NL8801935A - Dynamische dwarsomsluiting. - Google Patents

Dynamische dwarsomsluiting. Download PDF

Info

Publication number
NL8801935A
NL8801935A NL8801935A NL8801935A NL8801935A NL 8801935 A NL8801935 A NL 8801935A NL 8801935 A NL8801935 A NL 8801935A NL 8801935 A NL8801935 A NL 8801935A NL 8801935 A NL8801935 A NL 8801935A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
shoe
construction according
foot
medial
undulations
Prior art date
Application number
NL8801935A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Colgate Palmolive Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Colgate Palmolive Co filed Critical Colgate Palmolive Co
Publication of NL8801935A publication Critical patent/NL8801935A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A43FOOTWEAR
    • A43BCHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
    • A43B7/00Footwear with health or hygienic arrangements
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A43FOOTWEAR
    • A43BCHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
    • A43B7/00Footwear with health or hygienic arrangements
    • A43B7/14Footwear with health or hygienic arrangements with foot-supporting parts
    • A43B7/1495Footwear with health or hygienic arrangements with foot-supporting parts with arch-supports of the bracelet type
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A43FOOTWEAR
    • A43BCHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
    • A43B3/00Footwear characterised by the shape or the use
    • A43B3/26Footwear characterised by the shape or the use adjustable as to length or size

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Epidemiology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Footwear And Its Accessory, Manufacturing Method And Apparatuses (AREA)

Description

s ί VO 1230
Dynamische dwarsomsluiting.
De uitvinding betreft een inrichting voor het ondersteunen van het mediale gewelf van een voet. Meer in het bijzonder betreft de uitvinding een inrichting voor het instellen van de omtrek van de dwarsomsluiting van een 5 schoen in de middenvoetzone onder variërende belastingsomstandigheden. Het effectieve volume van de middenvoetzone van een schoen wordt volgens de uitvinding dynamisch gevarieerd om te verhinderen dat de voet doorknikt en teneinde gedurende de loopcyclus verschillende ondersteuningsniveaus 10 te verschaffen.
In een poging de voet als systeem te begrijpen zijn diverse parameters die de functie van de voet beïnvloeden bestudeerd, in het bijzonder met betrekking tot een voet die een gewicht draagt. De praktische behoefte aan dergelijke 15 gegevens ligt in het feit dat een werkelijk structureel model van de voet in staat is het loopgedrag te voorspellen en ook de effecten die een schoen op het lopen uitoefent.
Door tevoren te weten hoe een schoen het gedrag van bv. een atleet beïnvloedt, kunnen optimale schoenen worden 2D ontworpen zonder zoals gebruikelijk schoenen te ontwerpen en naderhand te constateren of het ontwerp goed is.
Het traditionele model van de voet omvat een enkelkolom, twee assen model waarbij ervan wordt uitgegaan dat de voet onder belasting een starre structuur is met een talo-25 crurale (enkel) as en een schijnbare subtalare as. Het voorste deel van de voet is betrekkelijk star en laat slechts een groot aantal kleine beenbewegingen toe om de midtarsale as. De gemiddelde richting van de effectieve as onder de enkel, de subtalare as genoemd, zal 42 graden 30 verticaal en 16 graden horizontaal ten opzichte van de middenlijn van het lichaam bedragen, zoals gemeten door Inman, V.T., The Joints of the Ankle, The Williams & Wilkins Co., Baltimore, 1976. Deze theorie houdt echter geen stand met betrekking tot een, een gewicht dragende of belaste 35 voet, aangezien indien de kracht als gevolg van het .8801935 % -2- lichaamsgewicht uitsluitend zou inwerken op de traditionele subtalare as, de voet mechanisch zou instorten.
Het is nu vastgesteld dat de voet is samengesteld uit twee kolommen en drie assen. De onderste, laterale 5 kolom is in beginsel een stijve basis, gevormd door de Calcaneus, Cuboide en de vierde en vijfde metatarsalen.
Het overige deel van de voet dat bestaat uit de naviculaar, de eerste, tweede en derde cuneiformen en de eerste, tweede en derde metatarsalen, gaat uit van de talus bij het talona-10 viculare scheidingsvlak dat schommelt in combinatie met omzwik/doorknikwerkingen van de onderste kolom in wat kan worden genoemd de "subtalare verbindingsas". Deze articulering van wat de bovenvoetkolom wordt genoemd, is slechts secundair met betrekking tot het werkelijke voetmechanisme.
15 Het primaire mechanische belastingsscheidingsvlak bevindt zich op de onderste, laterale kolom aan de achterzijde van de talus op de calcaneus, de posteriore talocalcaneale facet.
Ook is vastgesteld dat de voet anders werkt onder 20 belasting dan wanneer deze passief wordt gemanipuleerd zoals een dokter in zijn spreekkamer zal doen. Dit verschil is een verklaring voor de misverstanden omtrent de werking van een voet onder belasting.
Dit nieuwe inzicht heeft geleid tot een nieuw structu-25 reel model van de voet met twee separate kolommen, die met elkaar zijn verbonden door fascia en drie vrijwel orthogonale assen. De drie assen zijn: (1) de talocrürale (enkel) as; (2) de talocalcaneale as (gevormd bij het facet tussen de talus en de calcaneus) ; en (3) de talonavi-30 culare as (gevormd bij het facet tussen de talus en de naviculare beenderen).
In het algemeen worden schoenen gesloten met veters of riemen terwijl de voet niet wordt belast en wel totdat de gebruiker subjectief voldoende spanning voelt. Bij 35 het belasten van de voet bijv. tijdens lopen of rennen, wordt de omsluiting gestrekt en de knopen worden aangehaald.
.8801935 -3- fc
Dit vermindert de omsluitingsspanning in een mate die niet voorspelbaar is.
De uitvinding verschaft een verbeterde omsluitende ondersteuning die een ondersteunende omsluiting verschaft 5 wanneer de voet doorknikt en de zone van het mediale gewelf belast. De omsluitende ondersteuning volgens de uitvinding wordt gelost wanneer de voet rust op de zijrand of onbelast is. De uitvinding verschaft de mogelijkheid de mate waarin de omsluiting wordt aangehaald en gelost 10 tijdens het dragen van de schoen nauwkeurig te voren aan te geven.
Volgens de uitvinding heeft, wanneer de voet in onbelaste toestand verkeert, de dynamische omsluitingsconstruc-tie volgens de uitvinding geen invloed op de oorspronkelijke 15 omsluitingsspanning. Wanneer de voet wordt belast en doorzakt, worden de omsluitingsvezels gedrukt in een gegolfd oppervlak. Dit vermindert de effectieve lengte van de vezels waardoor de omsluiting wordt aangetrokken. Wanneer de doorgezakte voet volledig wordt belast grijpen de omsluiting-20 vezels aan op het gegolfde oppervlak in een nauw, doorgaand contact waarbij de omsluitingsvezels worden aangetrokken en een maximale spanning wordt uitgeoefend op de middenvoet-zone van de voet.
Derhalve is een eerste doel van de uitvinding het 25 verschaffen van een omsluitingsstructuur die een dynamische omsluitingsspanning levert voor het verhinderen van buitensporig doorzakken van de voet wanneer deze de schoen belast.
Een aanvullend doel van de uitvinding is het verschaffen van een omsluitingsstructuur die op gunstige wijze 30 inspeelt op de dynamica van de voet tijdens het dragen van de schoen tijdens het lopen, het rennen en bij andere activiteiten.
Nog een doel van de uitvinding is het verschaffen van een omsluitingseffect dat de bloedcirculatie in de 35 voet doet toenemen en die het hart helpt bij het bewegen van bloed in de onderste lichaamsdelen.
.8801935 -4-
Fig. 1 is een diagram dat een aanzicht van achteren toont van een rechtervoet in dwarsdoorsnede van een omsluiting halverwege de voet in een schoenconstructie volgens de uitvinding in onbelaste toestand, waarbij de omsloten 5 voet is weergegeven met twee kolommen, een bovenste, mediale kolom en een onderste, laterale kolom; fig. 2 is een diagram overeenkomstig fig. 1 met de voet in gedeeltelijk belaste toestand; fig. 3 is een diagram overeenkomstig fig. 1, echter 10 in volledig belaste toestand; fig. 4 is een bovenaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een buitenzooi volgens de uitvinding; fig. 5 is een detail-bovenaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een buitenzooi volgens de uitvinding; 15 fig. 6 is een gedeeltelijk bovenaanzicht van een derde uitvoeringsvorm van een buitenzooi volgens de uitvinding; fig. 7 is een bovenaanzicht van een buitenzooi met lusriemen volgens de uitvinding; 20 fig. 8 is een doorsnede-aanzicht van een schoen met de dynamische dwarsomsluiting volgens de uitvinding; fig. 9 is een bovenaanzicht van een buitenzooi en toont een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding; fig. 10 is een doorsnede-aanzicht volgens de lijn 25 X-X in fig. 9; fig. 11 is een doorsnede-aanzicht van een schoen volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding en fig. 12 is een bovenaanzicht van een buitenzooi in een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding.
30 In de uitvoeringsvormen van de uitvinding volgens fig. 1-7 is een dynamische dwarsomsluitingsstructuur 10 verschaft die een gegolfd oppervlak 12 omvat in het bovenoppervlak aan de mediale zijde van de buitenzooi 14 van een schoen.
35 In de figuren 1 tot 3 is achtereenvolgens aangegeven op welke wijze een voet progressief meer wordt belast.
„8801935 -5-
De bovenste, mediale kolom 15 en de onderste, laterale kolom 17 van de voet zijn weergegeven in hun posities ten opzichte van de buitenzooi en de lusriemen 16. In fig. 1 zijn een of meer lusriemen 16 in de middenvoetzone 5 van de schoen schematisch weergegeven, niet in aangrijping met het gegolfde oppervlak 12 wanneer de voet in onbelaste toestand verkeert. In fig. 2, die de schoenconstructie tot gedeeltelijk belast toont, beginnen de lusriemen 16 tegen het gegolfde oppervlak 12 gedrukt te worden zodat 10 de effectieve lengte van de riemen 16 wordt verminderd.
Tenslotte is in fig. 3 de voet volledig belast en de lusriemen 16 grijpen vol aan op het gegolfde oppervlak in een nauw doorgaand contact waardoor de riemen 16 maximaal worden gespannen.
15 De vermindering van de omsluitingslengte wanneer de voet volledig is belast is gelijk aan de lijnintegraal van het gegolfde oppervlak minus de lengte van de golvingen in de richting van de golvingen of de golfvoortplanting (s-1), waarin: 20 y = ! 'en s - f + (dy/dx)* dx
O
In fig. 4 is een buitenzooi afgebeeld die met de onderhavige uitvinding kan worden toegepast, welke buiten-25 zool 14 een mediale sleuf 18 en een laterale sleuf 20 in de middenvoetzone heeft. Deze sleuven 18 en 20 dienen voor het opnemen van daarin gemonteerde lusriemen. In één uitvoeringsvorm is elk van de sleuven 18, 20 van een voldoende diepte om de betreffende sleuf in staat te stellen 30 één einde van de lusriemen op te nemen en de verbinding van de riemen op of onder het niveau van de bovenzijde van de buitenzooi te houden. Beide sleuven 18, 20 bevinden zich in het bovenoppervlak van de buitenzooi 14, derhalve onder de voet van de drager. In fig. 4 is het gegolfde 35 oppervlak weergegeven evenwijdig aan de langsas van de buitenzooi 14.
.8801935 λ -6-
In een uitvoeringsvorm heeft de mediale sleuf 18 van de buitenzooi 14 een gebogen vorm en bevindt zich onder drie anatomische punten van de voet: (1) de achterrand van de eerste metatarsale kop; (2) de tweede of derde 5 cuneiform, bij voorkeur de derde cuneiform; en (3) de mediale zijde van de calcaneus. Opgemerkt wordt dat een geleidelijke gebogen vorm alleen betrekking heeft op een geleidelijke groeivorm in de buitenzooi omdat individuele ankerpunten zich richten naar de richting van de riem.
10 In één uitvoeringsvorm ligt de laterale sleuf 20 van de buitenzooi 14 onder de onderste kolom van de voet over de gehele lengte van de sleuf. Deze sleuf die in het algemeen lineair is, strekt zich derhalve uit van de achterrand van de vijfde metatarsale kop tot een positie 15 ongeveer grenzend aan de calcaneale-cuboide verbinding.
De specifieke vorm, plaats en constructie van de mediale en laterale sleuven kan worden gevarieerd. Eveneens binnen het raam van de uitvinding kan een einddeel van elk van de lusriemen worden gehecht of op een andere wijze 20 zijn bevestigd aan het bovenoppervlak van de buitenzooi zonder gebruikmaking van sleuven. De riemen zijn elk in staat als afzonderlijke en onafhankelijke krachtlijnen te functioneren om te verhinderen dat een voet doorzwikt en om de noodzakelijke ondersteuning te verschaffen.
25 Met betrekking tot het verband tussen elke lusriem met het gegolfde oppervlak, is in een voorkeursuitvoering de richting van elke riem bij het maken van contact met het gegolfde oppervlak, evenwijdig aan de golfrichting of golfvoortplantingsrichting, ongeacht de positie van 30 een bepaalde lusriem op de buitenzooi. De richting van elke riem zal derhalve haaks zijn op het contour van de golf.
Figuren 4, 5 en 6 tonen verschillende opstellingen van de golvingen ten opzichte van één uitvoeringsvorm 35 van de mediale sleuf 18 en de laterale sleuf 20.
In fig. 4 strekken de golvingen 12 in deze uitvoeringsvorm zich uit vanaf het vooreinde van de mediale sleuf .8801935 h -7- 18 in een richting in het algemeen evenwijdig aan de langs-as van de buitenzooi 14 en eindigen bij de mediale rand van de buitenzooi 14. De golfrichting of golfvoortplantings-richting is derhalve dwars op de langsas. De golvingen 5 12 strekken zich in achterwaartse richting uit en eindigen bij een lijn die zich uitstrekt dwars op het achtereinde van de mediale sleuf 18 naar de mediale rand van de buitenzooi 14.
In fig. 5 en 6 zijn alternatieve uitvoeringen van 10 de golfconfiguratie gegeven. De uitvoering volgens fig.
5 toont de golvingen 12a als een reeks van gebogen golvingen concentrisch met de mediale sleuf 18. De uitvoeringsvorm volgens fig. 6 toont de golvingen 12b als een reeks evenwijdige golvingen waarbij de golving 12b aan de uiterst 15 mediale zijde zich uitstrekt tussen de voor- en achtereinden van de mediale sleuf 18. De overige golvingen 12b zijn evenwijdig aan de golving op de uiterst mediale zijde.
Binnen het raam van de uitvinding kan de golflengte van de golvingen en ook de amplitude daarvan worden gevari-20 eerd over het gehele gebied waarover deze golvingen zich uitstrekken. Bijvoorbeeld kan in de uitvoeringsvorm volgens fig. 4 de golflengte en de amplitude van de golvingen variëren over de lengte van de mediale sleuf. In de uitvoeringsvorm van fig. 5 kunnen de golflengte en amplitude 25 van de golvingen variëren van de ene concentrische boog tot de andere, terwijl in de uitvoeringsvorm volgens fig.
6 de golflengte en amplitude van de golvingen kan variëren van één evenwijdige golving naar de volgende. Dit zijn voorbeelden van het aspect van de uitvinding waarbij de 30 mate waarmee de lusriemen worden verkort kan worden gevarieerd over de gehele middenvoetzone. Op deze wijze kan bijv. een uitvoeringsvorm van de uitvinding worden verschaft waarbij de golflengte en/of amplitude geleidelijk toenemen en vervolgens weer afnemen over de middenvoetzone.
35 In fig. 7 is een uitvoeringsvorm weergegeven van de dy namische dwarsomsluiting 10 volgens de uitvinding waarbij een aantal lusriemen 16 aan de mediale zijde van de voet .8801935 -8- zijn aangebracht met één einde van elke riem 16 bevestigd in een gebogen mediale sleuf 18 van de buitenzooi 14.
Een corresponderend aantal lusriemen 22 aan de laterale zijde is aangebracht met één einde van elke riem 22 beves-5 tigd in de laterale sleuf 20. De riemen 16, 22 zijn bevestigd door middel van nestels 24 die afzonderlijk zijn bevestigd aan het binneneinde van elke lusriem 16, 22 en vervolgens met behulp van een kleefmiddel of op andere wijze zijn bevestigd in de respectieve sleuf 18, 20, waarbij 10 de nestels 24 een zodanige afmeting hebben dat zij zich niet uitstrekken boven het bovengedeelte van de buitenzooi 14 en zij het mogelijk maken dat het binneneinde van elke riem 16, 22 glad aanligt op het buitenoppervlak van de buitenzooi 14. Voor het vastzetten van de riemen 16, 22 15 reikt de mediale riem 16 door een gesp 26 die bevestigd is aan het boveneinde van de corresponderende laterale riem 22, De mediale riem 16 wordt dan teruggevouwen zodat zijn buiteneinde 28 kan worden vastgezet op het buitenoppervlak van een deel van de riem 16 zelf met behulp van vast-20 houdmiddelen zoals klittenband, in het algemeen aangeduid als een Velcrobevestiging 30. Geschikte kussenelementen 32, 34 kunnen aan de onderzijde van de betreffende riemen 16, 22 zijn aangebracht voor het verschaffen van comfort in bepaalde contactzones van de riemen 16, 22 met de voet.
25 Een bekleding kan zijn aangebracht in de gewelfzone van de binnenzool voor extra comfort.
In de uitvoeringsvorm volgens fig. 7 vormen de mediale bevestigingspunten in de mediale sleuf ongeveer een boog onder de bocht. Een aantal afzonderlijke lusriemen kan 30 vanuit deze mediale boog buitenwaarts waaieren. De lusriemen moeten sterk en betrekkelijk onuitrekbaar zijn en, hetgeen zeer belangrijk is, zij moeten in staat zijn onafhankelijk van elkaar op lengte te worden afgesteld. De lusriemen zowel aan de mediale als aan de laterale zijden van de 25 voet moeten niet zijn uitgerust met een stijve bedekking of zijn gehecht aan een stijve bekleding omdat dit een onafhankelijke instelling van de riemen hindert.
.8801935 -9-
De uitdrukking "betrekkelijk onuitrekbaar" moet nader worden toegelicht. Conventionele schoenveters zijn veelal weefstructuren waarbij de vezelopstelling zodanig is dat grote strekkingen teweeg moeten worden gebracht 5 voordat een belasting van betekenis kan worden opgenomen.
Een typische schoenveter die 5% is gerekt draagt slechts een last van 2ikg. Terwijl een schoenveter een continu toenemende modulus heeft is het in het kader van de onderhavige uitvinding veel gunstiger dat de steunlusvezels 10 een betrekkelijk grote uitgangsmodulus hebben die door het gehele ondersteuningsgebied lineair blijft. Een dergelijke eigenschap maakt het mogelijk dat betrekkelijk grote krachten worden opgenomen bij veel lagere rekomstandigheden. Dit is de niet uitrekbaarheid die vereist is bij de onderis steunende lusriemen volgens de uitvinding.
De lusriemen die in het kader van de onderhavige uitvinding worden toegepast, kunnen vele verschillende uitvoeringen hebben, zoals een platte riem van nauwe breedte of een monofilament materiaal met daaronder bekledingsmate-20 riaal om het voetweefsel te beschermen. Indien de riemen te breed zijn, zullen zij echter de neiging hebben op bepaalde punten zich van de voet af te heffen en daarbij plaatselijk overmatige drukken op de voet uit te oefenen en geen goede ondersteuning kunnen verschaffen. Brede, 25 niet uitrekbare riemen zullen problemen vertonen met betrekking tot de richting daarvan en zullen lokale drukpunten creëren. Brede riemen hebben ook niet de mogelijkheid op de juiste wijze te kunnen worden afgesteld. Als voorbeeld van een riem die, in het kader van de onderhavige uitvinding 30 kan worden gebruikt, kan een polyester lintriem worden genoemd met een breedte van ongeveer 1,9 cm en een modulus van ongeveer 36 kg/cm/cm, welke met goede resultaten is gebruikt. Ten minste vijf mediale en vijf laterale riemen van dit type werden in één uitvoeri .svorm gebruikt en de totale 35 contactzone van de Velcro bevestigingen van de riemen was ongeveer 16,35 cm2. In deze uitvoeringsvorm werd een polyurethaan buitenzooi met een dikte van ongeveer 1,25 cm .880193? % -10- en een Shore A hardheid van ongeveer 50 durometer gebruikt.
Eveneens binnen het raam van de uitvinding kan elk van de riemen samenwerken met een afzonderlijke golving die de verandering in de afmeting van die riem regelt.
5 Aldus is in de uitvoeringsvorm zoals afgebeeld in fig.
9 en 10 elk van de mediale riemen 70 voorzien van een afzonderlijk gegolfd oppervlak 72, 14, 76 in de buitenzooi 78 met oppervlakken 72, 74, 76 die zich uitstrekken vanaf de mediale sleuf 79 naar de mediale rand van de buitenzooi 10 78. De richting van elke strook 70 is loodrecht op het contour van de respectieve golving of golf. Door het variëren van de golflengte en/of amplitude van elk van de golvingen 72, 74, 76 kan elke riem 70 in een verschillende mate worden verkort bij het belasten van de voet. Bovendien 15 kan elk van de oppervlakken 72, 74, 76 golvingen hebben met verschillende golflengte en amplitude over de afmeting van een bepaald oppervlak. In de uitvoeringsvorm volgens fig. 10 is de amplitude van het golfoppervlak 74 minimaal nabij de mediale sleuf 79 en de amplitude neemt geleidelijk 20 toe van de minimum naar een maximumwaarde bij het uiterste mediale einde van het oppervlak 74. Bij het gebruik van een dergelijke constructie wordt wanneer de voet in de richting van het doorzwikken verandert, progressief een groter percentage kracht uitgeoefend. Aanvankelijk zal 25 een kleine restoratiekracht worden uitgeoefend om de voet in een stabiele positie terug te brengen en een steeds groter wordende kracht wordt uitgeoefend naarmate de voet een positie van grotere onstabiliteit bereikt.
In fig. 8 is een schoenbovenwerk 40 afgebeeld met 30 een dynamische dwarsomsluiting volgens de uitvinding daarop aangebracht. Zoals in fig. 8 is weergegeven reiken de mediale 42 en laterale 44 lusriemen omhoog en over de voet vanaf hun bevestigingspunten bij de respectieve nestels 46, 48 die in de buitenzooi 50 zijn ingebed. Mediale riem 35 42 reikt door een gesp 52 die bevestigd is aan het boven einde van de corresponderende laterale riem 44. De mediale .8801935 i -11- riem 42 is dan teruggevouwen zodat zijn buiteneinde 54 kan worden bevestigd aan het buitenoppervlak van een deel van de riem 42 zelf met behulp van een bevestiging zoals een Velcrobevestiging 55.
5 Een binnenzool en binnenbekledingselement 56 is beves tigd aan de basis 58 van de binnenzool die zelf over de nestel en lusriembevestiging is aangebracht op de buitenzooi 50. Het bovenwerk 40 is voorzien van een binnen 60 en buiten 62 flap in de middenvoetzone. Deze flappen 60, 10 62 kunnen losneembaar met elkaar worden verbonden door elk geschikt middel zoals een Velcrobevestiging 64. Zoals afgebeeld in fig. 8 kan de binnenflap 60 zijn voortgezet over het bovenleer van de schoen. Golvingen 66 zijn aangebracht aan de mediale zijde van het bovenoppervlak van 15 de buitenzooi 50 in de middenvoetzone zoals in het voorgaande toegelicht. De flap 62 is bevestigd aan het uiterste mediale deel van het bovenoppervlak van de buitenzooi 50 teneinde de aangrijping van de mediale riemen 42 met de golvingen 66 niet te hinderen.
20 In fig. 11 is een uitvoeringsvorm van de uitvinding weergegeven waarbij een samenwerkend golfoppervlak 80 is aangebracht voor aangrijping op het bovenoppervlak van de mediale riem 82, Het golfoppervlak 80 kan zijn opgenomen in een mediaal gedeelte van de binnenzoolbasis 25 84 zoals afgebeeld, dan wel deel uitmaken van de binnenzool en binnenbekledingselement 86 aan de mediale zijde daarvan.
In alle gevallen moet het golfoppervlak 80 zijn aangebracht onder de voet zodat de riem 82 wordt verkort wanneer de voet wordt belast. Binnen het raam van de uitvinding kan 30 het golfoppervlak 80 zodanig zijn aangebracht dat het alleen aangrijpt met het bovenoppervlak van de riem 82, dan wel met het onderoppervlak van de riem 82 zoals het geval is wanneer het golfoppervlak is aangebracht in de buitenzooi 88, dan wel kunnen aangepaste golfoppervlakken 35 zodanig zijn aangebracht dat zij samenwerken met zowel de boven- als onderoppervlakken van de riem 82.
v 8801 935 -12-
Hoewel in fig. 11 slechts één riem 82 is afgebeeld, is het natuurlijk duidelijk dat een aantal van dergelijke mediale riemen 82 kan worden toegepast.
Voor het verkorten van een omsluitende riem is het 5 nodig dat een aanpassend oppervlak is aangebracht aan de tegenover liggende zijde van de riem ten opzichte van het golfoppervlak. Wanneer het golfoppervlak is aangebracht onder de omsluitende riem, zoals in fig. 8 afgebeeld, zal het zachte voetweefsel het noodzakelijke conformerende 10 oppervlak vormen wanneer geen aanvullend niet-conformerend materiaal aanwezig is tussen de riem en het zachte weefsel.
In het geval van een beklede schoen moet het deel van de bekleding boven het gegolfde oppervlak worden verwijderd. Wanneer het gegolfde oppervlak zich bevindt boven de lusriem, 15 zoals afgebeeld in fig. 11, moet een conformerend oppervlak worden aangebracht onmiddellijk onder de riem. Het conformerende oppervlak kan worden aangebracht op de buitenzooi, indien de buitenzooi van voldoende zacht, plooibaar materiaal is vervaardigd, zoals zacht polyurethaan. Anders kan een 20 extra laag van conformerend materiaal zijn gehecht aan de schoen tussen de riem en de buitenzooi.
In de uitvoeringsvorm van fig. 12 zijn golvingen 90 aangebracht onder de onderkolom van de voet, waarbij de laterale sleuf 92 is aangebracht mediaal ten opzichte 25 van de onderkolom. Aldus zullen de laterale riemen 94 aangrijpen op het gegolfde oppervlak 90 in de buitenzooi 96. Een dergelijke uitvoeringsvorm kan nuttig zijn voor het opheffen van spanningen, bijv. wanneer een persoon zit. Op een wijze, vergelijkbaar met die van de uitvoering 30 volgens fig. 11, kunnen de golvingen 90 ook zijn aangebracht hetzij boven of onder de riemen 94, of zowel boven als onder de riemen 94. De amplitude en golflengte van deze golvingen 90 kan eveneens worden gevarieerd,
In een uitvoeringsvorm van de uitvinding is de construc-35 tie en de plaats van de lusriemen gespecificeerd volgens erkende anatomische herkenningspunten. In deze uitvoering moet de voorste laterale strook achter de vijfde metatarsale .8801935 -13- kop zijn aangebracht. Ook moet de achterste laterale strook over de voet reiken bij en grenzend aan de calcaneale-cuboi-de verbinding. De voorste mediale strook moet in deze uitvoering achter de eerste metatarsale kop blijven. De 5 achterste mediale strook moet achterwaarts zijn gericht nadat deze bij en grenzend aan het naviculare uitsteeksel is gepasseerd. De mediale en laterale sleuven hebben voldoende lengte om toe te laten dat de stroken deze anatomische posities bereiken. Een of meer aanvullende riemen kunnen, 10 naar wens op afstand van elkaar zijn aangebracht tussen de voorste en achterste riemen aan elke zijde van de buitenzooi.
De sluitinrichting voor de lusriemen kan van elk conventioneel type zijn dat relatief niet uitrekbaar is 15 en derhalve een geringe speling geeft na het eerste aanhalen van de riemen met minimale of geen belasting van de voet.
Aangezien het niet gewenst is om een continue strakke omhulling te hebben in verband met bloedcirculatie en comfort, moeten de omhullingsriemen relatief niet uitrekbaar 20 zijn en een bepaalde minimumspanning hebben wanneer de voet niet wordt belast. Voor het dynamisch strak trekken van de riemen moeten zij effectief worden verkort wanneer belasting wordt uitgeoefend. Dit gebeurt tijdens het belasten van de voet en het is vastgesteld dat de gemiddelde 25 middenvoet ongeveer 6 mm in omtreksrichting uitzet wanneer deze vol wordt belast. De relatief niet uitrekbare eigenschap van de riemen dient ervoor om te verhinderen dat de voet bij belasting doorzwikt.
Een voorbeeld van een vermindering van omhullingslengte 30 die een maximale vermindering van 6 mm geeft, gebruik makend van de in het voorgaande gegeven formules, voor een schoen met 3,5 sinusvormige golvingen die zich uitstrekken over een afstand van 18 mm, is de amplitude berekend op ongeveer 0,114 cm.
35 De geometrie van de riem en de specifieke mechanische eigenschappen daarvan kunnen worden gevarieerd zolang als een minimale sterkte en stijfheid van de lusriemen .8801935 -14- wordt gehandhaafd zonder het introduceren van plaatselijke drukken op de voet.
In één uitvoeringsvorm moet de lus die de mediale en laterale riemen omvat en het deel van de buitenzooi 5 tussen de mediale en laterale ankerpunten, niet rekken of verlengen over meer dan 10% onder lichaamsbelastingen in de orde van grootte van twee tot drie lichaamsgewichten, zoals gebeurd tijdens de wandel/ren-loopcyclus. In het algemeen zullen de grootste riembelastingen optreden tijdens 10 bezigheden waarbij maximale belastingen worden uitgeoefend op de mediale rand. Tijdens het rennen worden riembelastingen in de loopcyclus eerst opgenomen door de achterste riemen en vervolgens voorwaarts verplaatsen tijdens de middenpositie van de loopcyclus. Bij het stilstaan worden 15 de lasten meer evenredig verdeeld.
De methoden voor het handhaven van de relatieve posities van de riemen kunnen variëren, bijv. door verbindingen met het bovenweefsel en/of met behulp van aanvullend linnen-doek.
20 Volgens de uitvinding worden de omhullingsriemen vërkort door de werking van de voet waardoor de riemen worden geperst in een hard gegolfd oppervlak dat deel uitmaakt van de buitenzooi. De toenemende lengte die nodig is om de riem aan te passen aan het buitenzooloppervlak 25 geeft een effectieve verkorting van het overige deel van de omhullende lus van de voet. In één uitvoeringsvorm hebben deze riemen een zachte, veerkrachtige laag van schuim of elastomeer tussen de riemen en de voet voor het verzachten van drukpunten op het oppervlak van de 30 voet. Het gegolfde oppervlak is aangebracht onder het mediale gewelf en de buitenzijde van de verankeringspunten van de lusriem. De sterkte en het oppervlak van de riem zijn samen met de gladheid en de lage wrijving van het oppervlak, essentieel voor de duurzaamheid. De golvingen 35 kunnen elke gladde golfvorm hebben die de omhullingslus in de gewenste mate verkort, wanneer de voet volledig wordt belast.
.8801935 -15-
De uitvinding kan worden verwezenlijkt in andere specifieke vormen zonder buiten het raam van de uitvinding te treden. De weergegeven uitvoeringen zijn derhalve slechts illustratief en niet beperkend.
***** .8801935

Claims (29)

1. Schoenconstructie voor het verschaffen van een omsluitende ondersteuning in de middenvoetzone van de voet voorzien van een schoenelement met een mediale zijde en een laterale zijde, ten minste êën omsluitende riem 5 die aan het schoenelement is bevestigd en middelen voor het verschaffen van een gegolfd oppervlak voor aangrijping door de riem waardoor de effectieve lengte van de omsluitende riem wordt verminderd.
2. Schoenconstructie volgens conclusie 1, 10 met het kenmerk, dat het schoenelement is voorzien van een buitenzooi en waarbij het gegolfde oppervlak is aangebracht in het bovenoppervlak van de buitenzooi.
3. Schoenconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het schoenelement is voorzien van 15 een schoengedeelte met een onderoppervlak, welk schoengedeel-te is bevestigd aan het schoenelement en zich bevindt boven het bovenoppervlak van een deel van de genoemde riem, waarbij het onderoppervlak van het genoemde schoengedeelte is voorzien van een gegolfd oppervlaktedeel voor 20 aangrijping op het genoemde bovenoppervlak van de riem.
4. Schoenconstructie volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het schoengedeelte een binnenzoolbasis is.
5. Schoenconstructie volgens conclusie 1, 25 met het kenmerk, dat de richting van de genoemde omsluitende riem loodrecht is op het contour van het genoemde gegolfde oppervlak.
6. Schoenconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de genoemde omsluitende riem is voorzien 30 van middelen voor het losneembaar bevestigen van de riem om de middenvoetzone van de voet.
7. Schoenconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vermindering van de omhullingslengte van de riem gelijk is aan de lijnintegraal van het gegolfde 35 . 88 0 1 935 -17- oppervlak verminderd met de lengte van de golvingen in de richting van de golvingen of de golfvoortplanting (s-1) waarin: y * f(xj/ en s = JΓ/1 + (dy/dx)2 dx. 5 o
8. Schoenconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de omhullingsriem met ten minste één einde is bevestigd aan het bovenoppervlak van het schoenelement.
9. Schoenconstructie volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de omhullingsriem met ëén einde is bevestigd aan het schoenelement dichtbij de mediale zijde van het schoenelement en het andere einde is bevestigd nabij de laterale zijde van het schoenelement.
10. Schoenconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een aantal omhullingsriemen wordt toegepast, waarbij elke omhullingsriem met éën einde is bevestigd nabij de mediale zijde van het schoenelement en het andere einde is bevestigd nabij de laterale zijde 20 van het schoenelement.
11. Schoenconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de omhullingsriem aan het schoenelement is bevestigd op een plaats onder de bovenkolom van de voet.
12. Schoenconstructie volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de bovenkolom van de voet wordt gedefinieerd als omvattend de naviculaar, de eerste, tweede en derde cuneiformen en de eerste, tweede en derde metatarsa-len.
13. Schoenconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de omhullingsstrook aan het schoenelement is bevestigd op een plaats zodanig dat deze zich uitstrekt onder de onderkolom van de voet.
14. Schoenconstructie volgens conclusie 13, 35 met het kenmerk, dat de onderkolom van de voet is gedefinieerd als de vorm hebbend van een basis die de calcaneus, cuboide en vierde en vijfde metatarsalen omvat. , 8801 935 -18-
15. Schoenconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het gegolfde oppervlak een golfconstructie heeft waarbij de richting van de golfvoortplanting in het algemeen loodrecht is op de langsas van de schoen.
16. Schoenconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het gegolfde oppervlak zich uitstrekt van het buitenmediale oppervlak van het schoenelement naar een positie onder het mediale gewelf.
17. Schoenconstructie volgens conclusie 2, 10 met het kenmerk, dat het gegolfde oppervlak aan de mediale zijde van de buitenzooi is aangebracht.
18. Schoenconstructie volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het gegolfde oppervlak is aangebracht aan de laterale zijde van de buitenzooi.
19. Schoenconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het schoenelement een mediale sleuf heeft in het bovenoppervlak van het schoenelement en waarbij de omhullende riem in deze sleuf is gemonteerd, welke sleuf zodanig is gevormd dat deze ligt onder drie anatomische 20 punten van de voet, welke punten de achterrand van de eerste metatarsale kop, de tweede of derde cuneiform en de mediale zijde van de calcaneus omvat.
20. Schoenconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het schoenelement een laterale sleuf 25 heeft in het bovenoppervlak van het schoenelement en waarbij de omhullende riem is gemonteerd in deze sleuf, welke sleuf zodanig is gevormd dat deze ligt onder een lijn die zich uitstrekt van de achterrand van de vijfde metatarsale kop naar een positie dichtbij en grenzend aan de 30 calcaneale-cuboide verbinding.
21. Schoenconstructie volgens conclusie 19, met het kenmerk,dat een aantal golvingen is aangebracht aan de mediale zijde van het schoenelement, welke golvingen concentrisch zijn met deze mediale sleuf.
22. Schoenconstructie volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat een aantal golvingen is aangebracht .8801935 -19- aan de mediale zijde van het schoenelement, welke golvingen evenwijdig zijn gericht aan de golvingen aan de uiterst mediale zijde die zich uitstrekken tussen de voor- en achtereinden van de mediale sleuf.
23. Schoenconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een aantal golvingen is aangebracht en waarbij de golflengte van de golvingen varieert in de richting waarin de golvingen zich uitstrekken.
24. Schoenconstructie volgens conclusie 1, 10 met het kenmerk, dat een aantal golvingen is aangebracht en waarbij de amplitude van de golvingen varieert over de afstand waarover de golvingen zich uitstrekken.
25. Schoenconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een aantal omhullende riemen wordt 15 toegepast en waarbij elke riem is voorzien van een afzonderlijk gegolfd oppervlak dat de maatvariatie van die riem reguleert.
26. Schoenconstructie volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de richting van elke strook haaks 20 is op het contour van het betreffende gegolfde oppervlak.
27. Schoenconstructie volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat elk van de gegolfde oppervlakken een golflengte en amplitude heeft die varieert over de lengte waarin de golvingen zich uitstrekken.
28. Schoenconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een aantal omhullingsriemen wordt toegepast, welke omhullingsriemen voor- en achterriemen omvatten aan de laterale zijde van de schoen en voor-en achterriemen aan de mediale zijde van de schoen, waarbij 30 de voorste laterale riem over de lengte van de schoen is aangebracht zodanig dat deze zich uitstrekt over en voorbij de achterzijde van de vijfde metatarsale kop van de voet, waarbij de achterste laterale strook zich over de lengte van de schoen uitstrekt over en voorbij de voet 35 nabij en grenzend aan de calcaneale-cuboide verbinding van de voet, waarbij de voorste mediale strook over de .880193? -20- lengte van de schoen is aangebracht over en gericht achter de eerste metatarsale kop van de voet en waarbij de genoemde achterste mediale strook over de lengte van de schoen is aangebracht en achterwaarts is gericht nadat deze nabij 5 en grenzend aan het naviculare uitsteeksel van de voet is gepasseerd.
29. Schoenconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat dé omhullingsstrook is vervaardigd van een relatief niet uitrekbaar materiaal. &&& & & .8801935
NL8801935A 1987-08-03 1988-08-03 Dynamische dwarsomsluiting. NL8801935A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US8095087 1987-08-03
US07/080,950 US4794706A (en) 1987-08-03 1987-08-03 Dynamic transverse girth

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8801935A true NL8801935A (nl) 1989-03-01

Family

ID=22160706

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8801935A NL8801935A (nl) 1987-08-03 1988-08-03 Dynamische dwarsomsluiting.

Country Status (23)

Country Link
US (1) US4794706A (nl)
JP (1) JPS6456003A (nl)
KR (1) KR960013824B1 (nl)
AR (1) AR240234A1 (nl)
AT (1) AT396324B (nl)
AU (1) AU605339B2 (nl)
BE (1) BE1001409A5 (nl)
BR (1) BR8803832A (nl)
CH (1) CH681195A5 (nl)
DE (1) DE3825760A1 (nl)
DK (1) DK167949B1 (nl)
ES (1) ES2010011A6 (nl)
FI (1) FI883615A (nl)
FR (1) FR2618985B1 (nl)
GB (1) GB2208347B (nl)
IL (1) IL87239A (nl)
IT (1) IT1224867B (nl)
MX (1) MX167624B (nl)
NL (1) NL8801935A (nl)
NO (1) NO169992C (nl)
NZ (1) NZ225569A (nl)
PH (1) PH25164A (nl)
SE (1) SE8802746L (nl)

Families Citing this family (23)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5311678A (en) * 1984-01-30 1994-05-17 Spademan Richard George Shoe shock absorption system
US4956927A (en) * 1988-12-20 1990-09-18 Colgate-Palmolive Company Monolithic outsole
FR2654592B1 (fr) * 1989-11-22 1992-02-28 Salomon Sa Chaussure de sport comportant un dispositif de serrage interne de la zone du cou-de-pied.
US5168634A (en) * 1991-06-25 1992-12-08 Colgate-Palmolive Company Universal platform
US5729912A (en) * 1995-06-07 1998-03-24 Nike, Inc. Article of footwear having adjustable width, footform and cushioning
IL123199A (en) * 1998-02-05 2002-07-25 Hadasit Med Res Service A shoe with adjustable support for the arch of the foot
US7293371B2 (en) * 2004-09-22 2007-11-13 Nike, Inc. Woven shoe with integral lace loops
US7337558B2 (en) * 2005-03-01 2008-03-04 Ballet Makers, Inc. Split sole dance shoe having enhanced flexibility and support
US7347012B2 (en) * 2005-07-15 2008-03-25 The Timberland Company Shoe with lacing
US7631440B2 (en) * 2005-07-15 2009-12-15 The Timberland Company Shoe with anatomical protection
US7320189B2 (en) * 2005-07-15 2008-01-22 The Timberland Company Shoe with lacing
US7287342B2 (en) * 2005-07-15 2007-10-30 The Timberland Company Shoe with lacing
US9072337B2 (en) * 2008-10-06 2015-07-07 Nike, Inc. Article of footwear incorporating an impact absorber and having an upper decoupled from its sole in a midfoot region
US20110101665A1 (en) 2009-10-30 2011-05-05 Dasc, Llc Hockey skate
US8387282B2 (en) 2010-04-26 2013-03-05 Nike, Inc. Cable tightening system for an article of footwear
US8578632B2 (en) * 2010-07-19 2013-11-12 Nike, Inc. Decoupled foot stabilizer system
US9107474B2 (en) 2011-02-04 2015-08-18 Nike, Inc. Article of footwear with decoupled upper
US9220318B2 (en) * 2013-09-27 2015-12-29 Nike, Inc. Article of footwear with adjustable fitting system
US20160100650A1 (en) * 2014-10-10 2016-04-14 Easton Sports, Inc. Skate boot including a thermoformable arch-support region
EP3100626A1 (en) * 2015-06-05 2016-12-07 Yu Hsieh Industrial Co., Ltd. Shoe body with arch suspended support
US10588381B2 (en) * 2016-11-21 2020-03-17 Under Armour, Inc. Footwear with internal harness
US10874166B2 (en) * 2017-08-18 2020-12-29 Susan Fortener Adjustable corrective shoe component
US11013295B2 (en) * 2018-11-30 2021-05-25 Nike, Inc. Sockliner assemblies for articles of footwear

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1050234B (nl) * 1959-02-05
US2734285A (en) * 1956-02-14 Levitt
US1286787A (en) * 1917-10-09 1918-12-03 Charles Rokahr Athletic shoe.
DE441042C (de) * 1926-04-24 1927-02-23 Schuhfabrik Eugen Wallerstein Hygienisch-orthopaedisches Schuhwerk
US2530637A (en) * 1947-03-11 1950-11-21 Byron M Taylor Arch support
DE1008610B (de) * 1954-04-07 1957-05-16 Franz Fesl Jun Innenbandage fuer Ski-, Sportstiefel u. dgl.
FR1258562A (fr) * 1960-05-24 1961-04-14 Chaussure de sport
CH405986A (de) * 1960-04-13 1966-01-15 Fesl Franz Schuh
DE1685288B1 (de) * 1967-04-08 1972-05-31 Franz Fesl Ski-bzw. Bergstiefel mit einem spannbaren Stuetzteil fuer das Fusslaengsgewoelbe
US4166329A (en) * 1978-10-10 1979-09-04 Herbig Charles A Adjustable arch support for shoes
US4476639A (en) * 1982-09-07 1984-10-16 Inventor's Technology Corporation No lace shoe with adjustable strap fastening mechanism
US4550511A (en) * 1983-01-14 1985-11-05 Kangaroos U.S.A., Inc. Instep support for footwear
WO1985003207A1 (en) * 1984-01-30 1985-08-01 Richard George Spademan Shoe dynamic fitting and shock absorbtion system
DE8429363U1 (de) * 1984-10-05 1985-03-14 Kangaroos U.S.A. Inc., Maryland Heights, Mo. Fußstütze für Fußbekleidung, insbesondere für Schuhe
US4592154A (en) * 1985-06-19 1986-06-03 Oatman Donald S Athletic shoe

Also Published As

Publication number Publication date
FI883615A (fi) 1989-02-04
IL87239A (en) 1991-11-21
NO169992B (no) 1992-05-25
IL87239A0 (en) 1988-12-30
JPS6456003A (en) 1989-03-02
SE8802746D0 (sv) 1988-07-28
SE8802746L (sv) 1989-02-04
ATA195088A (de) 1992-12-15
DK433688A (da) 1989-02-04
DK433688D0 (da) 1988-08-03
AU605339B2 (en) 1991-01-10
NZ225569A (en) 1991-08-27
NO883416L (no) 1989-02-06
DK167949B1 (da) 1994-01-10
GB8818482D0 (en) 1988-09-07
IT1224867B (it) 1990-10-24
KR960013824B1 (ko) 1996-10-10
AT396324B (de) 1993-08-25
NO883416D0 (no) 1988-08-02
GB2208347A (en) 1989-03-30
BR8803832A (pt) 1989-02-21
ES2010011A6 (es) 1989-10-16
AU2016588A (en) 1989-02-09
US4794706A (en) 1989-01-03
IT8848262A0 (it) 1988-08-02
CH681195A5 (nl) 1993-02-15
AR240234A1 (es) 1990-03-30
NO169992C (no) 1992-09-02
BE1001409A5 (fr) 1989-10-24
GB2208347B (en) 1991-05-01
PH25164A (en) 1991-03-27
FI883615A0 (fi) 1988-08-02
FR2618985A1 (fr) 1989-02-10
MX167624B (es) 1993-03-31
KR890003316A (ko) 1989-04-14
DE3825760A1 (de) 1989-02-16
FR2618985B1 (fr) 1990-10-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8801935A (nl) Dynamische dwarsomsluiting.
JPS63275302A (ja) 足支持構造
US5323549A (en) Shoe equipped with internal orthotic cradle device
US7380354B2 (en) Shoe that fits to a foot with belts
TWI271158B (en) Footwear with bladder type stabilizer
US5408761A (en) Sport shoe and support system
US9173449B2 (en) Therapeutic footwear
EP0413719B1 (en) Ankle support apparatus
US4956927A (en) Monolithic outsole
US4567678A (en) Orthopedic shoe
US4689898A (en) Running shoe
EP1231851B1 (en) Therapeutic shoe
KR20210105905A (ko) 비대칭 발목 칼라를 갖는 풋웨어 물품
AU625271B2 (en) Longitudinal support sling
JPS62231602A (ja) スポ−ツ靴
US4441499A (en) Dynamic orthotic platform
AU735621B2 (en) Ankle support brace
JP2015514528A (ja) 外反母趾用サンダル
US5924219A (en) "Windlass" shoe
US4414759A (en) Orthopedic shoe
US1050482A (en) Adjustable foot-bandage.
Healy et al. Windlass" shoe

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed