NL8802360A - Laag-viskeuze stabiele niet-waterige suspensie die organofiele klei- en laag-dichtheid vulstof bevat. - Google Patents

Laag-viskeuze stabiele niet-waterige suspensie die organofiele klei- en laag-dichtheid vulstof bevat. Download PDF

Info

Publication number
NL8802360A
NL8802360A NL8802360A NL8802360A NL8802360A NL 8802360 A NL8802360 A NL 8802360A NL 8802360 A NL8802360 A NL 8802360A NL 8802360 A NL8802360 A NL 8802360A NL 8802360 A NL8802360 A NL 8802360A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
composition
density
filler
particles
clay
Prior art date
Application number
NL8802360A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Colgate Palmolive Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Colgate Palmolive Co filed Critical Colgate Palmolive Co
Publication of NL8802360A publication Critical patent/NL8802360A/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C11ANIMAL OR VEGETABLE OILS, FATS, FATTY SUBSTANCES OR WAXES; FATTY ACIDS THEREFROM; DETERGENTS; CANDLES
    • C11DDETERGENT COMPOSITIONS; USE OF SINGLE SUBSTANCES AS DETERGENTS; SOAP OR SOAP-MAKING; RESIN SOAPS; RECOVERY OF GLYCEROL
    • C11D3/00Other compounding ingredients of detergent compositions covered in group C11D1/00
    • C11D3/16Organic compounds
    • C11D3/38Products with no well-defined composition, e.g. natural products
    • C11D3/382Vegetable products, e.g. soya meal, wood flour, sawdust
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C11ANIMAL OR VEGETABLE OILS, FATS, FATTY SUBSTANCES OR WAXES; FATTY ACIDS THEREFROM; DETERGENTS; CANDLES
    • C11DDETERGENT COMPOSITIONS; USE OF SINGLE SUBSTANCES AS DETERGENTS; SOAP OR SOAP-MAKING; RESIN SOAPS; RECOVERY OF GLYCEROL
    • C11D17/00Detergent materials or soaps characterised by their shape or physical properties
    • C11D17/0004Non aqueous liquid compositions comprising insoluble particles
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C11ANIMAL OR VEGETABLE OILS, FATS, FATTY SUBSTANCES OR WAXES; FATTY ACIDS THEREFROM; DETERGENTS; CANDLES
    • C11DDETERGENT COMPOSITIONS; USE OF SINGLE SUBSTANCES AS DETERGENTS; SOAP OR SOAP-MAKING; RESIN SOAPS; RECOVERY OF GLYCEROL
    • C11D3/00Other compounding ingredients of detergent compositions covered in group C11D1/00
    • C11D3/02Inorganic compounds ; Elemental compounds
    • C11D3/12Water-insoluble compounds
    • C11D3/124Silicon containing, e.g. silica, silex, quartz or glass beads
    • C11D3/1246Silicates, e.g. diatomaceous earth
    • C11D3/1253Layer silicates, e.g. talcum, kaolin, clay, bentonite, smectite, montmorillonite, hectorite or attapulgite
    • C11D3/1266Layer silicates, e.g. talcum, kaolin, clay, bentonite, smectite, montmorillonite, hectorite or attapulgite in liquid compositions
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C11ANIMAL OR VEGETABLE OILS, FATS, FATTY SUBSTANCES OR WAXES; FATTY ACIDS THEREFROM; DETERGENTS; CANDLES
    • C11DDETERGENT COMPOSITIONS; USE OF SINGLE SUBSTANCES AS DETERGENTS; SOAP OR SOAP-MAKING; RESIN SOAPS; RECOVERY OF GLYCEROL
    • C11D3/00Other compounding ingredients of detergent compositions covered in group C11D1/00
    • C11D3/16Organic compounds
    • C11D3/36Organic compounds containing phosphorus
    • C11D3/362Phosphates or phosphites
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C11ANIMAL OR VEGETABLE OILS, FATS, FATTY SUBSTANCES OR WAXES; FATTY ACIDS THEREFROM; DETERGENTS; CANDLES
    • C11DDETERGENT COMPOSITIONS; USE OF SINGLE SUBSTANCES AS DETERGENTS; SOAP OR SOAP-MAKING; RESIN SOAPS; RECOVERY OF GLYCEROL
    • C11D3/00Other compounding ingredients of detergent compositions covered in group C11D1/00
    • C11D3/16Organic compounds
    • C11D3/36Organic compounds containing phosphorus
    • C11D3/364Organic compounds containing phosphorus containing nitrogen

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Oil, Petroleum & Natural Gas (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Inorganic Chemistry (AREA)
  • Detergent Compositions (AREA)
  • Silicates, Zeolites, And Molecular Sieves (AREA)

Description

è
Nr. 1283 -
Laag-viskeuze stabiele niet-waterige suspensie die órganofiele kleien laag-dichtheid vulstof bevat.
(1) Gebied van de uitvinding
Deze uitvinding heeft betrekking op gestabiliseerde niet-waterige vloeibare suspensies, in het bijzonder een niet-waterige vloeibare weefsel-behandelende samenstelling. Meer in het bijzonder heeft deze 5 uitvinding betrekking op niet-waterige vloeibare wasmiddel samenstellingen die stabiel zijn tegen fasescheiding zelfs bij betrekkelijk lage viscositeit, en nog meer in het bijzonder die onder zowel statische als dynamische omstandigheden stabiel blijven en gemakkelijk schenkbaar zijn, op de werkwijze ter bereiding van deze samenstellingen 10 en op de toepassing van deze samenstellingen voor het schoonmaken van vuil weefsel.
φ (2) Stand van de techniek
Vloeibare niet-waterige wasmiddelsamenstellingen met krachtige 15 werking zijn in de techniek welbekend. Samenstellingen van dat type omvatten b.v. een vloeibaar niet-ionogeen wasaktief middel waarin deeltjes van een builder zijn gedispergeerd, zoals b.v. beschreven in de Amerikaanse octrooischriften nrs. 4,316,812; 3.630,929; 4,254.466 en 4.661,280.
20 Men vindt dat vloeibare wasmiddelen dikwijls gemakkelijker te gebruiken zijn dan droge poedervormigeof fijnverdeelde produkten zodat deze derhalve aanzienlijke aftrek bij de consument hebben gevonden. Zij zijn gemakkelijk afmeetbaar, lossen snel op in het waswater, kunnen gemakkelijk in geconcentreerde oplossingen of 25 dispersies op verontreinigde delen, van de was- en kledingstukken worden -aangebracht en zijn niet-stofvormend, terwijl zij gewoonlijk minder opslagruimte in beslag nemen. Bovendien kunnen in de vloeibare wasmiddelen mengmaterialen worden opgenomen die niet zonder achteruitgang tegen de droogbehandelingstrappen bestand zijn, 30 waarvan het dikwijls gewenst is dat zij bij de bereiding van fijnverdeelde wasmiddelprodukten worden gebruikt.
Hoewel de vloeibare wasmiddelen vele voordelen ten opzichte van uit eén stuk bestaande of fijnverdeelde vaste produkten bezitten .8802360 . 2 .
4 + - 2 - hebben zij ook bepaalde inherente nadelen, die men moet overwinnen om aanvaardbare commerciële wasmiddelprodukten te produceren..
Aldus gaan sommige produkten bij opslag schiften terwijl andere bij koeling schiften en niet zo gemakkelijk meer worden gedispergeerd.
5 In sommige gevallen gaat de produktviscositeit veranderen en worden de produkten hetzij te dik om te schenken of zo dun dat ze op water gelijken. Sommige heldere produkten worden troebelig terwijl anderen bij staan gaan gel eren.
Het rheologische gedrag van niet-ionogene vloeibare wasaktieve 10 systemen waarin fijnverdeeld materiaal is gesuspendeerd is aan een grondig onderzoek onderworpen. Niet-waterige vloeibare wasmiddel samenstellingen met builders zijn van bijzonder belang en aldus ook de problemen van fasescheiding en uitzakking van de gesuspendeerde builder en andere wasmiddel toevoegsels. Deze beschouwingen hebben b.v. in-15 vloed op de produktschenkbaarheid, de dispergeerbaarheid en. de stabiliteit.
Het is bekend dat een van de belangrijkste problemen van vloeibare wasmiddelen met builders hun fysische stabiliteit is. Dit probleem ontstaat doordat de dichtheid van de vaste gesuspendeerde deeltjes 20 groter is dan de dichtheid van de vloeibare-matrix.. Derhalve hebben de deeltjes de tendens lagen te vormen volgens de wet van Stoke .
In feite blijken de niet-waterige vloeibare suspensies van de builderdeeltjes, zoals polyfosfaatbuilders, in het bijzonder natrium-tripolyfosfaat (TPP) in een niet-ionogeen wasaktief middel zich rheo-25 logisch nagenoeg geheel volgens de Cassonvergelijking: cr 1/2 = <r01/2 * r^t/2^/2 waarin^ dg afSCf,ul.fsneiheid is; ΰ de afschuifspanning is; 6 de vloeispanning (of vloeiwaarde) is en 30 ^ "plastische viscositeit" (schijnbare viscositeit bij een oneindige afschuifsnelheid) is, te gedragen, De vloeispanning is de minimale spanning die noodzakelijk is om plastische deformatie ( vloei) van de suspensie te veroorzaken, Wanneer eenmaal de vloeispanning is overwonnen breekt het netwerk van gesuspendeerde deeltjes 35 bij sommige kruispunten en begint het monster te vloeien, maar met een zeer hoge schijnbare viscositeit. Indien de afschuifspanning veel hoger is dan de vloeispanning, worden de deeltjes ten dele O&S0U6 0 " 3 ' s * - 3 - door afschuiving uitgevlokt en daalt de schijnbare viscositeit.
Indien tenslotte de afschuifspanning veel hoger is dan de vloei -spanningswaarde worden de deeltjes volledig door afschuiving uitgevlokt en is de schijnbare viscositeit zeer laag, alsof geen 5 deeltjesinteraktie aanwezig is.
Derhalve is des te hoger de vloeispanning van de suspensie des te hoger de schijnbare viscositeit bij lage afschuifspanning en des te beter is de fysische stabiliteit van het produkt.
Er bestaan twee grondoplossingen voor het oplossen van het 10 sedimentatieprobleem: Het verhogen van de vloeibare matrixviscositeit en het verlagen van de vaste deeltjesafmeting.
Het malen als mogelijkheid om de deeltjesafmeting te verminderen en de produktstabiliteit te vermeerderen levert de volgende voordelen: 1. Het specifieke oppervlak van de deeltjes wordt groter waar-15 door de deeltjesbevochtiging door de niet-waterige drager (vloeibare niet-ionogene wasmiddel) in verhouding wordt verbeterd.
2. De gemiddelde afstand tussen de pigmentdeeltjes wordt verminderd met een evenredige verhoging van de deeltje-tot-deeltje interaktie. Elk van deze effecten draagt bij tot het verhogen van de 20 rest-gelsterkte en de suspensievloeispanning terwijl tegelijkertijd het malen de plastische viscositeit significant vermindert.
Het boven vermelde Amerikaanse octrooi schrift 4,616,812 beschrijft de voordelen van het malen van vaste deeltjes, b.v. builder en bleekmiddel tot een gemiddelde deeltjesdiameter van kleiner dan 10 micro-25 meter. Er is echter gevonden dat alleen het malen tot een dergelijke kleine deeltjesafmeting op zichzelf geen voldoende lange-termijn-stabiliteit t.o.v. fase^piding verleent.
Het is b.v. bekend/dergelijke suspensies tegen uitzakken kunnen worden gestabiliseerd door anorganische of organische verdikkings-30 middelen of dispersiemiddelen, zoals b.v. anorganische materialen met zeer hoog specifiek oppervlak, b.v. fijnverdeelde silica, klei-soorten enz., organische verdikkingsmiddelen, zoals cellulose-ethers, acryl- en acrylamide polymeren, polyelectrolyten enz. toe te voegen. Een dergelijke verhoging in de suspensieviscositeit 35 is echter van nature beperkt door de voorwaarde dat de vloeibare suspensie, zelfs bij lage temperatuur, gemakkelijk schenkbaar en . 1180 2360 - 4 - ·* - 4 - i vloeibaar moet blijven. Deze toevoegsels dragen verder niet bij tot de reinigende werking van het mengsel. In het Amerikaans octrooi schrift 4,661*280 wordt de toepassing van aluminiumstearaat beschreven voor het verhogen van de stabiliteit van suspensies van 5 builderzouten in vloeibare niet-ionogene wasaktieve middelen.
Door toevoeging van kleine hoeveelheden aluminiumstearaat wordt de vloeispanning verhoogd zonder dat de plastische viscositeit wordt verhoogd.
Volgens het Amerikaans octrooischrift 3,985,668 wordt een 10 schijnbare dik vloeibare waterige schuurmiddel samenstelling bereid uit een waterige vloeistof en een geschikt colloid-vormend materiaal, zoals klei of een ander anorganisch of organisch verdikkings- of suspensiemiddel, in het bijzonder smectiet-kleiprodukten, en een betrekkelijk licht, wateronoplosbaar fijnverdeeld vulstofmateriaal, 15 dat, zoals het schurende materiaal, door de schijnbare dik vloeibare fluide fase wordt gesuspendeerd. De lichtgewicht vulstof heeft een deeltjesdiameter in het trajekt van 1-250 micrometer en een soortelijk gewicht dat kleiner is dan dat van de schijnbare dik vloeibare fluide fase. Volgens dit geschrift wordt gesuggereerd dat het opnemen 20 van de betrekkelijk lichte, onoplosbare vulstof in de schijnbaar dik vloeibare fluide fase de fasescheiding minimaal doet maken, d.w.z. de vorming van een heldere vloeistoflaag boven de dikvloeibare schuurmiddel samenstelling minimaal maakt, eerst krachtens het drijf-vermogen daarvan dat een opwaartse kracht op de structuur van het 25 colloid-vormende middel in de dikvloeibare fase uitoefent die de tendens van het zware schuurmiddel om de dik vloeibare structuur samen te persen en vloeistof uit te drukken tegenwerkt. In de tweede plaats werkt het vulstofmateriaal als een volumevergrotend middel, waarbij een deel van het water dat normaal in afwezigheid 30 van het vulstofmateriaal wordt toegepast wordt vervangen, hetgeen ertoe leidt dat minder waterige vloeistof beschikbaar is om een heldere laagvorming en scheiding te veroorzaken.
De Britse octrooiaanvrage 2,168,377A, gepubliceerd 18 juni 1986, beschrijft waterige vloeibare vaatwasmiddelen met daarin een 35 colloidaal kleiverdikkingsmiddel en een lage-dichtheid fijnverdeelde vulstof met deeltjesafmeting in het trajekt van ongeveer 1 tot ongeveer 250 micrometer en dichtheden in het trajekt van ongeveer . 86 0 2.36 0 - 5 - % * - 5 - 0»Q1 tot ongeveer 0,5 g/kubieke cm, gebruikt op een nivo van ongeveer 0,07¾ tot ongeveer 1% in gewicht van de samenstelling, als schuurmiddeltoevoegingen. Er wordt gesuggereerd dat het vulstof-materiaal de stabiliteit verbetert door het soortelijk gewicht van 5 kleimassa te verlagen, zodat dit in de vloeibare fase van de samenstelling zal drijven. Het type en de hoeveelheid van de vulstof wordt zodanig gekozen dat het soortelijk gewicht van de eindsamenstelling zodanig wordt ingesteld dat dit overeenkomt met dat van de heldere vloeistof (d.w.z. de samenstelling zonder klei of schuurmaterialen).
10 De fijnverdeelde vulstoffen met lage-dichtheid als beschreven op blz. 4, r. 33-35 van de Britse octrooiaanvrage zijn tevens bruikbaar als de lage-dichtheid vulstof in de samenstellingen van de onderhavige uitvinding. Volgens deze aanvrage verbetert het vulstof-materiaal de stabiliteit door het soortelijk gewicht van de klei-15 massa zodanig te verlagen dat deze in de waterige vloeibare fase gaat drijven. Het type en de hoeveelheid van het vulstofmateriaal worden zodanig gekozen dat het soortelijk gewicht van de eindsamenstelling wordt ingesteld om overeen te komen met dat van de heldere vloeistof (zonder klei en schuurmiddel).
20 Het is tevens bekend een anorganisch onoplosbaar verdikkings middel of dispergeermiddel met een zeer hoog specifiek oppervlak, zoals fijnverdeeld silica met uitzonderlijk fijne deeltjesafmeting (b.v. 5-100 millimicroncliameter zoals gekocht onder de handelsnaam Aerosil) of de andere sterk volumineuze anorganische dragermaterialen 25 als beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3,630.929 op te nemen.
Het is reeds lang bekend dat waterige opzwellende colloidale kleiprodukten, zoals bentoniet en montmorilloniet kleiprodukten, door uitwisseling van de metallische kationgroepen met organische 30 groepen kunnen worden gemodificeerd, waardoor de hydrofiele kleiprodukten in organofiele kleiprodukten worden omgezet. De toepassing van dergelijke organofiele kleiprodukten als gel-vormende kleiprodukten is beschreven in het Amerikaans octrooischrift 2,531,427.
Verbeteringen en modificaties van de organofiele gel-vormende 35 kleisoorten worden b.v. beschreven in de volgende Amerikaans octrooischriften: 2,966,506; 4,105,578; 4,208,218; 4,287,086; 4,434,075; 4,434,076. Volgens deze octrooischriften zijn de genoemde *88©Z3$0 - « - * 4 - 6 - organofiele klei-geleermiddelen bruikbaar in smeervetten, op olie-gebaseerde boorspoelingen, oliebasispakkingvloeistoffen, verven, verf-,vernis-,lak-verwijderende middelen, kleefstoffen, afdicht-middelen, inkten, polyester gel bekledingen en dergelijke. De toe-5 passing als een stabilisator in een niet-waterige vloeibaar wasmiddel-samenstelling voor het wassen van weefsels is echter niet voorgesteld.
Daarentegen is de toepassing van kleiprodukten in combinatie met kwaternaire ammoniumverbindingen (dikwijls aangegeven als "QA" verbindingen) om weefsel verzachtende voordelen aan de te wassen 10 samenstelling te verlenen reeds beschreven, Gewezen kan worden op de Britse octrooiaanvrage 2,141,152 A van 12 december 1984 en de vele daarin aangehaalde octrooischriften betreffende weefselver-zachtende samenstellingen gebaseerd op organofiele QA-kleiprodukten.
Volgens het voornoemde Amerikaanse octrooisehrift 4,264,466 15 wordt de fysische stabiliteit van een dispersie van fijnverdeelde materialen, zoals wasaktieve builders, in een niet-waterige vloeibare fase verbeterd door als primair suspensiemiddel een onvoelbare keten-structuur type klei, met inbegrip van sepioliet, attapulgiet en polygorskiet kleiprodukten toe te passen. In dit octrooisehrift 20 wordt b.v. met de vergelijkende voorbeelden' aangetoond dat andere typen kleiprodukten, zoals Montmorilloniet klei., b.v. Bentoliet L, hectoriet klei (b.v. Veegum T) en kaoliniet klei (b.v. Hydrite PX), zelfs bij toepassing tezamen met een hulpsuspensiemiddel, met inbegrip van kationische oppervlakte aktieve middelen met inbegrip 25 van QA-verbindingen, slechts slechte suspensiemiddelen zijn.
In genoemd octrooisehrift wordt verder verwezen naar de toepassing van andere kleiprodukten als suspensiehulpmiddelen en worden als voorbeelden de Amerikaanse octrooi schriften 4,049,034; 4,005,027 (beide waterige systemen); 4,166,038; 3,259,574; 3,557,037; 3,549,542; en 30 het Britse octrooisehrift 2,017,072 genoemd.
De hangende octrooiaanvrage serienr. 063,199, ingediend 12 ΘΘΠ juni 1987 van aanvraagster beschrijft het in/niet-waterige vloeibare weefsel-behandelende samenstelling opnemen van tot ten hoogste ongeveer 1 gew.% van een organofiele water-zwelbare smectiet“klei 35 gemodificeerd met een kationische stikstof-houdende verbinding die tenminste ee'n lange koolwaterstof met ongeveer 8 tot ongeveer 22 kool stofatomen bevat,ter vorming van een elastisch netwerk of .880236 C " 7 ' - 7 - % ‘ elastische structuur door de suspensieyom de vloeispanning te verhogen en de stabiliteit van de suspensie te laten toenemen.
Hoewel de toevoeging van de organofiele klei de stabiliteit van de suspensie verbetert zijn nog steeds verdere verbeteringen ge-5 wenst, in het bijzonder voor fijnverdeelde suspensies met betrekkelijk lage vloeiwaarden voor het optimaliseren van het uitschenken en dis-pergeren bij gebruik.
In de hangende U.S. aanvrage, serienr. 073,653, ingediend 15 juni 1987, met de titel " Stabiele niet-waterige reinigingssamen-10 stelling die een lage-dichtheid vulstof bevat alsmede toepassing daarvan" wordt de toepassing van een lage-dichtheid vulstofmateriaal voor het tegen fasescheiding stabiliseren van vloeibare suspensies van fijnverdeeld vast materiaal in een vloeibare fase door het gelijk maken van de dichtheden van de gedispergeerde deeltjesfase en de 15 vloeibare fase beschreven. Deze gemodificeerde vloeibare suspensies vertonen een uitstekende fasestabilisatie wanneer men ze langdurige perioden tot aan 6 maanden of langer laat staan of zelfs wanneer ze aan gematigd schudden worden onderworpen. Er werd. echter onlangs waargenomen dat wanneer de lage-dichtheid vulstof-gemodificeerde 20 suspensie aan sterke vibraties wordt onderworpen, zoals men die aantreft gedurende transport door de spoorwegen» vrachtauto’s enz., de homogeniteit van de dispersie achteruit gaat aangezien een deel van de lage-dichtheid vulstof naar het bovenoppervlak van de vloeibare suspensie migreert.
25 E waren derhalve nog steeds verdere verbeteringen van de stabiliteit van niet-waterige vloeibare weefsel-behandelende samenstellingen gewenst. Aan deze wens is voldaan door gebaseerd op de ontdekking van de onderhavige uitvinders een kleine hoeveelheid tot ten hoogste ongeveer 1 gew.%, van een organofiele klei toe te voegen 30 aan een vloeibare suspensie van fijnverdeelde functioneel aktieve gesuspendeerde deeltjes, die een kleine hoeveelheid lage-dichtheid vulstof bevat, waarbij de vulstof en de andere functionele gesuspendeerde deeltjes op zodanige wijze samenwerken dat in wezen een suspensie van samengestelde deeltjes met een dichtheid met nagenoeg 35 dezelfde waarde als de dichtheid van de continué’ vloeibare fase wordt geleverd, een sterkerenetwerkstructuur wordt voorzien, waardoor effectief de tendens van de gesuspendeerde functionele deeltjes, b.v.
. 8&0236O ' 8 i - 8 - wasaktieve builder, bleekmiddel, anti-statisch middel enz, tot uitzakken wordt tegengegaan en omgekeerd het opstijgen van de lage-dichtheid vulstof of de vorming van een heldere vloeibare fase, wanneer de samenstelling aan sterke vdbratiekrachtöiwordt onderworpen 5 wordt tegengegaan. Aldus wordt in de hangende aanvrage, serienr.
073.551 ingediend 15 juli 1987 van aanvraagster een vloeibare reini-gingssamenstelling beschreven bestaande uit een suspensie van functioneel aktieve deeltjes in een vloeibaar niet-ionogeen wasaktief middel, waarbij de samenstelling een hoeveelheid van lage-dichtheid vulstof 10 omvat ter verhoging van de stabiliteit van de suspensie in rusttoestand en bij schudden, alsmede een hoeveelheid organofiele klei voor het verbeteren van de stabiliteit van de samenstelling wanneer deze aan sterke vibratiekrachten wordt onderworpen.
Hoewel de stabiliteit van de niet-waterige suspensie significant 15 is verbeterd door het lage-dichtheid vul stof/organofiele kleistabilisa-tiesysteem, zijn toch bepaalde nadelen duidelijk geworden. In de eerste plaats is waargenomen dat bij verloop van tijd de door de organofiele klei verleende visco-elastische structuur verzwakt, welke verzwakking tot uiting komt door een gestage verlaging van de vloeiwaarde. Aldus 20 kan er binnen de verwachte levensduur van het produkt een tijdstip komen waarbij de vloeiwaarde beneden een nivo vereist voor het handhaven van de stabiliteit van de lage-dichtheid vulstof zal dalen, in het bijzonder onder sterke vibratiekrachten.
Een tweede nadelige consequentie van het bekende stabilisatie-25 systeem is dat het opnemen van de lage-dichtheid vulstof, zoals microbolletjes, de plastische viscositeit van het produkt verhoogt en bij gevolg zijn vloeibaarheid verlaagt.
Volgens de onderhavige uitvinding is nu ontdekt dat het probleem van verhoogde viscositeit van de lage-dichtheid vul stof-gestabiliseerde 30 niet-waterige suspensie en het probleem van verandering van de vloeiwaarde na verloop van tijd voor de organofiele klei-gestabiliseerde kan niet-waterige suspensie nagenoeg geheel/worden overwonnen door in de organofiele klei en/of de lage-dichtheid vulstof-gestabiliseerde vloeibare reinigingssamenstelling een kleine maar effectieve hoeveel-35 heid van bepaalde fosfaatesters op te nemen. Door de toevoeging van de fosfaatesterverbindingen wordt de plastische viscositeit van de * 8802360 - 9 - - 9 - samenstellingen die de lage-dichtheid vulstof bevatten.verminderd en wordt de vloeiwaarde bij veroudering van de samenstellingen die de organofiele klei bevatten gestabiliseerd.
Aldus is het een doel van de uitvinding te voorzien in vloeibare 5 weefsel-behandelende samenstellingen die suspensies van onoplosbare weefsel-behandelende deeltjes in een niet-waterige vloeistof zijn en die in de tijd opslagstabiel, gemakkelijk schenkbaar en dispergeer-baar in koud, warm of heet water zijn.
Het is tevens een doel van deze uitvinding te voorzien in 10 visco-elastische, niet-waterige suspensie van onoplosbare weefsel-behandelende deeltjes die hun rheologische eigenschappen in de tijd kunnen handhaven, zelfs wanneer onderworpen aan sterke vibratiekrachten.
Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het formuleren een van/krachtige niet-waterige vloeibare niet-ionogene wasmiddelsamen-15 stelling met sterke builders die bestand is tegen uitzakking van de · gesuspendeerde vaste deeltjes of scheiding van de vloeibare fase en die gemakkelijk vloeibaar is.
Het is een specifiek doel van deze uitvinding te voorzien in een stabiele krachtige niet-waterige vloeibare niet-ionogene was-20 middelsamenstelling met builders omvattende een niet-waterige vloeistof samengesteld uit een niet-ionogeen wasaktief middel, weefsel-behandelende vaste deeltjes gesuspendeerd in de niet-waterige vloeistof, tenminste één van een lage-dichtheid vulstof in een hoeveelheid van*tot aan ongeveer 10 gew.% voor het nagenoeg gelijk maken van de 25 dichtheid van de continue vloeibare fase en de dichtheid van de gesuspendeerde fijne deeltjesfase - met inbegrip van de lage-dichtheid vulstoffen en andere gesuspendeerde deeltjes, zoals builderdeeltjes, en een organofiele gemodificeerde klei in een hoeveelheid van tot ongeveer 1 gew.%, ter voorkoming van verlies van produkthomogeniteit 30 zelfs wanneer de samenstelling aan sterke vibratiekrachten wordt onderworpen, alsmede een hoeveelheid lecitine of glycolfosfaat, polyglycolfosfaat of glycerofosfaatester voor het effectief verminderen van de plastische viscositeit en het stabiliseren van de vloeiwaarde van de samenstelling.
35 Een meer specifiek doel van de uitvinding is te voorzien in een werkwijze voor het verbeteren van de stabiliteit en het ver- c 880236 0 . 10 .
» - 10 - minderen van de viscositeit van een niet-waterige suspensie van functioneel aktieve vaste deeltjes gestabiliseerd met lage-dichtheid vulstof en organofiele klei. Volgens een ander aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het reinigen van verontreinigde 5 weefsels door de verontreinigde weefsels in aanraking te brengen met de vloeibare niet-ionogene wasmiddel samenstelling als boven beschreven.
Volgens nog een ander aspect van de uitvinding wordt voorzien in een werkwijze voor het stabiliseren van een suspensie van een eerste fijnverdeelde functioneel aktieve vaste substantie in een continue 10 vloeibare dragerfase, waarbij de gesuspendeerde vaste deeltjes een dichtheid groter dan de dichtheid van de vloeibare fase hebben, welke werkwijze omvat het aan de suspensie van vaste deeltjes toevoegen van een hoeveelheid van een fijn verdeelde vulstof met een dichtheid lager dan de dichtheid van de vloeibare fase en wel zodanig dat de 15 dichtheid van de gedispergeerde vaste deeltjes tezamen met de vulstof gelijk wordt aan de dichtheid van de vloeibare fase, welke vulstof tevens de plastische viscositeit van de suspensie verhoogt, een kleine hoeveelheid van een organofiele klei voor het versterken van de structuurcohesie van de suspensie en het overwinnen van de tendens 20 van de vulstof naar het oppervlak van de samenstelling te stijgen wanneer de samenstelling aan sterke vibratiekrachten, zoals gedurende transport wordt onderworpen, en een kleine hoeveelheid lecitine, glycolfosfaatester, polyglycolfosfaatester of glycerofosfaatester voor het effectief verlagen van de plastische viscositeit van de 25 suspensie en het handhaven van zijn structuurhechtkracht.
De viscositeitsverlagende de vloeiwaarde-stabiliserende fosfaatesterverbinding als in de uitvinding toegepast is bijvoorkeur lecitine. Zuiver lecitine is een vetzuur gesubstitueerd fos fatidyl-choline met de algemeen structuurformule la van het formuleblad.
30 In de praktijk is lecitine echter zelden in zuivere vorm verkrijgbaar en in het algemeen gesproken heeft lecitine betrekking op een ingewikkeld, in de natuur voorkomend mengsel van fosfatiden, triglyceriden, koolhydraten, sterolen en andere ondergeschikte ingrediënten.
Lecitine wordt algemeen verkregen uit plantaardige olie 35 waarbij soja-olie de hoofdbron is. Andere lecitinebronnen omvatten eidooier, melk en dierehersens. De fosfatiden die in lecitine aan- o 88P2360 - 11 - - 11 - wezig zijn zijn gelijksoortig met uitzondering dat hun hoeveelheden variëren. Eveneens variëren de andere ondergeschikte bestanddelen van lecitine naar gelang van hun bepaalde bron.
Typerende vetzuurprofielen van in de handel verkrijgbaar lecitine 5 worden in de nu volgende tabel aangegeven:
Vergelijkende vetzuurprofielen (gew.%)
Aantal koolstofatomen Soja Commerciële Olievrije commer- 10 en dubbele banden _ lecitine ciële lecitine verzadigd C16:Q 9 15 19 C18:Q 55 5 ,jg Totaal 14 20 24
Onverzadigd C18:1 26 17 10 C18:2 53 55 59 20 r ü18:3 78 7
Totaal 86 80 76
Een typerende samenstelling van soja lecitine, het meest 2g algemene commerciële produkt is als volgt: %
Fosfatidylcholine (I) 20
Fosfatidylethanolamide (II) 15
Fosfatidylinositide (III) 20 2q Fosfatinezuren en andere fosfatiden 5
Koolhydraten, sterolen 5
Triglyceriden 35 waarbij de I, II en III worden weergegeven door formules1-3 35 van het formuleblad. In deze formules is R^, R2= C^g.g, C^.q, C18:1* C18:2, C18:3*
Elk van deze in de natuur voorkomende lecitinevormen kan in i 88 0236 0 12 ’ - 12 - de onderhavige uitvinding worden toegepast. Verder behoeft het lecitine niet zuiver te zijn en kan elk van de in de handel verkrijgbare kwaliteitetflecitine,die algemeen mengsels van fosfatidyl-choline, fosfatidylethanolamine, fosfatidylinositol (fosfatiden) 5 en triglyceriden^ongeacht hun bron, b.v. eidooier, sojabonen enz., worden gebruikt als de viscositeitsverlagende stabilisator.
Het heeft echter algemeen de voorkeur gebruik te maken van een dubbel gebleekte vorm van lecitine om e/entuele basisgeuren die in hun natuurlijke produkten aanwezig kunnen zijn minimaal te maken.
10 Andere bruikbare fosfaatesterverbindingen omvatten fosfaatesters van glycolen, polyglycolen en glycerolen. Als glycolen kan men melding maken van b.v. ethyleenglycol, propyleenglycol, butyleenglycol en glycolethers, zoals diethyleenglycolmonomethylether, diethyleenglycol-monoethylether enz. De polyglycolen kunnen tot ongeveer 20 zich 15 herhalende oxyethyleen- of oxypropyleeneenheden bevatten, bijvoorkeur is dit tot aan ongeveer 10 oxyethyleeneenheden. Als glycerol verbindingen kan men melding maken van niet alleen glycerol maar ook van alkyl-of alkenyl-gesubstitueerde glycerolen, b.v. glycerolen met tot aan ongeveer 20 koolstofatomen, bijvoorkeur tot aan ongeveer 10 kool stof-20 atomen, zoals 1,2,3-butaantriol, 1,2,3-pentaantriol, 1,2,3-decaan-triol, 1,2,3-hex -2-een triol en dergelijke. De niet-gefosfateerde hydroxyl groepen van de glycol verbinding èn tenminste een van de niet-gefosfateerde hydroxyl groepen van de glycerol verbindingen worden met een vetzuur met lange keten veresterd.
25 Geschikte fosfaatesterverbindingen, met inbegrip van het voor- keursaktieve fosfatidylcholine van lecitine kunnen door de volgende algemene formules 4 of 5 van het formuleblad worden voorgesteld, waarin R een rechte of vertakte alkyl- of alkenylgroep met 1-8 koolstofatomen is en die gesubstitueerd kan zijn met een amincgroep 30 met de formule -NR^Rg, waarin R^ en Rg onafhankelijk waterstof of alkyl met 1-4 koolstofatomen zijn, of door een gekwaterni.seerde stikstof met de formule -NR^RgRg, waarin R^ en Rg als boven zijn gedefinieerd en Rg waterstof of alkyl met 1-4 koolstofatomen is;
Rq waterstof of lager alkyl of lager alkenyl is; 35 R,j een acylrest van een vetzuur met lange keten is; R^ waterstof of een acylrest van een vetzuur met lange keten is; . 6802360 - is - - 13 - waterstof of een acylrest van een vetzuur met lange keten is; onder voorwaarde dat R2 en R3 niet tegelijkertijd beide waterstof kunnen zijn; en n een getal van 1-10 is.
5 Als hierin toegepast betreft de tem "lager alkyl" of "lager alkenyl" alkyl of alkenyl met 1-5, bijvoorkeur 1-4 koolstofatomen, zoals methyl, ethyl, propyl, butyl,' isobutyl, propenyl en-dergelijke. De tem "vetzuur met lange keten" betreft verzadigde of onverzadigde vette carbonzuren met ongeveer 8 tot ongeveer 22 koolstofatomen, bij-10 voorkeur 10-18 koolstofatomen, in het bijzonder 12-18 koolstofatomen, met inbegrip van mengsels van dergelijke vetzuren. De acylrest van het vetzuur heeft de formule -C-R.
II
o
De voorkeursfosfaatesterverbindingen hebben structuren gelijk ^ aan die van lecitine, in het bijzonder fosfatidylcholine, namelijk de alkylamine* alkenyl amine*, alky^mmonium-of alkenylammoniumfosfaat-ester van een glycol, polyglycol of glycerol waarbij tenminste een lange keten vette carbonzuurestergroep in het molecuul aanwezig is.
Het viscositeits-verlagende, stabiliserende toevoegsel wordt c toegepast in een hoeveelheid die effectief is om de plastische viscositeit van de samenstelling tot minder dan 800 mPa.s (800 centipoise), bijvoorkeur minder dan ongeveer mPa.s, zoals ongeveer 400 mPa.s te verlagen. In het algemeen leveren hoeveelheden van ongeveer 0,1 tot 3 gew.2», gebaseerd op de totale samenstelling vis- pc cositeiten binnen het gewenste trajekt.
In de voorkeursuitvoeringsvorm die hierin van speciaal belang is bestaat de vloeibare fase van de samenstelling van deze uitvinding in hoofdzaak of totaal uit een vloeibaar niet-ionogeen synthetisch organisch wasmiddel. Een deel van de vloeibare fase kan echter zijn 30 samengesteld uit organische oplosmiddelen die in de samenstelling binnentreden als oplosmiddeldragers of verdunners voor een of meer van de vaste fijnverdeelde ingrediënten, zoals in enzymsuspensies, parfums en dergelijke. Zoals hierna in detail zal worden beschreven kunnen organische oplosmiddelen zoals alkoholen en ethers als 35 viscositeitsregelende en anti-gellerende middelen worden toegepast.
De niet-ionogene syntehtische organische wasaktieve middelen :8802360 - η - - 14 - die in de praktijk van de uitvinding worden toegepast kunnen bestaan uit elke reeks van dergelijke verbindingen, die welbekend zijn en b.v. uitvoerig worden beschreven in de tekst Surface Aktive Agents, band II, door Schwartz, Perry en Berch, in 1958 gepubliceerd door 5 Interscience Publishers en in McCutcheon's Detergents and Emulsifiers jaarboek 1969, waarvan de relevante beschrijvingen hierin als referentie worden opgenomen. Gewoonlijk zijn de niet-ionogene wasaktieve middelen poly-lagere gealkoxyleerde lipofielen» waarbij de gewenste hydrofiele-lipofiele balans wordt verkregen door toevoeging van een 10 hydrofiele poly-lagere alkoxygroep aan een 1ipofiele eenheid. Een voorkeursklasse van toegepast niet-ionogeen wasaktief middel is een poly-lager gealkoxyleerde hogere alkanol, waarbij het alkanol 10-22 koolstofatomen bevat en waarbij het aantal molen lager alkyleenoxide ( 2 of 3 koolstofatomen) van 3 tot en met 20 loopt. Van dergelijke 15 materialen heeft het de voorkeur die te gebruiken waarin het hogere alkanol een hogere vetalkohol met 3 tot 11 of 12 tot 15 koolstofatomen en die 5-18, bijvoorkeur 6-14 lagere alkoxygroepen per mol bevat. Het lager alkoxy is meestal etoxy maar in sommige gevallen kan het wenselijk zijn dit te mengen met propoxy, waarbij de laatste 20 indien aanwezig dikwijls in een ondergeschikte (kleiner dan 50%) hoeveelheid aanwezig is. Voorbeelden van dergelijke verbindingen zijn die waarin het alkanol 12-15 koolstofatomen bevat en welke laatste ongeveer 7 ethyleenoxidegroepen per mol bevat, b.v. Neodol 25-7 en Neodol 23-6,5, welke produkten worden gemaakt door. Shell Chemical 25 Company Inc. Het eerste is een condensatieprodukt van een mengsel van hogere vetalkoholen met gemiddeld 12 tot 15 koolstofatomen, met ongeveer 7 molen ethyleenoxide waarbij het laatste een overeenkomstig mengsel is waarin het koolstofatoomgehalte van de hogere vetalkohol 12-13 is en het aantal aanwezige ethyleenoxidegroepen gemiddeld onge-30 veer 6,5 bedraagt. De hogere alkoholen zijn primaire alkanolen.
Andere voorbeelden van dergelijke wasaktieve middelen omvatten Tergi-tol 15-S-7 en Tergitol 15-S-9, die beide rechte secundaire alkohol- etoxylaten gemaakt door Union Carbide Corp. zijn. Het eerste is een.
een gemengd etoxyleringsprodukt van 11-15 koolstofatomen en/lineaire 35 secundaire alkanol met 7 molen ethyleenoxide, waarbij het laatste een soortgelijk produkt is maar waarbij 9 mol ethyleenoxide wordt omgezet.
.4802360 - 15 - -15-.
Tevens zijn in de onderhavige samenstellingen als komponent van het niet-ionogene wasaktieve middel hoger-moleculaire niet-ionogenen bruikbaar, zoals Neodol 45-11, die soortgelijke ethyleen-oxide condensatïeprodukten van hogere vetalkoholen z-ijn, waarbij 5 de hogere vetalkohol 14 tot 15 koolstofatomen bevat en het aantal ethyleenoxidegroepen per mol ongeveer 11 is. Dergelijke produkten worden tevens door Shell Chemical Company gemaakt. Een andere voorkeursklasse van bruikbare niet-ionogenen wordt voorgesteld door de in de handel welbekende klasse van niet-ionogenen die het reactieprodukt jq van een hogere rechte alkohol en een mengsel van ethyleen- en propyleenoxiden zijn,dat een gemengde keten van ethyleenoxide en pro-pyleenoxide bevat beëindigd door een hydroxylgroep. Voorbeelden omvatten de niet-ionogenen verkocht onder het handelsmerk Plurafac van BASF zoals Plurafac RA30, Plurafac RA40 (een C^_Cjg vetalkohol 15 gecondenseerd met 7 molen propyleenoxide en 4 molen ethyleenoxide), Plurafac D25 (C^3-C^ vetalkohol gecondenseerd met 5 molen propyleenoxide en 10 molen ethyleenoxide), Plurafac B26 en Plurafac R50 (een mengsel van gelijke delen Plurafac D25 en Plurafac RA40).
In het algemeen kunnen de gemengde ethyleenoxide- propyleenoxide 20 vetalkoholcondensatïeprodukten voorgesteld door de algemene formule R0(C3H60)p(c2H4°)qH, waarin R een rechte of vertakte primaire of secundaire al-ifatische koolwaterstof, bijvoorkeur alkyl of alkenyl, in het bijzonder alkyl met 6-20, bijvoorkeur 10-18 en in het bijzonder 12-18 koolstofatomen 25 is, p een getal van 2-8, bijvoorkeur 3-6 is en q een getal van 2-12 bijvoorkeur 4-10 is, met voordeel worden toegepast wanneer lagere schuimeigenschappen gewenst zijn. Daarnaast hebben deze was-aktieve middelen het voordeel van lage geleringstemperaturen.
Een andere groep vloeibare niet-ionogenen zijn verkrijgbaar van 30 Shell Chemical Company Inc. onder het handelsmerk Dobanol: Dobanol & 91-5 is een geëtoxyleerde Cg-C^ vetalkohol met gemiddeld 5 molen ethyleenoxide, Dobanol 25-7 is een geëtoxyleerde C12"C15 vetalkohol met gemiddeld 7 molen ethyleenoxide enz.
In de voorkeurs poly-lagere gealkoxyleerde hogere alkanolen 35 zal voor het bereiken van het beste evenwicht van hydrofiele en lipofiele eenheden het aantal lagere alkoxygroepen gewoonlijk 40-100% van het aantal koolstofatomen in de hogere alkohol, zoals 40-60% . 8802360 ' m ' - 16 - daarvan zijn,terwijl het niet-ionogene wasaktieve middel dikwijls tenminste 50¾ van een dergelijk voorkeurs poly-lager-alkoxy hoger-alkanol zal bevatten.
Hogewnoleculaire alkanolen en verschillende normaal vaste 5 niet-ionogene wasaktieve middelen en oppervlakte aktieve middelen kunnen bijdragen aan de gelering van het vloeibare wasmiddel en bijgevolg worden zij bijvoorkeur weggelaten uit of in hoeveelheid beperkt in de onderhavige samenstelling, hoewel ondergeschikte hoeveelheden daarvan bruikbaar zijn om hun reinigende eigenschappen enz.
10 Wat betreft zowel voorkeurs- als minder de voorkeur hebbende niet-ionogene wasaktieve middelen zijn de alkyl groepen die daarin aanwezig zijn in het algemeen recht, hoewel vertakking getolereerd kan worden, zoals bij een koolstofatoom dat grenst aan,of twee koolstof-atomen verwijderd is„van het eindstandige koolstofatoom van de rechte 15 keten en afgaande van de alkoxyketen, indien een dergelijke vertakte alkyl niet meer dan 3 koolstofatomen in lengte beslaat. Normaal zal het percentage koolstofatomen in een dergelijke vertakte configuratie ondergeschikt zijn en zelden meer dan 20% van het totale kool-stofatoomgehalte van het alkyl. Hoewel rechte alkylen die eindstandig 20 aan de alkyleenoxideketens zijn samengevoegd sterk de voorkeur hebben en zullen resulteren in de beste combinatie van waskracht, biologische afbreekbaarheid en niet-.gelerende eigenschappen, kunnen eveneens mediale of secundaire samenvoegingen aan het alkyleenoxide in de keten optreden. Dit is gewoonlijk slechts een ondergeschikte hoeveelheid 25 van dergelijke alkylen, in het algemeen minder dan 20%, maar zoals het geval is met de vermelde Tergitolen kan dit groter zijn. Tevens wanneer propyleenoxide in de lagere alkyleenoxideketen aanwezig is is dit gewoonlijk minder dan 20% daarvan en bij voorkeur minder dan 10% daarvan.
30 Wanneer grotere hoeveelheden van niet-eindstandig gealkoxyleerde alkanolen, propyleenoxide-bevattende poly-lager gealkoxyleerde alkanolen en minder hydrofiel-Tipofiel uitgebalanceerde niet-ionogene wasaktieve middelen dan als boven vermeld worden toegepast en wanneer andere niet-ionogene wasaktieve middelen in plaats van de hierin genoemde 35 voorkeurs niet-ionogene wasmiddelen worden, toegepast, kan het resulterende produkt niet een dergelijke goede waskracht, stabiliteit, viscositeit en niet- gelerende eigenschappen hebben als de voorkeurs- .8802360 - r -17-- samenstellingen maar door gebruik van viscositeit- en gel instetiende verbindingen kan men tevens de eigenschappen van de op dergelijke niet-ionogene gebaseerde wasmiddelen verbeteren. In sommige gevallen, zoals wanneer een hoger-moleculair poly-lager gealkoxy-5 Teerd hoger al kano! wordt toegepast, meestal vanwege zijn waskracht, zal de hoeveelheid daarvan worden ingesteld of beperkt naar gelang van de resultaten van routineproeven, om de gewenste waskracht te bereiken waarbij nog steeds het produkt niet- gelerend is en de gewenste viscositeit bezit. Tevens is gevonden dat het slechts 10 zelden noodzakelijk is gebruik te maken van hogermoleculaire niet-ionogene wasaktieve middelen vanwege hun waskrachteigenschappen, aangezien de hierin beschreven voorkeurs niet-ionogamuitstekende wasaktieve middelen zijn en daarbij de mogelijkheid geven de gewenste viscositeit in het vloeibare wasmiddel te bereiken zonder gelering 15 bij lage temperaturen. Men kan ook mengsels van twee of meer van deze vloeibare niet-ionogenen toepassen en in sommige gevallen kan men voordelen bereiken door gebruik van dergelijke mengsels.
In verband met hun lage geleringstemperaturen en lage gietpunten omvat een andere voorkeursklasse van niet-ionogene wasaktieve middelen 20 de secundaire vetalkoholen met relatieve nauwe gehaltes van ethyleenoxide in het trajekt van ongeveer 7 tot 9 mol, in het bijzonder ongeveer 8 mol ethyleenoxide per molecuul en de Cg-C^, in het bijzonder C^vetalkoholen geëtoxyleerd met ongeveer 6 mol ethyleenoxide.
25 Het kan verder in de samenstelling van deze uitvinding voordelen bieden een organisch oplosmiddel of verdunner op te nemen die als een viscositeitsinstellend en gel-remmend middel voor de vloeibare niet-ionogene oppervlakte-middelen kan functioneren. Voor dit doel zijn lagere (C^-Cgjalifatische alkoholen en glycolen, zoals ethanol, 30 isopropanol, ethyleenglyco1, hexyleenglycol en dergelijke toegepast. Tevens zijn polyethyleenglycolen zoals PEG 400 bruikbare verdunners. Alkyleenglycolethers, zoals de verbindingen verkocht onder de handelsmerken Carbopol en Carbitol die betrekkelijk korte koolwaterstof-ketens (kj-Cg) en een laag gehalte van ethyleenoxide (ongeveer 2-6 35 EO-eenheden per molecuul) hebben zijn bijzondere bruikbare viscosi-teitsinstellende en anti- gelerende oplosmiddelen in de samenstel- .8802360 -is- - 18 -
ling van deze uitvinding. Deze toepassing van de alkyleenglycol-ethers wordt beschreven in de hangende aanvrage serienr. 687.815 ingediend 31 december 1984 van aanvraagster, waarvan de beschrijving hierin als referentie wordt opgenomen. Geschikte glycolethers kunnen 5 door de volgende algemene formule R0(CH2CH20)nH
waarin R een C2-Cg, bijvoorkeur C2-Cgalkylgroep is en n een getal van ongeveer t-6, bijvoorkeur 1-4 gemiddeld is worden voorgesteld. Specifieke voorbeelden van geschikte oplosmiddelen 10 omvatten ethyleenglycolmonoethylether (C2H5-0-CH2CH20H), diethyleen-glycolmonobutyl ether (C^Hg-0-(CH2CH20)2H), tetraethyleenglycolmono-octylether (CgH^-tWCHgCHgO^H) enz. Bijzonder de voorkeur heeft di ethyleenglyco1monobutylether.
Een ander bruikbaar anti- geleringsmiddel dat als ondergeschikte 15 komponent van de vloeibare fase kan worden opgenomen is een alifatisch recht of alifatisch monocyclisch dicarbonzuur, zoals de Cg-C^ alkyl-en alkenyl derivaten van barnsteenzuur of maleïnezuur, en de overeenkomstige anhydriden of hun alifatische monocyclische dicarbonzuurver-binding. De toepassing van deze verbindingen als anti- geleringsmiddel 20 in niet-waterige vloeibare krachtige wasmiddel samenstel ling met builders geeft aanleiding tot een duidelijk anti- geleringseffect.
25 Het alifatische dicarbonzuur kan verzadigd of onverzadigd z-ijn, maar is bijvoorkeur onverzadigd waarbij het alifatische rechte deel recht of vertakt kan zijn. De alifatische monocyclische moleculen kunnen verzadigd zijn en een enkele dubbele band in de ring omvatten. Verder kan de alifatische koolwaterstofring 5- of 6-30 koolstofatomen in de ring bevatten, zoals cyclopentyl, cyclopentenyl, cyclohexyl of cyclohexenyl, waarbij een carboxyl groep direct aan een koolstofatoom in de ring is gebonden en de andere carboxyl groep via een rechte alkyl- of alkenyl groep aan de ring is verbonden.
De alifatische en rechte dicarbonzuren bezitten tenminste 35 ongeveer 6 koolstofatomen in de alifatische keten en kunnen alkyl of alkenyl met tot aan ongeveer 14 koolstofatomen zijn, met een voor-keurstrajekt van 8-13 koolstofstomen, in het bijzonder 9-12 kool- .8802360 ' 19 ' -19 - stofatomen. Eén van de carbonzuurgroepen (-C00H) is bijvoorkeur gebonden aan het eindstandige (alfa)koolstofatoom van de alifatische keten terwijl de andere carboxyl groep bijvoorkeur is gebonden aan het volgende aangrenzende (beta) koolstofatoom of het kan 2 of 3 5 koolstofatomen verwijderd zijn van de alfa-plaats, d.w.z. aan de gamma- of delta-koolstofatomen. De voorkeurs alifatische dicarbon- zuren zijn de alfa-, beta-dicarbonzuren en de overeenkomstige anhydriden, waarbij in het bijzonder derivaten van barnsteenzuur of maleïnezuur de voorkeur hebben die de algemene formules 6 of 7 10 van het formuleblad bezitten, waarin R een alkyl- of alkenylgroep met ongeveer 6-12 koolstofatomen, bijvoorkeur 7-11 koolstofatomen, in het bijzonder 8-10 koolstofatomen is. De alkyl- of alkenylgroepen kunnen recht of vertakt zijn. De rechte alkenylgroep hebben bijzondere voorkeur. Het is niet noodzakelijk dat R een enkele alkyl- of 15 alkenylgroep voorstelt en ook mengsels van verschillende koolstof- lengtes kunnen aanwezig zijn afhankelijk van de uitgangsmaterialen voor de bereiding van het dicarbonzuur.
De alifatische monocyclische dicarbonzuren kunnen hetzij 5- of 6-koolstofringen zijn waarbij e'en of twee rechte alifatische groepen 20 aan de ringkoolstofatomen zijn gebonden. De rechte alifatische groepen bezitten tenminste ongeveer 6, bijvoorkeur tenminste ongeveer 8, in het bijzonder bijvoorkeur tenminste ongeveer 10 koolstofatomen in het totaal, en tot ongeveer 22, bijvoorkeur tot ongeveer 18, in het bijzonder tot ongeveer 15 koolstofatomen. Wanneer twee alifatische 25 koolstofatomen bevestigd aan de alifatische ring aanwezig zijn zijn zij bijvoorkeur para ten opzichte van elkaar geplaatst. Aldus kunnen de voorkeurs alifatische cyclische dicarbonzuurverbindingen door de structuurformule 8 van het formuleblad worden voorgesteld waarin -T- -CH>-, -CH=»‘ of -CH=CH- voorstelt; 30 R2 een alkyl- of alkenylgroep met 3-12. koolstofatomen voorstelt; en 3 R een waterstofatoom of een alkyl- of alkenylgroep met 1-12 koolstofatomen voorstelt, 2
onder voorwaarde dat het totale aantal koolstofatomen in R
3 35 en R ongeveer 6 tot ongeveer 22 is.
Bij voorkeur stelt -T—C^-CHg- of -CH=CH- voor met bijzondere voorkeur voor -CH=CH-.
2 3 R en R zijn elk bijvoorkeur alkyl groepen met ongeveer 3 tot ^ 8802360 - 2a : - 20 - ongeveer 10 koolstofatomen, in het bijzonder ongeveer 4 tot ongeveer 2 9 koolstofatomen, waarbij het totale aantal koolstofatomen in R en 3 R ongeveer 8 tot ongeveer 15 is. De alkyl- of alkenyl groepen kunnen recht of vertakt zijn maar zijn bijvoorkeur rechte ketens.
5 Öe hoeveelheid van het niet-ionogene wasaktieve middel ligt algemeen in het trajekt van ongeveer 20 tot ongeveer 70%, zoals ongeveer 22 tot 60%, bijvoorbeeld 25%, 30%, 35% of 40% in gewicht van de samenstelling. De hoeveelheid oplosmiddel of verdunner, wanneer aanwezig, is gewoonlijk tot ten hoogste 20%, bijvoorkeur tot ten hoogste 10 15%, b.v. 0,5 tot 15%, in het bijzonder 5,0 tot 12%. oe gewichtsver houding van niet-ionogeen wasaktief middel tot alkyleenglycolether als het viscositeitsinstellende en anti-flerende middel, wanneer het laatste aanwezig is, zoals in de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding ligt in het trajekt van ongeveer 100:1 tot 1:1, bijvoorkeur Ί5 ongeveer 5:1 tot ongeveer 2:1, zoals 10:1, 8:1, 6:1, 4:1 of 3:1.
De hoeveelheid van de dicarbonzuur gel-remmende verbinding, wanneer toegepast, is afhankelijk van factoren zoals de aard van het vloeibare niet-ionogene wasaktieve middel, b.v. de geleringstempera-tuur daarvan, de aard van het dicarbonzuur, andere ingrediënten in 20 de samenstelling die de geieertemperatuur zouden kunnen beïnvloeden en het beoogde gebruik (b.v. met heet of koud water, geografisch klimaat enz.). Het is in het algemeen mogelijk de geleertemperatuur tot niet meer dan ongeveer 3°C bijvoorkeur niet hoger dan ongeveer 0°C te verlagen met hoeveelheden dicarbonzuur anti- geleermiddel in 25 het trajekt van 1 tot ongeveer 30%, bijvoorkeur ongeveer 1,5 tot ongeveer 15%, in gewicht, gebaseerd op het gewicht van het vloeibare niet-ionogene wasaktieve middel, hoewel in elk bepaald geval de optimale hoeveelheid door routineproeven gemakkelijk kan worden, vastgesteld.
30 De wasmiddelsamenstellingen volgens de uitvinding omvatten in de voorkeursuitvoeringsvorm tevens als essentiële ingrediënt wateroplosbare en/of waterdispergeerbare wasaktieve builderzouten. Typerende geschikte builders omvatten die als beschreven in de voornoemde toerikaanse octrooi schriften 4.316.812, 4,262,466, 35 3,630,929 en vele andere. Wateroplosbare anorganische alkalische builderzouten die alleen met de wasaktieve verbinding of gemengd * 880236O - 21 - - 21 - met andere builders kunnen worden toegepast zijn alkalimetaal-carbonaten» boraten, fosfaten, polyfosfaten, biearbonaten en silicaten. (Men kan ook ammonium- of gesubstitueerde ammoniumzouten toepassen). Specifieke voorbeelden van dergelijke zouten zijn natrium-5 tripolyfosfaat, natriumcarbonaat, natriumtetraboraat, natriumpyrofos-faat, kaliumpyrofosfaat, natriumbicarbonaat, kaliumtripolyfosfaat, natriumhexametafosfaat, natriumsesquicarbonaat, natriummono- en di-orthofosfaat en kaliumbicarbonaat. Bijzondere voorkeur heeft natrium-tropolyfosfaat (TPP) wanneer fosfaathoudende ingrediënten niet i.v.m.
10 milieuproblemen worden verboden. De al kalimetaalsilicaten zijn bruikbare builderzouten die tevens zodanig functioneren dat zij de samenstelling anti-eorrosief ten opzichte van wasmachine-onderdelen maken. Natriumsilieaten met Na2Ü/Si02 verhoudingen van 1,6/1 tot 1/3,2 in het bijzonder ongeveer 1/2 tot t/2,8 hebben de voorkeur.
15 Men kan ook kaliumsilicaten met dezelfde verhoudingen toepassen.
Een andere klasse van builders wordt gevormd door de wateronoplosbare aluminosilieaten, beide van het kristallijne en amorfe type. Verschillende kristallijne zeoliten (d.w.z. aluminosilieaten) worden beschreven in het Britse octrooischrift 1.504.168, het Amerikaanse 20 octrooischrift 4,409,136 en de Canadese octrooischriften 1,072,835 en 1,087,477, die hierin alle als referentie voor dergelijke beschrijvingen worden opgenomen.
Een voorbeeld van bruikbare amorfe zeolieten kan men aantreffen in het Belgische octrooischrift 835,351 en dit octrooischrift wordt 25 eveneens als referentie hierin opgenomen.
De zeolieten hebben algemeen de formule (Μ20)χ(Α1203) .(Si02)z.WH20 waarin x 1 is, y 0,8-1,2 is en bijvoorkeur 1 is, z 1,5-3,5 of hoger en bijvoorkeur 2-3 is en w 0-9, bijvoorkeur 2,5-6 is en N bijvoor-30 keur natrium is. Een typerende zeoliet is type A of een soortgelijke structuur, waarbij 4A bijzondere voorkeur heeft. De voorkeurs alumino-silicaten hebben calciumionen uitwisselingscapaciteiten van ongeveer 200 milli-equivalent per gram of meer, b.v. 400 meq/g.
Voorbeelden van organische alkalische sequestreermiddel builder-35 zouten die alleen met het wasaktieve middel of gemengd met andere organische en anorganische builders bruikbaar zijn zijn alkalimetaal“ 86D2 36 0 .22 .
- 22 - ammonium- of gesubstitueerde ammonium-, aminopolycarboxylaten, b.v. natrium- en kaliumethyleendiaminotetraacetaat (EDTA), natrium-en kaliumnitrillotriacetaten (NTA) en triethanolammoniumN-(2-hydroxyethylJnitrilodiacetaten. Gemengde zouten van deze polycar-5 boxylaten zijn tevens geschikt.
Andere geschikte builders van het organische type omvatten carboxymethylsuccinaten, tartronaten en glycol aten en de polyacetaal-carboxylaten. De polyacetaalcarboxyl aten en de toepassing daarvan in wasmiddelsamenstellingen worden beschreven in 4,144*226; 4,315,092 10 en 4,146,495. Andere octrooischriften betreffende soortgelijke builders omvatten 4,141,676, 4,169.934; 4,201,858; 4,204,852; 4,224,420; 4,225,685, 4,226,960; 4.233,422; 4,233,423; 4,302.564 en 4,303,777. Relevant zijn tevens de Europese octrooiaanvragen nrs. 0015024, 0021491 en 0063399.
15 De hoeveelheid van de gesuspendeerde wasaktieve builder, gebaseerd op de totale samenstelling, ligt gewoonlijk in het trajekt van ongeveer 10 tot 60 gew.%, zoals ongeveer 20 tot 50 gew.%, b.v. ongeveer 25-40 gew.% van de samenstelling.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt de fysische 20 stabiliteit van de suspensie van de wasaktieve builderverbinding of verbindingen of elk ander fijnverdeeld gesuspendeerd vast toevoegsel, zoals bleekmiddel, pigment enz. in de vloeibare drager sterk verbeterd door de aanwezigheid van een lage-dichtheid vul stof,zodanig dat de dichtheid van de continue vloeibare fase bij benadering gelijk is 25 aan de dichtheid van de fijnverdeelde vaste deeltjes-gedispergeerde fase met inbegrip van de lage-dichtheid vulstof.
De lage-dichtheid vulstof kan elk anorganisch of organisch fijnverdeeld materiaal zijn dat in de vloeibare fase/oplosmiddelen die in de samenstelling worden toègepast onoplosbaar is en verenig-30 baar is met de verschillende komponenten van de samenstelling.
Daarnaast dienen de vul stofdeeltjes voldoende mechanische sterkte te bezitten om weerstand te bieden tegen de afschuifspanningen die gedurende de produktsamenstelling, de verpakking, het transport enz. zullen worden ondervonden.
35 Binnen de voornoemde algemene criteria hebben geschikte fijnverdeelde vulstofmaterialen effectieve dichtheden in het trajekt / .8802360 _ 23 .
- 23 - van ongeveer 0,01 tot 0,50 g/cc, bijvoorkeur 0,02 tot 0,50 g/cc, in het bijzonder tot ongeveer 0,20 g/cc, vooral 0,02 tot 0,20 g/cc, gemeten bij kamertemperatuur, b.v. 23°C en deeltjesafmetings-diameters in het trajekt van ongeveer 1 tot 300 micrometer, bijvoorkeur 5 4 of 5 tot 200 micrometer, waarbij de gemiddelde deeltjesafmetings- diameters in het trajekt van ongeveer 20 tot 100 micrometer bijvoorkeur ongeveer 30 tot 80 micrometer liggen.
De typen anorganische en organische vulstoffen die dergelijke lage stortdichtheden hebben bestaan in het algemeen uit holle micro-10 bolletjes of microkorreltjes of uit tenminste sterk poreus vast fijnverdeeld materiaal.
Zo hebben hetzij anorganische of organische microbolletjes, of glasbolletjes de voorkeur. Specifieke niet-beperkende voorbeelden van microbolletjes uit organisch polymeer materiaal omvatten poly-15 vinylideenchloride, polystyreen, polyethyleen, polypropyleen, poly-ethyleentereftalaat, polyurethanen, polycarbonaten, polyamiden anz.
Meer in het algemeen kunnen elk van de lage-dichtheid fijnverdeelde vulstofmaterialen als beschreven in het voornoemde Britse octrooi-schrift 2,168,377A op blz. 4, regels 43-55, met inbegrip van die 20 als aangehaald in de octrooien van Moorehoude et al en Wolinski, et al in de niet-waterige samenstelling van deze uitvinding worden toegepast. Naast de holle microbolletjes kunnen tevens andere lage-dichtheid anorganische vulstofmaterialen worden toegepast, zoals aluminosilicaat-zeolieten, gesproeidroogde kleiprodukten enz.
25 Volgens een in het bijzonder de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt echter de lichtgewichtvulstof gevormd uit een wateroplosbaar materiaal. Dit heeft het voordeel dat de wateroplosbare deeltjes bij toepassing voor het wassen van verontreinigde weefsels in een waterig wasbad zullen oplossen en derhalve niet op het te wassen 30 weefsel zullen neerslaan. In tegenstelling daarmee kunnen de wateronop-losbare vulstofdeeltjes zich gemakkelijker hechten aan of worden geadsorbeerd op of aan de vezels of het oppervlak van het gewassen weefsel. Voor een specifiek voorbeeld van een dergelijke lichtgewicht vulstof die in de niet-waterige vloeibare fase van de samenstelling van 35 de uitvinding onoplosbaar is maar die in watercplosbaar is kan verwezen worden naar natriumboorsilicaatglas, zoals de holle microbolletjes verkrijgbaar onder de handelsnaam Q-cell, in het bijzonder Q-cell 400, • 880,236 o - 24 - \ * - 24 - Q-cell 200, Q-cell 500 enz. Deze materialen hebben het verdere voordeel dat zij in het wasbad silicaationen leveren die als anti-cor-rosiemiddelen werkzaam zijn.
Als voorbeelden van wateroplosbare organische materialen die 5 geschikt zijn voor de produktie van holle microbolletjes uit lage-dichtheiddeeltjes kan men b.v. verwijzen naar zetmeel, hydroxyethyl-cellulose, polyvinyl alkohol en polyvinylpyrrolidon, welke laatste tevens functionele eigenschappen levert zoals vuil suspensiemiddel wanneer opgelost in het waterige wasbad. De hoeveelheid lage-dicht-10 heid vulstof die aan de niet-waterige vloeibare suspensie wordt toegevoegd is zodanig dat de gemiddelde statistisch gewogen dichtheid van de gesuspendeerde deeltjes van de lage-dichtheid vulstof gelijk is aan of niet veel verschillend is van'de dichtheid van de vloeibare fase (met irfcegripvan niet-ionogeen wasakti'ef middel en andere 15 oplosmiddelen, vloeistoffen en opgeloste ingrediënten). Wat dit in praktische termen betekent is dat de dichtheid van de gehele samenstelling, na toevoeging van de lage-dichtheid vulstof, bij benadering dezelfde is, oftewel/ dezelfde als de dichtheid van de vloeibare fase alleen en tevens de dichtheid van de gedispergeerde fase alleen, 20 Derhalve zal de hoeveelheid toe te voegen lage-dichtheid. vulstof afhangen van de dichtheid van de vulstof, de dichtheid van de vloeibare fase alleen en de dichtheid van de totale samenstelling onder uitsluiting van de lage-dichtheid vulstof. Voor elke bepaalde vloeibare uitgangsdispersie zal de vereiste hoeveelheid lage-dichtheid 25 vulstoffen toenemen wanneer de dichtheid van de vulstof toeneemt en omgekeerd is een kleine hoeveelheid van de lage-dichtheid vulstof nodig om een bepaalde vermindering in de dichtheid van de ei.ndsamen-stelling te geven wanneer de dichtheid van de vulstof afneemt.
De hoeveelheid lage-dichtheid vulstof die nodig is om de 30 dichtheden van de vloeibare fase (bekend) en de gedispergeerde fase gelijk te maken kan theoretisch worden berekend met de volgende vergelijking, die gebaseerd is op de veronderstelling van een ideale menging van de lage-dichtheid vulstof en de niet-waterige dispersie:
Mms = ^ms ^ó-^liq 35 Mf d d.
lig o- ms waarin Mms de massafraktie van de lage-dichtheid vulstof (b.v.
WT
- 25 - - 25 - microbolletjes) die aan de suspensie wordt toegevoegd om de eind-samenstellingsdichtheid gelijk te maken aan de vloeistofdichtheid voorstelt; ^ms = vloeistofverplaatsingsdichtheid van de lage-dichtheid 5 vulstof; ^liq- dichtheid van de vloeibare suspensiefase; j o = dichtheid van de uitgangssamenstelling (d.w.z. suspensie voor toevoeging van vulstof);
Mf = massa van eindsamenstelling (d.w.z. na toevoeging van de 10 vulstof); en
Mns = massa van de toe te voegen vulstof.
In het algemeen is de hoeveelheid lage-dichtheid vulstof die nodig is om de gedispergeerde fasedichtheid en de vloeibare fasedichtheid gelijk te maken binnen het trajekt van ongeveer 0,01 tot 10 gew.%, 15 bijvoorkeur ongeveer 0,05 tot 6,0 gew.%, gebaseerd op het gewicht van de niet-waterige dispersie vóór de toevoeging van de vulstof.
Hoewel het de voorkeur heeft de vloeibare fasedichtheid en gedispergeerde fasedichtheid aan elkaar gelijk te maken, d.w.z. ^liq/ dsf=1,0, om de hoogste graad van stabiliteit te bereiken, zullen 20 kleine verschillen in de dichtheden, b.v. d^.q/ds^=0,90 tot 1,10, in het bijzonder 0,95 tot 1,05, (waarin d ^ de einddichtheid van de gedispergeerde fase na toevoeging van de vulstof is) nog steeds in vele gevallen aanvaardbare stabiliteiten geven, hetgeen algemeen tot uiting komt door de afwezigheid van fasescheiding, d.w.z.
25 geen verschijning van een heldere vloeibare fase, gedurende tenminste 3-6 maanden of meer.
Zoals zojuist beschreven heeft de toevoeging aan de niet-waterige vloeibare suspensie van fijnverdeelde weefsel behandelende vaste deeltjes, van een hoeveelheid lage-dichtheid vulstof voldoende 30 om een statistisch gemiddelde dichtheid van de vaste deeltjes en vul stofdeeltjes te leveren die gelijk is aan de dichtheid van de continue vloeibare fase de functie de suspensie tegen fasescheiding te stabiliseren. Het loutere feit dat men een statistisch gemiddelde dichtheid van de gedispergeerde fase gelijk aan de dichtheid 35 van de vloeibare fase heeft verklaart op zichzelf nog niet hoe en waarom de lage-dichtheid vulstof zijn stabiliserende invloed uitoefent, aangezien de eindsamenstelling nog steeds de betrekkelijk • eeoueo 26 · 4 - 26 - dichte gedispergeerde weefsel-behandelende vaste deeltjes, b.v. fosfaten omvat die normaal zouden uitzakken en de lage-dichtheid vulstof die normaal in de vloeibare fase zou opstijgen.
Hoewel men zich niet wenst te binden aan een bepaalde theorie 5 wordt aangenomen, en experimentele gegevens en microscopische waarnemingen lijken dit te bevestigen, dat de gedispergeerde wasaktieve vaste deeltjes, zoals builders, bleekmiddel enz., in feite worden aangetrokken naar en hechten aan en vormen een mono- of polylaag van gedispergeerde deeltjes die de deeltjes van lage-dichtheid 10 vulstof omringen, onder vorming van "gemengde" deeltjes die in feite als enkele unitaire deeltjes functioneren. Men kan er dan van uitgaan dat deze gemengde deeltjes een dichtheid hebben die een volume gewogen gemiddelde van de dichtheden van alle individuele deeltjes die de mengdeeltjes vormen benadert;
'5 d dH + VL dL
cp V
1 * VL
¥ 20 waarin d = dichtheid van gemengde deeltjes; dj^ = dichtheid van gedispergeerde fase (zware deeltjes); d^ = dichtheid van vulstof (lichte deeltjes:):; V^| = totale volume van gedispergeerde fasedeeltjes in de mengdeeltjes; 25 = totaal volume vul stofdeeltje in gemengde deeltjes.
Om echter de dichtheid van de gemengde deeltjes gelijk te maken aan die van de vloeibare fase is het noodzakelijk dat een groot aantal gedispergeerde deeltjes in interaktie treedt met elk van de vulstof-deeltjes, b.v., afhankelijk van de relatieve dichtheden, zullen 30 verschillende honderden tot verschillende duizenden van de gedispergeerde (zware) deeltjes zich associëren met elk lage-dichtheid vulstof deeltje.
Om aldus de volledige voordelen van deze uitvinding te bereiken moet de gemiddelde deeltjesafmetingsdiameter van de lage-dichtheid 35 vulstof groter zijn dan de gemiddelde deeltjesafmetingsdiameter van de gedispergeerde fasedeeltjes, zoals wasaktieve builder enz., teneinde v 68 023 6 0 . 27 - - 27 - het grote aantal gedispergeerde deeltjes op het oppervlak van het vulstofdeeltje op te nemen. In dit opzicht is gevonden dat de verhouding van de gemiddelde deeltjesafmetingsdiameter van de lage-dichtheid vulstofdeeltjes tot de gemiddelde deeltjesafmetingsdia-5 meter van de gedispergeerde deeltjes tenminste 6:1 moet zijn, zoals 6:1 tot 30:1, in het bijzonder 8:1 tot 20:1, waarbij de beste resultaten worden bereikt bij een verhouding van ongeveer 10:1.
Bij diameterverhoudingen kleiner dan 6:1 is enige verbetering in de stabilisatie afhankelijk van de relatieve dichtheden van de gedisper-10 geerde deeltjes en de vuIstof deeltjes en de dichtheid van de vloeibare fase mogelijk, maar men zal in het algemeen geen bevredigende resultaten bereiken.
Aldus dienen voor het voorkeurstrajekt van gemiddelde deeltjesafmetingsdiameter voor de lage-dichtheid vulstofdeeltjes van 20-100 15 micrometer, in het bijzonder 30-80 micrometer, de gedispergeerde fase-deeltjes gemiddelde deeltjesafmetingsdiameters van ongeveer 1 tot 18 micrometer, in het bijzonder 2-10 micrometer te bezitten. Deze deeltjes-afmetingen kan men door een geschikte malbehandeling als hierna wordt beschreven verkrijgen.
20 Naast het feit dat het toevoegen van de lage-dichtheid vulstof elke tendens van de gesuspendeerde of gedispergeerde fase tot uitzakken of stijgen of vorming van een heldere vloeistoflaag bij het bovenste deel van de samenstelling sterk vermindert heeft de lage-dichtheid vulstof tevens de functie de "plastische viscositeit" (r^J van de 25 suspensie te verhogen. Hoewel een dergelijke verhoging in de viscositeit niet noodzakelijkerwijze nadelig is geeft de consument er niettemin in vele gevallen de voorkeur aan dat het produkt gemakkelijker vloeibaar is, namelijk dat de plastische viscositeit wordt verlaagd.
Een dergelijke verlaging van de plastische viscositeit dient echter 30 niet te worden bereikt ten koste van een verminderde vloeiwaarde van de niet-waterige suspensie aangezien anders de fysische stabiliteit nadelig zou worden beïnvloed. Volgens de onderhavige uitvinding wordt de verlaging van de plastische viscositeit zonder nagenoeg verlaging van de vloeiwaarde bereikt door het opnemen ven lecitine 35 of een ander fosfaatestertoevoegsel als boven beschreven. In afwezigheid van het viscositeitsverlagende toevoegsel hebben de niet-waterige suspensies die lage-dichtheid vulstof bevatten b.v. plas- -68 0236 0 ‘ 28 ' - 28 - tische viscositeiten in het trajekt van ongeveer 500 tot 5000 mPa.s (1 mPa.s=1 centipoise). Door toevoeging van lecitine of een andere fosfaatester kan de viscositeit met zelfs 50¾ of meer worden verlaagd, b.v. van ongeveer 200 tot 3000 mPa.s, bijvoorkeur 250 tot 1000 mPa.s, 5 in het bijzonder bijvoorkeur 300 tot 600 mPa.s. De juiste hoeveelheid van het toevoegsel dat nodig is om de plastische viscositeit tot een bepaalde waarde te verlagen kan niet nauwkeurig worden vastgelegd, maar is afhankelijk van dergelijke factoren als de beginplastische viscositeit, het bepaalde toevoegsel en de specifieke ingrediënten 10 van de niet-waterige suspensie. In het algemeen' zullen hoeveelheden viscositeitsverlagend toevoegsel van ongeveer 0,1 tot 3 gew.%, bijvoorkeur ongeveer 0,3 tot 2 gew.%, in het bijzonder 0,5 tot 1,5 gew.%, gebaseerd op de totale samenstelling de gewenste resultaten leveren.
15 Het opnemen in de niet-waterige suspensie van fijnverdeelde weefselbehandelende deeltjes gesuspendeerd in niet-ionogeen vloeibaar wasaktief middel van organofiele klei, als beschreven in de hangende U.S. octrooiaanvrage serienr. 063.199 levert een visco-elastisch netwerk, dat tevens de fysische stabiliteit van de niet-20 waterige suspensie verbetert. Het opnemen van lecitine of een andere fosfaatesterverbinding als boven gedefinieerd in de beschreven hoeveelheden geeft een verdere verbetering van de fysische stabiliteit van de niet-waterige suspensie.
In de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de 25 niet-waterige suspensie van weefsel behandel end toevoegsel zowel de. lage-dichtheid vulstof als organofiele klei. In deze voorkeursuitvoeringsvorm wordt door het opnemen van lecitine of een ander fosfaatesterverbindingtoevoegsel binnen de bovenbeschreven hoeveelheden de plastische viscositeit verlaagd en wordt de handhaving van 30 de visco-elastische netwerkstructuur die door de organofiele klei wordt verleend bevorderd.
Wat deze voorkeursuitvoeringsvorm betreft werd ontdekt dat onder transportomstandigheden, waarbij de lage-dichtheid vulstof-bevattende samenstellingen aan sterke en herhaaldelijkevibratie-35 krachten die normaal optreden bij b.v. vervoer per spoor of vrachtauto blootstaan de lage-dichtheid vulstof de tendens heeft naar de top . 8802360 . 29 .
- 29 - van de samenstelling op te stijgen gepaard gaande met een overeenkomstige mate van bezinking van de functionele aktieve vaste gesuspendeerde deeltjes naar de bodem van het vat waarin de samenstelling is opgeslagen.
5 Hoewel de reden voor het nadelige effect van de sterke vibratie krachten nog niet volledig is opgehelderd kan men er van uitgaan dat de vibratiekrachten voldoende sterk zijn om de zwakke aantrekking tussen de lage-dichtheid vulstof en de functioneel aktieve gesuspendeerde deeltjes in de gemengde deeltjes als eerder beschreven te 10 overwinnen. Een andere theorie is dat het mogelijk is dat de sterke Vibratiekrachten leiden tot gelokaliseerde verstoringen waarbij de vloeispanning groter is dan de vloeiwaarde van de suspensie waardoor destabilisatie wordt veroorzaakt. Wat ook het mechanisme is waardoor de lage-dichtheid vulstof naar het bovenoppervlak van de vloeibare 15 suspensie migreert, de homogeniteit van de vloeibare suspensie kan, zelfs onder uitoefening van sterke vibratiekrachten toch worden gehandhaafd door in de samenstelling vóór, gedurende of na de invoering van de lage-dichtheid vulstof een kleine hoeveel eid, in het algemeen tot ongeveer 1 gew.fc van de samenstelling van een organofiele 20 gemodificeerde klei op te nemen.
De geschikte organofiele gemodificeerde kleiprodukten vormen een visco-elastische netwerkstructuur in de samenstelling en er wordt een aangenomen, hoewel men zich niet aan/bepaalde werkingstheorie wenst te binden, dat deze elastische netwerkstructuur in staat is de sterke 25 vibratiekrachten te absorberen en daardoor de suspensies zelfs onder deze ongunstige omstandigheden te stabiliseren waarbij meer in het bijzonder wordt aangenomen dat organofiele kleitoevoegsel het vloei-punt van de suspensie verhoogt zodat de vloeispanning die ontstaat door vibratie niet hoger wordt dan het vloeipunt.
30 Elk van de zwelbare organofiele gemodificeerde kleiprodukten met hoog gelrendement als beschreven in de hangende U.S. octrooiaanvrage serienrs. 063.199, ingediend 17 juni 1987 en serienr.
0,73,551 ingediend 15 juli 1987 kan in de onderhavige samenstelling worden toegepast.
35 De organofiele gemodificeerde klei kan op elke zwelbare klei gemodificeerd om een hoog geleerrendement in de organische vloei - o 1802360 _ 30 - * - 30 - bare drager te vertonen wordt gebaseerd. Voorbeelden van dergelijke zwelbare kleimaterialen die bruikbaar zijn (na geschikte modificatie als hierin wordt beschreven) zijn de smectietkleiprodukten in het bijzonder het bentoniet, b.v. natrium- en lithiumbentonieten; 5 montmorillonieten, b.v. natrium- en calciummontmorillonieten; sapo-nieten b.v. natriumsaponieten en hectorieten b.v. natriumhectorieten. Andere representatieve kleiprodukten omvatten beidelliet en stevensiet. Hectorieten die een uitstekende zwelcapaciteit hebben hebben bijzonder de voorkeur.
10 De voornoemde smectiet-type klei produkten zijn drielaags kleiprodukten die worden gekenmerkt doordat de gelaagde structuur in staat is het volume daarvan verschillende malen te vergroten door opzwelling of expandering in aanwezigheid van water onder vorming van een tixotrope gelatineuze substantie. Er bestaan twee hoofdklassen 15 van smectiet-type klei produkten: in de eerste klasse is aluminium-oxide in het silicaatkristal rooster aanwezig; in de tweede klasse is magnesiumoxide in het silicaatkristalrooster aanwezig. Atoomsubstitu-tie door ijzer, magnesium, natrium, kalium, calcium en dergelijke kan binnen het kristal rooster van de smectietkleiprodukten optreden.
20 Het is gebruikelijk onderscheid te maken tussen kleiprodukten op basis van hun overwegende kationen. Een natriumklei is b.v. een klei waarin het kation overwegend natrium is. Aluminiumsilicaten waarin natrium het overwegende kation is hebben de voorkeur zoals b.v. bentonietkleiprodukten. Onder de bentonietkleiprodukten hebben die 25 uit Wyoming (algemeen aangeduid als het westerse of Wyomingbentoniet) bijzondere voorkeur.
Voorkeursopzwel bare bentonietkleiprodukten worden verkocht onder het handelsmerk Mineral Colloid als industrieel bentoniet, door Benton Clay Company, een dochtermaatschappij van Georgia Kaolin 30 Co. Deze materialen die dezelfde zijn als die welke eerder werden verkocht onder het handelsmerk THIXQ-JEL,zijn selectief ontgonnen en verrijkt bentoniet en die welke als het meest bruikbaar worden beschouw zijn verkrijgbaar als Mineral Colloid nrs. 101, enz. die overeenkomen met THIXO-JEL's nrs. 1, 2, 3 en 4. Dergelijke materialen 35 hebben pH-waarden (6%1s concentratie in water) in het trajekt van 8-9,4, maximale vrije vochtgehaltes van ongeveer 8% en soortelijke gewichten van ongeveer 2,6, terwijl van de verpulverde kwaliteit .8802360 - 31 - - 31 - tenminste ongeveer 85¾ (en bijvoorkeur 100%) door een 200 U.S. maas-zeef passeert (kleiner dan 0,074 mm). Met de meeste voorkeur bestaat het bentoniet uit deeltjes die in wezen (d.w.z. tenminste 90% daarvan, bijvoorkeur meer dan 85%) kleiner zijn dan 0,044 mm waarbij bijvoorkeur 5 alle deeltjes kleiner dan 0,044 mm zijn (passeren door nr. 325 U.S. zeef). De zwèlcapaciteit van het bentoniet in water is gebruikelijk in het trajekt van 2-15 ml/gram en de viscositeit daarvan bij een 6%'s concentratie in water is gewoonlijk van 8 tot 30 centipoise.
In plaats van het gebruik van THIXO-JEL of Mineral Colloid 10 bentoniet kan men ook produkten gebruiken zoals die verhandeld door American Colloid Company; industriële afdeling, als bentonietpoeder voor algemene doeleinden, 0,044 mm (325 maas), waarvan minimaal 95% daarvan kleiner is dan 0,044 mm in diameter (natte deeltjesafmeting) en minimaal 36% kleiner is dan 0,074 mm diameter (droge deeltjesaf-15 meting). Een dergelijk waterhoudend aluminiumsilicaat bestaat in hoofdzaak uit Montmorilloniet (90% minimaal), met kleinere hoeveelheden van veldspar, biotiet en seleniet. Een typerende analyse op een "water-vrije" basis is 63,0% silica, 21,5% alumina, 3,3% ferrie-ijzer (als FegOg), 0,4% ferro-ijzer (als FeO), 2,7% magnesium (als Mg), 2,6% 20 natrium en kalium (als NagO), 0,7% calcium (als CaO), 5,6% kristalwater (als H20) en 0,7% sporenelementen.
Hoewel de westerse bentonieten de voorkeur hebben is het tevens worden mogelijk andere bentonieten toe te passen, zoals die welke gemaakt/door Italiaanse of soortgelijke bentonietenfdie betrekkelijk kleine 25 hoeveelheden van uitwisselbare monovalente metalen (natrium en kalium) bevattende behandelen net alkalische materialen, zoals natriumcar-bonaat om de kationuitwisselingscapaciteit van dergelijke produkten te verhogen.Aangenomen wordt dat de ^0 gehalte van het bentoniet tenminste ongeveer 0,5%, bijvoorkeur tenminste 1% en met de meeste 30 voorkeur tenminste 2% moet zijn zodat de klei een bevredigende zwelling zal vertonen. Voorkeurszwel bare bentonieten van de bovenbeschreven typen worden verkocht onder de handelsnamen Laviosa en Winkelmann, b.v. Laviosa AGB en Winkelmann G-13. Andere Voorbeelden omvatten Veegum F en Laponite SP, beide natriumhectorieten, Gelwhite, een 35 calciummontmorilloniet, Gelwhite GP, een natriummontmorilloniet,
Barasym LIH 200, een lithiumhectoriet.
.8802360 . 32 .
- 32 -
De smectiet kleimaterialen als boven beschreven zijn hydrofiel van aard, d.w.z. zij vertonen zweleigenschappen in waterige media. Omgekeerd zijn zij organofoob van aard en zwellen niet in niet-waterige of overwegend niet-waterige systemen.
5 Derhalve wordt de organofobe aard van de smectiet kleimaterialen omgezet in een organofiele aard. Men kan dit bereiken door het metaal- rost kation, b.v. Na, K, Li, Ca, enz. van de klei uittewisselen een organisch kation, tenminste op het oppervlak van de kleideeltjes, b.v. door de klei, organisch kation en water met elkaar te mengen, bijvoorkeur 10 bij een temperatuur binnen het trajekt van 20-100°C, gedurende een voldoende tijdsperiode om het organische kation tussen de kleideeltjes tenminste aan het oppervlak te doen tussenschuiven, gevolgd door filteren, wassen, drogen en malen. Voor verdere bijzonderheden kan worden verwezen naar elk van de voornoemde Amerikaanse octrooi- 15 schriften 2,531,427, 2,966,506, 4,105,578, 4.208,218, 4.287,086, sn 4,424,075 en 4.434,076, waarvan de beschrijving hierin in hun geheel als referentie wordt opgenomen.
Het organische kationische materiaal is bijvoorkeur een kwater-naire ammoniumverbinding, bijvoorkeur met oppervlakteaktieve eigen-20 schappen, die wijzen op tenminste een lange koolwaterstofgroep (b.v. met ongeveer 8 tot ongeveer 22 koo1 stofatomen), hoewel oppervlakte -aktieve eigenschappen of andere voor weefsels gunstige eigenschappen niet nodig zijn, terwijl het evenmin essentieel is dat het kationische modificatiemiddel zelf bruikbaar is als een suspensiemiddel. 25 Men kan echter elk van de kationische oppervlakte aktieve verbindingen die als bruikbare hulpsuspensiemiddelen in het voornoemde Amerikaanse octrooi schrift 4,264,466 in kolommen 23-29 worden vermeld, waarvan de beschrijving in zijn geheel hierin wordt opgenomen^toepassen voor het modificeren van het Smectietkleimateriaal om het laatste organo-30 fiel te maken. De in het voornoemde Amerikaanse octrooi schrift 2,531,427 beschreven organische kationische stikstofverbindingen of die vermeld in elk van de Amerikaanse octrooischriften 2,966,506; 4,105,578 enz., waarvan de beschrijving hierin als referentie wordt opgenomen, kunnen tevens met gunstige gevolg worden toegepast.
35 De voorkeursmodificatiemiddelen zijn de kwaternaire ammonium- verbindingen met de formule . 8802360 . 33 .
> - 33 -
DiW«ïl*x’ waarin R^, Rg, R3 en R^ elk onafhankelijk waterstof of een hydrofobe organische alkyl-, aryl-, aralkyl-, alkaryl-, of alkenyl-groep met 1-300 koolstofatomen, bijvoorkeur T-22 koolstofatomen 5 voorstellen, waarbij tenminste twee R-groepen, bijvoorkeur 1-6 koolstofatomen en tenminste één R-groep, bijvoorkeur ten hoogste twee R-groepen 8-22 koolstofatomen hebben; X een anion is, dat anorganisch kan zijn, zoals halogenide, b.v. chloride of bromide, sulfaat, fosfaat, hydroxide of nitraat, of organisch zoals methylsulfaat, ethyl-10 sulfaat of vetzuur, b.v. acetaat, propionaat, lauraat, mirystaat, palmitaat, oleaat of stearaat.
Voorbeelden van voorkeursorganofiele modificatiemiddelen fcijn de mono- en di- lange (b.v. C^-C^g, in het bijzonder C-jQ_Cjg) alkyl kwaternaire verbindingen. Representatieve voorbeelden van de mono-15 lange-keten kwaternaire ammonium oppervlakte-aktieve middelen omvatten stearyltrimethylammoniumchloride, talktrimethylammoniumchloride, benzylstearyldimethylammoniumchloride, benzyl gehydrogeneerde talkdi-methylammoniumchloride, benzylcetyldimethylammoniumchloride en de overeenkomstige bromiden, jodiden, sulfaten, methosulfaten, 20 acetaten en andere eerder vermelde anionen. Typerende representatieve voorbeelden van de di-lange keten kwaternaire ammoniumverbindingen omvatten dimethyldistearylammoniumchloride, dimethyldicetylammoniumchloride, dimethylstearylcetylammoniumchloride, dimethylditalkammonium-chloride, dimethylmyristylcetylammoniumchloride en de overeenkomstige 25 bromiden, jodiden, sulfaten, methosulfaten, acetaten en andere eerder vermelde anionen. Andere representatieve verbindingen omvatten octadecylammoniumchloride, hexadecylammoniumacetaat enz. De meeste voorkeur van de QA-verbindingen hebben dimethylalkylarylanmoniumzouten in verband met hun hoge polariteit.
30 Naast de kwaternaire ammonium (QA) verbindingen kunnen ook andere kwaterniseerbare stikstof-houdende organische kationen worden toegepast voor het vormen van organofiele kleideeltjes. Men kan b.v. melding maken van imidazoliniumverbindïngen zoals b.v. 1-(2-hydroxy-ethyl)-2-dodecyl-l-benzyl-2-imidazoliniumchloride, en heterocyclische 35 stikstofring-bevattende verbindingen zoals lange-koolwaterstof gesubstitueerde pyrrolidonen, pyridenen, morfolinen en dergelijke, zoals N,N-octadecylmorfoliniumchloride.
* 8802360 ' 34 ‘ - 34 -
De hoeveelheid van de organische kationsubstitutie behoeft slechts die hoeveelheid te zijn die aan de klei de vereiste organo-fiele eigenschappen verleent om de gewenste versterkte stabilisatie karakteristiek te leveren. In het algemeen kan deze hoeveel-5 heid afhankelijk van de aard van de organische substituent in het trajekt van ongeveer 10 tot 100% liggen en is bijvoorkeur 20-100%, zoals 30%, 40%, 50% of 60% van de beschikbare basis-uitwisselcapa-citeit van het kleimateriaal. Gewoonlijk en bijvoorkeur wordt tenminste voldoende van de organische verbinding gebruikt om het oppervlak van 10 de kleideeltjes te bekleden of te bedekken.
Geschikte organofiele kleiprodukten die in deze uitvinding bruikbaar zijn zijn in de handel verkrijgbaar b.v. de produkten verkocht onder het Benton handelsmerk van NL Industries, New York, New York, zoals Benton 27, dat bestaat uit een hectorietklei (magnesium-15 montmorilloniet) gemodificeerd met benzyldimethyl gehydrogeneerde talk-ammoniumchloride en Benton 38, dat een hectorietklei, gemodificeerd met dimethyldioctadecylammoniumchloride is. Andere leveranciers van organofiele kleiprodukten zijn b.v. Sud Chemie, München Duitsland; Laviosa, Livorno, Italië, Laporte, Frankrijk en Perchem, U.K.
20 De organofiele kleiprodukten worden in slechts ondergeschikte hoeveelheden toegepast, algemeen kleiner dan 1,0 gew.%, bijvoorkeur kleiner dan 0,7 gew.%, gebaseerd op de totale samenstelling.
Gewoonlijk zijn de hoeveelheden van tenminste ongeveer 0,1 gew.%, bijvoorkeur 0,2 gew.%, zoals 0,25%, 0,3%, 0,35% en 0,4% voldoende 25 om daarmee stabiele, mild tixotrope niet-waterige vloeibare suspensies van fijnverdeelde wasaktieve builder of ander wateroplosbaar of dispergeerbaar weefsel behandelend middel te produceren.
De organofiele gemodificeerde klei kan in de niet-waterige vloeibare dispersie van de gesuspendeerde fijnverdeelde ingrediënten 30 hetzij direct als een poeder of na eerst vooraf te zijn gedispergeerd in een deel van de vloeibare drager van de suspensie, b.v. het vloeibare niet-ionogene wasaktieve middel worden opgenomen, welke laatste methode de voorkeur heeft. Verder kan de organofiele klei, hetzij toegevoegd aan een suspensie direct als een poeder of van 35 tevoren gegeleerd in een deel van de vloeibare drager, aan de suspensie voor of nadat de suspensie tot een gemiddelde deeltjes- .8802360 - i§ - - 35 - afmeting van niet meer dan 15 micrometer, bijvoorkeur niet meer dan 10, in het bijzonder 1-10 micrometer, met de meeste voorkeur 4-8 micrometer is gemalen, worden toegevoegd.
In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt de organofiele klei 5 eerst van tevoren gedispergeerd hetzij in een deel van het vloeibare niet-ionogene wasaktieve middel dat de hoofdvloeibare drager vormt of in een ander niet-ionogeen wasaktief middel of ΐη een oplosmiddel of verdunner als eerder beschreven, of in elk geschikt mengsel van oppervlakte-aktieve middelen en/of oplosmiddelen en/of verdunners 10 van tevoren gedispergeerd. De vooraf gedispergeerde kleisuspensie kan zonodig in een hoge afschuifmolen aan malen worden onderworpen onder vorming van een organofiele kleivoorgel. Afzonderlijk kan het resterende vaste fijnverdeelde materiaal in het vloeibare niet-ionogene wasaktieve middel en naar keuze verdunner/oplosmiddel worden 15 gesuspendeerd en daarna tevens aan malen worden onderworpen. De kleivóórgel en de fijnverdeelde materiaalsuspensie kunnen tot de gewenste gemiddelde einddeeltjesafmeting worden gemalen alvorens zij met elkaar worden gemengd, of de voorgel en de suspensie kunnen worden gemengd en daarna aan verder malen worden onderworpen. In het 20 laatste geval kan het gesuspendeerde fijnverdeelde materiaal verder bijdragen aan het fijnwrijven van de organofiele kleideeltjes.
Het is een extra voordeel van deze voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de organofiele klei wordt onderworpen aan een maaltrap, dat het opnemen van het lecitine of een andere fosfaat-25 ester de viscositeit van de voorgedispergeerde kleisuspensie, met of zonder ander vast fijnverdeeld materiaal, doet verlagen. Aldus wordt de maaltrap sterk vereenvoudigd en is de toepassing van proceshulpmiddelen of een verwarmingstrap niet noodzakelijk.
In elk van de voornoemde uitvoeringsvormen waarbij de organo-30 fiele klei aan malen wordt onderworpen, zoals ter vorming van een organofiele kleigel, wordt de klei afzonderlijk van de lage-dichtheid vulstof toegevoegd aangezien de laatste niet aan hoge afschuif-of maalkrachten mag worden onderworpen. Bovendien heeft het de voorkeur dat lage-dichtheid vulstof als de laatste komponent van de 35 formulering wordt toegevoegd onder omstandigheden waarbij de afschuif-krachten die op de lage-dichtheid vulstof worden uitgeoefend minimaal zijn, waarbij nog steeds een uniforme verdeling van de vulstof door de gehele samenstelling heen wordt geleverd. Om dit resultaat .8802360 - 36 - - 36 - te bereiken is het gemakkelijk gebleken alle ingrediënten met inbegrip van de organofiele klei, wanneer als eerder beschreven toegepast, met uitzondering van de 1age-dichtheid vulstof te mengen en een verdikte suspensie te vormen en daarna de suspensie aan mengen onder lage 5 afschuiving met een propellor-type bladmenger, die draait met tussen 2.000 en 500 toeren per minuut te onderwerpen, teneinde een holte (wervel) in het centrum van het mengvat te vormen, waarna de 1age-di chtheid vulstof nabij de top van de wervel wordt toegevoegd waardoor de vulstof uniform door de gehele samenstelling heen wordt gedisper-10 geerd.
Naast zijn hoofdvoordelen als viscositeitsverlagend middel en rheologische stabilisator, verleent de toepassing van lecitine in het bijzonder verschillende andere voordelen. Lecitine kan b.v. door zijn amfotere aard in interaktie treden met het niet-ionogene 15 wasaktieve middel dat de vloeibare fase vormt en de waskracht van dit middel versterken. Lecitine, dat twee vetzuurgroepen en een kwaternaire ammoniumgroep bezit kan tevens een betere verzachting aan daarmee behandelde weefsels verlenen. Lecitine kan tevens fungeren als een zware metaal-sequestreermiddel en kan derhalve functioneren in de 20 rol van bleekmiddelstabilisator. Door deze extra voordelen worden lecitine en de andere fosfaatesterverbinding nuttige toevoegsels in niet-waterige suspensies van functioneel aktieve vaste deeltjes met wasgoedtoevoegsels, zelfs wanneer noch de lage-dichtheid vulstof noch de organofiele klei toevoegsels aanwezig zijn.
25 Aangezien de samenstellingtuvan deze uitvinding in het algemeen sterk geconcentreerd zijn en derhalve bij betrekkelijk lage doseringen kunnen worden toegepast is het dikwijls wenselijk aan een fosfaatbuil-der (zoals natriumtripolyfosfaat) een hulpmiddelbuilder toe te voegen zoals een polymeercarbonzuur met hoge calciumbindingscapaciteit om 30 aanzettingen die anderszins door de vorming van een onoplosbaar calciumfosfaat zouden kunnen veroorzaakt te belemmeren. Dergelijke hulpbuiIders zijn tevens in de techniek bekend. Zo kan men melding maken van b.v. Sokol an CP5, dat een copolymeer van ongeveer gelijke hoeveelheden molen van methacrylzuur en maleTnezuuranhydride is, 35 volledig geneutraliseerd om het natriumzout daarvan te vormen.
De hoeveelheid van de hulpbui1 der is algemeen tot aan ongeveer 6 gew.%, .8802560 - 37 - - 37 - bijvoorkeur J tot 4%, zoals 1%, 2% of 3%, gebaseerd op het totale gewicht van de samenstelling. Uiteraard kunnen de onderhavige samenstellingen, wanneer dat door omgevingsbeperkingen is vereist zonder een fosfaatbuilder worden bereikt.
5 Naast de wasaktieve builders kunnen verschillende andere wasaktieve toevoegsels of hulpmiddelen in het wasmiddelprodukt aanwezig zijn om daaraan extra gewenste eigenschappen te verlenen, hetzij van functionele of esthetische aard. Aldus kan men in de samenstelling ondergeschikte hoeveelheden van vuil-suspenderende of anti-vergrauwings-10 middelen, b.v. polyvinylalkohol, vetzuuramiden, natriumcarboxymethyl-cellulose, hydroxy-propylmethylcellulose, gewoonlijk in hoveelheden van tot ten hoogste 10 gew.%, b.v. 0,1 tot 10%, bijvoorkeur 1-5%; optische witmakers, b.v. katoen, polyamide en polyester witmakers, b.v. stilbeen, triazool en benzidinesulfonsamenstellingen,. in het bijzonder 15 gesuifoneerd, gesubstitueerd triazinyl stilbeen, gesuifoneerd nafto-triazool stilbeen, benzidinesulfon enz., met de meeste voorkeur stilbeen en triazoolcombinaties, opnemen. Typerend kan een hoeveelheid van tot ongeveer 2 gew.%, bijvoorkeur tot 1 gew.%, zoals 0,1 tot 0,8 gew.% optische witmaker worden toegepast. Blauwmiddelen zoals ultra-20 marijn blauw, enzymen, bijvoorkeur proteolytische enzymen, zoals subtilisine, bromeline, papaTne, trypaTne en pepsine, alsmede amylase-type enzymen, lipase-type enzymen en mengsels daarvan; bactericiden b.v. tetrachloorsalisylanilide, hexachlorofeen; fungiciden; kleurstoffen; pigmenten (waterdispergeerbaar); conserveermiddelen; ultra-25 violet en absorptiemiddelen; anti-verge!ingsmiddelen, zoals natrium-carboxymethylcellulose, een complex van C^2-C22a^ylalkohol met Gl2“C18alkylsulfaat; pH-modificatiemiddelen en pH-buffers; kleurvaste bleekmiddelen, parfum en anti-schuimmiddelen of schuimonder-drukkers, b.v. siüconverbindingen zijn tevens bruikbaar.
30 De bleekmiddelen worden algemeen gemakshalve ingedeeld als chloorbieekmiddelen en zuurstofbleekmiddelen. Chloorbleekmiddelen worden getypeerd door natriumhypochloriet (NaOCl), kaliumdichloor-isocyanuaat (59% beschikbaar chloor) en trichloorisocyanuurzuur (95% beschikbaar chloor). Zuurstofblfeekmiddelen hebben de voorkeur 35 en worden voorgesteld door perverbindingen die in oplossing waterstofperoxide vrijmaken. Voorkeursvoorbeelden omvatten natrium- en kaliumperboraten, percarbonaten en perfosfaten en kaliummonoper- * 8802360 ' 38 '
A
- 38 - sulfaat. De perboraten, in het bijzonder natriumperboraatmonohydraat hebben bijzonder voorkeur. De perzuurverbinding wordt bijvoorkeur gemengd met een aktivator toegepast. Geschikte aktivatoren die de effectieve werktemperatuur van het peroxide bleekmiddel kunnen 5 verlagen worden b.v. beschreven in het Amerikaans octrooischrift 4,264.466 of in kolom 1 van het Amerikaans octrooi schrift 4.430.244 waarvan de relevante beschrijvingen hierin als referentie wordt opgenomen. Polygeacyleerde verbindingen zijn voorkeursaktivatoren; hiervan hebben bijzondere voorkeur de verbindingen zoals tetraacetyl-10 ethyleendiamine (TAED) en pentaacetylglycose.
Andere geschikte aktivatoren omvatten b.v. acetylsalicylzuur-derivaten, ethylideenbenzoaatacetaal en zouten daarvan, ethylideen-carboxylaatacetaat en zouten daarvan, alkyl- en alkenylbarnsteenzuur-anhydride, tetraacetylglycouril(TAGU) en de derivaten hiervan.
15 Andere geschikte klassen aktivatoren worden b.v. beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 4.111.826, 4.422.950 en 3.661.789.
De bleekaktivator treedt gewoonlijk in i.nteraktie met de per-zuurstofverbinding en vormt in het waswater een peroxyzuurbleekmiddel. Het heeft de voorkeur een sequestreermiddel met hoog complexvormend 20 vermogen op te nemen om een eventuele ongewenste reactie tussen een dergelijk peroxyzuur en waterstofperoxide in de wasoplossing in aanwezigheid van metaalionen tegen te gaan, Voorkeurssequestreer-middelen zijn in staat een complex met Cu2+ ionen te vormen, zodanig dat de stabiliteitsconstante (pK) van de complexenng gelijk is aan 25 of groter dan 6 bij 25°C in water, met een ionensterkte van 0,1 mol/ liter, waarbij de pK gebruikelijk wordt gedefinieerd door de formule: pK=-log K, waarin K de evenwichtsconstante voorstelt. Aldus zijn b.v. de pK-waarden voor complexenng van koperionen met NTA en EDTA bij de vermelde omstandigheden respectievelijk 12,7 en 18,8, 30 Geschikte sequestreermiddelen omvatten b.v. naast die als boven vermeld de verbindingen verhandeld onder het handelsmerkJDequest zoals b.v. diethyleentriaminepentaazijnzuur (DETPA), diethyleentri-amine pentamethyleenfosfonzuur (DTPMP); en ethyleendiamine tetra-methyleenfosfonzuur (EDITEMPA).
35 Teneinde verlies aan peroxide bleekmiddel, b.v. natriumper- boraat, dat ontstaat door enzym-geinduceerde ontleding, zoals door . 8S023 6 0 - 39 - - 39 - katalase tegen te gaan kunnen de samenstellingen tevens een enzym-remmerverbinding bevatten, zoals een verbinding die in staat is de enzym-geinduceerde ontleding van het peroxide bleekmiddel te remmen. Geschikte ïnhibitorverbindingen worden in het Amerikaanse 5 octrooischrift 3r606,990 beschreven, waarvan de relevante be schrijving hierin als referentie wordt opgenomen..
Van bijzonder belang als inhibitorverbinding kan men melding maken van hydroxylaminesulfaat en andere wateroplosbare hydrofiel amine zouten. In de voorkeur niet-waterige samenstellingen van deze uit-10 vinding kunnen geschikte hoeveelheden van de hydroxylaminezout-inhibitoren niet meer dan ongeveer 0,01 tot 0,4¾ bedragen. In het algemeen zijn geschikte hoeveelheden enzyminhibitoren mogelijk tot ongeveer 15%, b.v. 0,1 tot 10% in gewicht van de samenstelling.
Hoewel het voor het bereiken van een aanvaardbare produktstabili-15 teit niet noodzakelijk is valt het binnen het kader van deze uitvinding andere suspensiestabilisatoren, rheologische toevoegsels en anti-gelleringsmiddelen op te nemen. Zo kunnen de aluminiumzouten van hogere vetzuren, in het bijzonder aluminiumstearaat, als beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.661.280, waarvan de beschrijving 20 hierin als referentie wordt opgenomen,aan de samenstelling worden toegevoegd, b.v. in hoeveelheden van 0 tot 3 gew.%, bijvoorkeur 0 tot 1 gew.%.
Een andere potentieel bruikbare stabilisator ten gebruike in samenhang met de lage-dichtheid vulstof is een zure organische fosfor-25 verbinding met een zure POH-groep als beschreven in de hangende U.S. octrooiaanvrage serienr. 781,189, ingediend 25 september 1985, van aanvraagster, waarvan de beschrijving hierin als referentie wordt opgenomen. De zure organische fosforverbinding kan b.v. een deelester van fosforzuur en een alkohol, zoals een alkanol met lipofiel 30 karakter zijn die b.v. meer dan 5 kool stofatomen, b.v. 8-20 kool- stofatomen bevat. Een specifiek voorbeeld is een deelester van fosforzuur en een C^g-C^alkanol. Empiphos 5632 van Marchon is samengesteld uit ongeveer 35% monoester en 65% diester. Bij gebruik z.ijn de hoeveelheden van de fosforzuurverbindingen tot ongeveer 3%, bijvoor-35 keur tot 1% voldoende.
Zoals beschreven in de hangende U.S. octrooiaanvrage serienr.
. 880236 0 - 4o - - 40 - 926.851, ingediend 3 november 1986 van aanvraagster, waarvan de beschrijving hierin als referentie wordt opgenomen,kan een niet-ionogeen oppervlakte aktief middel dat is gemodificeerd om een vrije hydroxylgroep in een eenheid met de vrije carboxyl groep om te zetten, zoals een deelester van een niet-ionogeen oppervlakte 5 aktief middel en een polycarbonzuur, .in de samenstelling worden opgenomen om de rheologische eigenschappen verder te verbeteren.
Hoeveelheden van het zuur-beëindigde niet-ionogene oppervlakte-aktieve middel van tot e'en per deel van het niet-ionogene aktieve middel, zoals 0,1 tot 0,8 deel,zijn b.v. voldoende. Geschikte trajekten 10 van deze wasaktieve toevoegsels die naar verkiezing kunnen worden toegevoegd zijn: enzymen - 0-2%, in het bijzonder 0,1-1,3%; corrosieremmers - ongeveer 0-40% en bijvoorkeur 5-30%; antischuimmiddel-en en schuimonderdrukkers - 0-15%, bijvoorkeur 0-5%, b.v. 0,1-3%;. verdikkingsmiddel en dispergeermiddel - 0-15%, b.v. 0,1-10%, 15 bijvoorkeur 1-5%; vuilsuspenderende of anti-vergrauwingsmiddelen en anti-vergelingsmiddelen - 0-10%, bijvoorkeur 0,5-5%; kleurstoffen parfums, witmakers en blauwmiddelen.totale gewicht 0-ongeveer 2% en bijvoorkeur 0-ongeveer 1%; pH-modificatiemiddelen en pH-buffer 0-5%, bijvoorkeur 0-2%, bleekmiddel - 0-40% en bijvoorkeur 0-ongeveer 25%, 20 b.v. 2-20%; bleekstabilisatoren en bleekaktivatoren 0-ongeveer 15%, bijvoorkeur 0-10%, b.v. 0,1-8%; enzymremmers 0-15%, b.v. 0^01-15%, bijvoorkeur 0,1-10%; sequestreermiddel met hoog complexvormend vermogen, in het trajekt van tot ongeveer 5%, bijvoorkeur |-3%, zoals ongeveer |-2%. Bij de keuze van de hulpmiddelen dienen zij 25 zodanig te worden gekozen dat zij verenigbaar zijn met de hoofdbestanddelen van de wasmiddel samenstelling.
In een voorkeursvorm van de uitvinding als boven bescheven wordt het mengsel van vloeibaar niet-ionogeen oppervlakte-aktief middel en vaste ingrediënten (anders dan de lage-dichtheid vulstof) 30 aan malen onderworpen b.v. in een zandmolen of kogelmolen. Bijzonder geschikt zijn de wrijvingstypen molen, zoals die verkocht door b.v. Wiener-Amsterdam of Netzsch-Duitsland, waarbij de deeltjesaf-metingen van de vaste ingrediënten tot minder dan ongeveer 18 micrometer worden verkleind, b.v. tot een gemiddelde deeltjesafmeting 35 van 2-10 micrometer of zelfs lager (b.v. een micrometer).
.880236 0 - 41 - - 41 -
Bijvoorkeur hebben minder dan ongeveer 10%, in het bijzonder minder dan ongeveer 5% van alle gesuspendeerde deeltjes deeltjesafmetingen groter dan 15 micrometer, bijvoorkeur is de afmeting 10 micormeter.
Met het oog op de verhoogde kosten van het energieverbruik bij af-5 neming van de deeltjesafmeting heeft het dikwijls de voorkeur dat de gemiddelde deeltjesafmeting tenminste 3 micrometer in het bijzonder ongeveer 4 micrometer is. Samenstellingen waarvan de gedispergeerde deeltjes dergelijke kleine afmeting hebben hebben een verbeterde stabiliteit tegen schifting of uitzakken bij opslag. Andere typen 10 maalmolens, zoals een tandmolen, stiftmolen en dergelijke zijn tevens bruikbaar.
In de maalbehandeling heeft het de voorkeur dat de hoeveelheid vaste ingrediënten hoog genoeg is (b.v. tenminste ongeveer 40%, zelfs ongeveer 50%),dat de vaste deeltjes met elkaar in kontakt zijn 15 en niet vrijwel geheel worden afgeschermd van elkaar door de niet-ionogene oppervlakte-aktieve vloeistof. Molens waarbij maal kogels (kogelmolens) of soortgelijke beweegbare maalelementen worden toegepast geven zeer goede resultaten. Men kan aldus een laboratoriumschaal kogelmolen met steatietmaalkogels met 8 mm diameter toepassen.
20 Voor grootschaliger werk kan een continu werkende molen worden toegepast, waarin er maal kogels met een diameter van 1 mm of 1,5 mm hun werking uitoefenen in een zeer kleine speling tussen een stator en een rotor die bij relatief hoge snelheid in bedrijf zijn (b.v. een CoBallmolen); wanneer men een dergelijke molen toepast is het 25 wenselijk het mengsel van niet-ionogeen wasaktief middel en de vaste deeltjes eerst door een molen te laten passeren die niet een dergelijke fijne maling uitvoert (b.v. een Colloidmolen) om de deeltjesafmeting tot minder dan 100 micrometer (b.v. ongeveer 40 micrometer) te verlagen voorafgaande aan de trap van het malen tot een gemiddelde 30 deeltjesdiameter beneden ongeveer 18 of 15 micrometer in de continué' kogelmolen.
Naar keuze kunnen de poedervormige vaste deeltjes tot de gewenste afmeting worden fijngemalen alvorens zij met de vloeibare matrix worden gemengd, b.v. in een straalmolen. De eindsamenstelling 35 van deze uitvinding zijn niet-waterige vloeibare suspensies, die in het algemeen niet-Newton stroomeigenschappen vertonen.
~ 88 023 6 0 - 42 -
De samenstellingen zijn na toevoeging van de lage-dichtheid vulstof dikwijls enigszins thixotroop, zij vertonen namelijk onder een uitgeoefende spanning of afschuiving een verlaagde viscositeit, en zij gedragen zich derhalve rheologisch nagenoeg geheel volgens de Casson-5 vergelijking. De eindsamenstellingen worden gekenmerkt door een vloeiwaarde tussen ongeveer 2,5 en 45 pascal, meestal tussen 10 en 35 pascal, zoals 15, 20 of 25 pascal. Verder hebben de samenstellingen na toevoeging van lecitine of fosfaatesterverbinding een viscositeit, gemeten bij kamertemperatuur met een LVT-D viscometer, met nr. 4 spil, 10 bij 50 toeren per minuut, in het trajekt van 200 tot 3000 centipoise, gewoonlijk ongeveer 250 tot 1000 centipoise, en zij zijn gemakkelijk vloeibaar, waarbij in het algemeen geen uitoefening van spanning of schudden noodzakelijk is. Aldus kunnen de samenstellingen van deze uitvinding geschikt in normale vaten worden verpakt, zoals van glas 15 of kunststof, in stijve of buigbare houders,f!essen of andere houders, en daarin direct in het waterige wasbad worden afgegeven, zoals in automatsiche wasmachine, in gebruikelijke hoeveelheden zoals 1/4 tot 1 1/2 kop, b.v. 1/2 kop, per wasgoedlading (bij benadering b.v.
1,3 tot 6 1/2 kg) voor elke wasgoedlading in gewoonlijk 30 tot 180 20 liter water. De voorkeurssamenstellingen blijven stabiel (gewoonlijk geen, maar niet meer dan 1 of 2 mm vloeibare fase-afscheiding) wanneer men ze gedurende een periode van 3-6 maanden of langer laat staan, zelfs wanneer aan schudden onderworpen.
Het is duidelijk dat de voornoemde gedetailleerde beschrijving 25 slechts bij wijze van illustratie wordt gegeven en dat hierin variaties kunnen worden aangebracht zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
Het is tevens duidelijk dat zoals toegepast in de beschrijving en in de conclusies de term "niet-waterig" de afwezigheid van water 30 betekent waarbij echter kleine hoeveelheden water zoals tot ongeveer 5%, bijvoorkeur tot ongeveer 2%, in de samenstelling kunnen worden getolereerd en derhalve "niet-waterige" samenstellingen dergelijke kleine hoeveelheden water kunnen omvatten, hetzij direct toegevoegd of als een drager of oplosmiddel voor ee'n van de andere ingrediënten 35 van de samenstelling. De vloeibare weefsel behandelende samenstelling van deze uitvinding kunnen in gebruikelijke glazen of kunststofvaten .8802360 - 43 - - 43 - worden verpakt,tevens in pakjes voor eenmalig gebruik, zoals doseer-zakjes en wegwerpbare sachetdoseerzakjes die in de hangende U.S. octrooiaanvrage serienr. 063.199, ingediend 17 juni 1987, door aanvraagster, zijn beschreven, waarvan de beschrijving hierin als 5 referentie wordt opgenomen.
De uitvinding zal nu verder worden toegelicht door het volgende niet-beperkende voorbeeld waarin alle hoeveelheden en percentages in gewicht zijn, tenzij anders aangegeven. Tevens wordt atmosferische druk toegepast tenzij anders aangegeven.
10
Voorbeeld I
Een niet-waterige vloeibare wasmiddelsamenstelling met builder volgens de uitvinding wordt bereid door de volgende ingrediënten te mengen en fijn te malen tot ongeveer 4 micrometer, met uitzondering t5 van de Q-celvulstof, in de volgende benaderde hoeveelheden waarna aan de resulterende dispersie onder roeren de Q-celvulstof wordt toegevoegd. Om de lichtgewicht vulstof toe te voegen wordt de gemalen dispersie onder lage-afschuiving met een propellor-type bladmenger die roteert met 3500 toeren per minuut voor het vormen van een holte 2Q (wervel) in het centrum van het mengvat gemengd, waarbij de Q-cel-vulstofdeeltjes nabij de top van de wervel worden toegevoegd, waardoor de vulstofdeeltjes uniform door de gehele samenstelling worden gedispergeerd terwijl de afschuifkrachten,waardoor de holle microbolletjes zouden kunnen breken,minimaal worden gemaakt.
25 Men verkrijgt daarbij samenstelling I. Een controlesamenstelling II wordt door dezelfde procedure als boven beschreven verkregen met de uitzondering dat het lecitine wordt weggelaten. Een tweede controlesamenstelling II-I wordt op dezelfde wijze als controle-samenstel Ting II bereid met de uitzondering dat het Benton 27 30 achteraf aan de resterende ingrediënten in hetzelfde mengvat als de Q-celvulstofdeeltjes wordt toegevoegd. De controlesamenstelling II wordt op dezelfde wijze als samenstelling I bereid met de uitzondering dat Q-cel 400 en lecitine zijn weggelaten.
.8802360 - « - - 44 -
Hoeveelheid in gew.% I_H(controle)
Niet-ionogene wasaktieve stof 1) 36,45 36,3
Diethyleenglycolmonobutylether 8,8 9,8 5 Natriumpolyfosfaat (gehydrateerd) 28,70 29,1
Sokol an HC 9786 2) 2,0 1,9
Natriumperboraatmonohydraat 10,5 10,6
Tetraacetylethyleendiamine 4,5 4,3
Carboxymethylcellulose 1,0 1,0 10 DEQUEST 2066 4) 1,0 1,0 '
Enzym (gemengd proteolytisch en amylase) 0,55 0,5 Q-Cell 400 5) 4,0 4,0
Parfum 0,5 0,5 ÜO2 (Rutiel) 0,4 0,4 15 Optische witmaker 0,3 0,3
Lecitine, soja 1,0 —
Benton 3) 0,3 0,3 100,00 100,00
Viscositeit centipoise 400 800 20 1) Gekocht van BASF, gemengd propyleenoxide (4 mol)-ethyleenoxide (7 mol) condensaat van een vetalkohol met 13-15 kool stofatomen.
2) Copolymeer van metiacrylzuur en maleïnezuuranhydride.
3) Hectorietklei, gemodificeerd met dimethylbenzyl gehydrogeneerd nc talk ammoniumchloride 35¾ kation-uitgewisseld, van NL Industries.
4) Diethyleentriaminepentamethyleenfosfonzuur 5) Natriumboorsilicaat holle glasmicrobolletjes - deeltjesafmetings- trajekt 10-200 micrometer, gemiddelde deeltjesafmeting 75 micrometer, effectieve dichtheid 0,16-0,18 g/cc.
30
De samenstelling I, II en II-I worden gedurende de nacht in een doorzichtige kunststofhouder opgeslagen. Aan het eind van de eerste dag en na gedurende 7 dagen, 15 dagen, 30 dagen en 60 dagen veroudering worden de vloeiwaarde en de plastische viscositeit 35 van elke samenstelling gemeten. De resultaten worden in respectievelijk tabellen A en B aangegeven.
» 8802360 - 45 - *
- 45 -Tabel A
VLOEIWAARDE (PASCAL) MET VEROUDERING Samenstelling Verouderingstljd (dagen) t 7 15 30 60 5 I 11,3 12,2 12,2 12,7 — II 8,9 7,8 7,0 5,4 4.2 II-I 10,8 9,4 7,6 6,2 —
Tabel B
10 PLASTISCHE VISCOSITEIT (mPa.s) HET VEROUDERING
Samenstelling Verouderingstljd (dagen) 1 7 15 30 60 I 390 400 400 420 II 750 800 800 830 870 15 II-I 600 600 650 700 III 200 230 250 270 270 door
Uit de bovenstaande resultaten valt waar te nemen dat/het opnemen van 1¾ lecitine in de lage-dichtheid vulstof/organofiele 20 klei gestabiliseerde niet-waterige suspensie de verouderde samenstel ling sterk wordt gestabiliseerd waarbij de vloeiwaarde daarvan wordt gehandhaafd en zelfs iets toeneemt en de plastische viscositeit met ongeveer 50% wordt verlaagd. Hoewel men zich niet wenst te binden tot een bepaalde werkingstheorie wordt aangenomen dat het lecitine 25 zodanig werkzaam is dat het de vloeiwaarde van de samenstelling sterk stabiliseert door de waterstofbinding tussen Benton (de organofiele klei) plaatjes krachtens de fosfaatgroep te versterken. Bovendien wordt kennelijk de kwaternaire ammoniutngroep (-N+(CH3)3) van de fosfatidylcholinekomponent gesubstitueerd op of gefixeerd aan de 30 Bentonplaatjes.
Men ziet aldus dat de toevoeging van kleine hoeveelheden lecitine of structureel gelijke fosfaatesterverbindingen, in het bijzonder die verbindingen waarin de fosfaatester een eindstandig kwaternair ammoniumstikstofatoam gebonden via e'e'n of meer, bijvoorkeur 35 2-6 koolstofatomen aan de fosfaatgroep omvat, aan een niet-waterige suspensie die tenminste een lage-dichtheid vulstof en/of een organofiele klei bevat op aanzienlijke wijze de fysische .8802360 - 46 - stabiliteit van de niet-waterige suspensies verbetert., zelfs onder strenge vibratiekrachten, terwijl de plastische viscositeit zodanig wordt verlaagd dat de suspensie gemakkelijk vloeibaar is.
Indien het bovenstaande voorbeeld wordt herhaaldrmet de uit-5 zondering dat in plaats van 4% Q-Cell 400, 1% Expancel (polyvinylïdeen-chloridemicrobolletjes) met een deeltjesafmetingstrajekt 10-100 micrometer, gemiddelde deeltjesafmeting 40 micrometer; dichtheid 0,03 g/cc wordt toegepast, worden soortgelijke resultaten verkregen. Door het niet-ionogene wasaktieve middel door Plurafac RA20, Plurafac 10 D25, Plurafac RA50 of Bobanol 25-7 of Neodol 23-6,5 te vervangen verkrijgt men eveneens soortgelijke resultaten. Indien het bovenstaande voorbeeld wordt herhaald met de uitzondering dat i.p.v.
Benton 27 een Benton 38 (hectoriet klei gemodificeerd met diemthyl-dioctadecylammoniumchloride ) wordt toegepast, worden gelijke resul-15 taten verkregen.
Indien in samenstelling I de hoeveelheid lecitine tot 0,3 gew.% wordt verlaagd neemt de plastische viscositeit tot 500 cps toe, hetgeen nog steeds een gemakkelijke schenkbaarheid betekent.
. 8802360 - 47 -

Claims (21)

1. Een niet-waterige vloeibare weefsel-behandelende samenstelling welke omvat (a) een niet-waterige vloeistof die een niet-ionogeen opperylakte-aktief middel omvat, (b) functioneel aktieve wasgoed-toevoegsel vaste deeltjes gesuspendeerd in genoemde niet-waterige 5 vloeistof, tenminste één van (c) en (d): (c) een lage-dichtheid vulstof in een voldoende hoeveelheid om de dichtheid van de continue vloeibare fase en de dichtheid van de gesuspendeerde deeltjesfase met inbegrip van de lage-dichtheid vulstof en de gesuspendeerde fun-tioneel aktieve vaste deeltjes, nagenoeg gelijk te maken, waardoor 10 uitzakken van de gesuspendeerde deeltjes terwijl de samenstelling in rust is wordt belet, en (d) een hoeveelheid van een organofiele klei om fasescheiding tegen te gaan wanneer de samenstelling aan sterke vibratiekrachten wordt onderworpen en (e) lecitine of een fosfaatester van glycol, polycol of glycerol, voor het verlagen van de viscositeit 15 en het verder stabiliseren van de rheologische eigenschappen van de samenstelling.
2. Samenstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat komponent (e) lecitine is.
3. Samenstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 20 komponent (e) een fosfaatesterverbinding met de formule 4 of 5 van het formuleblad is, waarin R een rechte of vertakte alkyl-of alkenylgroep met 1-8 koolstofatomen voorstelt, die door een aminegroep met formule -NR^Rg, waarin R^ en Rg onafhankelijk waterstof of alkyl met 1-4 koolstofatomen zijn, of door een gekwaterniseerde stikstof 25 met formule -NR^RgRg, waarin R^ en Rg de voornoemde betekenissen hebben en Rg waterstof of alkyl met 1-4 koolstofatomen is, gesubstitueerd kan zijn; Rq waterstof of lager alkyl of lager alkenyl is; Rj een acylrest van een lang vetzuur is;
30 R2 waterstof of een acylrest van een lang vetzuur is; R3 waterstof of een acylrest van een lang vetzuur is; onder voorwaarde dat R2 en R^ niet tegelijkertijd beide waterstof zijn; en n een getal van 1-10 is. - 48 - .8802360 * - 48 -
4. Samenstelling volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de komponent (c) aanwezig is.
5. Samenstelling volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de komponent (d) aanwezig is.
6. Samenstelling volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de komponent (c) en (d) beide aanwezig zijn.
7. Samenstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hoeveelheid komponent (e) voldoende is om de plastische viscositeit van de samenstelling binnen het trajekt van ongeveer 200 tot onge- 10 veer 1000 mPa.s te verlagen.
8. Samenstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hoeveelheid van komponent (e) voldoende is om de plastische viscositeit van de samenstelling tot binnen het trajekt van ongeveer 300 tot 600 mPa.s te verlagen.
9. Weefsel-behandelende samenstelling volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de lage-dichtheid vulstof bestaat uit holle kunststof-of glasmicrobolletjes met een dichtheid in het trajekt van ongeveer 0,05 tot 0,5 g/cc.
10. Samenstelling volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de 20 lage-dichtheid vulstof water-oplosbare boorsilicaat glasmicrobolletjes omvat.
11. Samenstelling volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de organofiele klei een zwelbare smectietklei gemodificeerd door een stikstof-houdende verbinding die tenminste een lange koolwaterstof 25 met ongeveer 8 tot ongeveer 22 kool stofatomen bevat, omvat.
12. Samenstelling volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat genoemde stikstofhoudende verbinding een kwaternaire ammoniumver-binding is.
13. Verbinding volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de 30 kwaternaire ammoniumverbinding een verbinding is met de formule (r.r^r.n +]x" waarin^, R2» R3 en R^ elk onafhankelijk waterstof of een alkyl-, alkenyl-, aryl-, aralkyl- of alkarylgroep met 1-22 koolstof-atomen zijn, tenminste twee van R^R^ 1 tot ongeveer 6 koolstof-35 atomen bevatfc«en ten hoogste twee van R^-R^ ongeveer 8 tot ongeveer 22 koolstofatomen bevatten; X een anorganisch of organisch anion is. * 8802360 ' 49 ' - 49 -
14. Samenstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de niet-waterige vloeistof ongeveer 30 tot ongeveer 70 gew.% van de samenstelling omvat en de gesuspendeerde vaste deeltjes ongeveer 5 70 tot ongeveer 30 gew.% van de samenstelling omvat.
15. Samenstelling volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de niet-waterige vloeistof ongeveer 40-65 gew.% van de samenstelling omvat en de gesuspendeerde vaste deeltjes ongeveer 60 tot 35 gew.% van de samenstelling omvatten.
16. Samenstelling volgens conclusie 1, omvattende ongeveer 30 tot ongeveer 50% gealkoxyleerde vetalkohol niet-ionogeen wasaktief middel; ongeveer 0 tot ongeveer 20% alkyleenglycolether viscositeits-regelend en anti-geleringsmiddel; •J5 ongeveer 15 tot ongeveer 50% wasaktieve builderdeeltjes; Ongeveer 0 tot ongeveer 50% in totaal van naar keuze een of meer wasaktieve toevoegsels gekozen uit de volgende; enzymen, enzymrenmers, corrosieremmers, anti-schuimmiddelen, schuim-onderdrukkers, vuil suspenderende middel anti-vergelingsmiddelen, 20 kleurstoffen, parfum, optische witmakers, blauwmiddelen, pH-modi-ficatiemiddelen, pH-buffers, bleekmiddelen, bleekstabilisatoren en sequestreermiddelen; ongeveer 0,01 tot ongeveer 10% lage-dichtheid holle microboTTetjes vulstof, gebaseerd op het gewicht van de samenstelling voor toevoeging 25 van de vulstof; ongeveer 0,2 tot ongeveer 0,7% organofiel gemodificeerde klei en ongeveer 0,1 tot 3% lecitine of een alkylamine-, alkenylamine-, alkenylammonium- of alkenylaamoniumfosfaatester van glycol, polygly-col of glycerol met tenminste één lange vette carbonzuurestergroep 30 in het molecuul.
17. Krachtige vloeibare verdikte niet-waterige wasmiddelsamen-stelling met builders omvattende ongeveer 30 tot ongeveer 40% van een vloeibaar niet-ionogeen oppervlakte-aktief middel dat een gemengd ethyleenoxide-propyleenoxide condensaat van een vetalkohol 35 met ongeveer 12 tot ongeveer 18 koolstofatomen is; ongeveer 25 tot ongeveer 40% al kalimetaalfosfaat wasaktief builderzout; ongeveer 5 tot ongeveer 12% van een alkyleenglycolether- . 8802360 - 50 - i, - 50 - oplosmiddel als viscositeitsregelend en anti- geleringsmiddel; ongeveer 2 tot ongeveer 20% van het peroxide bleekmiddel; ongeveer 0,1 tot ongeveer 8% van een bleekaktivator; tot ongeveer 2% enzymen; 5 tot ongeveer 10% van vuilsuspenderende, antirvergrauwings- en anti-verge!ingsmiddelen; tot ongeveer 5% sequestreermiddel met hoog complexeervermogen; tot ongeveer elk 2% van een of meer kleurstoffen, parfums en optische witmakers; 10 waarbij de vaste komponenten van genoemde samenstelling een gemiddelde deeltjesafmeting in het trajekt van ongeveer 2-10 micrometer hebben, en niet meer dan ongeveer 10% van de deeltjes een deeltjesafmeting groter dan 1Ό micrometer heeft; ongeveer 0,05 tot ongeveer 6% anorganische of organische 15 vul stofdeeltjes met een dichtheid van ongeveer 0,0T tot 0,50 g/cc en een gemiddelde afmetingsdeeltjesdiameter van ongeveer 20 tot 80 micrometer; ongeveer 0,2 tot ongeveer 0,7% van een organofiel gemodificeerd smectietklei waarin ongeveer 10 tot 100% van de beschikbare 20 baseuitwisselingscapaciteit van de smectietklei is vervangen door een organische kationische stikstofverbinding met tenminste één lange koolwaterstof met ongeveer 8 tot ongeveer 22 koolstofatomen; welke samenstelling na toevoeging van genoemde vul stofdeeltjes een viscositeit in het trajekt van ongeveer 500 tot 5000 centipoi.se 25 heeft; en ongeveer 0,1 tot 3 gew,% lecitine, en wel zodanig dat de viscositeit van de samenstelling tot binnen het trajekt van ongeveer 200 tot 1000 centipoi.se wordt verlaagd.
18. Wasmiddel samenstelling volgens conclusie 17, met het kenmerk, 30 dat de vul stofdeeltjes bestaan uit natriumboorsilicaat holle glasmi crobol let jes.
19. Werkwijze voor het reinigen van bevuilde weefsels welke omvat het in aanraking brengen,van de bevuilde weefsels met de wasmiddel-samenstelling volgens conclusie 1 in een waterig wasbad. 35 20, Werkwijze volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het kontakt plaatsvindt in een automatische wasmachine.
21. Werkwijze voor het stabiliseren tegen uitzakking van de ge- 8802360 - 5t ' *· i - 51 - dispergeerde fijnverdeelde deeltjesfase van een suspensie van genoemde vaste deeltjes In een niet-waterige vloeibare fase, welke vaste deeltjes dichtheden groter dan de dichtheid van de vloeibare fase hebben, welke werkwijze omvat het aan de suspensie 5 van genoemde vaste deeltjes toevoegen van een hoeveelheid fijn-verdeelde vulstof met een dichtheid lager dan de dichtheid van de vloeibare fase en wel zodanig dat de dichtheid van de gedispergeerde vaste deeltjes tezamen met die van de vulstof gelijk wordt een de dichtheid van de vloeibare fase, een hoeveelheid organofiel gemodi-10 ficeerde klei om een visco-elastische netwerkstructuur aan de samenstelling te leveren en daardoor fasescheiding van de gesuspendeerde vaste deeltjes of vulstofdeeltjes, zelfswanneer de samenstelling aan strenge vibratie wordt onderworpen wordt voorkomen, en lecitine of een alkylamine-, alkenylamine-, alkyl ammonium- of alkenylammonium-15 fosfaatester van een glycol, polyglycol of glycerol met tenminste een lange vette carbonzuurester in het molecuul ter/verlaging van de plastische viscositeit van de samenstelling en ter stabilisatie van de visco-elastische netwerkstructuur van de samenstelling. .8802360
NL8802360A 1987-09-30 1988-09-26 Laag-viskeuze stabiele niet-waterige suspensie die organofiele klei- en laag-dichtheid vulstof bevat. NL8802360A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US10292687A 1987-09-30 1987-09-30
US10292687 1987-09-30

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8802360A true NL8802360A (nl) 1989-04-17

Family

ID=22292432

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8802360A NL8802360A (nl) 1987-09-30 1988-09-26 Laag-viskeuze stabiele niet-waterige suspensie die organofiele klei- en laag-dichtheid vulstof bevat.

Country Status (21)

Country Link
JP (1) JPH01158100A (nl)
AU (1) AU617690B2 (nl)
BE (1) BE1002930A3 (nl)
BR (1) BR8805061A (nl)
CH (1) CH678630A5 (nl)
DE (1) DE3833368A1 (nl)
DK (1) DK550388A (nl)
ES (1) ES2008613A6 (nl)
FI (1) FI884488A (nl)
FR (1) FR2621047B1 (nl)
GB (1) GB2210383B (nl)
GR (1) GR1000485B (nl)
IL (1) IL87843A (nl)
IT (1) IT1224744B (nl)
LU (1) LU87357A1 (nl)
NL (1) NL8802360A (nl)
NO (1) NO884314L (nl)
NZ (1) NZ226288A (nl)
PT (1) PT88628B (nl)
SE (2) SE8803430D0 (nl)
ZA (1) ZA887109B (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NZ223480A (en) * 1987-02-20 1990-04-26 Colgate Palmolive Co Solid, phosphate-free laundry softener/detergent containing diammonium softener
DE4220638A1 (de) * 1992-06-24 1994-01-05 Henkel Kgaa Schaumreguliertes Waschmittel
US6503876B1 (en) 1999-02-10 2003-01-07 The Procter & Gamble Company Stable non-aqueous liquid laundry detergents comprising low density particles

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DK130747A (nl) * 1968-08-08
JPS4921090B1 (nl) * 1970-08-05 1974-05-29
US4297251A (en) * 1977-05-02 1981-10-27 The Procter & Gamble Company Process for removing hard-to-remove soils from hardware
DE3371646D1 (en) * 1982-03-26 1987-06-25 Unilever Plc Washing composition containing soap
JPS59168100A (ja) * 1983-03-15 1984-09-21 ダスキンフランチヤイズ株式会社 粉体漂白剤組成物
JPS60197798A (ja) * 1984-01-09 1985-10-07 中山 貞雄 人体の清浄剤
NZ211550A (en) * 1984-04-06 1987-06-30 Colgate Palmolive Co Liquid detergent composition containing acidic phosphorus compound and polyphosphate
FR2564318B1 (fr) * 1984-05-15 1987-04-17 Oreal Composition anhydre pour le nettoyage de la peau
GB2168377A (en) * 1984-12-17 1986-06-18 Procter & Gamble Stable liquid dishwashing detergent containing abrasive, clay and low density particles
AU5078885A (en) * 1984-12-20 1986-06-26 Warner-Lambert Company Non-irritant detergent
JP2831638B2 (ja) * 1985-04-03 1998-12-02 花王株式会社 洗浄剤組成物
DE3636450A1 (de) * 1986-10-25 1988-04-28 Kurt Schott Verwendung einer farbaufloesenden fluessigkeit
GB8625974D0 (en) * 1986-10-30 1986-12-03 Unilever Plc Non-aqueous liquid detergent
IL87008A (en) * 1987-07-15 1992-03-29 Colgate Palmolive Co Stable non-aqueous cleaning composition containing low density filler and method of use

Also Published As

Publication number Publication date
ES2008613A6 (es) 1989-07-16
LU87357A1 (fr) 1989-04-06
BR8805061A (pt) 1989-05-09
FR2621047B1 (fr) 1994-01-21
AU2274488A (en) 1989-04-06
SE8803481D0 (sv) 1988-09-30
SE8803430A (nl) 1988-09-28
CH678630A5 (nl) 1991-10-15
IT1224744B (it) 1990-10-18
SE8803430D0 (sv) 1988-09-28
GB8822935D0 (en) 1988-11-09
FI884488A0 (fi) 1988-09-29
IL87843A0 (en) 1989-03-31
FR2621047A1 (fr) 1989-03-31
IL87843A (en) 1993-01-14
IT8848407A0 (it) 1988-09-30
BE1002930A3 (fr) 1991-08-27
FI884488A (fi) 1989-03-31
ZA887109B (en) 1990-05-30
GB2210383B (en) 1992-01-15
PT88628A (pt) 1988-10-01
GR880100645A (en) 1989-06-22
NO884314L (no) 1989-03-31
JPH01158100A (ja) 1989-06-21
GB2210383A (en) 1989-06-07
NZ226288A (en) 1991-02-26
DK550388D0 (da) 1988-09-30
DK550388A (da) 1989-03-31
SE8803481L (sv) 1989-05-26
NO884314D0 (no) 1988-09-29
PT88628B (pt) 1993-04-30
DE3833368A1 (de) 1989-04-20
GR1000485B (el) 1992-07-30
AU617690B2 (en) 1991-12-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4931195A (en) Low viscosity stable non-aqueous suspension containing organophilic clay and low density filler
US4828723A (en) Stable non-aqueous suspension containing organophilic clay and low density filler
CA1283016C (en) Liquid laundry detergent composition and method of use
US4846992A (en) Built thickened stable non-aqueous cleaning composition and method of use, and package therefor
US4889652A (en) Non-aqueous, nonionic heavy duty laundry detergent with improved stability using microsperes and/or vicinal-hydroxy compounds
JPS6220598A (ja) 高級脂肪ジカルボン酸を含む非ゲル化性液体洗剤および使用法
GB2279080A (en) Stabiliser for liquid detergent
NZ224926A (en) Non-aqueous laundry detergent comprising nonionic surfactant, fabric-treating solid particles, and an organophilic clay as a suspending agent
US5176713A (en) Stable non-aqueous cleaning composition method of use
AU616964B2 (en) Non-aqueous, nonionic heavy duty laundry detergent with improved stability
CA1318210C (en) Stable non-aqueous cleaning composition containing low density filler and method of use
SE467623B (sv) Vattenfri flytande detergent-blekmedelkomposition
EP0413616A1 (en) Non-aqueous, nonionic heavy duty laundry detergent
NL8802360A (nl) Laag-viskeuze stabiele niet-waterige suspensie die organofiele klei- en laag-dichtheid vulstof bevat.
JPS63150391A (ja) ヘキシレングリコールを含むビルダー入り非水性液体非イオン性洗濯洗剤組成物と使用法
FR2618157A1 (fr) Suspension non aqueuse stable contenant une argile organophile et une charge a basse densite
JPS61204300A (ja) 高級脂肪酸塩安定剤を含むビルダー入り液体洗濯洗剤および使用法
CA2000918A1 (en) Non-aqueous, nonionic heavy duty laundry detergent
NZ230903A (en) Non-aqueous, nonionic heavy duty laundry detergent containing an amphiphilic carboxy-containing polymer

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed