation Devices (AREA)
  • Sampling And Sample Adjustment (AREA)
  • Infusion, Injection, And Reservoir Apparatuses (AREA)
  • Physical Or Chemical Processes And Apparatus (AREA)
  • Organic Low-Molecular-Weight Compounds And Preparation Thereof (AREA)

Description

_ ψ.
* · G PEM/MB/Kone18
Werkwijze en inrichting voor het doseren van een vloeiende stof
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het doseren van een vloeiende stof, zoals een vloeistof of een gas. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op het doseren van stoffen in kleine hoeveelheden 5 in samenhang met natte chemische analyses en dergelijke onder laboratoriumomstandigheden.
Een veelal gebruikte oplossing voor het doseren van kleine hoeveelheden vloeiende stoffen wordt gevormd door een injektiespuit, die bestaat uit een cilinder en een daarbinnen 10 bewegende zuiger, die een bepaalde hoeveelheid vloeiende stof op kan zuigen en dit op de gewenste bestemming kan doseren.
Voor dosering met de hand is de injektiespuit een handig en nauwkeurig instrument, maar de hoge kosten ervan beperken de toepasbaarheid ervan in grotere systemen, hetzij gedeelte-15 lijk, hetzij geheel geautomatiseerd.
Een van de inrichtingen die tegenwoordig gebruikt wordt voor het overbrengen en doseren van vloeistoffen is de Λ peristaltische pomp, die meestal gevormd wordt door een roteerbare rol, die bevestigd is tegen een cilindrisch vlak en 20 een tussen de rol en het cilinderische vlak geplaatste flexibele slang, waardoor de vloeiende stof in de slang wordt voortbewogen. Bet cilindrische vlak van de rol is voorzien van uitsteeksels, die op gelijke afstanden van elkaar zijn geplaatst, zodat de slang door elk uitsteeksel vlak wordt ge-25 knepen, zodat de vloeistof in de slang verdeeld wordt tot doses met een bepaald volume tussen de uitsteeksels. Tijdens het roteren van de rol worden de doses vloeiende stof door de uitsteeksels in de slang voorwaarts gedrukt. De nadelen van de inrichting zijn de onnauwkeurigheid ervan en een lichte 30 fluctuatie in de vloeistofstroming, die te wijten is aan kleine omgekeerde stromingen van de vloeiende stof, die zich telkens voordoen wanneer een uitsteeksel losgemaakt wordt van .8802779 < P9ΨΤΤ1 -2- contact met de slang.
Volgens een andere doseerwerkwijze wordt de vloeiende stof via dunne pijpjes naar een ruimte met een bepaalde afmeting geleid, waarin een dosis van de vloeiende 5 stof opgesloten wordt door het op bepaalde punten aan beide einden van de doseringsruimte te bevriezen. Deze oplossing, die beschreven is in de Finse octrooipublikatie 57850 is ontworpen voor gebruik in een analyseringsinrichting, die uitsluitend deze soort bevroren stoppen gebruikt voor het bestu-10 ren van de vloeistofstroming. De oplossing is niet praktisch voor gebruik in een eenvoudig meet- en analyse-apparaat.
Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een eenvoudige oplossing voor het doseren van vloeiende stoffen, die uitgebreid toegepast kunnen worden in 15 diverse systemen, in het bijzonder voor het doseren van vloeistoffen, doch tevens van gassen. De uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de substantie tot in een stelsel vertakte pijpen wordt geleid, waar het door een invoertak naar een vertakkingspunt wordt geleid, dat verbonden is met twee of 20 meer uitbreidingstakken, dat de stroom langs het vertakkingspunt tot in een van de uitbreidingstakken wordt geleid, dat de stroming gestopt wordt en dat het deel van de stof, die de uitbreidingstak is binnengetreden, gescheiden wordt van het in de invoertak achterblijvende deel door een hulpstof in een 25 van de takken of in een tweede uitbreidingstak te laten vloeien, waarbij de hulpstof niet mengbaar is met de te doseren stof, zodat een van de delen door de stroom van de hulpstof wordt weggeleid, waarbij de twee delen gescheiden worden door een op het vertakkingspunt van de pijptakken verschij-30 nend grensvlak.
Het basisidee van de uitvinding is gebruik te maken van de oppervlaktespanning tussen de te doseren stof en de daarmee niet mengbare hulpstof. Aangezien de takken van het pijpstelsel tenminste in het gebied van het vertakkingspunt 35 capilaire afmetingen hebben, vormt de oppervlaktespanning tussen de niet mengbare stoffen een grensvlak op het vertakkingspunt, waarbij een grensvlak van dezelfde vorm telkens op .8802779 -3- * * het zelfde punt in de pijp wordt gevormd. Dit verklaart de nauwkeurigheid van de dosering die door de uitvinding wordt bereikt.
Het belangrijkste toepassingsgebied van de uitvin-5 ding wordt gevonden bij instrumenten voor chemische natte analyses, die het doseren van een vloeistof, meestal een waterige oplossing met zich mee brengen. De niet met de vloeistof mengbare hulpstof kan een gas zijn, bijvoorbeeld lucht of een andere niet met water mengbare, vloeiende stof, bij-10 voorbeeld olie of een soortgelijke organische vloeiende stof.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de te doseren stof in een stelsel vertakte pijpen wordt geleid, waar het door een invoertak met een bepaald doseringsvolume naar een 15 vertakkingspunt wordt geleid, dat twee of meer uitbreidings-takken met elkaar verbindt, dat de stof langs het vertakkingspunt tot in een van de uitbreidingen wordt geleid, dat de stroom wordt onderbroken om omgekeerde stroming van de stof in de invoertak te voorkomen, en dat het deel van de 20 stof, dat de uitbreidingstak is binnengetreden, verwijderd wordt door een met de te doseren stof niet mengbare hulpstof zodanig door een van de uitbreidingstakken te laten stromen, dat het deel door de stroming van de hulpstof wordt weggeleid, zodat het grensvlak van het in de invoertak achterbilj-25 vende deel zich bij het vertakkingspunt aan het einde van de invoertak bevindt. Een van de uitbreidingstakken van het pijpstelsel kan voorzien zijn van een pomp die zowel de te doseren stof door de inlaattak heen aanzuigt als, door de hulpstof in de tegengestelde richting te pompen, het deel van 30 de stof, dat door het vertakkingspunt tot in de uitbreidingstak bewogen is, verwijdert.
Een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat deze gebruik maakt van een stelsel vertakte pijpen, waarbij 35 de invoertak op een vertakkingspunt gesplitst wordt in een hoofdtak en een zijtak, en waarbij de hoofdtak op een tweede vertakkingspunt verbonden is met een andere zijtak, dat aan- •8802779 -4- % vankelijk een niet met de te doseren stof mengbare hulpstof tot in tenminste de twee zijtakken wordt geleid, dat de te doseren stof dan zodanig tot in de invoer- en hoofdtakken van het stelsel wordt geleid, dat tenminste het deel van de 5 hoofdtak, dat begrensd wordt door de vertakkingspunten van de twee zijtakken met de stof wordt gevuld, waarbij op de vertakkingspunten grensvlakken tussen de te doseren stof en de in de zijtakken aanwezige hulpstof worden gevormd, dat zowel in de invoertak als op een punt voor het eerste vertakkings-10 punt en in de hoofdtak op een punt na het tweede vertakkings-punt de stroming van de te doseren stof wordt onderbroken, en dat tenslotte de hulpstof door de zijtakken heen wordt geleid om het deel van de in de hoofdtak tussen de grensvlakken bij de twee vertakkingspunten aanwezige deel van de stof te ver-15 wijderen. Het deel van de hoofdtak, dat begrensd wordt door de vertakkingspunten van de twee zijtakken vormt aldus de ruimte met een bepaald volume, waarin de dosis wordt gevormd.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het toepassen van de hierboven beschreven dose-20 ringswerkwijze. De inrichting omvat als essentiële delen een stelsel vertakte pijpen, dat gevormd wordt door een invoertak en een of meer zij- of uitbreidingstakken, die op een of meer vertakkingspunten verbonden zijn met de inlaattak of uitbreidingen daarvan, en de noodzakelijke middelen voor het veroor-25 zaken van de gewenste stroming van de te doseren stof en de hulpstof in de pijpen. Gedetaileerde eigenschappen van de inrichting worden beschreven in de onderstaande conclusies (conclusies 7-10).
Zoals reeds vermeld is, is de uitvinding geschikt 30 voor toepassing bij inrichtingen voor natte chemische analyses. Dergelijke inrichtingen omvatten analysatoren, die gebruikt worden bij clinische en immunologische chemie voor het produceren van medische diagnoses van monsters van substanties, zoals bloed of urine, die van een patiënt zijn afgeno-35 men. Tevens kan de inrichting worden gebruikt voor chemische analyses van monsters, hoofdzakelijk van water, die van de omgeving afkomstig zijn.
. 8802779 -5-
Vervolgens zal de uitvinding meer in detail worden beschreven met de hulp van voorbeelden, waarbij gerefereerd wordt aan de bijgaande tekeningen, waarin: fig. 1-5: verschillende stappen weergeven van de 5 behandeling van de vloeiende stof, met inbegrip van het doseren van de vloeiende stof, zoals voorzien door de uitvinding? fig. 6-7: twee verschillende varianten weergeven van een vertakkingspunt van pijpen, zoals dat gebruikt wordt bij de doseringsinrichting van de uitvinding; 10 fig. 8-10: verschillende trappen weergeven van een tweede uitvoeringsvorm van de doseringswerkwijze volgens de uitvinding; fig. 11-14: verschillende trappen weergeven van een derde uitvoeringsvorm van de doseringswerkwijze volgens de 15 uitvinding? en fig. 15-17: verschillende trappen weergeven van een vierde uitvoeringsvorm van de doseringswerkwigze volgens de uitvinding, waarbij de invoertak van het pijpstelsel bij het zelfde vertakkingspunt vertakt tot vijf uitbreidingstakken.
20 Pig. 1-5 geven een proces weer, waarbij de werkwij ze volgens de uitvinding toegepast wordt voor het van een vloeibaar reagentium afscheiden van een dosis met een bepaald volume, dat in een monstercel gemengd wordt met een monster en dan overgebracht wordt naar een fotometer voor een meting. 25 De gebruikte inrichting wordt gevormd door een stelsel van vertakte pijpen, waarbij de invoerpijp 1 bij een T-vormig vertakkingspunt 2 vertakt tot twee uitbreidingen 3, 4. Vertakking 3, die een directe uitbreiding is van de invoerpijp 1 is voorzien van een pomp 5, en de andere, loodrechte uitbrei-30 dingstak 4 is voorzien van een klep 6. De invoertak 1 is eveneens voorzien van een klep 7. Voor het vertakkingspunt 2 vertakt de inlaatpijp 1 tot twee zijtakken 8, 9, waarvan er een naar de monstercel 10 leidt, en waarvan de ander naar de fotometer 11 leidt. Elke zijtak 8, 9 is voorzien van een klep 35 12, 13.
Fig. 1 toont een aanvangssituatie, waarbij een vloeibaar reagentium door de pomp 5 via de invoertak 1 tot in . 8802779 * «r· -6- het stelsel is gezogen, zodat de vloeistofkolom in de pijp zich tot voorbij het vertakkingspunt 2 verplaatst heeft tot het punt, dat is aangegeven door referentienummer 10. Tijdens de zuigfase is de klep 7 in de inlaattak 1 open, terwijl de 5 andere kleppen 6, 12, 13 gesloten zijn. In de in fig. 1 getoonde situatie wordt het opzuigen onderbroken en wordt de klep 7 in de invoertak gesloten. Vervolgens wordt de klep 6 in de uitbreiding geopend, en, zoals in fig. 2 getoond is, wordt lucht door de, in de omgekeerde richting roterende pomp 10 5 door de uitbreidingstakken 3, 4 geblazen, zodat de luchtstroom het deel 15 van de vloeiende stof, dat voortgeschreden was tot voorbij het vertakkingspunt 2 tijdens de zuigfase, wegvoert. Het grensvlak van de vloeistofkolom in de invoer-pijp vormt zich nauwkeurig op het einde van de invoertak 1 15 bij het vertakkingspunt 2. Aldus is een dosis vloeiende stof met een gedefinieerd volume opgesloten in de invoertak 1.
Verder omvat, zoals in fig. 2 getoond is, de bemon-stercel 10 het monster 16 van een vloeistof of een vaste stof, die gediagnostiseerd moet worden. Fig. 3 toont de vol-20 gende trap, waarbij de klep 6 in de uitbreidirigstak 4 gesloten is, de klep 12 in de naar de monstercel 10 leidende zijtak 8 geopend is en de dosis reagentium, die in de inlaattak 1 opgesloten was, tot in de bemonstercel gedrukt is door een door de pomp 5 geproduceerde luchtstroom. Het monster in de 25 monstercel 10 laat men bij voorkeur oplossen in het reagentium voor het produceren van een oplossing 17, die dan wordt gediagnostiseerd. Zoals in fig. 4 getoond is, wordt de oplossing door de pomp 5 terug naar de inlaatpijp 1 en de directe uitbreiding 3 ervan gezogen, zodat de bemonstercel 10 en de 30 ernaar toe leidende laterale tak 8 worden geleegd. Wanneer de vloeistofkolom in de pijp zich tot punt 18 uitstrekt, wordt de zuiging onderbroken, waarna de klep 12 in de naar de monstercel 10 leidende zijtak 8 wordt gesloten, de klep 13 in de naar de fotometer 11 leidende zijtak 9 wordt geopend, en, zo-35 als in fig. 5 getoond is, de oplossing door de pomp 5 naar de fotometer wordt gevoerd voor een meting. Na de meting wordt • 8802779 -7- de oplossing afgevoerd naar een uitbreiding van de zijtak 9.
Fig. 6 en 7 tonen twee alternatieve soorten vertak-kingspunten 2 voor de verbinding van de pijpen. In elk geval vult de te doseren vloeiende stof de invoertak 1 zodanig, dat 5 het grensvlak 19 precies op het einde van de invoertak op het vertakkingspunt 2 verschijnt.
Bij de door fig. 8-10 weergegeven uitvoeringsvorm bestaat de doseringsapparatuur uit een stelsel voor vertakte pijpen in een hoofdzakelijk H-vormige configuratie, wèarbij 10 de inlaatpijp 20 bij een eerste vertakkingspunt 21 vertakt tot een hoofdtak 22, die onder een hoek van 90° ten opzichte van de inlaattak 20 is geplaatst, en een zijtak 23, die een directe voortzetting van de invoertak 20 vormt. De hoofdtak 22 is voorzien van een ander vertakkingspunt 24, waarbij de 15 hoofdtak zelf onder een hoek van 90" is gebogen (het deel van de hoofdtak voorbij het vertakkingspunt wordt aangegeven door referentienummer 25), en verbonden is met een andere zijtak 26, die eveneens geplaatst is onder een hoek van 90°. De inlaattak 20 en de eerste zijtak 23 zijn voorzien van pompen 20 27, 28 en elk van de vier takken 20, 23, 25, 26 is voorzien van een klep 29-32.
Tijdens het doseerproces is de te doseren stof een vloeistof en is de hulpstof een andere vloeistof, die zodanig is gekozen dat de twee vloeistoffen niet mengbaar zijn. Bij 25 de in fig. 8 getoonde aanvangstoestand is het gehele stelsel gevuld met de hulpvloeistof, die gepompt is door de pompen 27, 28, waarna de kleppen in de zijtakken 23, 26 zijn gesloten. Vervolgens worden, zoals in fig. 9 getoond is, de kleppen 29, 32 geopend en door gebruik making van de pomp 27 30 de invoertak 20 en de hoofdtak 22, 25 gevuld met de te doseren stof, waarbij tussen de te doseren stof en de hulpstof bij de pijpvertakkingspunten 21, 24 nauwkeurige grensvlakken 33, 34 worden gevormd. Nadat het pompen beëindigd is en de kleppen 29, 32 in de inlaat- en hoofdtakken zijn gesloten, 35 worden de kleppen 30, 31 in de zijtakken 23, 26 geopend, en, zoals in fig. 10 getoond is, wordt de pomp 28 in de zijtak 23 gebruikt voor het produceren van een stroming van hulpvloei- .8802779 -8- stof, die dat deel van de te doseren stof, dat in de hoofdtak tussen de twee verbindingspunten was opgesloten, wegvoert. De aldus verkregen dosis, die met de hulpvloeistof meestroomt, is in fig. 10 aangegeven door referentienuramer 37.
5 Fig. 11-14 geven een uitvoeringsvorm weer, waarbij de doseringshandeling tijdelijk of lokaal verwijderd is door gebruik te maken van het doseringsprincipe van de uitvinding. Het stelsel pijpen, bestaande uit een hoofdtak 39 en een bij het vertakkingspunt 40 daarmee verbonden invoertak 10 (het deel van de hoofdtak voorbij het vertakkingspunt wordt aangegeven door het referentienummer 42) is verbonden met een doseringsinrichting 38, die voldoende nauwkeurigheid bezit, bijvoorbeeld een injektiespuit. Elke tak is voorzien van een klep 43, 44 en is verbonden met een pomp of een dergelijke 15 inrichting (niet getoond).
Bij de in fig. 11 getoonde aanvangssituatie is een deel van de te doseren vloeiende stof door de inlaattak 41 heen tot in de hoofdtak 43 gezogen, en wel zodanig, dat de vloeistofstroom bij het vertakkingspunt 40 in de richting ge-20 draaid is vanaf de doseringsinrichting 38. Bij het einde van deze zuigfase wordt de klep 44 in de inlaattak gesloten, waarna, zoals in fig. 12 getoond is, door gebruik te maken van de doseringsinrichting 38, een andere vloeistof, die in dit geval als een hulpvloeistof werkt, tot in de hoofdtak 39, 25 42 wordt gezogen. De stroming van de hulpvloeistof neemt nu dat deel van de te doseren vloeistof weg, dat de hoofdtak 42 binnen is getreden, zodat aan het einde van de invoertak 41 bij het vertakkingspunt 40 een grensvlak tussen de twee vloeistoffen ontstaat. Vervolgens wordt de klep 43 in de 30 hoofdtak gesloten en wordt de klep 44 in de invoertak geopend, waarna een bepaalde hoeveelheid hulpvloeistof door de doseringsinrichting 38 wordt gedoseerd, zodat, zoals in fig.
13 getoond is, een gelijke hoeveelheid van de te doseren vloeistof tegelijkertijd door de invoertak 41 langs het ver-35 takkingspunt tot in de hoofdtak 39 vloeit. Deze laatste dosis vloeistof kan nu naar de gewenste bestemming gericht worden door gebruik te maken van de doseringsinrichting, die de do- .8802779 -9- % sis naar buiten drukt door hulpvloeistof door de hoofdtak 39, 42 heen te pompen. Fig. 14 toont een situatie, waarbij de klep 44 bij de inlaattak gesloten is en een dosis 46 vloeistof door de hulpvloeistof door de hoofdtak 39 heen naar de 5 doseringsinrichting 38 wordt gedrukt.
Fig. 15-17 tonen een stel pijpen, dat ontworpen is gebruikt te worden bij een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding. In dit geval is de inlaattak 47 bij een vertakkings-punt 48 verbonden met vijf uitbreidingstakken 49-53, *waarvan 10 elk van een klep 54 is voorzien.
Bij de in fig. 15 getoonde aanvangssituatie omvat elk van de takken een verschillende vloeistof. De invoertak 47 bevat de te doseren stof, die nu via het vertakkingspunt 48 direct in de uitbreidingstak 51 stroomt, waar de stroming 15 gestopt wordt, door bijvoorbeeld de klep 54 in deze tak te sluiten. Het doel van deze handelen is te verzekeren, dat de inlaatpijp tot aan het vertakkingspunt 48 met de te doseren vloeistof is gevuld. Hierna, zoals in fig. 16 is getoond, wordt de klep 54 in de naburige uitbreidingstak 52 geopend en 20 wordt een bepaalde hoeveelheid van de te doseren vloeistof gedwongen naar deze uitbreiding te stromen. De invoertak 47 kan bijvoorbeeld met een doseringsinjektiespuit zijn verbonden, in welk geval deze oplossing een vecwijderingsdoserings-handeling omvat, die overeenkomt met die volgens de in fig.
25 11-14 weergegeven uitvoeringsvorm. Nadat de stroming van de te doseren stof gestopt is, wordt de klep 54 in de invoertak 47 gesloten, waarna de dosis in de uitbreidingstak 52 verder bewogen kan worden door middel van een andere vloeistof, die verkregen is van een andere uitbreiding, en die als een hulp-30 stof dienst doet. Fig. 17 toont een situatie, waar de dosis 55 uit uitbreidingstak 52 verwijderd wordt door de stroming van een hulpstof vanaf uitbreiding 50.
Met betrekking tot de in fig. 15-17 weergegeven doseringsinrichting, moet worden opgemerkt, dat in principe elk 35 van de met vertakkingspunt 48 verbonden uitbreidingstakken 49, 53 gekozen kan worden als invoertak, in welk geval de te doseren stof de stof is, die aanwezig is in de gekozen tak.
.8802779 -10-
Deze oplossing is bruikbaar met dien verstande, dat de te doseren stof niet mengbaar mag zijn met de als een hulpstof dienst doende stof.
Het zal aan vaklieden duidelijk zijn, dat de ver-5 schillende uitvoeringsvormen van de uitvinding niet beperkt zijn tot hierboven beschreven voorbeelden, maar dat zij daarentegen gevarieerd worden binnen de beschermingsomvang van de volgende conclusies.
0 .8802779

Claims (11)

1. Werkwijze voor het doseren van een vloeiende stof, met het kenmerk, dat de substantie tot in een stelsel vertakte pijpen wordt geleid, waar deze door een invoertak (1, 20, 41, 47) naar een vertakkingspunt (2, 21, 40, 48) 5 wordt geleid, dat verbonden is met twee of meer uitbreidings-takken (3-4, 22-23, 39, 42, 49-53), dat de stroom langs het vertakkingspunt tot in een van de uitbreidingstakken (3, 22, 39, 52) wordt geleid, dat de stroming gestopt wordt en dat het deel (15, 37, 46, 55) van de stof, die de uitbreidingstak 10 is binnengetreden, gescheiden wordt van het in de invoertak achterblijvende deel door een hulpstof in een van de takken (3, 22, 39, 52) of in een tweede uitbreidingstak (4, 23, 42, 50) te laten vloeien, waarbij de hulpstof niet mengbaar is met de te doseren stof, zodat een van de delen door de stro-15 ming van de hulpstof wordt weggeleid, waarbij de twee delen gescheiden worden door een op het vertakkingspunt van de pijptakken verschijnend grensvlak (19, 35, 45).
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de te doseren substantie een vloeistof is en dat de hulp- 20 stof een gas is.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de te doseren stof en de hulpstof niet met elkaar mengbare vloeistoffen zijn.
4. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-3, 25 met het het kenmerk, dat de te doseren stof in een stelsel vertakte pijpen wordt geleid, waar het door een invoertak (1) met een bepaald doseringsvolume naar een vertakkingspunt wordt geleid, dat twee of meer uitbreidingstakken (3, 4) met elkaar verbindt, dat de stof langs het vertakkingspunt tot in 30 een van de uitbreidingen wordt geleid, dat de stroom wordt onderbroken om omgekeerde stroming van de stof in de invoertak te voorkomen, en dat het deel van de stof, dat de uitbreidingstak is binnengetreden, verwijderd wordt door een met de te doseren stof niet mengbare hulpstof zodanig door een 35 van de uitbreidingstakken te laten stromen, dat het deel .8802779 ' -12- t t door de stroming van de hulpstof wordt weggeleid, zodat het grensvlak (19) van het in de invoertak achterblijvende deel zich bij het vertakkingspunt aan het einde van de invoertak bevindt.
5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de te doseren stof tot in het stelsel pijpen wordt gezogen door gebruik te maken van een in een van de uitbreidings-takken (3) geplaatste pomp (5) en dat dezelfde pomp gebruikt wordt voor het verwijderen van het deel van de stof dat vanaf 10 de invoertak (1) langs het vertakkingspunt (2) tot in de betreffende uitbreidingstak is geleid door de pomp in een richting te laten werken, die tegengesteld is aan die voor de zuigwerking.
6. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-3, met 15 het kenmerk, dat deze gebruik maakt van een stelsel vertakte pijpen, waarbij de invoertak op een vertakkingspunt gesplitst wordt in een hoofdtak (22) en een zijtak (23), en waarbij de hoofdtak (22, 25) op een tweede vertakkingspunt (24) verbonden is met een andere zijtak (26), dat aanvankelijk een niet 20 met de te doseren stof mengbare hulpstof tot in tenminste de twee zijtakken wordt geleid, dat de te doseren stof dan zodanig tot in de invoer- en hoofdtakken van het stelsel wordt geleid, dat tenminste het deel van de hoofdtak, dat begrensd m wordt door de vertakkingspunten van de twee zijtakken met de 25 stof wordt gevuld, waarbij op de vertakkingspunten grensvlakken (33, 34) tussen de te doseren stof en de in de zijtakken aanwezige hulpstof worden gevormd, dat zowel in de invoertak als op een punt voor het eerste vertakkingspunt en in de hoofdtak op een punt na het tweede vertakkingspunt de stro-30 ming van de te doseren stof wordt onderbroken, ën dat tenslotte de hulpstof door de zijtakken heen wordt geleid om het deel van de in de hoofdtak tussen de grensvlakken (35, 36) bij de twee vertakkingspunten aanwezige deel van de stof te verwijderen.
7. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de. inrichting gevormd wordt door een stelsel van vertakte pijpen, omvatten- .8802779 4 . -13- de een invoertak (1) van een bepaald doseringsvolume, dat aan een einde begrensd wordt door een vertakkingspunt (2) dat een of meer uitbreidingstakken (3f 4) verbindt, en middelen (5) voor het zodanig in het pijpenstelsel invoeren van de te do-5 seren stof, dat de stof langs het vertakkingspunt zal stromen en middelen voor het - door een niet met te doseren stof mengbare hulpstof door de uitbreidingstakken te laten stromen - verwijderen van het deel (50) van de stof, die door het vertakkingspunt tot in een uitbreidingstak gevloeid is, en 10 dat de invoertak voorzien is van tenminste een klep (7) om stroming in de omgekeerde richting van de te doseren stof in de invoertak tijdens het afvoeren van het deel te vermijden.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de inrichting een pomp (5) omvat, die geplaatst is 15 in een van de uitbreidingstakken (3) van het stelsel pijpen en wel zodanig, dat de pomp gebruikt kan worden voor zowel het tot in de pijp opzuigen van de te doseren stof als voor het verwijderen van het deel (15) van de stof, die tot voorbij het vertakkingspunt in de betreffende uitbreidingstak te- . 20 rechtgekomen is.
9. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de inrichting gevormd wordt door een stelsel vertakte pijpen, waarbij de invoertak (20) op een vertakkingspunt (21) vertakt tot een 25 hoofdtak (22) en een zijtak (23), en waarbij de. hoofdtak (22, 25. verder bij een tweede vertakkingspunt (24) verbonden is met een andere zijtak (24) en voorzien is van middelen (27, 28. voor het tenminste tot in de zijtakken van het systeem voeren van een met de te doseren stof niet mengbare hulpstof, 30 en middelen (27) voor het tenminste tot in de invoertak van het systeem en verder zodanig tot in de hoofdtak voeren van de te doseren stof, dat tenminste het door de twee vertak-kingspunten begrensde deel van de hoofdtak met de stof wordt gevuld, en dat de kleppen (29, 32) aangebracht zijn in de in-35 voertak voor de eerste vertakking en in de hoofdtak na de tweede vertakking om stroming van de te doseren stof in deze takken te voorkomen, zodat de tussen de twee vertakkingspun- •8802779 I . -14- ten ingesloten dosis van de substantie verwijderd kan worden door de stroming van een door de zijtakken heen vloeiende hulpstof.
10. Inrichting volgens een van de conclusies 7-9, 5 met het kenmerk, dat de pijpvertakkingen (1, 3, 4) in het gebied van het vertakkingspunt (2) een beperkte diameter hebben.
11. Inrichting volgens een van de conclusies 7-10, met het kenmerk, dat dit deel uitmaakt van een analys*atie-in- 10 richting, die gebruikt wordt voor natte chemische analyses, en in het bijzonder een klinisch analyse-apparaat. 0 t .8802779
NL8802779A 1987-11-17 1988-11-11 Werkwijze en inrichting voor het doseren van een vloeiende stof. NL8802779A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FI875078 1987-11-17
FI875078A FI78664C (fi) 1987-11-17 1987-11-17 Foerfarande och anordning foer dosering av stroemmande aemne.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8802779A true NL8802779A (nl) 1989-06-16

Family

ID=8525429

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8802779A NL8802779A (nl) 1987-11-17 1988-11-11 Werkwijze en inrichting voor het doseren van een vloeiende stof.

Country Status (11)

Country Link
JP (1) JPH01199639A (nl)
AU (1) AU609895B2 (nl)
BE (1) BE1003785A4 (nl)
CH (1) CH677405A5 (nl)
DE (1) DE3836208A1 (nl)
FI (1) FI78664C (nl)
FR (1) FR2623182A1 (nl)
GB (1) GB2212612B (nl)
IT (1) IT1225724B (nl)
NL (1) NL8802779A (nl)
SE (1) SE8804140A0 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102004039378A1 (de) * 2004-08-13 2006-02-23 Hte Ag The High Throughput Experimentation Company Vorrichtung zur kontrollierten Entnahme von Fluidproben aus Druckbehältern

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE640699A (nl) *
GB1094818A (en) * 1965-06-11 1967-12-13 Ass Octel Liquid metering apparatus and method
US3794194A (en) * 1971-12-01 1974-02-26 Arkansas Rock & Gravel Co Self-unloading material delivery system
DE2441844A1 (de) * 1974-08-31 1976-03-11 Dornier System Gmbh Vorrichtung zur entnahme von fluessigkeitsproben
JPS5722112Y2 (nl) * 1977-02-25 1982-05-13
US4352780A (en) * 1979-07-13 1982-10-05 Fiatron Systems, Inc. Device for controlled injection of fluids
US4597298A (en) * 1982-06-04 1986-07-01 Bifok Ab Hydrodynamic sample introducing system
DE3630078A1 (de) * 1986-09-04 1988-03-17 Kruse Hans Hinrich Dipl Chem Vorrichtung zur transformation von gasmengen

Also Published As

Publication number Publication date
JPH01199639A (ja) 1989-08-11
IT8812584A0 (it) 1988-11-16
JPH0369576B2 (nl) 1991-11-01
FI875078A0 (fi) 1987-11-17
GB2212612A (en) 1989-07-26
FI78664C (fi) 1989-09-11
AU609895B2 (en) 1991-05-09
SE8804140D0 (sv) 1988-11-16
IT1225724B (it) 1990-11-22
CH677405A5 (nl) 1991-05-15
FI78664B (fi) 1989-05-31
BE1003785A4 (fr) 1992-06-16
FR2623182A1 (fr) 1989-05-19
GB8826129D0 (en) 1988-12-14
SE8804140A (nl) 1988-11-16
AU2518788A (en) 1989-05-18
SE8804140A0 (sv) 1989-05-18
GB2212612B (en) 1991-10-30
DE3836208A1 (de) 1989-05-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN101529243B (zh) 用于在自动分析仪中吸出和分配液体的装置
US11112390B2 (en) On-line sampling from a process source
US4218197A (en) Combined peristaltic pump and valve flow controller
JP2006208388A (ja) 試料液を検査するための装置および方法
US20160077060A1 (en) Process sample and dilution systems and methods of using the same
US3826615A (en) Fluid system for inclusion in a total automated fluid system of a sample analyzer
CN114556082A (zh) 样本分析仪及样本分析方法
US4610544A (en) Flow analysis
NL8802779A (nl) Werkwijze en inrichting voor het doseren van een vloeiende stof.
JPH01184464A (ja) 血液等の供給方法
US3475128A (en) Fluid processing apparatus and methods
JP2007514948A (ja) 液体試料を分析するための方法及びシステム
RU2730922C2 (ru) Устройство и способ для высокоточного отбора проб жидкостей в автоматическом анализаторе проб
JPS62212571A (ja) 希釈装置および希釈方法
JPH10508688A (ja) 液体試料を取り入れるための装置
JPS62113066A (ja) 非セグメント式連続流動分析用サンプル導入装置
US4597298A (en) Hydrodynamic sample introducing system
US5089234A (en) Controlled environment liquid diluting and transfer valve assembly
US5942441A (en) Method and device for collection of liquid samples
JPH08224453A (ja) 混合装置
JPS62108160A (ja) 化学分析装置
JPS61251751A (ja) フロ−セルによる複数試料の分析方法
IL32652A (en) Fluid processing apparatus and method
JPS592326B2 (ja) 試料計量採取装置
JPH04130272A (ja) 定量希釈装置及び血球計数装置

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed